Overzicht 2016

zat 16/01/2016 13u * Kerkrade (Abdij Trailrun) * 10,4 km * 00:56:55 * 11 * 55/151 * 1/3 * ♥♥♥♥

Ik vertrek zaterdagochtend voor het eerst in meer dan zes jaar in oostelijke richting voor een loopwedstrijd. Op het programma staat de abdijcross/trail van Kerkrade. Een andere regio, een ander publiek. Tussen de deelnemers herken ik… niemand. Enkel een ATLA-shirt langs me aan de start komt me bekend voor. Na een ommetje in Duitsland – door werkzaamheden in Kerkrade en op aanwijzen van de GPS-juffrouw – bereiken we toch ruim op tijd de imposante Rolduc-abdij. De geschiedenis van de voormalige abdij gaat terug tot de twaalfde eeuw. De abdijcross op zondag – een landelijk evenement – bestaat al van 1963. Vandaag mogen de recreanten – wij dus – de benen strekken. We vertrekken vanaf een voetbalveld dat al helemaal ingekleed is voor de cross van morgen. Er is een groot scherm opgesteld waar we ons even later zelf zien voorbijhollen na de showronde rond het voetbalveld op een breed uitgevallen Finse piste. Het podium is al even indrukwekkend. De ceremonie van onze wedstrijd zal wel al afgelopen zijn als ik over een klein uurtje de lijn overschrijd.
Onder het geschal van de theatrale speaker duiken we het bos in voor een ronde van dik tien kilometer. Ik heb wijselijk voor de kortste afstand gekozen.Kerkrade 1 In het abdijpark kunnen we al de benen testen op een korte nijdige klim en krijgen zo al een voorsmaakje van wat in de volgende kilometers zal volgen. Dan volgt een vlak 600 meter lang smal pad langs de rijweg. Ik maak hier dadelijk een aantal plaatsjes goed met de wind pal op de neus. De benen zijn nog koud maar schijnen vandaag wel zin te hebben in een stevig tempo. Onze “speeltuin” is vandaag het Beerenbosch waar we een lus van 5,5 kilometer zullen maken. Net op het ogenblik dat ik bedenk dat het trailgehalte van de loop wel meevalt, worden we een smal en glad bospad opgestuurd. Aan km 3 staat de lange sliert lopers plots stil. We moeten een klein afdalinkje nemen dat door de regen een roetsjbaan geworden is. Dat gaat bij mij nog wat langzamer dan bij mijn collega’s en ik verlies dus enkele plaatsen. Tot overmaat van ramp moeten we daarna over een dikke boomstam klauteren. (Organisatoren die mij willen “koejonneren” moeten vooral dat soort hindernissen op mijn weg leggen. Het “herniablok” in mijn rechterbeen werkt als een loden gewicht.) Probleemoplossend denken: hoe geraak ik hier zo snel mogelijk over? Herinner u mijn avontuur in Jupille waar ik de risée was van de lopers achter mij toen ik secondenlang aan een boomstam bleef hangen. Ik zoek de lagere rechterkant op en met enig geklungel geraak ik dan toch over het obstakel. Deze passage heeft me een vijftiental seconden en een plaats op tien gekost. Kerkrade 2 Ik begin met goede moed aan de achtervolging. Het ene bultje op, het andere af. Kort maar wel best steil. Bosweggetjes, voetpaden, hier en daar een flard beton. Het parcours loopt in het eerste gedeelte evenwijdig met de Worm, een zijriviertje van de Roer, die hier de staatsgrens vormt. Heel wat Teutonen hebben trouwens de oversteek gemaakt. Je hoort hier nog al wat Duits praten (tenminste diegenen die daar nog de adem voor hebben). Ik voeg er snel aan toe dat het ook wel het dialect van Kerkrade (Kirchroa) kan zijn dat vervaarlijk lijkt op de taal van Goethe. We kruisen twee keer een rijweg in de wijk Chèvremont waar de autobestuurders geduldig en met stilgelegde motor wachten tot de karavaan voorbij is. Ik mag dan wel een kluns zijn op een trailparcours, soms betrap ik me toch ook op een handigheidje in het manoeuvreren in het peloton. Aan een poortje van het bos naar een woonwijk kan ik met een “Sven Nijs”-manoeuvre twee plaatsjes winnen.
Bij gebrek aan bekende mikpunten heb ik me gericht op een juffrouw met paardenstaart die ik voor de beruchte boomstam had ingehaald maar nu enkele plaatsen voor me uitdraaft. Het duurt zo’n 4 kilometer eer ik weer aansluit. Ze gaat me opnieuw voorbij aan een steil glibberig stuk waar mijn Glycerine 12’s (mijn schoenen) mij in de steek laten.
Aan km 7 verlaten we het bos en komen we weer op het pad van kilometer 2, het Kanunnik Kruyderpad. Alles ademt hier religie. Ik volg een sliert lopers met een rood startnummer. Die jongens en meisjes hebben nog een ronde voor de boeg. Ook de juffrouw (het kan ook een mevrouw zijn) met de paardenstaart die ik voor de derde keer en nu definitief voorbij ga. Een sterke conditie heeft die meid!
We zijn voorbij de achtste kilometer en in de onmiddellijke omgeving van de abdij. Nog even doortrekken op de vlakke aankomstzone, neem ik mezelf voor. Maar dan wijst de hand van de signaalgever naar rechts. Kerkrade 3 Een scherpe bocht en dan een eindeloze weide. Het duurt even voor ik een goed ritme vast heb op de hobbelige graszoden. Ik houd afstand van de achtervolgers tot de route naar beneden loopt. Om recht te blijven moeten we de drassige bosrand opzoeken en verlies ik meteen enkele plaatsen. We zijn nu in het bos rond het abdijdomein. Ik hoor de speaker van jetje geven: hij kondigt de eersten aan, zo’n 2 kilometer voor mij. De parcoursbouwers hebben de gemeenste hellinkjes blijkbaar opgespaard voor de laatste lus in het bos van het abdijdomein. Mijn maag speelt op van vermoeidheid, ik krassel naar boven. In de afdalingen kan ik me wel weer even herpakken. Nog een trap naar het voetbalveld, naar de finish. De snelheid is er nu helemaal uit. Fotografen aan weerszijden van de trap liggen hier op de loer voor het ultieme plaatje. Op de vlakke laatste 500 meter moet ik nog één positie prijsgeven. De volgende belager kan ik middels een spurtje net achter me houden. Achter de “bio”-aankomstlijn (van zaagmeel) wacht nog een verrassing. Voor mij althans. Voor het eerst in jaren krijg ik nog eens een medaille, dat is al van mijn marathontijd geleden. Ik neem het kleinood dankbaar aan. Een lopershand is gauw gevuld. Die van de organisatoren niet: 12,50 € voorinschrijving!
Na de finish treuzel ik wat te lang in de bijtende koude en heb daarna uren nodig om weer op temperatuur te geraken. Een bol erwtensoep – de beroemde snert – in de Kloosterbrasserie brengt me weer op krachten.

(Foto’s met dank aan respectievelijk John Parren, Yvonne Silverentand en Marie-Paule. Beelden van de eerste en laatste kilometer en na de loop.)

zon 24/01/2016 11.15u * Urmond (Overmuntheloop) * 10,37 km * 00:45:24 * 13,7 * 44/94 * 6/17 (55+) * ♥♥♥♥

Voor de tweede week op rij ben ik te gast in het rijk van koning Willem-Alexander. Over koningen en koninginnen gesproken, het parcours van vandaag loopt gedeeltelijk langs het Julianakanaal in Urmond. Oud-Urmond Dat moet je zoeken in de Maasvallei aan de Nederlandse zijde tussen Stein (de hoofdgemeente) en Born. Tegenover Lanklaar zeg maar. Ik ben hier op suggestie van Jean-Pierre Immerix die bij zijn vijftiende deelname door de speaker “de levende legende uit België” werd genoemd. Dubbel jammer dat de Veltwezeltnaar precies dit jaar moet afhaken wegens herstellende van een kleine ingreep. Oud-Urmond is een mooi dorpje met een beschermde dorpskern. Achteraf gezien wel jammer dat we daar niets van hebben opgevangen. De wedstrijd speelt zich immers af in en rond wat Nieuw-Urmond blijkt te zijn, een aseptische nieuwbouwwijk.
Er wordt ook op kortere afstanden gelopen. Tijdens de opwarming stuiven en puffen respectievelijk Jules Crouzen en Pieter Vrijens voorbij in de 6,6 km-loop. Jules Crouzen bikkelt voor de vijfde plaats maar loopt op een counter van zijn concurrent en eindigt zesde. Drie trainingen per week zijn net dat tikkeltje te weinig voor het podium. Pieter Vrijens houdt ook van extremere uitdagingen zoals snowboarden en heeft zijn loopvolume (tijdelijk hoop ik) moeten terugschroeven. Voor het eerst sinds lange tijd ontmoet ik ook Raoul Spronken tijdens een wedstrijd. Hij loopt moederziel alleen naar een elfde plaats. Jules Crouzen Ik maak ook even kennis met de fotografen Tinus Dewaide en John Parren. Marie-Paule neemt nog enkele kiekjes voor de molen en dan kunnen we eraan beginnen. Drie rondjes van net geen 3,8 kilometer door de bebouwde kom en een lus in landbouwgebied. Weinig deelnemers voor wie gewend is aan de populaire organisaties in Wallonië. Maar wel een zo goed als vlakke loop. Dan kan ik eindelijk nog eens testen welk gemiddelde ik nog haal op een 10 km. Heuvels zijn er niet, wind is er wel. Die zal uiteindelijk de scherprechter zijn in het duel met concurrent Chronos.
Aan de start merk ik enkele rijen voor me Tom Partoens op die naar de elfde plaats zal snellen. Dat is goed voor 16,5 km per uur. Weinig deelnemers, dat betekent meestal een hoger niveau. Dat ondervind ik meteen als ik in de bochtenzone na driehonderd meter al een lange sliert door de bochtenzone zie kronkelen. Ook Lode Raskin rept zich naar voren. Hij haalt hier een gemiddelde van 15 per uur. Ik wil zeker niet geïsoleerd raken in de eerste ronde en zoek aansluiting bij een groepje, de woorden van de omroeper indachtig de winderige strook langs de autoweg in groep aan te vatten. Oei, mijn benen zijn stram en stijf. Waarschijnlijk het gevolg van een activiteit die ik gisterenavond in een ongewone houding heb uitgevoerd. (Voor een verdorven geest verkeerde conclusies trekt: ik heb het over het fotograferen van een volleybalwedstrijd.) Kilometer 1 in 4’07”, kilometer 2 na 8’30”. De cijfers spreken mijn gevoel van stijfheid tegen. Bovendien heb ik niet het idee dat ik op mijn adem heb getrapt. “Pourvu que ça dure” (als het maar blijft duren), zei de moeder van Napoleon. In een groepje van zes vatten we de onverharde weg aan na 2,3 km. Een stevig gebouwde jongere kerel laat zich niet pramen en leidt de volle 700 meter in tegenwind. Terug in de bebouwing en met de wind mee overvalt me een plotse warmte. We passeren de eerste keer de omroepwagen van De Limburger – Het Limburgs Dagblad. Even voor het parkje aan de standerdmolen trekt de “blauwe” uit het groepje het tempo met een snok omhoog. Drie man laten onmiddellijk los. Bij hen de jongere kerel die de tol betaalt voor de gulle inspanningen in de eerste ronde. Achteraf in de kleedkamer bedank ik hem voor het tempowerk en voeg er meteen aan toe dat hij zich op die manier zelf heeft benadeeld. “Daar kom je pas achter later in de wedstrijd” slaat hij mea culpa. De “grijze” (ik heb het over het shirt) doet zijn best om te volgen. Ik probeer de schade te beperken. Grijs moet gas terugnemen, wit (dat ben ik) gaat voorbij grijs. Blauw blijft voor maar verliest vaart. Het verschil wordt met de centimeter kleiner op het fietspad van de Molenweg-Noord, parallel aan het Julianakanaal, dat we overigens niet zien. Op de Louisegroeveweg – dat is rechtsaf voor ons – kom ik opnieuw in het spoor van de “blauwe”, Paul Hendrikx, ook geen piepkuiken meer. Ik houd mijn tempo vast en neem een beetje tegen mijn wil de leiding over. Even later komt ook de grijze, Jürgen Schroll, de jongste van ons drieën, na een tussenversnelling en hijgend als een postpaard weer aansluiten. Intussen bevind ik me wel op de positie waar ik bij het ingaan van de windstrook niet wil zitten, namelijk op kop. Ik probeer met enkele zigzagbewegingen de blauwe uit mijn spoor te houden om hem het windvoordeel te ontnemen. Maar mijn manoeuvres halen niets uit, meer nog ik vind mezelf lichtjes lachwekkend bezig zijn. Ik loop dan maar rechtdoor en zo zuinig mogelijk naar de bocht rechtsaf terug naar het dorp. Die passage en enkele andere vaste en bewegende beelden vind je op dit filmpje van Marie-Paule. Jürgen kan zich niet langer inhouden en neemt nog voor het ingaan van de rechtse bocht over. We zijn weer op de Rooseveltstraat en de Swentiboldlaan waar de aankomst ligt de volgende ronde. De posities zijn al twee kilometer ongewijzigd. Achter ons komt niemand terug. Voor ons lijken de twee lopers buiten schot.
Ik ben vandaag wel op de tactische toer en bereid me voor op een nieuwe versnelling van Paul in het parkje. Ik neem me voor ook nu niet te hevig te reageren en op mijn kousenvoeten terug te komen zoals in ronde 2. En jawel, we moeten opnieuw aan de bak. Paul verlengt de foulée, Jürgen klampt aan. Ik volg op enkele meters. Op het fietspad bedraagt het verschil een tiental meter. Als ik mijn twee kompanen nog wil terugpakken, zal ik de kloof moeten dichten op de Louisegroeveweg waar de koude wind in de zij priemt. Maar Paul blijkt te sterk. Hij is nu gelanceerd en zal niet meer stilvallen. Geen excuses. Ik heb zelfs niet hoeven in te houden voor overstekende eenden zoals gevraagd op een bordje voor een hoeve. De beestjes zijn binnen gebleven. Parcours De twee lopers voor ons – die de hele tijd met hun snuffel in de wind hebben gelopen – zijn door hun beste krachten heen. Paul raapt ze een voor een op. Jürgen volgt nu op enkel meters en gaat ook over de twee voor ons. Ik haal ook Jeff Thiele in. Op de aarden weg met tegenwind sluit ik aan bij de eerste van het duo. Dekking zoeken achter een hoge rug, denkt een tacticus dan. Nu is er in het hele deelnemersveld nog één kleinere loper dan ik en heb ik de pech dat ik net achter die collega uitkom. Een kop kleiner, dan helpt ook bukken niet. Best sympathiek, die Louis Kooymans, hij moedigt me aan ” we zijn er bijna”. Mijn twee gezellen van daarnet zijn de pijp uit. Paul gaat nu voluit en pakt nog twintig seconden. Jürgen eindigt enkele tellen voor me. De laatste 400 meter komen eraan. Nog twee bochten. Wil ik nog een plaatsje winnen, zal ik Louis in de laatste rechte lijn moeten verrassen. Maar te veel treuzelen mogen we ook niet, Jeff Thiele sluipt weer dichterbij. De laatste bocht – stoep op, stoep af – hier geen meters verliezen en dan de versnelling. Oef, dat gaat makkelijker dan gedacht. Louis reageert niet en laat me weglopen. Na 45 minuten draai ik de scherpe bocht op naar de matten van de tijdsregistratie. Ik heb de drie rondjes afgelegd binnen een marge van 10 seconden met een gemiddelde van 13,7 per uur. Daarmee kan je thuis komen.
Er is weinig gedrum in de piekfijne kleedruimte. Des te meer in de kantine van voetbalclub R.K.V.V. Urmondia. Die we verlaten na het nuttigen van een bord erwtensoep (plastic lepel kan rechtop staan) en een pilsje (let op het verkleinwoord). Ik kan geen prijs meenemen van de tombola – iedereen prijs… voor wie blijft. Tussen de installaties van het chemiecomplex Chemelot zoeken we de weg terug naar het landelijke Heukelom.

