Polleur Jogging Connect (Challenge L’Avenir)

zon 13/06/2021 10u30 * Polleur Jogging Connect (Challenge L’Avenir) * 9 km * 00:51:25 * 10,5 * 53/82 * 1/2 * ♥♥♥

“Leuke loop” straalt Tony Ciccarella nadat we zo goed als samen de QR-aankomstcode hebben gescand aan de school van Polleur. “Niet voor mij” is mijn kregelige reactie. Om de goede luim van de vriendelijke veteraan 1 niet te verstoren geef ik maar snel wat uitleg. Die dadelijk uitgebreid aan de orde zal komen in dit verslag. Eerst even de Plaats delict beschrijven. Polleur ligt aan de Hoëgne, een zijriviertje van de Vesder, in de Ardenne bleue. Polleur hoort bij Theux ten zuiden van Verviers. En mag niet verward worden met Poulseur aan de Ourthe, ten zuiden van Luik. Een duik in mijn archief is nodig om met zekerheid te weten dat ik ooit op een bloedhete nationale feestdag in een halve marathon ten onder ben gegaan in de hitte van Poulseur. De loop van vandaag in de Challenge L’Avenir staat nog niet op mijn palmares. Vandaar mijn keuze om de Ardennen in te trekken. Ook zonder mijn maat van de laatste maanden, Servais Halders. Die zaterdag een nieuwe medaille op de baan aan zijn collectie heeft toegevoegd. Goud bij de Masters 70-75. Polleur blijkt een bijzonder fraai Ardens plaatsje te zijn. Met een lezenswaardige geschiedenis. Ik houd het hier bij mijn eigen “petite histoire”.
Wat voorafging: zo begint meestal de nieuwe aflevering van een televisieserie. Een korte inleiding op mijn twaalfde virtuele loop in het Luikse is hier ook wel op zijn plaats. Niet dat ik er slimmer zal uitkomen voor de lezer. Ik verken de eerste 2,5 km van de loop en heb dus met de terugweg erbij al een vijftal kilometer, weliswaar met wandelpauzes, in de benen als ik de start neem om 10 uur. Na 1100 meter loopt het al mis. Ik ben even onoplettend en neem de verkeerde richting in het bos. Tweehonderd meter verder zie ik mijn vergissing in. Ik besluit vrijwel meteen om terug te keren naar het vertrek om daar een nieuwe start te nemen …en de tweede keer wel bij de zaak te blijven. Om technische redenen moet ik wel eerst de QR-code op het bord “Arrivée” inscannen om aan een nieuwe poging te beginnen. De tijden worden automatisch in de (voorlopige) uitslag geregistreerd, zonder rekening te houden met het aantal gelopen kilometers. Daardoor heb ik een dag op de eerste plaats gestaan met een gemiddelde snelheid van bijna 35 km/uur. Gelukkig moet ik nu niet meer als een nar op dat podium staan.
Voor de tweede keer op weg dus. ik draai vrij soepel rond op de eerste knik na het verlaten van de Vieux Pont te meer omdat de benen al gerodeerd zijn na mijn lange verkenning en de eerste loop op wedstrijdtempo. De mevrouw met kleurrijke luchtige zomerbroek en strohoed heeft alleen maar oog voor haar tuin en kijkt niet op naar de lopers. Ik zie er een tiental, tijdens mijn verkenning en twee passages door het dorp. Na een oplopende strook op keien onder de brug van de E42 lopen we een bosje in. Daar gaat het weer naar beneden. Op een soort beekbeddinkje met dikke keien waar ik alleen kan proberen recht te blijven. Op een rijweg die onder meer langs de camping leidt kan ik weer wat tempo maken. Intussen heeft die technische afdaling me honderd meter teruggeslagen achter Michel Vercammen die ik daarnet op het klimmetje bijna had ingehaald. Het loopt lekker langs de Hoëgne. Km 3 in 4’50”. Het zal tot de laatste kilometer duren eer ik weer aan een toonbare kilometertijd kom. Ik hoor een andere loper naderen maar laat me niet verleiden tot het verhogen van mijn tempo. Ik weet dat hier wat verder achter een rechterbocht een lange klim wacht. En dat ik, zonder ongelukken en een deus ex machina van 70 of meer, onweerstaanbaar op weg ben naar de eerste plaats in de categorie v4.
