Warnant-Dreye (Challenge hesbignon)

vri 01/04/2022 19u * Warnant-Dreye Jogging des Eoliennes* 11,5 km * 01:02:29 * 11 * 59/97 * 4/6 * ♥♥♥

We treffen het niet in Warnant voor de eerste avondloop van het seizoen. Het is guur en somber in het Waals Haspengouwse land tussen Luik en Hoei. De neerdwarrelende sneeuwvlokjes zorgen wel nog voor enige kleur in de grote grijsheid die hier hangt. Het zijn de moedigste (of de gekste) onder de lopers die de tocht naar de deelgemeente van Villers-le-Bouillet hebben ondernomen. Nog meer moed wordt gevraagd van de enkele supporters die zich buiten hebben gewaagd. Bij hen ook mijn superfan Marie-Paule die ik meteen als figuur van de wedstrijd durf uitroepen. De organisatoren betalen cash voor de plotse winteropstoot. Slechts een 150-tal deelnemers voor de twee lopen. Ik haast me dan ook om de vrijwilligers in en rond de kantine, de seingevers onderweg en de officials van de Challenge aan de finish te bedanken. Wij lopen voor onze eigen glorie, zij offeren hun vrije tijd – en zoals vanavond de huiselijke warmte – op voor onze sportieve ontspanning.

Ik hou me eerst een tijdje schuil in de kantine voor ik samen met Servais Halders aan de opwarming begin. We lopen enkele rondjes in en rond het dorpje zonder dat we eigenlijk een idee hebben van het parcours. Hoe dan ook, na zo’n halfuurtje hebben we het behaaglijk warm. Maar beslissen beiden – gelukkig maar, blijkt achteraf – onze winterkledij aan te houden.

Ik vertrek naast mijn v4-collega Michel Mancini. Maar laat hem meteen achter in de eerste dalende 700 meter. Misschien zie ik hem later nog terug. Dat gebeurt vanavond echter niet. Ver uit de buurt is hij overigens niet: een minuutje aan de finish. Mijn andere leeftijdsgenoten heb ik in het nochtans kleine peloton niet kunnen lokaliseren. Twee onder hen zullen echter snel van zich laten horen. We worden het dorp uitgestuurd langs het imposante Château d’Oultremont. Ook al heb ik dat tijdens mijn loop zelf niet echt door.

Dit keer niet door het kasteel. Accès interdit.

Ik ben bezig mijn ademhaling onder controle te brengen – na de afdaling volgt er een klein knikje omhoog – en probeer met gebogen hoofd de sneeuwvlokjes af te weren. We lopen een poort binnen van een hoeve – die dus blijkbaar bij het kasteel hoort – en moeten over een tapijt van dikke puntige keien. “Wat is me dat hier allemaal” hoor ik me hardop tegen mezelf zeggen. Gelukkig zijn we na vijftig meter weer op een beter beloopbaar pad. Ik herken nu enkele doorkomsten van mijn vorige deelname in 2016. Ik was ook al in 2011 in Warnant maar dat parcours is later veranderd. We lopen even over een smalle dreef omzoomd door twee rijen hoge bomen. De eerste en voor mij op één na snelste kilometer hebben we dan achter de rug. Ik blijf een redelijk tempo onderhouden in de volgende kilometer. We draaien rechtsaf een ruilverkavelingsweg op. Ik heb achter mijn rug een rood-bruine-witte kleur opgemerkt. Mijn vermoeden wordt bevestigd. Kris Govaerts is daar. Even verder sluiten nog enkele lopers aan. Daar is ook Noël Heptia. Het is voor het eerst sinds 2020 dat we elkaar terugzien in een Luikse loop. Noël is een van de weinigen in korte broek. Hij lijkt een beetje meer body te hebben gekweekt in de coronaperiode. We lopen hier op het plateau in open veld. Ik zoek even wat beschutting tegen de wind achter de rug van Noël en zijn gezellen. Halverwege de Rue Chantraine, dat is die ruilverkavelingsweg, duiken we naar het valleitje van de Ruisseau de Dreye. Kilometer 3 levert me een chrono van 4’47” op.