(Foto 1: Oud-Urmond. Foto 2, archieffoto: Jules Crouzen. Foto 3: Strava-overzicht

zat 06/02/2016 16u * Modave (Challenge condrusien) * 11,2 km * 01:01:38 * 10,9 * 156/509 * 3/26 * ♥♥♥

Modave, in het hart van de Condroz, dankt zijn plaatsje in de toeristische gidsen van Wallonië aan zijn 17de eeuws – kasteel. Aan datzelfde kasteel dankt het ook zijn twee joggings van het jaar. De startloop van het Condrusien-circuit is nog vrij recent en staat nog niet op mijn palmares. Vandaar mijn keuze voor een trip van één uur boven de korte verplaatsing naar Visé. Daar moeten ze trouwens niet klagen want ze krijgen er Jean-Pierre Immerix en Claude Herzet aan de start. Jean-Pierre heeft zich na een korte gedwongen onderbreking weer voluit op zijn hobby gestort. Met Claude heb ik woensdag nog een vijftiental aangename trainingskilometers afgemaald. Ik zie hier zo goed als alle trouwe Condrusien-deelnemers terug. Modave 1 Alleen Kris en Maja sparen hun krachten voor het provinciaal kampioenschap veldlopen, georganiseerd door hun eigen club, AC Alken. Nieuwkomers zijn Jean Tempels en zijn vriendin van het Tongerse Paluko-ADD-team. Er zouden in de volgende weken nog meer Tongenaren op komst zijn. Jean mist zijn entree niet met een zevende plaats algemeen en een tweede plaats bij de veteranen 1.
Het weer is zonnig in de Condroz maar er waait een koude wind boven op het plateau. Na de opwarming trek ik me toch een extra trui aan en zet een muts op mijn kruin. Ik gesp mijn schoenen nog eens aan voor de start en word zowaar op de korrel genomen door een vrouwelijke fotografe. Dat blijkt “mevrouw Ludo-Grafica” te zijn. Mijnheer – Ludo Vanderputten – is ook in de buurt. Ik kijk al uit naar hun reportage op deze site. Van schoenen gesproken. Het parcours is modderig, hoor ik langs alle kanten. Maar over hoeveel kilometer? Ik kies dan toch maar voor mijn nieuwste schoenen – met de beste demping voor het verhard gedeelte. Ik zal het geweten hebben…
We troepen samen op een binnenplaats van het kasteel. Iedereen vraagt aan iedereen waar de start precies is. Echt duidelijk wordt het niet. Ik blijf dan maar waar ik ben. In de buurt van Luc Lenaerts van Laakdal die mij nog herkent van Héron vorig jaar. Door de toevloed van late inschrijvers worden we pas een kwartier later losgelaten. Foto 2 Het lange wachten heeft mijn lijf geen goed gedaan en ik trek me puffend en krakend op gang. Alain Waerts vlak voor me geeft ook al geen soepele indruk. Hij sleept nog wat wintervet mee. Maar door het gedrum in de eerste hectometers en een eerste modderige zone in de plaatselijke ronde van 2 km moet ik al snel een dertigtal meter prijsgeven op mijn collega-veteraan 3. Voor we opnieuw door het kasteel lopen, hebben we al een eerste heuveltje overwonnen. Ik verlaat de adellijke aankomstzone met de aanmoedigingen van de voorzitter van het Condrusien- comité Gaetano Falzone himself. Op het beton van de toegangsweg en later op het asfalt van de rijweg kan ik het tempo de hoogte injagen. Maar na 3 km komt er een eind aan de verharde ondergrond en het tempo rond de 4:20 per kilometer. We krijgen eerst een lange niet van gevaar gespeende afdaling in het bos voor de voeten. Ik moet weer een aantal plaatsen inleveren. In de steile klim die daarop volgt verliest Alain snel terrein. Ik maak weer enkele plaatsen goed en krijg nog een aanmoediging mee van Alain als ik me naar voren rep. Ik zie nu ook Michel Mancini en Paul Delaitte voor me. Mijn leeftijdsklassegenoten inhalen mag geen probleem zijn… maar het parcours steekt stokken in de wielen. Op de bospaden is rechtdoor lopen onmogelijk en rechtop lopen een waagstuk. Hier bepalen modder en diepe sporen of een combinatie van beide loopstijl en tempo. Ik heb meer dan een kilometer en een drogere strook nodig om Michel in te halen. Meer moddervastheid, betere grip op trailschoenen? Paul biedt nog een halve kilometer langer weerstand. Rosario Ilardo, Noël Heptia en Michel Lannoy zijn buiten schot. Ten minste daar ga ik van uit. Modave 3 Alleen blijkt dat niet te kloppen voor Michel die de hele wedstrijd achter me is gebleven. Overigens heb ik helemaal niet de tijd om voor me uit naar concurrenten te speuren. Daarvoor zijn de paden te verraderlijk. We glibberen verder, laverend van links naar rechts, op zoek naar een wankel evenwicht en een zweem van snelheid. Diep in de wedstrijd – we zijn al een stuk voorbij halfweg – haal ik een dame in. Is dat Carine Munaut? Dat is wel een sterke prestatie van deze “aînée 2”. Ze speelt hier haar jarenlange ervaring in het Condrusien-circuit uit. Net als ik denk dat we nu wel alle miserie gehad hebben moeten we rond de zevende kilometer door een riviertje waden. Ik zie mijn voorgangers vertwijfeld naar links en rechts kijken op zoek naar een droge omweg maar er is geen ontkomen aan. We moeten door het water. Mijn nieuwe schoenen zijn meteen gedoopt.
De modder hebben we eindelijk achter de hielen. Of beter, de modder hangt van boven tot onder op onze rug en benen. Na 4,t kilometer is het geklieder ten einde. Aan km 8 na een bocht naar rechts verlaten we het bos en mogen we ons verder afmatten op een veldweg tussen de akkers. Simon Cassien loopt me voorbij. Hij is dit keer niet in het gezelschap van Carine Lousberg en heeft dan maar zijn hond meegenomen. Het beestje vind het nog prettig ook.
Aan km 8,5 passeren we een boerenerf, de eerste getuige van een menselijke nederzetting sinds een half uur. Ik kan eindelijk nog eens onder de 5 minuten per kilometer komen. We lopen door een schaars verlichte tunnel waar ik links en rechts flitsers zie afgaan. Het Ludo-Grafica-fotografenduo heeft dit plekje uitgekozen voor de betere actiefoto. Het wordt nog leuker als we op Ravel-fietspad uitkomen waar ik het gas nog eens kan opendraaien. De fraaie weg loopt tussen twee steile rotswanden. Ik haal Luc Lenaerts in die zich naar zijn zeggen al langer afvroeg waar ik bleef. Wel fijn dat we de laatste kilometers op goed beloopbare paden mogen afleggen, bedenk ik. Tot we na 800 meter een scherpe linkse bocht nemen. Ik ben net Marcel Baeckelandt voorbijgelopen die gewoontegetrouw de Condrusien in slow (of tenminste slower)-motion aflegt. Bij mij is de beweging er ook meteen uit. Ik stap te voet naar boven. Daarnet had ik beter moeten weten. We bevinden ons in de vallei (van de Bonne). Het dorp en het kasteel liggen hoog boven het dal van de Hoyoux. Luc gaat me weer voorbij. In de laatste meters van de helling trek ik me weer op gang. Nog een uitloper en we komen in de bebouwde kom van Modave-dorp. Modave 4 Seingever Salvatore Desimone onderhoudt zich met een klant van het dorpscafé toevallig (?) recht tegenover de plaats waar hij zich heeft opgesteld. Ik ga weer voorbij Luc die hier al aan het uitbollen is, zo lijkt het. Op de Rue du Parc -een weg die ongemakkelijk loopt door de in lang vervlogen tijden gelegde puntige stenen – haal ik nog een mooi tempo. Ik passeer ook de laatste vrouw die ik voor me zie, de fel aangemoedigde Angélique Heindrichs. We lopen door de grote toegangspoort naar de finish. Marie-Paule laat zich opzij drummen door concurrerende fans en ziet dus niet hoe ik in de laatste meters nog een sprint inzet tegen de man net voor me. We overschrijden de Chronorace-kabels ex-aequo.
Ik doe me te goed aan sinaasappelschijfjes en praat nog wat na over onze gladde avonturen. Door de omstandigheden heb ik niet mijn sterkte kunnen inspelen, een gelijkmatig tempo aanhouden. Ik voelde in de Ravelstrook en in de lange rechte streep op de kasteeldreef dat er nog kruit in mijn kuiten zat. Dan is het tijd voor de douches. Die bevinden zich buiten onder een tentje. De kleedruimte is “ingericht” in een stal van de kasteelhoeve maar is evenmin verwarmd. Brrr… Ik zoek snel de warmte op van de Fürstenberg-zaal, reeds flink gevuld en met aangename aroma’s van lekkere hapjes. Maar familieverplichtingen roepen ons snel terug naar Limburg. Thuis lees ik pas dat ik nog een podiumplaats in de wacht heb gesleept.

(Foto 1: Strava rapport. Foto’s Louis Maréchal. Foto 2: Jean Tempels. Foto 3: Luc Lenaerts. Foto 4: Alain Waerts.)

Naar boven

zat 13/02/2016 15.30u * Welkenraedt (Challenge L’Avenir) * 10 km * 00:47:07 * 12,8 * 143/459 * 3/20 * ♥♥♥♥