Tony Ciccarella gaat me voorbij in de eerste meters van de klim naar Sassor. Dat is dus de veteraan 1 die van bij de inleiding een prominente plaats heeft in dit verslag. Even een “bonjour” en hij neemt een tiental meter voorsprong. Hij blijft in looppas, ook op de steilste stroken waar ik even op stapmodus overschakel. Enkele lopers die ik voor mijn eerste start gepolst heb over het parcours hebben me gewaarschuwd voor de lange klim, zo’n 3 km. Na 800 meter, aan het gehucht Sassor zit er een “overloop” van een kleine 300 meter, in de klim. Hier kan ik wat van mijn achterstand goedmaken. Ik blijf Tony dus in het vizier houden. Tenminste voorlopig, op het asfalt. Want na een rechterbocht, als we de bebouwing bijna achter ons gelaten hebben, krijgen we een veldweg voor de voeten. Tussen de weiden, of tussen de bomen, op een plateau. Maar het kan nog hoger, zegt het plateau en het blijft nog een kilometer verder klimmen. We zoeken een spoor op de harde aarde, tussen de keien, nu eens in de ene voor, dan weer in de andere. Ik volg meestal de bewegingen van Tony. Het is een zonnige zondagvoormiddag. We zijn dus niet alleen op pad maar moeten onze weg delen met een groep wandelaars die de beste strook voor zich reserveren, twee motocrossers die wel zo vriendelijk zijn me te groeten. En in de afdaling dadelijk ook met ruiters die zich echter te ver hebben gewaagd met hun paarden en moeten terugkeren omdat er plots een dikke tak over de weg hangt, op een meter van de grond. Na 5,8 km zijn we dan op het hoogste punt. Met gemiddeldes ruim boven de 6′ per km. Ik heb niet al mijn energie gestoken in de klim en ben zelfs nog genaderd op mijn voorganger. In de afdaling hoop ik dan wat “verloren” tijd in te halen…
Mijn vooruitzicht op een snelle afdaling wordt meteen de kop ingedrukt als ik de weg zie. Dit is de beruchte Chaussée Romaine. Heb ik in het begin niet gezegd dat hier in Polleur geschiedenis is geschreven? Onder meer door de Romeinen die langs hier passeerden op weg van Trier naar Bavay. De Romeinse heirwegen duiken geregeld op in de parcoursen van de Challenge condruzien. Ook in de Avenir, stel ik met leedwezen vast. De weg is geplaveid met in de dwarsrichting geplaatste stenen met ronde ruggen die een vijf tot tien centimeter boven de aarde uitsteken. Een verschrikking, zeker in een afdaling. Om de klappen op de voetzolen te verlichten kan je alleen het tempo minderen en de druk tussen het linkerbeen en het rechterbeen trachten te verdelen. Ik zoek tevergeefs naar een vlakke strook opzij. Mijn voorganger neemt aanvankelijk wat meer voorsprong maar als ik van de colère versnel en de pijn in mijn rechtervoet op de koop toe neem, nader ik weer snel. Hoe dan ook, het plezier is er nu wel vanaf. Op mijn Garmin zie ik later dat de passage op de Chaussée Romaine “slechts” een 700 meter lang is. In de wedstrijd lijkt het wel een eeuwigheid. Plots schiet Tony naar links. De bewegwijzering is degelijk maar op sommige punten toch nog verwarrend voor wie hier niet thuis is en op snelheid aankomt. Ik heb gelukkig een padvinder voor me.
Het pad wordt wat beter beloopbaar maar het blijft opletten op de steenschilfers langs een prikkeldraad. Die twee kilometer afdaling kosten me gemiddeld 5’35”, een negatief saldo van laag geschat 45 seconden per kilometer. Vlak voor de doortocht over de autoweg moeten we ons nog een weg banen over een omgewoelde bouwsite. Dat kan er ook nog wel bij.
“Ceci n’est pas une pipe” schilderde Magritte. “Ceci n’est pas un jogging” had ik als titel boven dit verhaal kunnen zetten. Er is ook een trailprogramma in de Challenge L’Avenir. Waarom de weglopers dan over deze paden jagen? In mijn collectie “Herinneringen aan de Luikse challenges” plaats ik Polleur in de categorie van Kin (2019), niet voor herhaling vatbaar. De terugkeer op het asfalt, een kilometer voor de finish, voelt aan als een bevrijding. Ik probeer in de afdaling naar het dorp weer wat vaart te maken. Maar mijn spieren zijn nog gespannen door de krampachtige houding op de horrorstrook. En op het vlakke, in het dorp, sputteren de spieren in de hamstrings tegen. Ik ben tot op enkele meter van Tony genaderd en kan zelfs mijn eindtijd scannen voor hem. Ik ben terug in iets meer dan mijn richttijd, 50 minuten. (Garmin-tijd, 40 seconden onder mijn officiële tijd.) Niet helemaal volgens mijn verwachtingen. Maar op dit parcours kan ik mijn potentieel (voor zover dat nog aanwezig is) niet volledig benutten.
Tony wenst me nog een fijne dag verder. Die zullen we ook hebben met een culinaire tussenstop en een rustige wandeling in Theux. Ook de corona-ongemakken kunnen met enige vindingrijkheid opgeruimd worden. Geen douche? Dan maar mijn eigen wasbakje en water meenemen. Gelukkig is het “buitenweer”, ik verfris me in een parkje vlakbij de aankomst. En daarmee ben ik aan het einde van vier opeenvolgende wedstrijdweekends. Tijd voor een (korte) pauze.

(Foto 1: Het Romeinse bruggetje over de Hoëgne. In de inzet het beeldje op de brug. Foto 2: Marie-Paule aan de Hoëgne, hier in Theux.)