Froidthier (Challenge L’Avenir)

zon 21/08/2022 10.30u * Froidthier Jogging des Chapelles * 7,1 km * 00:38:11 * 11,1 * 99/165 * 3/4 * ♥♥♥

In de lange lijst Challenge L’Avenir-wedstrijden is er altijd wel een loopje te vinden om een lege plek op mijn agenda op te vullen. En kijk, ik heb er al eentje: de Jogging des Chapelles in Froidthier, deelgemeente van Thimister-Clermont. In de voormiddag, niet te lang en grotendeels op de weg. Meer nog, ik ontdek een pareltje, zo blijkt later.

We verrassen de organisatoren opnieuw met onze vroege komst, zoals enkele weken geleden in Warnant. De abonnés van de challenge zijn snel bediend maar aan onze inschrijvingstafel is het wachten. Het is niet zo’n goed idee om een persoonlijk borstnummer voor de deelnemertjes aan de kidsrun ter plekke te tekenen. Toch heb ik nog ruim de tijd om op verkenning uit te trekken. Noodgedwongen zullen dat deze keer de eerste kilometers zijn en niet de finale. Daaruit leer ik in elk geval dat het profiel op Openrunner een bedrieglijk vlak beeld schetst van het parcours.

Start aan de Ecole Communale

De zon schijnt volop als we achter de speelplaats van het gemeentelijk schooltje met zijn allen (en dat zijn er toch weer meer van 150) wachten op de countdown. We zijn vertrokken of tenminste dat proberen we : in de eerste honderdvijftig meter met een scherpe bocht achter de muur van een kleine sporthal komt het er vooral op aan de man of vrouw voor je niet op de hielen te trappen. Maar op de rijweg, de Chapelle des Anges (dat is de naam van de straat) is er ruimte genoeg om plaatsen te winnen …of te verliezen. James Motten, die samen met zijn Bolt-collega’s bij me stond aan de start, schuift al snel op in de wriemelende groep. Tussen haakjes, ik mag dan wel voor het eerst aan deze loop deelnemen, de omgeving en de straat zijn me bekend. Van mijn voorbereidingen op de lange raid naar het stuwmeer van de Gileppe, net een jaar geleden. De weg loopt licht bergaf naar de kerk. Daar duiken we Chaumont in, nu steil bergaf. Na een kort knikje aan het huis waar verse eieren te koop worden aangeboden, gaat het nog altijd flink dalend onder de Ravel 38 door. Ik voel de laatste weken alleen maar stramheid in mijn benen en ben dus voorzichtig gestart. Ik wil me zeker niet opblazen voor er dadelijk de eerste bultjes aankomen. Niettemin zit ik ruim onder de 5′ op de eerste kilometer, met dank aan het profiel. Ik had al een voorsmaakje gehad bij mijn verkenning maar we lopen hier in een bijzonder fraaie, groene omgeving. We zijn nu in een klein dalletje en kunnen het beekje (La Bèfve?) doorwaden en enkele seconden winnen of het bruggetje links nemen. Ik kies nu voor het bruggetje dat ik daarstraks bij de verkenning op het donkere weggetje niet had opgemerkt. De husky die me met zijn baasje net is voorbijgegaan, laat de kans niet liggen en slokt gulzig het frisse water op. Daarnet had hij ook al een vliegende sanitaire stop gemaakt. Nu blijft hij gelukkig definitief achter me. Ik ben intussen aan km 1,3 waar een eerste helling van zo’n 500 meter op ons wacht. Aline Pesser, een van de leading ladies van de Challenge, die het vandaag blijkbaar rustig aan doet, gaat me voorbij. Haar begeleider spreekt me nog wat moed in. Het is ook wel nodig op de korte stroken van 8%. We lopen nu even tussen de huizen op een weg met de merkwaardige naam L’Engin (het tuig). In het gehucht Roiseleux worden we linksaf gestuurd, scherp naar beneden op een graspad dat naarmate we verder dalen in een keitjespad uitloopt. Na 200 meter zijn we weer op het verharde. Op een vlakke strook probeer ik te herstellen van de eerste strapatsen Voor ons ligt het klooster van Bèfve (dat is de naam van het gehucht). Na een bocht naar links zie ik ook het moderne rusthuis. Deze passage ken ik overigens ook al van de wedstrijd in La Minerie, maar dan vanuit een andere richting.