De treinreiziger kent ongetwijfeld Welkenraedt als eerste station op de grote oost-west-as in ons land. Na het lezen van dit verslag is het stadje dicht bij de Duitse grens voor jullie mogelijk ook een begrip in de rijke jogginggeschiedenis van het Luikse. Ik ben de enige (Belgisch-)Limburger aan de start in . De meesten van mijn loopvrienden zullen ongetwijfeld kiezen voor de loop in Alleur morgen.
Ik heb ruim de tijd voor een uitgebreide stretching in de kantine en een gesprekje met veteraan 3, Maurice Gillet, die na een achillespeesblessure weer met de competitie aanknoopt. Het regent maar volgens de organisatoren zouden de boswegen goed beloopbaar zijn. Welkenraedt 1 Ik geloof hen op hun woord maar na de ervaringen van vorige week kan ik een zekere achterdocht niet bedwingen.
Even voor halfvier heeft een imposante groep van 459 mannen en vrouwen zich verzameld voor café Le Bienvenu, wachtend op het startsignaal. Prins Carnaval en zijn gevolg pronken met wuivende veren voor de meute. Ik sta naast Harrie Hamers die de 1° Celsius trotseert in singlet. Even later neemt Yves Van Tomme plaats langs me. De man uit Warsage was er vorige week ook bij in Modave en heeft dus dezelfde wedstrijdkeuze gemaakt als ik. Hij is warm ingeduffeld in trainingsjasje en lange broek. Ik reken op een snel tempo en draag alleen een Craft-ondershirt met lange mouwen.
Als ik na het gedrang in de eerste hectometers Yves vlak voor me zie, besluit ik hem te volgen of tenminste een tijdje in zijn slipstreaam mee te gaan. Hij is weliswaar wat sneller dan ik, maar wie weet, in een betere dag… Die eerste kilometer zigzaggen we tussen de dichte drommen lopers voor ons door. Welkenraedt 2 We verlaten een dalende weg met nieuwbouwhuizen en komen plots op een open grasveld terecht. Het pad loopt stevig naar beneden – tot 8% – en is herschapen in een modderpoel. De beelden van vorige week schieten weer door mijn hoofd. Ook hier hou ik me aan mijn devies: vooral recht blijven. Ik word langs links en rechts voorbijgelopen door collega’s met meer lef. Links voor me glijdt zo’n lefgozer uit. Hij legt een sierlijke zwaai in zijn val die hem een vermelding in dit verslag oplevert. Na 300 meter komen we weer op het verhard. Yves loopt zo’n vijftien meter voor me. Een helling van 600 meter met zo’n 2 tot 3% stijging biedt me de mogelijkheid om weer aan te sluiten. Als ik daarvoor de benen en de adem heb tenminste. En die heb ik, een goed teken.
We lopen onder een viaduct van de E40 door. “Nollet menteur” (Nollet leugenaar) schreeuwt een graffito naar me, maar ik ken Nollet niet en heb te druk om Van Tomme (Yves dus) te volgen. Het parcours loopt verder aan de andere kant van de autoweg en blijft gestaag omhoog gaan tot 3,5%. De “chemin empierré” – dat is een met losse stenen en gruis verhard pad – is
bezaaid met plassen maar houdt voorts geen gevaar in. Yves laveert tussen de concurrenten door. Telkens hij een loper voorbijgaat, geeft hij een snok aan het tempo waardoor ik enkele meters verlies. Maar even verder ben ik weer in zijn spoor. Eens ik zijn tactiek (of “tic”) door heb reageer ik niet meer meteen op zijn versnellingen maar blijf in mijn ritme om hem een tiental meter verder weer in te halen. We lopen het bos van Grünhaut in. Yves geeft het tempo aan, ik zoek een ander spoor vlak achter hem om nog zicht te hebben op de oneffenheden van de bosweg. Zelf word ik op de voet gevolgd door een juffrouw in korte mouwen die ons al een kilometer als een schaduw volgt. Voor we aan km 4,5 een scherpe bocht naar rechts nemen zal ze hebben afgehaakt. Ik hang nu al bijna vijf kilometer aan de rekker bij Yves. In de laatste meters door het bos, bij een nieuwe tempoversnelling van Yves, denk ik dat ik mijn gangmaker zal moeten laten gaan. Maar opnieuw overleef ik. Ik neem nu zelfs even de leiding op een steile afdaling – tot 15% – op een smal maar overzichtelijk en “stabiel” pad. Ik krijg nog een tik op de hielen van een gehaaste jonge man die even verder tot stilstand wordt gedwongen door een losse veter. Enkele bochten verder komen we uit op een rijweg die onder de E40 door loopt. We zijn even voorbij half wedstrijd op de weg terug naar Welkenraedt.
De volgende moeilijkheid wacht ons op: de klim naar het gehucht Hoof in open veld, meer dan 1 km met een piek tot 5%. Een groepje van 4 man gaat ons voorbij maar twee van hen waaien kort tegen de top alweer terug. Yves trekt zijn halsdoek over zijn mond om zich te beschermen tegen de gure wind. We lopen zwijgend langs elkaar over het hoogste deel van het parcours. Na de ravitaillering – die we overigens overslaan – bij het inlopen van het bos moeten we even door een modderige strook baggeren. Maar ook hier geen vergelijking mogelijk met Modave. We ontwikkelen opnieuw een mooi tempo op het pad langs de autoweg. We zien de auto’s voorbijsnorren op de open plekken van de bosrand. Ik beantwoord alle versnellingen van Yves die geregeld naar zijn horloge kijkt. Checkt hij zijn gemiddelde, zijn hartslag? Het aantal kilometers, vertelt hij me na de finish. Een afdaling brengt ons terug op het asfalt aan de rand van het dorp. Ik ben nu niet meer van plan me te laten lossen. Een juffrouw van Eupen Triathlon Team, Valerie Keutgen, snelt ons, op het asfalt intussen, met lichtvoetige tred voorbij. Maar de twee oude(re) mannen over wie ik het nu al de hele tijd heb, zijn taai en laten de slanke Eupense weer achter op de volgende helling. Yves legt er nog eens de pees op in de straten van Welkenraedt. We zijn al in de laatste kilometer als we rechtsaf worden gestuurd, een smal paadje in. Ik heb hier toevallig vooraf ingelopen en ken de weg terug naar het voetbalveld en de finish. Het triathlon-meisje komt weer aansluiten. Opnieuw in de bebouwing volgt er nog een steil bultje. Valerie moet hier een tiental meter toegeven. Ik loop met Yves onder de Omnimut-sponsorboog door. Welkenraedt 3 Ah, we moeten nog een ommetje maken rond het voetbalveld. Het zompige gras en een nieuwe versnelling van Yves leggen de posities definitief vast. Enkele tellen na mij loopt Valerie door de amper 1 meter brede “laatste rechte lijn” tussen de afsluiting van het voetbalveld en de kantine binnen.
“Pittig tempo” lacht Yves als we na de wedstrijd van een bekertje warme thee genieten. “Jij loopt met tempostoten”, antwoord ik met enige moeite. De koude wind heeft mijn lippen verstijfd. De opeenvolging van lange hellingen heeft ons gemiddelde, van rond de 4’20” op het vlakke, naar beneden gehaald. Uiteindelijk blijven we net onder de 13 km gemiddeld steken. We zijn beiden niettemin tevreden over onze prestatie en haasten ons dan naar warmere oorden.
Ik vind nog een plaatsje in het kleedkamertje van de scheidsrechter in de installaties van de intussen gefuseerde voetbalclub Alliance Welkenraedt. De disk-jockey warmt de kantine met Duitstalige hoempa-muziek op voor het carnavalsfeest later op de avond. Ik drink nog een blonde Valdieu ( een mini-versie in een wijnglas ) op mijn geslaagde loop. Dan rijden we onder de miezerregen terug naar huis.

(Foto’s van Marie-Paule. Foto 3: Samen met Yves Van Tomme.)

Gesprek met Jo Vrancken

Jo Vrancken

zon 28/02/2016 10.30u * Aubel (Challenge L’Avenir) * 8,5 km * 00:38:19 * 13,2 * 232/922 * 4/35 * ♥♥♥♥

Op deze zonnige maar koude februari-ochtend zijn we met zijn driëen op weg naar het Land van Herve, even voorbij Visé. Die drie zijn chauffeur Jean-Pierre Immerix, Marie-Paule en uw verslaggever. Voor Jean-Pierre en mij is het de eerste kennismaking met de loop in Aubel, de vierde wedstrijd van de 52 in de Challenge L’Avenir. Er is hier traditioneel veel, heel veel volk. Vandaag zijn we met meer dan 900! Niet veel echt bekenden. Ik zie er Johan Jorissen van Maastricht die in afwachting van de Zes Uren van Stein de benen komt loslopen in het gezelschap van zijn dochtertje. Tijdens de opwarming ontmoet ik twee mij nog niet bekende lopers uit Sint-Truiden. En er is de alomtegenwoordige Bert Ernest van Herderen.
De parcoursontwerpers hebben een omloop uitgetekend die ze zelf als “gemakkelijk” omschrijven. Geen steile hellingen die hier nochtans voor het uitkiezen liggen maar een golvende lus door de weiden en een lange licht klimmende streep naar de finish. De looplustigen hebben zoals gezegd massief en enthousiast gereageerd op de keuze van de organisatoren. Aubel 1
De koude is nauwelijks voelbaar tussen de opgewarmde sporterslichamen en onder de stralende zon op de markt van Aubel. We vertrekken met nauwelijks enkele minuten vertraging, een staaltje van goede organisatie met zo’n groot deelnemersveld. Ik ben Jean-Pierre meteen kwijt in de eerste honderdvijftig meter waar de snelheid rond de zeven per uur ligt. De 300 meter lange afdaling uit het stadje schept ruimte. Daarna volgt een klim van 600 meter. Als ik al de illusie had dat ik vrij vooraan stond, kan ik die meteen opbergen want ik zie een lange veelkleurige sliert lopers voor me.
Aan km 1,4 ligt de bebouwing achter ons. We trekken nu een lus door het Herfse landschap, weiden omzoomd door hagen. De straatnamen als Himmerich, Crutzstraat, Dommelraedt, Messitert en Maeshof wijzen op het verleden als land van Overmaas. We lopen op relatief smalle asfaltwegen onder een open, blauwe hemel. De benen voelen goed aan. De volgende 4,5 kilometer moet zowat het mooiste zijn wat ik al als parcours heb mogen afleggen. Dit is het nirvana voor de loper in mij. Km 1,3 tot 4,2 is voornamelijk licht dalend. Mijn Garmin tekent er tussentijden van 4’15” op. Ik probeer contact te houden met een collega die ik ken van vroegere confrontaties in de Challenge L’Avenir – zijn naam heb ik nog niet kunnen opsnorren. Ik kan nu al verklappen dat hij de vijftien tot twintig meter voorsprong die hij rond km 1,5 op mij genomen heeft, niet meer zal afstaan. De vijfde kilometer is een langgerekte klim van enkele procenten. Ik doe verder zoals ik al geruime tijd bezig ben, lopers voor me inhalen. Het parcours loopt blijkbaar in acht-vorm. De bevoorrading is op het knooppunt van de “8”. Ik heb verzuimd een slok te drinken voor de start en grijp naar een bekertje. De ervaren bevoorraders zijn berekend op hun taak ondanks de drukte. De slok is maar een halve slok, met deze snelheid lukt het drinken niet te best. Even verder herken ik Michael Bastin die ik eind vorig jaar na een bloedstollende afdaling in Embourg achter me wist te houden. Dat zal vandaag niet lukken.
Aubel 2 Er spelen zich twee merkwaardige taferelen af aan de rand van de weg. Voor mij tenminste, de collega’s rond me zullen waarschijnlijk ander katten aan het geselen zijn. Na een viertal kilometer zie ik een stevig gebouwde man stilstaan naast de weg, een loper wel te verstaan. Mijn aandacht wordt getrokken door de gespannen spierkabels op zijn benen. Een model voor een beeldhouwer. Hij zal niet voor me eindigen, als dat al van enig belang is. En een kilometer verder komt Aline Pesser ons in tegengestelde richting tegemoet gelopen. Aline, door de organiserende krant L’Avenir enkele jaren geleden “l’extraterrestre” (de buitenaardse) genoemd vanwege haar sterke prestaties bij de dames, keert terug op haar stappen. Een wit shirt, een zonnebril met passende witte montuur, een slank en gebruind figuur: een plaatje. En nu dit.
Maar goed, mijn wedstrijd gaat verder. Bijna aan kilometerbord 6. Een scherpe afdaling tot 10% brengt ons aan de Route de Battice. Michael Bastin kiest nu definitief het hazenpad. We steken over en komen achter een rij huizen, de uitlopers van de agglomeratie van Aubel, op een aarden pad. Dit moet de Ligne 38 zijn, op het tracé van de oude spoorweg van Chênée naar Plombières (Bleiberg). Tot km 7,5 gaat het rechtdoor. Hier en daar is het pad wat modderig maar meer hinder ondervind ik van de oostenwind die hier op kop staat en het traag oplopend hoogteprofiel van zo’n 2 %. Het is vechten om tempo te houden – ik haal hier nog een 4’43” op de volgende 2 kilometer – maar kan wel mijn positie handhaven. Ik haal enkele collega’s in maar moet er andere laten voorgaan. Het pad – tenminste het stuk dat wij moeten afleggen – loopt op zijn einde. Rechts zie ik een fabrieksgebouw waarop de “Vrai sirop de Liège” wordt aangeprezen. Het is de Siroperie Meurens. Ik heb hun siroop gisteren nog in mijn bereiding van varkensstoofvlees met Palm gemengd. Toen was ik al bezig met de voorbereiding van de “Jogging des Vergers” (De Jogging van de Boomgaarden)… Aubel 3 Maar concentratie nu. Een scherpe bocht omhoog naar links. Ik heb dit stuk verkend en weet dat er nu een afdaling volgt op een smalle, slordig geasfalteerde strook van zo’n honderd meter, eerst nog tussen twee hagen. Ik versnel en moet nu zien mijn positie vast te houden op een betonnen lint aan de rand van het voetbalveld. Weer een scherpe bocht naar links om op een afhellende grasstrook uit te komen. Mijn verkenning komt hier goed van pas. “Wat staat die blauwe ‘camionette’ daar raar opgesteld” denk ik, “binnen de omheining van het voetbalstadion.” (Noot voor Nederlandse lezers: een camionette is Vlaams voor een bestelwagen, een busje.) Nog één bocht naar de aankomst. Er zal me nu niemand meer voorbijkomen. Maar waar is die finish precies, aan het witte tentje, of het rode tentje verderop, of..? De omroeper maant ons aan door te lopen tot aan het rode tentje. Maar daar staan we plots in een file… We moeten zorgvuldig onze plaats houden, dus niet voorkruipen. Ik hou me strikt aan dat advies en schakel de ogen op mijn rug in om eventuele snode plannen achter me te verijdelen. En… ik vraag me af of de tijdsopname hier nog manueel gebeurt … en of de organisatie dat niet kon voorzien met zo’n massa deelnemers. De man die ik de hele wedstrijd voor me heb zien lopen en die enkele plaatsen voor me eindigt, is misnoegd omdat enkele slimmerds hem na de finish een aantal plaatsen hebben ontfutseld. Ik hoor nog andere deelnemers mopperen. Tot twee keer wordt ons nummer genoteerd, in de volgorde waarin we voorbij schuiven. Ik troost me met de gedachte dat mijn plaats en tijd wel kloppen, maar verlaag mijn rating voor de wedstrijd wel tot nipt vijf op tien. Een twintigtal minuten later kan ik mijn beoordeling aanpassen: negen op tien. Wat blijkt? Er is wel degelijk een elektronische tijdsregistratie, namelijk in de blauwe camionette van daarstraks. Die staat daar overigens zonder belettering of spandoek van de Challenge. In politietaal een “gebanaliseerd voertuig”. De ware toedracht verneem ik in de kleedkamer. Eind goed, al goed… Ik loop een minuutje na de derde veteraan 3, Jean Dessouroux, binnen en mis nipt het eerste kwart van het peloton. Dat verdient een eervolle vermelding.
Jean-Pierre eindigt 5 minuten later, net onder zijn streefgemiddelde van 12 km/uur. Het duurt een tiental minuten voor we elkaar hebben gevonden in de massa. Na de wasbeurt in een van de vier kleedkamers die ter beschikking staan en een glaasje Val-Dieu in de overvolle kantine stuiven we naar huis. “Stuiven” is een journalistieke overdrijving. Jean-Pierre rijdt behoedzaam over de stukgereden wegen van het Land van Herve en levert ons veilig in Heukelom af. Een halfuurtje later begin ik aan de paprikasoep met boursin die Marie-Paule van de zondagmarkt van Aubel heeft meegebracht.