Op de dreef rond (en van?) het kasteel. Kris Govaerts (142) en achter hem Noël Heptia (in het rood) zijn op komst.

Maar dan is de pret op. Aan de kerk van Dreye heb ik al een aantal meter moeten laten op Kris en Noël, in die volgorde. Voor kilometer 4 heb ik 6 minuten nodig. We worden immers meteen de vallei weer uitgestuurd. Het onverharde pad maakt enkele sierlijke bochten voor het overgaat in beton. Weer op het plateau. De zijdelingse wind duwt me naar de rechterkant waar het wegdek ook wat afbuigt. Ik volg dan maar het voorbeeld van Christian Gérard die de andere kant van de weg volgt. Even een grappig moment tijdens de inspanning. Rechts van de weg ligt er een beha in de modder. Een model uit het luxesegment, geen sportbeha die een atlete zou zijn kwijtgeraakt door een plotse windstoot. Dat roept dan meteen de vraag op hoe, bijvoorbeeld door welke activiteiten, die hier is terechtgekomen. Enfin, ik heb even mijn zinnen kunnen verzetten en ben dan toch op de top geraakt. Na een rechterbocht wacht kilometer 5 en een straffe tegenwind. Ik heb mijn horloge niet gecheckt maar voel zo aan dat dit geen top kilometertijd gaat worden. Kris heeft van de stijging gebruik gemaakt om een niet meer te overbruggen voorsprong te nemen. Hij slaat uiteindelijk een kloof van bijna 5 minuten en haalt onder meer Mark Geyskens in. Noël loopt niet ver voor me. Ik zal hem nog lang in het vizier houden. Maar ook hij neemt al maar meer afstand. De zesde kilometer – met een afdaling, een gladde passage op een paadje langs de Ruisseau de Vaux – is wat makkelijker maar ik blijf ruim boven de 5’/km draaien.

Het wordt er niet beter op in kilometer 7. Opnieuw een klim die de hoop op een snellere tijd de kop indrukt. Het rondje mag tot nog toe best wel fraai en afwisselend zijn, ik begin door te krijgen dat het parcours heel wat zwaarder is dan ik vooraf in gedachten had. En dan heb ik voor de start James Motten van de Tongerse Bolt-lopers nog gerust willen stellen door te beweren dat de Hesbignonlopen wel golvend zijn maar best doenbaar. De zevende kilometer begint waar we de verbindingsweg tussen Vaux en Dreye oversteken. Dat vertel ik niet alleen vanwege de naam van die weg – de Rue Vaulx-Toultia, hoe zou ik die niet kunnen vermelden? – maar ook omdat ik door een bultje in het wegdek (en mijn vermoeide benen, neem ik aan) bijna met mijn snuffel tegen het asfalt ga. Van asfalt gesproken, het wegdek van de Rue des Meuniers die we nu nemen, is een notoir voorbeeld van Waals wegenonderhoud. Niet dat het mij heeft gehinderd in mijn onstuitbare vaart naar de finish over een kleine 5 km. Grapje, ik krassel verder op het vals plat. Noël heeft nu zo’n 150 meter voorsprong, denk ik. De Rue Hubert Hanot in de achtste kilometer is een rechte streep asfalt tussen de velden. Er is geen verkeer te bespeuren. De auto’s die de weg willen kruisen moeten geduld oefenen, ook al komt er maar om de honderd meter een loper voorbij. Ik ben een koppel voorbij gegaan, veteraan 2 Renaud Raskinet en de jongere dame Melissa Kinnard. Ik heb het tempo weer wat opgetrokken op de stroken die me beter liggen. Jammer dat de hellingen me telkens fel afremmen. Zoals ook na km 8,5. Ik zwoeg naar boven op een gemengd gras/keienpad aan de rand van een bos. Boven haalt het door zware tuigen doorploegd bospad het laatste restje snelheid uit mijn benen. Het is er modderig, glad en donker. Ik neem geen risico’s en doe de moeilijkste stukken stapvoets. Servais, op weg naar de 15de plaats algemeen, heeft zoals altijd veel meer haast en maakt even kennis met moeder aarde. De zwaarste strook ligt nu achter me (met een tijd van 6’30”). Maar het blijft opletten in de tiende kilometer langs de plantage “Les Bruyères”. Dat resulteert in een kilometertijd even onder de zes minuten. Veteraan 2 Christian Parisse heeft me daarnet ingehaald. Weer in de bewoonde wereld. Het was daarnet maar eenzaam in het bos… De benen doen pijn maar ik zet toch nog een dikke 5′ op de tabellen.