Veel tijd om te genieten van de mooie doortocht in het dal krijg ik niet want we worden meteen datzelfde dal uitgejaagd op een stenen- en keienpad tussen twee rijen bomen en/of struiken. De zon tekent een vlekkenpatroon van licht en donker op de bruine ondergrond. We zijn hier bijna halfweg en bezig aan wat ongetwijfeld het zwaarste deel van het parcours is. Hoe lang? Ja, dat vraag ik me ook af terwijl ik van het ene geultje naar het andere laveer en vaste voet probeer te vinden op de keien van allerlei formaat. Die zijn hier kwistig uitgestrooid of liggen hier misschien al van het begin der tijden. Hoe lang dus? 700 meter, is het antwoord van Garmin. Van een tempo is hier nauwelijks sprake. Uit de rode zone blijven en nog wat overhouden voor de betere stroken straks, daar houd ik het bij. En maar hopen dat een begeleider op de fiets me niet van de sokken rijdt. Ik kan hem gelukkig voorbij als hij dan toch voet aan de grond moet zetten. Ik hoor daarna nog een tijdje de ketting knarsen en de wielen over de stenen stuiteren maar hij duikt pas weer op als we opnieuw op het asfalt zijn. Boven aan km 3,8 kruisen we de Ravel en worden we de Chemin du Bois opgestuurd. Overigens geen bosweg maar een mooie asfaltweg met rechts open weiden. Wel nog altijd klimmend. We hebben de zon nu schuin in ons gezicht maar de temperatuur blijft dragelijk temeer omdat hier en daar een verfrissend windje waait. In het tegenlicht zie ik twee knappe jonge dames aan de rechterkant van de weg. Op aanmoedigingen zal ik echter nog tweehonderd meter moeten wachten tot we een rijweg, de Chapelle Saint-Joseph, oversteken. Louis Schmetz, (80+) de ouderdomsdeken van de Avenirlopers (maar nu misschien met pensioen?) vuurt me aan op het hoogste punt van het parcours.

De laatste meters achter de kegeltjes

We maken nu een los van 1600 meter op de Corbillon. De naam zegt u waarschijnlijk niets maar dit is een heerlijk asfaltpad tussen de weiden en de hagen. Bovendien een kilometer dalend. Wat kan een oude(re) loper met versleten benen nog meer wensen? Ik glijd met zwier door de bochten – nu laat ik me in dit verslag wel even meeslepen door mijn euforie over het parcours… In elk geval durf ik nu, met nog een kleine 3 kilometer voor de boeg, voluit door te gaan. Ook op de laatste helling na 5,7km langs een alleenstaande hoeve tussen de weiden… tot we weer op de grote weg uitkomen. Rechts staan er kegeltjes opgesteld. Dat moet de laatste rechte lijn zijn. Nu is het afdaling tot aan de finish. Voorbij de rommelige Citroëngarage aan de linkerkant. Ik speur in de verte om een idee te hebben van de afstand die nog rest. Het blijkt achteraf nog minder te zijn dan de al korte 7,5km. Hier en daar waag ik me aan de linkerkant van de kegeltjes om mijn rechtervoet te sparen op de hellende wegrand. Maar mijn hiel vindt het goed vandaag. Ik ben verbaasd dat ik toch nog even een goed gevoel heb in de benen. Nog even de karwats erop om eventueel gevaar uit de achtergrond op afstand te houden. Dat schijnt te lukken. Daar links staat mijn auto. Nog tweehonderd meter. Rechts het schoolterrein op. En kijk, wie zie ik daar op één bocht van de finish, veel te laat, mijn categoriegenoot Cyrille Ryckebusch. Wat als…? Een half minuutje voor me in de uitslag zie ik Sandra Delrez. En zo komen we toch min of meer op ons plaatsje terecht. Dankzij mijn betere tweede helft en het leuke parcoursgevoel red ik nog net mijn derde hartje. Jammer is alleen dat ik op dit zalig rondje niet één kapelletje heb opgemerkt…

Met de Tongerse BOLT-lopers. Van links naar rechts: Sebbie Maessen, Cindy François, x, James Motten.

Voor het “special effect” zorgen de podiumbouwers. Rubberen sokkels (voor verkeerspaaltjes) doen dienst als podium. Eén voor plaats 3, twee op elkaar voor plaats 2, drie op elkaar voor plaats 1. Het podium is voorbehouden aan de top drie overall. Of het een met het ander te maken heeft, is me niet bekend. Nog een babbel en een Val-Dieu met de Bolt-jongens en het Bolt-meisje. Daarna volgt alleen nog een tussenstop in Aubel…

(Foto’s: Marie-Paule)