(Foto 1 van Marie-Paule: Een van de 922 starters. Foto 2: l’avenir.net: Aline Pesser. Foto 3: De markt van Aubel.)

Theux

Zondagochtend: het is zonnig en ik heb wel zin in een vijftigtal minuten competitie op het uitdagende parcours van Theux (Challenge Province de Liège). Mijn eerste en enige deelname dateert al van het millenniumjaar 2000. Ik ben ruim op tijd ter plekke en heb tijd zat voor mijn gebruikelijke opwarming van een half uur. Door de grote toeloop heb ik mijn wagentje moeten achter laten langs de grote weg op een halve kilometer van de start en ver van de start- en aankomstzone.
Ik heb nauwelijks mijn trainingsjasje uitgetrokken om me naar de start te begeven of ik zie politie op de motor en een uitgestrekte meute over de rijweg in mijn richting komen. Dit kan niet waar zijn! De wedstrijd is al gestart, het op de officiële CJPL-site aangekondigde startuur klopt niet. Even verder zie ik het beteuterde gezicht van de Maasrunner die toevallig achter me geparkeerd is. Hij bevestigt het startuur van half twaalf. Als verstekeling in de voorste gelederen meeglippen? In geen geval! De wedstrijd opvatten als een trainingsloopje? Daarvoor ben ik te ontgoocheld en te kwaad.
In arren moede sluit ik dan maar aan bij het peloton voor de lus van twee kilometer door het centrum naar de eerste passage over de finishlijn waar mijn twee meegereisde fans zich vermoedelijk hebben opgesteld. Ik maak met een kruisgebaar duidelijk dat ik uitstap. En houd me aan mijn voornemen ondanks de aansporing van Marie-Paule om er dan maar een training van te maken. Maar de teleurstelling is te groot. 10 minuten later stap ik in de auto en rij in gestrekte vaart terug naar Heukelom.

zon 20/03/2016 10.15u * Tihange (Challenge condrusien) * 12,8 km * 01:04:22 * 11,9 * 123/388 * 5/16 * ♥♥♥♥

Na mijn ongelukkige ervaring vorige week in Theux sta ik deze keer met een gerust gevoel klaar voor de start van mijn tweede Condrusien-deelname van het jaar in Tihange. Juist, het dorp van de kerncentrale in de Maasvallei aan de poort van Hoei. Ze zijn best wel indrukwekkend, de koeltorens van de centrale. Dat denkt ook Bert Ernest als hij Tihange binnenrijdt en nog een fotootje wil nemen met zijn smartphone, kwestie van een herinnering te hebben aan een van zijn vele sportieve uitstappen in het Luikse. Even verder wordt hij klemgereden door een wagen van een beveiligingsfirma van de centrale. “Verboden terrein” klinkt het, “gelieve de foto’s te wissen”. Zijn outfit en sportief uiterlijk redden Bert van verder onderzoek en hij krijgt nog een “Bonne course!” mee van de bewakingsagent. De eerste bekende die ik ontmoet is Armand Pirotte, in “burgerkleding” vanwege een blessure. Samen met zijn echtgenote is hij hier om zoon, schoondochter en de drie kleinkinderen aan te moedigen. Gaetano Falzone, voorzitter van het organisatiecomité, is er natuurlijk ook, zij het op krukken na een meniscusoperatie.
Scheurtjes in de reactoren, gevaar voor de volksgezondheid? De joggers laten het niet aan hun hart komen en zijn met bijna 600 present voor twee afstanden. Die massa zorgt voor opstoppingen in de eerste kilometers. Na 200 meter bereiken we al de eerste landmark van deze loop. We maken een lus door het park van het Château Springuel. Jos Biets geeft me nog een aanmoediging mee als ik links opdraai voor de eerste meters van een klim die een kleine 2 kilometer zal duren. Het pad heet dan wel “ruelle” (steegje) maar voelt aan als een bospad. Ik zit hier nog steeds opgesloten in de lange sliert lopers. Goed om niet te voortvarend van start te gaan maar het oponthoud kost me waarschijnlijk wel de luttele seconden die ik nodig had voor een eindgemiddelde van 12. Na twee kilometer is er eindelijk wat ruimte om op te schuiven. Het uitgerafeld asfaltwegeltje gaat snel weer op onverhard over. Een haakse bocht en het is weer zigzaggend klimmen en dalen op een paadje van 50 centimeter. In de beklimmingen houd ik in om in de afdalingen – voor zover dat zonder gevaar voor mijn oude knoken kan – weer wat terrein goed te maken. Aan km 4,5 zijn we al aan het tweede kasteel op onze weg, het Château de Bonne Espérance. Met dank aan de uitstekende relaties die de organisatoren van deze challenge hebben met de kasteeleigenaars. Even verder kruisen de deelnemers elkaar maar ik zie geen bekenden. Ik ben dus nog steeds in het ongewisse over de positie van Noël Heptia. Intussen is de wedstrijd al voorbij voor Jean-François Thirion. “Jeff” heeft last van zijn enkels en laat zijn concurrenten in de top van de veteranen 2 lopen. Aan de Rue du Petit Bois aan km 5,5 haal ik Sarah Robinet in. Ze is bezig aan haar wekelijkse Foulées du Plaisir (Stappen van plezier). Zo heet de plaatselijke club waar ze deel van uitmaakt. Samen met vader Frédéric. Die zet wel grotere stappen en haalt de achttiende plaats in de totaaluitslag. Opletten in de bocht voor een smalle overgang over een beekje, een brede plank. Het is een van die punten die je je ook nog na enkele jaren herinnert. Mijn twee vorige deelnames dateren al van 2010 en 2011.
Tihange 1 Voorbij de bevoorrading aan km 6 onder het viaduct van de Rue des Neuf Bonniers waar we na een lus van 1,7 kilometer weer zullen voorbijkomen, hebben we een machtig uitzicht op de verguisde kerncentrale. Een scherpe afdaling en dan een bocht naar rechts: we zijn nu op weg naar de Ferme de la Neuville, ook al een historisch gebouw uit de 16de-17de eeuw. Voor we zover zijn, ben ik bij Dominique Bertrand gekomen die mij voor alle duidelijkheid meldt dat hij niet “à fond” gaat. Op 80-85% van zijn maximale hartslag, preciseert hij ten overvloede in de kleedruimte. Sommigen zijn heel professioneel bezig met hun hobby. Ik volg gewoon mijn gevoel en kijk, ik haal ook Roger Van Langeveld in. Die geeft geen verklaring voor zijn tempo maar houdt het bij een vriendelijke groet. De modderige aanloop naar een vleugel van het gebouw is “geplaveid” met stro. Een nieuweling in het circuit, Jean Tempels (zie einde van dit verhaal), kent de charmes van deze challenge niet en weet nog niet dat het parcours in echte condrusien-traditie dwars door een koestal loopt – vandaag weliswaar zonder koeien.
Op het einde van de minilus van 900 meter rond de hoeve zie ik dat ik die hele afstand voorsprong heb op Carine Munaut. In de moddercross van Modave ging ik haar nochtans pas in het tweede deel voorbij. Niet slecht bezig, kwoteer ik mezelf. Daar zie ik nog een loper in rode uitrusting. Dat zou wel eens Noël kunnen zijn. Ik kom snel korter bij en haal hem in op een van de stijgende stroken aan km 7,5. Tihange 1 We zijn hier begonnen aan de tweede grote helling van de dag, in het totaal weer twee kilometer lang. Een korte groet aan Noël die antwoordt: “Lulu est là devant” “Qui?” hijg ik. “Lucien Collard”. Ah, een verse veteraan 3. Ik probeer het tempo te verhogen maar het is harken op het brede en stenige rotspad. 11 per uur in de negende en de tiende kilometer. Ik nader met mondjesmaat. Lucien is vandaag taaier dan ik dacht. Ik ben nu op 20 meter genaderd van de Luikse turnleraar met de ogenschijnlijk soepele tred. Ik moet nog even uitwijken voor een paard met ruiter dat dwars gaat staan maar ook zonder de hinderende viervoeter zou ik Lucien niet hebben kunnen bijbenen. Er gaan me enkele collega’s zoals “aînée 2” Françoise Debaty voorbij. In een tussentijdse afdaling neemt Lucien meer afstand. ik zie hem pas terug na de finish voor de traditionele “après-course foto” van Marie-Paule. De elfde kilometer waar we volgens het hoogteprofiel in theorie al aan het dalen zijn is een smalle, met boomwortels doorsneden, irritante strook waar de parcourstekenaars in deze challenge op geilen. Hier snelheid halen is voor mij alleszins een onbegonnen zaak.
Een asfaltweg wijst op het naderen van de bewoonde wereld. Maar mijn benen hebben de grootste moeite om een stuk vals plat klein te krijgen. Mijn collega’s hebben het al niet makkelijker en ik kan nog enkele plaatsjes winnen. Op de afdaling naar de aankomst kan ik er nog eens de pees opleggen . De laatste twee kilometers leg ik af met een gemiddelde rond de 4’15”. In de bochtige afdaling in het park van het Château Poswick – dat overigens niets heeft van de grandeur van het gelijknamige kasteel in Kanne – probeer ik tevergeefs mijn voorganger Raphaël Depouhon nog bij de lurven te vatten. Voor we door de poort naar de finishlijn lopen aan het voormalige Maison Communale krijg ik van Armand in “real time” mijn positie door, vijfde bij de veteranen 3. Rosario Ilardo – in bloedvorm – eindigt onder het uur als eerste veteraan 3.
Na de aankomst worden we verrast met een glaasje (een bekertje) champagne (of is het cider?) en paaseitjes ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de wedstrijd. Het effect van de weldadige warme douche gaat snel verloren in de ijskoude kleedruimte buiten onder een zeil. Een half uur later kan ik me, zo goed en zo kwaad als het gaat, opwarmen in het Gymnase dat zijn ouderdom niet meer kan verbergen. Hoog boven ons uit tronen de prijswinnaars van de dag. Bij hen Jean Tempels, veertiende overall en derde bij de veteranen 1. De gelauwerde zestigers en de zeventigers hebben moeite om het hoge podium te beklimmen en zich daar staande te houden. Ik zit gelukkig beneden… achter een reuze pain-saucisse. Om 1 uur verlaten we het Maasdorp en bereiken na een heerlijk Thais intermezzo in Waremme weer de thuishaven.

(Foto 1 van Pierre Jadot : Op het smalle bospad, voor in het groepje Dominique Bertrand, als laatste in het rood Noël Heptia. Foto 2 van Marie-Paule: Met Lucien Collard.)

maa 28/03/2016 15.15u * Seraing (Challenge Province de Liège) * 10,5 km * 00:49:24 * 12,8 * 119/378 * 2/20 * ♥♥♥♥