Daar, aan de horizon links, staan ze plots te flikkeren, de Eoliennes, de windturbines, die hun naam hebben gegeven aan deze loop. Servais heeft ze zelfs geteld. Hoeveel waren het er nu weer? Twaalf, vijftien? Even verder trotseert een van de vier aanwezige fotografen Louis Maréchal de elementen in eenzaamheid. Ik merk op de foto’s dat het opnieuw aan het sneeuwen is. Dat is me in het heetst van de strijd volledig ontgaan. Bijna aan kilometerbord 11. Er wachten nog twee bultjes. Ik pijnig de benen nog eens op de Thier Pirka (aan de hoeve waar ik in 2016 rechts in de weide speciale “schaapsstalletjes” had opgemerkt). Dan een korte, kronkelige afdaling – een van die straatjes die de charme uitmaken van de Waalse wedstrijden – naar de laatste rechte lijn. Er staat hier zowaar een supporter(es) langs de kant. Nog tweehonderd meter – “et vous y êtes” – geeft ze nog mee. Ik weet het, maar toch bedankt, zoals ook voor de “courage”s van de signaleurs/signaleuses onderweg die daar ons moederziel alleen stonden op te wachten. Belofte Gauthier Matyjaser stormt me voorbij in de laatste meters. Als die jongeman geen mooie toekomst heeft: een versleten zeventiger kloppen in de spurt… Het is net twintig uur voorbij als ik de aankomst overschrijd. Nog even nagekaart met Noël. Vanaf het bos ben ik hem uit het oog verloren. Hij heeft uiteindelijk een klein minuutje voorsprong. Genoeg voor de derde plaats. Veteraan 4 Manuel De Haro Sanchez doet het weer, net achter me eindigen, op 13 seconden. Geen idee dat hij erbij was.

Ik beoordeel mijn loop met de noot “gematigd positief”. Met een globaal gemiddelde van 11km per uur en een verdienstelijke plaats bij de veteranen 4 – die trouwens allemaal nog wat poeder in de kuiten hebben en zeker niet de kneusjes van het deelnemersveld zijn. In de totaaluitslag blijf ik net uit het laatste derde. Nog te verbeteren, schrijf ik verder op mijn rapport, is het tempo op de hellingen. Helaas zit er op dat vlak geen vooruitgang meer in en zal ik me moeten tevreden stellen met het tegenhouden van de achteruitgang.

De après-course dan. Voor de tweede keer op rij wordt de traditie met voeten getreden: geen podium en prijzen voor de gebruikelijke leeftijdsgroepen. “Dat is niet meer fijn zo” reageert Maja Van Zand. Een tijdelijke inzinking of het begin van het einde van de challenge? Wel is er een langdradige tombola die eindigt in “algemene onverschilligheid” (aldus de omroeper zelf). Verrassend: na het plotseling verdwijnen van de onschuldige kinderhand en het kind zelf, haalt Marie-Paule de lotjes uit de bokaal. Zij zit namelijk het dichtst bij genoemde bokaal. Alle tafelgenoten winnen uiteindelijk een geschenkje, behalve ondergetekende. Toch geen onschuldige hand dus…

(Foto 1 en 3: Marie-Paule)