De regen hebben we gehad tijdens de autorit naar Luik, hopen we, als we ons opwarmen op de glimmende, blauwe tartanbaan van Seraing Athlétisme hoog boven de grauwe industriële gordel langs de Maas. De Jogging de Pâques vertrekt vanuit een nieuwbouwwijk aan de rand van het Bois de la Vecquée. In dit bos is een relatief makkelijk parcours uitgetekend waar alleen enkele modderige passages en het oplopende reliëf in de eerste kilometers de snelheid kunnen drukken. Seraing 1 In het bos zullen we nauwelijks last hebben van de wind die enkele Strava-vrienden ’s ochtends op training heeft gegeseld. Philippe Gheury waagt zich hier aan zijn eerste competitiekilometers na zijn voetbreuk opgelopen bij een werkongeval. Hij beëindigt de korte wedstrijd zonder problemen, weliswaar in een gezapig tempo samen met Paul Rihon. Die loopt de 4 km als opwarming voor het grote werk. Anderhalf uur later zal hij zonder tegenstand de V3-categorie winnen. Bij de inschrijving maak ik ook kennis met Raf Clerinx, naam- en dorpsgenoot van mijn lieftallige echtgenote. De laatstejaarssenior eindigt vooraan in het peloton, op plaats 16 in 40 minuten.
Er is ruimte genoeg op de atletiekbaan voor de start van de bijna 400 deelnemers. Na driekwartronde op het zijdezachte tartan is het wel even drummen in de bocht naar een bospad op fijne kiezelsteentjes. Een goede kilometer verder komen we op de enige asfaltstrook van het parcours – 300 meter op de Avenue de l’Europe die we bij het begin en op het einde van het parcours zullen afleggen. De weg loopt hier flink omhoog. Na anderhalve kilometer draaien we rechtsaf opnieuw het bos in voor een lus van 7,5 kilometer. De brede bospaden blijven nu licht klimmen, met pieken tot 3,5%. Ik haal al vlug Richard Mathot in die dit jaar niet echt vlot op gang komt en voorlopig niet meespeelt in de strijd van de oude knarren. Ik heb snel een voor mij comfortabel ritme gevonden maar hoed me voor een versnelling om Claude Herzet die kort voor me loopt in te halen. Na 2,5 km ben ik in mijn tempo tot bij mijn gemeentegenoot gekomen. We zullen in elkaars gezelschap en met Jean-Luc Letellier de volgende kilometers afmalen in het aangename decor van het bos waar de lente nog niet echt is doorgebroken. Veteraan 2 Georges D’Hoey die aanvankelijk ook bij ons is, heeft enkele meters voorsprong genomen. Na 5 kilometer ligt de lange klim achter ons. Net als we door een boomloze strook in het bos lopen krijgen we een regenbui te verwerken. Is de weersverwachting van Claude – we zullen in de stralende zon lopen, maakt hij zich sterk voor de start – dan toch te optimistisch? Maar de regen en de windvlagen houden het niet lang vol. Wij moeten nog een vijftal kilometer volhouden. Dat lukt mij blijkbaar beter dan Claude. Hij versnelt wel in de eerste dalende meters maar net als ik verwacht dat hij me zal lossen, gebeurt het tegenovergestelde. Ook Jean- Luc en Georges blijven achter. Ik haal nu ook nu pas de ranke Rachel Nibona in die kilometers voor ons uit heeft gelopen. Seraing 2 Het parcours gaat nu voornamelijk in dalende lijn. Ik voel me goed genoeg om het tempo wat op te trekken. Nog één man gaat me voorbij. Zijn naam, David Frison, moet ik later in de uitslag opzoeken. Ik herken hem van vorig jaar in Héron waar hij ook in het tweede deel van de wedstrijd kwam opzetten. Ik probeer opnieuw in zijn spoor mee te gaan. Vorig jaar moest ik me in felle tegenwind al vlug gewonnen geven. Ik heb deze keer vertrouwen genoeg om het opnieuw te proberen. Ik blijf op een tweetal meter hangen maar slaag er wel in die afstand vast te houden. De kilometers gaan voorbij. We stuiven door de bochten, houden ons staande in de modder her en der, vermijden de takjes en steentjes op onze weg. Telkens hij een concurrent voorbijgaat kom ik opnieuw in zijn spoor. Manon Liégeois (vierde dame) probeert ons nog te verschalken door een bocht af te snijden tussen de bomen maar is er een halve kilometer later toch aan voor de moeite. Een aantal lopers die me in het begin van de wedstrijd met veel bravoure zijn voorbijgegaan, bekopen hun aanvalsdrift. Op de nu dalende asfaltstrook van de Avenue de l’Europe schroef ik het tempo nog wat op. Maar het ziet er niet naar uit dat er nog een concurrent uit de achtergrond zal opduiken. Ik volg het voorbeeld van David en loop dwars door de plas waar we bij de opwarming nog netjes omheen liepen. We beginnen hier aan een strook van 700 meter over een bospad dat met fijne kiezeltjes bestrooid is. Dat stuk hebben we al in het begin van de race onder de voeten gekregen. Ik heb deze strook, althans een gedeelte, al tijdens mijn opwarming op tempo afgelegd. De meters tellen hier dubbel, zo fel zak je weg in de ondergrond. Vraag het maar aan Pasquale Ruberto die hetzelfde gevoel verwoordt na de finish. De kloof met David is gegroeid tot zo’n 10 meter. Dichter zal ik niet meer komen maar ik win wel nog plaatsen op andere lieden die nog meer tegenstand ondervinden van het kiezeltapijt. Nog een klimmetje en een gladde bocht in de modder voor we weer op de atletiekbaan uitkomen. Weer een plaatsje gewonnen. Met een versnelling in de laatste meters op de piste kan ik alsnog net achter David eindigen. “Bedankt voor het tempo” klop ik hem op de schouders. Meteen weet hij ook wiens adem hij die hele tijd in het bos in de nek voelde. Ik ben heel tevreden over het gevoel in de benen maar toch lichtjes ontgoocheld over het gemiddelde. Jammer dat ik niet de 13 per uur kon halen. Het stijgende eerste deel, de modderstroken in het bos en het kiezelpad op het einde waren dan toch net te zwaar, zo lijkt het.
Seraing 3 Ik krijg felicitaties van Djamel Belgomri van de plaatselijke club. Nog iemand die de dagen aftelt naar de marathon van Rotterdam volgende zondag. Na de wedstrijd zorgen Willy Cuipers en zijn vrouwtje voor heerlijke Luikse wafels, het geschenk van de organisatie voor alle deelnemers aan deze dertigste editie. We verlaten de drukke zaal na een half uurtje. Wat te snel, stel ik later vast, er lag nog een prijs op me te wachten.

(Foto’s 1 en 2 van Pierre Jadot. Foto 1: Raf Clerinx rechts vooraan in het geel-groen. Foto 2: Geconcentreerd in het spoor van David Frison. Foto 3 van Marie-Paule: Van links naar rechts: uw dienaar, Georges D’Hoey, Pasquale Ruberto en Claude Herzet.)

Naar boven

zat 02/04/2016 18u * Warnant-Dreye (Challenge hesbignon) * 11,5 km * 00:58:00 * 11,9 * 112/245 * 13/31 * ♥♥

Door een speling van de kalender en mijn eigen(zinnige) keuze heb ik een tweede wedstrijd binnen 6 dagen op het programma staan. Ik ben samen met Jean-Pierre Immerix op weg naar Warnant-Dreye voor onze eerste Hesbignon-loop van het jaar. Dat is een deel van Villers-le-Bouillet, ten noorden van Hoei. De worsten liggen al te sissen op de grill als we ruim op tijd aankomen aan het voetbalveld van RFC Warnant. Op de terugreis straks toeren we wel langer rond op de donkere Haspengouwse wegen voor we de weg naar Waremme vinden. Het aantal Limburgers, Brabanders en Antwerpenaren schijnt jaarlijks toe te nemen in de Hesbignon. Ze zijn voornamelijk geconcentreerd in de V2 en V3-klasse. De eerste prijzen zijn vandaag trouwens voor Limburgers. Ook bij de tombola achteraf vallen we in de prijzen. Met “we” bedoel ik dan Jean-Pierre en enkele Speelhofrunners. De fluo’s uit Sint-Truiden zakken trouwens in groten getale af naar het Waals-Haspengouwse platteland.
Warnant 1 Ik volg niet het voorbeeld van de vele singlet-lopers rondom mij want de aangekondigde hoge temperatuur wordt hier op het plateau afgetopt door een kille wind. Met een slapeloze nacht achter de rug en slappe benen tijdens de opwarming zijn mijn verwachtingen heel laag gespannen. In het sterke deelnemersveld van vandaag zal ik al flink uit mijn pijp moeten komen om bij de eerste tien te eindigen in mijn leeftijdsklasse.
We beginnen eraan op de Place du Tilleul. Ik zie Pasquale Ruberto al meteen wegschieten. Hij heeft deze week dezelfde wedstrijdkeuze gemaakt als ik. Zijn conditie gaat in stijgende lijn, meldt hij met tevredenheid na afloop. Na 600 meter krijgen we het eerste klimmetje voor de voeten naar het Château d’Oultremont. Enkele procenten op grof beton, genoeg om mijn hoop op een snelle en vooral soepele start de grond in te boren. Een windhond loopt me met sierlijke tred voorbij. We lopen door de Ferme van het voornoemde kasteel op griezelig scherpe kiezel. Het graspad dat hier op volgt is alvast wat vriendelijker voor de voeten. Zoeken naar een haalbaar tempo en hopen op betere benen in het verdere verloop van de wedstrijd, meer zit er niet in. In een bocht naar rechts zie ik de rijzige gestalte van Juul Kempeneers. “Ik kom niet vooruit” is zijn reactie voor de wedstrijd. Kan zijn maar hij heeft wel al tweehonderd meter voorsprong na 1,3 kilometer. Ik zal niet meer in zijn buurt komen. Op de anderhalve kilometer dalende ruilverkavelingsweg zit ik in een groepje met Marino Vandelli (eerste veteranen 4) en de dames Sarah Robinet (senior) en Sylvie Nahon (aînée 1). Sarah zal een tijd in mijn spoor volgen maar moet even verder toch afhaken. “Skinfit” Sylvie loopt voor me uit. De weg maakt hier enkele kronkels, het parcours is best aangenaam voor wie zich fit voelt. We lopen voorbij een kerk, die van de deelgemeente Dreye, vermoed ik. Bij het buitenlopen van het dorp na 3,5 km draaien we een pad in dat stevig oploopt. Sylvie moet nu passen. Ik ben hier enkele jaren geleden nog eens geweest maar ben toch verrast door het golvende parcours. De doortocht langs de “Eoliennes” (de windturbines) is zelfs uit het parcours verdwenen, stel ik later vast. En net dat is het stuk dat nog in mijn lopersgeheugen is blijven hangen. Enfin, veel vlak is er niet. En waar het al vlak is – tussen km 4 en 5,5 – verlies ik zelfs voeling met het groepje voor me. Marino loopt van me weg, even later word ik ingehaald door Eddy Hoylaerts. Zijn naam zie ik achteraf in de uitslag. Ook een veteraan 3. Vlaming of Waal, ik zou het niet weten. Ver buiten mijn actieradius herken ik Mario Smolders. Warnant 2 Ik krassel verder, nu in het gehucht Vaux. Het begin en einde van de “agglomeratie” liggen maar enkele honderden meters uit elkaar. Het stijgt hier wel constant met enkele procentjes. Ik heb me verzoend met mijn offday, loop nu al enkele kilometers alleen en probeer niet helemaal stil te vallen. Rond km 6,5 haal ik zonder er zelf erg in te hebben een loper voor me in. Een primeur voor vandaag. Ik begin zowaar weer wat positieve tintelingen in mijn benen te voelen. De afdaling aan km 7 masseert de loomheid nog wat meer uit mijn benen. Fotograaf Louis Maréchal heeft net het goede plekje uitgekozen om ons op beeld te vereeuwigen. Op de foto ziet mijn “foulée” er zelfs vloeiend uit. Tenminste dat vind ik er zelf van. Ik verteer plots ook beter de hellingen. Ik nader op een groepje met een loper in het rood wiens stijl me aan Frédéric Delchambre doet denken. Deze veteraan 1 evolueert meestal in de voorste gelederen van zijn categorie. Maar ik heb me niet vergist. “Entraînement?” informeer ik even. Een bevestigend knikje, waarschijnlijk concentreert Frédéric zich op de Condruzien. Ik voel me eindelijk in staat het tempo wat op te schroeven. Ik ben al een kilometer in het gezelschap van een jonge man met een voorliefde voor trails. Plots roept hij “là, à droite”. Ik zie een ree in volle vaart over een veld wegvluchten. Ik concentreer me weer op de wedstrijd. We draaien een onverhard pad op. Ik zeg tegen Pierre-François Demeuldre, zo heet de jongeman, dat hij op dit deel van het parcours op zijn wenken wordt bediend. Hij laat me trouwens meteen achter. In de berm geeft fotograaf Eddy Defrere in beide landstalen advies voor de te kiezen zijde van het pad. Ik ben Stefan Meekers voorbij gegaan die door ademhalingsmoeilijkheden een tandje terug moet schakelen. We lopen rond een bosje, Les Bruyères. Ik heb geen idee wat ons boven de helling te wachten staat. Jammer, net nu ik weer wat tempo kan maken, word ik afgeremd op een pad vol modder en diepe tractorsporen. Ik loop achter een dame die ik pas na een halve kilometer zal herkennen. Het is Carine Munaut die ik ook in de moddereditie van Modave, in het begin van het jaar, vrij laat in de wedstrijd heb ingehaald. We laveren van links naar rechts – ik volg de bewegingen van Carine voor me – om een beloopbare strook te vinden. Zodra ik wat meer grip vind op een graspad kan ik haar dan toch voorbij gaan. Enkele minuten na mij volgt Jean-Pierre Immerix. Om zijn splinternieuwe Glycerine 13-schoenen niet vuil te maken gaat hij op zoek naar een droog spoor, een bezigheid die hem vooral tijd kost. Warnant 3 Een ongelukkige tactische keuze, naar mijn mening, voor iemand die de achteruitgang in zijn wedstrijdtijden over een periode van dertig jaar minutieus in kaart brengt en daar ongelukkig van wordt. Na een kilometer kunnen we de vettige aarde aan onze schoenen afkloppen op het asfalt. In de afdaling ga ik voorbij Eddy Hoylaerts. Toch nog een plaatsje gewonnen in mijn categorie. Het brengt me echter niet verder dan een troosteloze dertiende plaats. Met een nieuwe versnelling op het laatste klimmetje voor we de weg naar de aankomstboog inslaan kom ik ook bij Marino Vandelli. Boven zijn de jonge kalfjes uit hun boxen gekomen om de laatste afdaling live mee te maken. In de smalle en kronkelende weg naar de laatste rechte lijn moet ik zelfs inhouden achter twee jongere kerels. Ik ga ze wel even voorbij maar in de eindspurt hebben ze droger kruit in hun jeugdige kuiten. Dat is het dan. Mijn laatste kilometers leveren me nog twee sterren op in mijn zelfevaluatie. Of zo’n 60%, als u dat meer zegt.
De douches van het voetbalveld blijven gesloten voor ons. We moeten het doen in een plastic tentje met twee doucheknoppen. We filosoferen nog wat over heden en verleden van onze joggingcarrière. Het andere nieuws uit de kantine heeft u al gelezen in het begin van dit verslag.

(Foto’s van Eddy Defrère en Louis Maréchal. Foto 1: Jo Haenen van Hasselt in het wit op weg naar de eerste plaats bij de veteranen 2. Foto 2: Eddy Defrere fotografeert mens en dier. Foto 3: In de afdaling aan km 7,5.)

zon 10/04/2016 10.30u * Chênée (Challenge Cours la Province!) * 10,8 km * 00:55:24 * 11,8 * 69/194 * 4/13 * ♥♥♥

Ik ben zondagochtend bij de vroege vogels aan het voetbalveld van RJS Chênée, in de zuidoostelijke agglomeratie van Luik. De installaties dateren van de jaren stillekens maar er is beterschap op komst. Een nieuw complex met twee verdiepingen staat in de steigers. Ik maak toevallig kennis met een andere Vlaming, Hugo Raddoux, die vanuit Hoegaarden hierheen is gekomen voor de tiende manche van de Challenge Cours la Province. Even later arriveren mijn maatjes Servais Halders en Jo Vrancken. Onze trouwste supporter Guido Vrancken is ook op post. Chênée 1 Hij heeft zich strategisch opgesteld op de eerste helling waar hij Jo ziet voorbij komen in het kopgroepje met Christian Charnier en Patrick Philippe. Patrick moet niet veel verder loslaten, Christian kan tot halfweg mee maar wordt er afgelopen in de afdaling. Dat is voor de Tongenaar zelf een verrassing: het is de eerste keer dat hij Charnier kan kloppen. Om het succesverhaal van de Jogging du Sart-Moray af te ronden, legt Servais beslag op de achttiende plaats voor concurrenten die vijftien tot twintig jaar jonger zijn. Bij de veteranen 3 heeft hij sowieso geen tegenstand. Zo, nu weet u het belangrijkste. Wie benieuwd is hoe het de achtenzestigste in de uitslag vergaan is, leest verder.
Het peloton op het B-veld van RJS Chênée kleurt oranje met de grote groep Jog’In Attitude-runners uit de stal van Patrick Philippe. Een groep Afghaans en Syrisch uitziende jonge mannen in blitze outfit wachten ook op het startsignaal. Net op tijd worden er nog enkele paaltjes in de startzone verwijderd. We kunnen lekker inlopen op de afdaling naar de Ravel en op de vlakke streep op het fietspad. Met 4’43” op de aanvangskilometer volg ik de raadgevingen van de organisator om vooral krachten te sparen voor het stevige klimwerk dat ons nog te wachten staat. Dit tempo is alleszins hoog genoeg om Bernard Marot en Christian Vandevenne achter me te laten. Na 1100 meter is de speeltijd al over. De signaleur stuurt ons links op met een empathisch “courage!”. Nauwelijks 100 meter verder hikken we aan tegen klimpercentages rond de 10%. Het wegdek is een gatenkaas van asfalt dat snel overgaat in kasseien. Ik kom hier niet meer boven de 10 gemiddeld maar heb mijn ademhaling redelijk onder de controle. Er komt maar geen einde aan de klim. Na 3 kilometer vlakken de percentages wel af maar boven aan de groeven van Rétinne blijft de weg nog altijd oplopen. Ik heb de hevigste hellingen redelijk verteerd en probeer in het spoor te geraken van Georges D’Hoey die al van in het begin van de wedstrijd een tiental meter voor me uitloopt. Dat lukt maar even. Rond de vijfde kilometer zijn we dan eindelijk van de klimmiserie verlost. Maar nu worden de bovenbenen weer geteisterd in een scherpe afdaling. Aan de horizon ontrolt er zich een machtig panorama over de bebouwde Maasvallei. Toch maar voor me kijken op de weg. Aan km 5,6 verlaten we het asfalt en nemen een smal pad tussen de bomen. Ik loop nu afgescheiden maar vrees dat ik in de modderige en hobbelige afdaling traditiegetrouw een aantal plaatsen zal verliezen. Maar alleen een piepjonge Afrikaan danst me voorbij.
Zo lang als de klim duurde, zo eindeloos lijkt ook de afdaling. We zijn terug op het asfalt. Een bocht naar rechts aan km 7,5. Door deze poort? Neen, dat is het kerkhof (het tweede van het parcours). Daarvoor is het nog wat te vroeg. Ik ga voorbij een loper in zwart T-shirt. Een bekend gezicht, van jaren geleden. Dat is Jan Hensgens die ik meer dan een decennium geleden vaak zag in Nederlandse wedstrijden. Na de wedstrijd is hij verbaasd over mijn geheugen. We dalen verder. Alleen twee bultjes tussenin breken het tempo. Op het tweede ga ik weer voorbij de jonge Afrikaan. We kunnen even ontspannen op een relatief vlakke Ravelstrook van 700 meter. Maar we naderen nu de tweede zware helling van de dag, op de Rue Sainte-Anne. Achthonderd meter, een killer. Ik haal Georges hier eindelijk in. “Dure, dure, la vie” hijgt hij terwijl hij op stappen overgaat. Ik volg meteen zijn voorbeeld. Afwisselend stappen en lopen, zo pakt Georges het aan. Maar zelfs stappen is een opgave waar de stijging 15% bedraagt. Te extreem na kilometers dalen. Zou Jo Vrancken hier lopen, vraag ik me af. Ja, dus. Servais heeft het monster ook grotendeels lopend getemd. Ik val hier terug op een gemiddelde van 7,5 per uur. We klampen ons figuurlijk vast aan de bordjes langs de weg die de afstand en vooral het minderen van die afstand aangeven. Boven trek ik me met moeite weer op gang, opnieuw op een tiental meter van Georges. We zijn bijna aan km 9. Ik zie de weg voor me nog steeds uitdagend steil omhoog lopen. Maar de parcourstekenaars zijn genadig. We mogen rechtsaf op de weg die we kennen van in het begin van de loop. Kasseien dus, maar nu bergaf. De man voor me zoekt de mooiste strook in het midden. Op de rug van de kasseien, zoals dat in wielertermen heet. Dit is onze Parijs-Roubaix. Om achter zijn rug een beter zicht op de weg te hebben moet ik naar de schuine zijkant uitwijken waar de stenen wel eens los of ongelijk durven liggen. Na enige tijd kan ik eindelijk langszij en laveer nu tussen de putten en de oneffenheden in het asfalt, nog steeds op zoek naar Georges D’Hoey. Chênée 2 Nog een kilometer. Op de Ravel hark ik me voorbij senior Vincent Meunier maar die speelt het sluw. Hij volgt me een tweehonderdtal meter als mijn schaduw en spurt vanachter mijn rug in het spoor van Georges. Ik stel mijn hoop dan maar op de laatste klim van 400 meter naar het voetbalveld. Maar Georges en zijn gezel hebben ook nog enkele druppels in de tank, ik blijf hangen op vijf meter. Georges heeft zelfs nog een sprintje in petto op het grindpad naar de aankomstboog. Ik haal net niet het eerste derde van de uitslag maar sta wel weer tussen de mensen in mijn leeftijdsklasse. Niet euforisch, wel tevreden, zo verlaat ik Chênée, …en natuurlijk niet zonder pain-saucisse.

(Foto 1: Het podium, van links naar rechts: Christian Charnier, Jo Vrancken en Patrick Philippe. Foto 2: Naast Servais Halders. Voor ons een potje noordkrieken en mirabellen uit de prijzenkorf van Jo. Met dank aan de gulle schenker.)

Estafetteloop Tongeren

Estafetteloop Tongeren

vri 15/04/2016 19.30u * Soiron (Challenge L’Avenir) * 8,3 km * 00:41:02 * 12,2 * 153/422 * 3/18 * ♥♥♥♥

Het seizoen van de vrijdagavondwedstrijden is weer aangebroken. Ik kies vanavond voor Soiron. Dat hoort bij Pepinster, in het oosten van de provincie Luik. De GPS kiest stuurt me langs smalle en kronkelende weggetjes naar het voetbalveld van de plaatselijke club waar de Challenge L’Avenir te gast is. Het voordeel van de eigenzinnige keuze van het navigatiesysteem is wel dat ik nog een glimp kan opvangen van het dorpje in de vallei, “un des plus beaux villages de Wallonie”.
Ik warm op met twee getrouwen van deze challenge, Maurice Gillet en Roger Dosseray. Maurice heeft in zijn jongere jaren nog gespeeld op dit eigenste voetbalveld. Roger beschrijft me het parcours waarop ik, naar zijn zeggen, een derde plaats in mijn categorie mag ambiëren. Of zijn voorspelling ook is uitgekomen ziet u op de eerste vetgedrukte regel van dit verslag. Hijzelf pakt de prijs bij de veteranen 4. Tijdens het inlopen geef ik met enkele korte snokken op de hellingen mijn benen nog enkele “prikkels”. Nu ik het indrukwekkende marathonschema op de voet (euh, niet letterlijk) van Wim Meyers heb gevolgd, ben ik meer vertrouwd met de opbouw …en de terminologie van een wedstrijdvoorbereiding. Beter laat dan nooit. (Wim liep een persoonlijk record in de marathon van Rotterdam met 3u11′. Volg hem op de sociale media!) In elk geval, na de strapatsen op de kasseien van Chênée vorige zondag, is de verzuring pas van vandaag uit mijn benen weggevloeid. Met twee wedstrijden binnen een week heb het ik het in de vorige dagen maar bij twee herstelloopjes gehouden. De wedstrijd zal uitwijzen of dit de juiste aanpak was.
We vertrekken weer met een indrukwekkend peloton voor een vlakke en dalende aanloop van 2 km op het asfalt. Rechttoe rechtaan op de Rue Saint-Germain. Dan rechtsaf aan het Château de Sclassin. Ik heb meteen – nu ja, na het gewriemel van de eerste tweehonderd meter – een mooi tempo te pakken. Met heel wat plaatsen winst als leuk nevenverschijnsel. Na 700 meter verlaten we het asfalt voor een doortocht op een weide en dan een steile afdaling op een pad. De avond valt snel over Soiron, ik mag hopen dat we niet door een donker bos worden gestuurd. Nadat ik bijna verrast word door enkele boomwortels, laat ik wat meer ruimte voor me en bereik zo met de nodige zigzagbewegingen heelhuids het voorlopige einde van de afdaling. Na 3,3 km bereiken we het laagste punt van het parcours. Het pad is smal en de vlakke strook in het midden is (door paarden?) tot moes vertrappeld. Het enige alternatief zijn de schuine kanten. Met onhandige arm- en beenbewegingen probeer ik mijn evenwicht te bewaren. De snelheid is er nu wel uit maar ik ken het verlies beperken tot enkel plaatsen. Terwijl in het bos alleen gehijg en het schuiven en neerklappen van voetzolen te horen is, klinkt boven ons onheilspellend dondergeroffel. Even later – ik ben dan net op een open stuk – steekt de wind op en barst het onweer los. Ik buig me voorover om mijn gezicht tegen de striemende regen te beschermen. Rechts van me, boven in een weide, trotseren een paard en een veulen onbewogen en majestueus de natuurelementen. Roger Dosseray loopt nu vlak voor mij. In zijn kenmerkende stijl, het bovenlichaam lichtjes naar voren en de ellebogen naar buiten gericht. Daardoor maakt hij ongewild de beloopbare strook nog smaller voor mij. Ik houd me dan maar een halve kilometer gedeisd in zijn spoor voor ik hem alsnog voorbij geraak. Op de lange klim is het zoeken naar het goede spoor tussen de voren en de keien maar vanavond word ik gelukkig niet door mijn benen in de steek gelaten.
Na bijna 6 kilometer komen we weer uit op de Rue Croix Maga waar we vertrokken zijn. Nog 2,5 kilometer die ik bovendien daarstraks al verkend heb. De snelle jongens draaien al het voetbalveld op. Ze hebben 2 kilometer, of bijna een vierde wedstrijd voorsprong. Havelange 2015 Een topplaats zal ik dus niet behalen vandaag maar ik heb wel voldoende vertrouwen in mijn benen om het tempo weer op te krikken. Asfalt en onverhard lossen elkaar hier ook weer af. Ik win enkele plaatsen in en kom in het spoor van de jonge man die mij in het begin van de wedstrijd voorbij is gegaan en die ik ei zo in het gezicht had gespuwd. Toen kon hij ermee lachen. Daarvoor heeft hij nu geen adem meer, zeker niet nu hij moet lossen op het volgende bultje. We komen op een klein kruispuntje waar de signaalgever nog net een loper die naar rechts wil op het goede pad houden. Zo kan je – in mijn geval – ook een plaatsje winnen. Ik behoud mijn positie in de steile afdaling die nu volgt …en mijn concentratie en evenwicht in een scherpe linkerbocht naar een veldweg. De stortbui van daarnet heeft het pad een gladde vernislaag gegeven. Ik mag hier en daar wel wegschuiven, maar mijn achtervolgers komen niet dichter. Ik ga nog een mannetje voorbij in de laatste klimmende meters. Na een spurtje op het gras, aan de rand van voetbalveld, loop ik afgescheiden over de streep.
Ik ben vanavond zonder supportersclub naar Soiron afgereisd en vertrek onmiddellijk huiswaarts. Om 20.12 overschrijd ik de aankomstlijn, om 21 uur trek ik de poort achter me dicht in Heukelom. Om halfdrie ’s nachts is de adrenaline eindelijk uit mijn lijf en val ik in slaap.

(Archieffoto van onbekende meester.)

Film Blegny

Blegny

Een (veel te lang) beeldverslag van de “Jogging des Vergers en Fleurs” in Blegny.

Naar boven

vri 22/04/2016 19.30u * Pailhe (Challenge condrusien) * 9,5 km * 00:50:14 * 11,3 * 141/316 * 8/17 * ♥♥

Ik ben vanavond te gast in de “Condroz profond” (de diepe Condroz) waar zowat elk dorpje zijn jaarlijkse jogging heeft. Tijdens de opwarming zie en hoor ik dat het parcours gewijzigd is ten opzichte van vorig jaar. Noël Heptia vertelt me dat parcoursbouwer Carlos de Almeida aan de ronde heeft moeten sleutelen na moeilijkheden met de jachtopziener. Ik zal later, tijdens de wedstrijd, vaststellen dat de beruchte passage over de Chaussée romaine ook vervallen is. In elk geval ben ik achteraf niet de enige die het oude parcours prefereert.
Ik start per toeval in de eerste gelederen van het uitgebreide peloton en word al in de eerste klimmende hectometers door tientallen collega’s voorbij gehold. Ik zie ze een voor een passeren, Noël, Rosario Ilardo, Marcel Baeckelandt en vele anderen. Ook Thierry Vanherck die, na lange maanden afwezigheid, hier bezig is aan wat hij zelf zijn eerste zware wedstrijd noemt. Ik zie ze passeren en moet ze laten gaan. U heeft het geraden, de benen willen niet mee. Twee asfaltstroken en voorts moeilijk beloopbare bospaden, dat krijgen we in de eerste kilometers voorgeschoteld. Na drie kilometer gaat het pad steil omlaag. Dan toch liever het oude parcours, bedenk ik, terwijl ik met kleine pasjes de wetten der zwaartekracht probeer te temmen. Roger van Langeveldt dartelt me voorbij. In de volgende kilometers zullen nog heel wat collega’s zijn voorbeeld volgen. Aan km 5,5 bereiken we het mooiste gedeelte van het parcours: de passage door het kasteelpark van Saint-Fontaine. Bij het buitenlopen van het domein wacht ons een onaangename verrassing. Pailhe 2 We moeten door een beekje waden. Ik zoek een omweg maar kom toch met mijn rechtervoet in het water terecht. Na een ferme vloek slof ik weer verder. Een bocht naar links na de bevoorrading leidt ons naar een muur. 300 meter tussen de 10 en de 20%. Neen, dan toch liever het oude parcours. (Maar dat heb ik al gezegd, meen ik.) Met enkele wandelpauzes geraak ik dan toch boven maar daar haalt Pol Van Kerrebroeck me in. Pol is wel zo vriendelijk om me in het voorbijgaan nog even te groeten. Weeral een plaatsje verloren in mijn leeftijdsklasse. In de dalende stroken kan ik wel wat tempo maken maar echt vooruit helpt het me niet. IK haal geen enkele loper voor me in. Of toch, maar dan zijn we al in de laatste kilometers … en het zijn dames van de 5 km-loop. We komen weer voorbij de uitgedroogde vijver (?) van daarstraks en moeten weer een steil pad omhoog. Oh ja, dat is de afdaling van het begin. Er resten alleen nog een afdaling en een vlakke strook op een aan flarden gereden smalle asfaltweg. Hier staat Marie-Paule, even voor we de Route de Givet opdraaien naar de aankomstzone. Ik kan alleen maar troosteloos “neen” schudden met het hoofd als ze informeert hoe de wedstrijd is verlopen.
Nadat ik me met moeite een plaatsje heb veroverd in de overvolle “wastent” kan ik mijn stramme leden dan toch verwennen met een warme douche. Pailhe 1 In het zaaltje van de “ancienne école” is er meer dan gewone belangstelling voor de prijsuitreiking. Jos Biets, Patrick Renard en het mannelijk deel van de aanwezigen, ze strekken hun nek om een glimp op te vangen van het podium. Tenminste van de twee hooggehakte missen die door Carlos zijn ingehuurd om de ceremonie cachet te geven. Maja Van Zand, hoewel wat ziekjes, haalt dat podium op haar eigen merites. Even later bestijgt Kris Govaerts het derde trapje. Hij offert zich op om de prijs van Jean Tempels (veteranen 2) en de kussen van een van de podiumdames (is het Esther of Angèle?) in ontvangst te nemen. Na de tombola wordt het licht gedempt en de ambiance enkele klikken opgeschroefd. Hoe dat afloopt, moet u aan de feestvierders vragen. Wij verlaten Pailhe, er wacht ons nog een autorit van een uur.

(Foto 1 van Carine Heyne: Gesukkel aan de beek. Foto 2 van Marie-Paule: Twee veteranen 3, hopend op betere tijden. Links Kris Govaerts.)

zon 01/05/2016 15.15u * Tongeren (Haspengouw Challenge) * 9,4 km * 00:42:02 * 13,4 * 136/451 * 10/50 (55+) * ♥♥♥♥

Met mijn impulsbeslissing om toch van start te gaan in de Tungri Run heb ik mijn loopvrienden van de Mergellopers bij verrassing genomen. Het voorspelde mooie weer en de stadsomloop tussen hagen toeschouwers sprak me wel aan als afwisseling voor de zware parcoursen in het Luikse. De betere Luikse lopers hebben trouwens de laatste jaren ook de weg gevonden naar de vlakke wedstrijden in de Ambiorix-stad. Ze bezetten er ook vaak de mooiste plaatsen in de uitslag en geven zo de Vlaamse winnaars in de Luikse challenges een koekje van eigen deeg. Bij de daginschrijving stel ik vast dat de organisatoren het briljante idee gehad om de deelnemers zelf hun gegevens op computer te laten ingeven. Deze snelle procedure in samenwerking met een Tongerse computerfirma blijkt bij navraag al vier jaren te bestaan. Ik ben ook aan een update toe. Hoog tijd dat ik nog eens in Tongeren in actie kom.
Tungri Run 1 Een indrukwekkend peloton van 450 man trekt zich onder een blauwe hemel op gang in het Mottenstadion. Ik zie Marie-Paule in laatste instantie hoog boven in de tribunes en zal dus mijn windjack de eerste ronde moeten meezeulen. Voorbij de Moerenpoort – na 500 meter – begint de weg langzaam op te lopen. Mijn benen worden niet echt happy van de kasseien van de Leopoldwal maar eenmaal weer op het asfalt kan ik toch een redelijk tempo ontwikkelen. Via de Schuttersgang bereiken we de binnenstad. Maar daarvoor hebben we nog een stevige bult aan de middeleeuwse muur te verwerken gekregen. Ik kan wat plaatsjes opschuiven en haal onder meer een dame in met een kapsel dat verdacht veel op dat van Mergelloopster Marijke Meyers lijkt. Een dubbelgangster, stel ik bij het voorbijgaan vast. Nu het mysterie van de blitz-start van Marijke is opgelost, kan ik me concentreren op de twee fluo-hemden voor me. Twee Speelhofrunners, u kent ze. Boven op de Maastrichterstraat gaat mij een loper voorbij die mij herinnert aan mijn, euh… zijn glorierijk marathonverleden. Ik moet in mijn archief duiken om het jaartal terug te vinden: 2006, marathon van Brussel. Ik kwam de man over wie ik het heb, Koen Neven, toen tegen bij het buitenlopen van Tervuren, met een voorsprong van 7 km. Nu is hij een anoniem lid van het peloton geworden. Ik ben het altijd geweest. In elk geval, ik ben op zoek naar Speelhofrunner Stefan Meekers en kan hem inrekenen op de Sint-Truiderstraat. We hebben dan net de laatste licht klimmende meters van de eerste ronde op de ring achter de rug en kunnen nu een versnelling hoger schakelen in de 1,3 km lange afdaling naar de Moerenpoort. We mogen paraderen tussen de terrassen van de Grote Markt. We laten het Vrijthof rechts liggen met excuses aan de SP die hier haar 1 mei-viering houdt. Rond het Gallo-Romeins Museum en dan in gestrekte vaart naar de Jekervallei tot we weer worden afgeremd door de chicane van de Moerenpoort. 4’17” in de vierde kilometer. In de tweede ronde zal ik zeven tellen meer nodig hebben. Op de lommerrijke Kastanjewal waar de supporters in dichte drommen hun favorieten aanmoedigen krijg ik ook de tweede Speelhofrunner, Mario Smolders, na een lange achtervolging te pakken. Het is alweer enige tijd geleden dat ik het genoegen smaakte om Mario voorbij te gaan. Met Marie-Paule langs de kant ben ik eindelijk verlost van mijn windjack. Ik zie niet dadelijk bekenden voor me en probeer nu in eerste instantie mijn tempo vast te houden. Dat is, volgens mede-organisator Patrick Nijs in de bocht bij het buitenlopen van de atletiekbaan, degelijk en… waarom zou ik aan zijn woorden twijfelen? Ik moet raden naar de positie van de Mergellopers. Misschien daagt Francis of Ludo in de tweede ronde wel op.
Tungri Run 2 Ik loop al een tijdje in hetzelfde gezelschap als we voor de tweede maal de kasseien van de Leopoldwal te verwerken krijgen. Stefanie Heeren leidt het groepje tot op de Koemarkt maar moet haar inspanning bekopen op de tweede beklimming naar de middeleeuwse muur. Ik wissel enkele keren van positie met lopers in mijn buurt. In de Schuttersgang heeft de enthousiaste familie van daarnet nog niets aan geestdrift verloren en blijft ons fanatiek aanmoedigen. Het is weer zoeken naar het meest comfortabele “spoor” op de Maastrichterstraat en de Hemelingenstraat. De gladde stenen of de ruwere klinkers? Ik probeer ze beide. Al blijf ik naar mijn gevoel een fikse cadans aanhouden, op de Eeuwfeestwal moet ik toch Vally Merken van Bilzen laten voorbijgaan. Er zit nog souplesse in zijn benen, meen ik uit zijn foulée af te leiden, en ik doe geen poging om in zijn zog mee te gaan. Misschien kan ik in de afdaling wel terugkomen. Die komt er zo dadelijk aan. Ik bestel maar geen blonde Leffe aan de ober van de Bazilik die de esbattementen langs het parcours gadeslaat en schakel twee tanden groter. Maar er is nog een kaper op de kust. Daniël Luts stoomt me in de Moerenstraat voorbij. Ook Vally ontsnapt niet aan zijn greep. Het is nu zaak stand te houden tot de finish. Ik krijg nog aanmoedigingen mee van mijn schoonbroer en aanhang voor ik de laatste 1200 meter inga. Na de mooie en stille passage (ik loop even alleen) door het park wacht nog de Dijk. Nauwelijks 300 meter lang maar wel een vervelende strook die mij niet ligt. Ofwel kies je het smalle voetpad waar ook nog electriciteitspalen in de weg staan ofwel kies je de afhellende weg. Ik verander onderweg van optie maar word toch nog even opgehouden door een loper “in verval” (lees: die tempo aan het verliezen is) voor ik de bocht naar rechts kan nemen naar het Mottenstadion. Tungri 3 Nog twee brede bochten op de tartanbaan. Ik drijf het tempo op en pijnig mijn benen nog een laatste keer in de hoop nu geen plaatsje meer te verspelen. Maar dat is gerekend zonder Niels Notelaers, een bekende uit mijn vroeger leven, die nog een bijkomende versnelling uit zijn jonge benen kan schudden.
Na de finish staan de Mergellopers in groep er allemaal met een blij gezicht bij. Het blijdste gezicht is dat van Pascal Goessens. Hij zal daar wel zijn redenen voor hebben. We sluiten de dag af aan de grote feesttent waar de massa zich buiten koestert in een aangenaam zonnetje. De prijswinnaars hebben vandaag minder geluk met het mooie weer. Ze staan er achteraan in de tent wat eenzaam bij op het podium.

(Foto 1 van Jo Defrère: De start. Foto 2, ook van Jo die speciaal van Leuven naar Tongeren komt getuft voor deze reportage. Nu ja, je kan hem wel begrijpen als je ziet wie hij voor de lens krijgt, hier Marijke Meyers en Sabine Cuypers van de Riemsterse Mergellopers. Foto 3 van Marie-Paule: Met Ludo Ramakers, links, en Francis Loyens, van dezelfde loopclub als voornoemde dames.)

woe 04/05/2016 19.30u * Luik (Corrida des Remparts) * 9,1 km * 00:56:18 * 9,8 * 407/500 * 3/5 * ♥

De Corrida des Remparts of het rondje over de (intussen verdwenen) wallen van Luik dankt zijn naam en faam aan het parcours dat deels door de stad en deels door de groene gordel op de hoogten van de linker Maasoever is uitgetekend. Het groene gedeelte zal ik voor het eerst betreden, de lagere regionen in de ville historique ken ik goed na talloze schoolexcursies.
Door de plotse ingeving om zondag de Tungri-run te lopen, heb ik mezelf weer in de ongemakkelijke positie gemanoeuvreerd dat ik twee wedstrijden op vier dagen moet afwerken. De Corrida in Luik stond al enkele jaren op mijn verlanglijstje. ik was vooraf ingeschreven, de wedstrijd laten vallen was dan ook geen optie. In elk geval, jonge lezers van dit blog, volg mijn voorbeeld niet. De opwarming maakt me duidelijk dat ik vanavond geen mirakels mag verwachten. Mijn benen zijn nog niet hersteld van de Tungri-run en mijn maag pruttelt ook tegen.
500 man aan de start. Maar nauwelijks een tiental bekenden. De Place Saint-Léonard is de ideale startlocatie, ruim en verkeersvrij. We moeten wel lang geduld oefenen voor het startschot weerklinkt. Het wachten heeft een catastrofaal effect op mijn benen. Ik probeer dan maar van de eerste 2 kilometer op de Rue Hors-Château en de Rue Féronstrée gebruik maken om in mijn ritme te komen. Ik haal op de gemakkelijkste stukken dan toch 12 per uur. Intussen hebben we al een blik kunnen werpen op het nevralgieke punt van deze loop, de trappenpartij van de Montagne de Bueren. Vergelijk deze passage met de Muur van Geraardsbergen vroeger in de Ronde van Vlaanderen. Na een kleine 2 km zijn we terug aan het vertrek waar ons een eerste zware beklimming wacht. Hoe lang? Dat hoor ik van Serge Massin, de fietser met het fluitje die vaak voor de lopers uitrijdt en twee keer in beeld komt op mijn filmpje van de Jogging van Blegny. Hier houdt hij de wacht aan de voet van de klim. “Courage, il y a du soleil à 800 mètres”. Humor als peptalk. 800 meter dus voor we boven zijn. We zigzaggen door het bos op kleine, ongelijke en gladde klinkertjes. Ik zoek meestal de zachte strook aan de rand op en houd hier nog redelijk stand. Achteraf bekeken is dit mijn beste fase. Boven maken we in de weiden een lus naar rechts voor we op de Boulevard du 3ème Génie ronde de Citadel uitkomen. Dan hebben we al een tweede stevige helling achter de hielen. Lopers inhalen zit er nauwelijks in, ingehaald worden des te meer. Marie-Paule die mij opwacht aan de bevoorrading onder de citadelmuren heeft al honderden lopers zien passeren voor ze mij ziet opdagen. We zijn nu halverwege. We moeten rechts houden om plaats te maken voor de eerste lopers die al op de terugweg zijn. Arnaud Dely en Geoffray Gillet even later hebben een halve wedstrijd voorsprong. Maar zouden zij ook hebben genoten van de twee magnifieke uitzichten op de stad in de volgende 700 meter in het groen?
Luik 1 De stad, daar moeten wij ook weer naartoe. Dat betekent een kilometer dalen, het laatste stuk tussen de 15 en de 20% op de kasseitjes van de Rue Pierreuse. Maar snelheid maken lukt hier ook niet. Mijn bovenbenen branden en jeugdige vermetelheid is mij al lang vreemd. En zo leer ik ook deze historische straat in het hart van de stad kennen. Ondanks al mijn omzwervingen in deze buurt ben ik hier nooit geweest. We lopen achter het Prinsbischoppelijk Paleis door op weg naar de strook van de waarheid, de Montagne de Bueren. De feiten: 374 treden, een hoogteverschil van 70 meter op 180 meter, stijgingsgraad van zo’n 30 %. Nog een feit: ik ben al op voor ik eraan begin. De voorbije kilometers hebben me zo afgemat dat ik er al na drie trappen de brui aan geef. Stappend naar boven, maar ook dat kost moeite. De meeste collega’s doen hetzelfde. Nu en dan is er een moedige die het toch lopend probeert. Ik weet dat Marie-Paule hier ergens staat tussen de vele supporters. Zodra ik haar opmerk – dat is al vrij hoog – probeer ik het dan toch lopend. Voor de film… die gelukkig mislukt. Ik overwin een tiental trappen maar val dan weer stil. Als beloning krijgen we boven nog een kasseistraat van 13%. Ik zet mijn weg stapvoets verder tot aan het monument van het 14de Linieregiment. 6 minuten voor 400 meter. Ik trek me weer op gang voor de laatste 2 km. Die gaan voornamelijk over de paden van daarstraks. Mijn benen zijn om zeep, alle kracht is uit mijn vege lijf gevloeid. In de afdaling blijf ik plaatsen verliezen. Nog een smalle strook boven langs de spoorlijn naar Liège-Palais en dan de laatste kronkelende hectometers naar de aankomst. Niet gevaarlijk maar evenmin geschikt voor de oude en stramme spieren van uw verslaggever. Ik verlies in het zicht van de finish nog een twintigtal plaatsen.
In de schaars bevolkte sporthal praat ik nog na met collega-veteraan 3 Nicolas Bynens. Volgens Nicolas wagen zich maar weinig 60-plussers aan deze loop. Luik 4 Hij rekent met zijn tijd van 49 minuten op een prijs in onze categorie. En is dan ook opgetogen dat hij als laatbloeier in deze discipline op het hoogste trapje van het podium mag plaatsnemen. Dat ik met 7 minuten achterstand en plaats 407 op 500 – het slechtste resultaat ooit – nog op de derde plaats uitkom, is een aanfluiting van de sportieve waarde van onze leeftijdsklasse. Intussen probeer ik het warm te krijgen – ik ben rillend uit de kleedruimte gekomen – en eet met lange tanden een croque. Ik ben blij als ik een half uurtje later in mijn bed kan kruipen. Waar ik na enkele weer uit moet. De darmen die al de hele dag morren, schakelen plots over op een verhoogde activiteit. Buikgriep? Die breekt meestal niet door. Ik hou het voorlopig bij beschuit en kippenbouillon.

(Foto 2 van Marie-Paule: Met Nicolas Bynens en een fles Côtes du Rhône.)

Naar boven

zon 22/05/2016 15.30u * Bilzen Run * 14,9 km * 01:09:22 * 12,9 * 57/150 * 4/23 (55+) * ♥♥♥♥

Met 150 staan we klaar op de Markt voor de 15 km van de Bilzen Run. Het ziet ernaar uit dat de stortbui van een uurtje geleden, toen we met de auto onderweg waren naar de Kimpel, nog niet alle regen uit de hemel heeft geloosd. Heeft het weer een aantal lopers thuisgehouden, is de verplaatste datum de boosdoener of overlappen de afstanden van 10 en 15 km elkaar te veel zodat het peloton van zo’n 400 man in twee wordt gesplitst? De organisatoren zullen zich wellicht beraden over het relatief gering aantal starters in wat ooit in mijn jongere jaren een klassieker is geweest. De Bilzen Run is sowieso een flauw afkooksel van de Intercity Maastricht-Bilzen en het parcours van vandaag blijkt dan nog voor het grootste deel een dubbele ronde te zijn. Maar misschien ben ik intussen te zeer verwend door de aantrekkelijke Waalse lopen. Ik ben hier met enkele loopvrienden van de Mergellopers en sta voor het eerst sinds jaren weer aan de start van de Bilzerse lange afstandsloop.
Ik begin mijn verslag deze keer achterstevoren. In de kleedkamer waar ik me snel na de finish naartoe haast, merk ik Jean-Pierre Immerix op. Die is daar wel heel vroeg. De reden: opgave. Een “DNF” (did not finish) in de uitslagenlijst voor één van de trouwste deelnemers aan deze loop. Een zweepslag in de kuit maakt een einde aan zijn wedstrijd op het plateau aan Alden Biesen. Vriendelijke leden van zijn club, de Bilzerse JoggingClub, brengen hem naar de Kimpel. Een nieuwe tegenslag voor Jean-Pierre voor wie nu ook de Willerrun onzeker is geworden.
De start nu. We draaien onmiddellijk de Brugstraat op. De snelle (en/of snellere) jongens voor me zijn al vlug uit mijn gezichtsveld. Onder hen Wim Meyers die een gemiddelde van net geen 14 per uur uit zijn stevig getrainde kuiten zal schudden. Ik heb er geen erg in maar de meeste lopers in mijn buurt die vorig jaar ook hebben deelgenomen, zijn verbaasd dat we deze richting uitgaan. Dat betekent de lange klim van de Brugstraat en Leten twee keer. Geen vlakke aanloopronde dit keer. Voor mij een bijkomende reden om niet te overhaast van stapel te lopen. Ik vertrek al met de handrem op na mijn offday op de hellingen van “le vieux Liège”, mijn laatste wedstrijd veertien dagen geleden. Ik heb de laatste week wel wat kilometertjes afgewerkt en maak me geen zorgen over de afstand. Wel over mijn benen. Ik heb voor de middag al een uitgebreide stretching gedaan en daarnet meer dan een half uur opgewarmd. Hopelijk heb ik mijn spieren in de goede stemming gebracht. Ik klim omhoog in de buurt van de Mergellopers Francis Loyens en Ludo Ramaekers. Tijdens de klim ga ik voorbij mijn leeftijdsgenoot Jean Poesen die Johny Geuten als luxe-begeleider heeft. Samen met Laurent Wijnants – ook van het bouwjaar 1948 – zijn wij de nestoren van het gezelschap. De klim tot net over het viaduct van de ringweg verteer ik zonder problemen. Na een U-bochtje rond een kegeltje komen we Marc Castermans tegen. Hij volgt op korte afstand en zit op schema voor een eindtijd onder de 1:15. Niet ver voor ons uit zie ik de twee witte shirts van de Bilzenaren Vally Merken en Paul Hendrix. Als ik al een poging wil doen om de Tom Sport-lopers in te halen, zal dat in de tweede lus van 10 km moeten gebeuren. De benen van Francis Loyens beginnen te kriebelen en hij neemt wat afstand. Ik zet mijn weg verder in het gezelschap van Ludo Ramaekers. Op de saaie Biesenweg, een streep beton, halen we een gemiddelde rond de 4:30 per kilometer. Francis gaat gezwind enkele collega’s voorbij, wat Ludo de opmerking ontlokt dat hij blijkbaar een goede nachtrust heeft gehad. Ah, dan toch een supporter langs de weg, Jean Stevens van Waltwilder. De oudgediende van de Challenge van Luik is vanwege een gehavende knie zelf niet meer actief als loper. In de afdaling van Meershoven kunnen we nog een tandje hoger schakelen. We passeren een eerste maal in het stadscentrum. Ik kan hier genieten van de ambiance aan de aankomst. Ludo waarschijnlijk wat minder, het tempo ligt een tikkeltje te hoog voor hem. Aan de finish zal het verschil tot een kleine anderhalve minuut oplopen. Voor de tweede keer de Brugstraat op. Het bisnummer ontlokt wel geen applaus van mijn beenspieren maar ik heb toch nog voldoende vaart om weer te naderen op Francis. Boven in Leten zijn we bij elkaar… en dat zal zo blijven tot op de finishlijn. We blijven een mooi tempo aanhouden op een van de aangenaamste delen van het parcours, de Lethenstraat op weg naar Rijkhoven City. In de afdaling van de Reekstraat halen we Jean Hermans in die al van in het begin van de wedstrijd voor ons uit loopt. De benen blijven goed ronddraaien – wat een verschil met de Bestorming van Alden Biesen vorig jaar die hier ook langs kwam! Nu wacht de Maastrichterallee door Alden Biesen. Een scherprechter voor wie slechte benen heeft. Francis heeft er geen goed oog in. Maar aangemoedigd door een fanfare en met de morele steun van een onbekende vrouwelijke fan, geeft hij geen krimp op weg naar het Apostelhuis. Jean Hermans is ons wel weer voorbijgegaan en leidt de beklimming tot boven. Merkwaardig genoeg moet hij opnieuw loslaten in de afdaling op de Notendreef. Het is intussen beginnen motregenen en de fans houden zich schuil onder het poortgebouw van het Apostelhuis. Tussen hen Mergelloper Theo Huls die node heeft moeten forfait geven. “Laat hem niet weglopen” pept Theo mij op. Dat ben ik ook niet van plan, alhoewel Francis geregeld een tussenversnellinkje plaatst. Hijzelf beweert dat daar geen snode bedoelingen achter zitten. Ik blijf niettemin achterdochtig. Bilzen 1 We hebben de mooie Notendreef achter de rug en buigen linksaf naar en door Martenslinde. Dit deel van het parcours kan me niet bekoren ook al doet een fanfare aan het Linnerhof haar best om wat sfeer te brengen op deze grijze zondagmiddag. De signaleurs staan er mistroostig bij in de regen. Toch bedankt jongens voor de opoffering. We worden begeleid door enkele indrukwekkende motoren (Harley’s?). In dit kleine peloton lijkt het me vooral show. De Bornestraat terug naar “het plateau” van Leten brengt ook niet echt vreugde in mijn hart. Maar er is veel zuurstof in de lucht en van wind hebben we ook geen last. En zo blijft het goed vooruitgaan. We halen een duo in dat ik van verre heb herkend. De gebroeders Frank en Frederic Poesen van Munsterbilzen. Ze zijn snel gestart en lopen na twee derde wedstrijd nog steeds in een uitstekende positie. “De training opgedreven?” informeer ik. “Toch niet, antwoordt Frank, puur talent”. Voilà, zo kan het dus ook. Ik heb meer training nodig maar die rendeert vandaag in elk geval. We draaien voor de tweede keer de weg zonder naam langs en boven de ringweg in. In de klimmende bocht pakt Francis weer uit met zijn Keniaanse tactiek, een plotse versnelling. Ik laat hem betijen en sluit even verder op het vlakke weer aan. Het is mij niet echt duidelijk of hij me nu wil lossen of niet. In elk geval heeft hij al alle mogelijke oorzaken van een aan te komen inzinking aangehaald – “te weinig getraind, te druk, te lang in het stof gewerkt, te weinig geslapen” – maar de inzinking komt maar niet. Hij moet zelfs bekennen dat het goed draait en dat we er best een pittig tempo op nahouden. Zo hoort u het dus ook eens van een ander. Een kleine 200 meter voor ons zie ik nog steeds de witte pet van Vally Merken. Dichterbij komen is een illusie gebleken. En Paul Hendrix heeft zijn clubgenoot zelfs in de steek gelaten en snelt naar zijn beste jaarprestatie. Opnieuw goed voor een stukje in het Belang? We zijn bezig aan de laatste 2 kilometer. Jean Stevens meldt zich voor de derde keer langs het parcours. Hij ziet hoe ik in het spoor van Francis de laatste noemenswaardige helling op de Tabaertstraat neem voor we de duik naar de Demervallei aanvatten. We halen nog even de vijftien km per uur. Dat is meteen mijn maximum. Ik hoop nog even de jongere Roald Coppin voor ons bij de kraag te vatten maar zijn korte beentjes zijn op een hoger ritme overgeschakeld en zo blijft hij ons keurig voor. In de bocht naar de laatste rechte lijn schakelt Francis een versnelling lager om mij weer te laten aansluiten. We overschrijden samen de streep. Helaas laat de speaker laat de unieke kans liggen om dit heugelijke feit te melden aan de bevolking van Bilzen en de caféklanten onder de overdekte terrassen in vervoering te brengen.
Onder de niet aflatende regen wisselen we onze eerste indrukken uit en lessen onze dorst met een schraal bekertje water. Een gemiddelde van 13 km op een zwaar golvend parcours, daar wil ik straks wel wat pittigers op drinken. Na de douche en enkele omzwervingen rond de aankomstzone vind ik mijn maatjes terug in het cafetaria van de Kimpel. Ik zie alleen tevreden gezichten. En dit is meteen het happy end van dit verhaal.

(Foto van Marie-Paule : Bij de eerste passage aan de streep beschikt Jean-Pierre Immerix nog over alle krachten.)

Door een speling van de kalender stond er dit weekend geen wedstrijd op mijn programma. Ik heb vorige week dan maar wat heuvelachtige kilometers afgewerkt. Om mijn conditie op peil te houden of… gewoon omdat ik het graag doe. Woensdagavond in het gezelschap van de Mergellopers en vrijdagmorgen met Servais Halders. Ik nodig wel eens een niet-Riemstenaar uit op een trainingsrondje op het onvolprezen plateau van Caestert. Wie dit blog leest en zich geroepen voelt om mij te vergezellen, neme de pen ter hand en maile mij.
Servais Maar ik wilde het eigenlijk over Servais hebben. De veelvuldige winnaar van de Challenge van de Provincie Luik bij de veteranen 3 is dit jaar voornamelijk actief in een andere Luikse challenge, “Cours la province!”. Uit voorzorg om zijn snelle maar ook kwetsbare spieren te sparen, houdt hij het bij één wedstrijd om de veertien dagen. Nu hij al enkele maanden vrij is van fysieke zorgen, heeft hij de kans gezien om een droom te verwezenlijken: kampioen van België te worden in zijn leeftijdsklasse, zijnde 65+. In een race die hij zelfs grotendeels behoudend liep – hij kende zijn tegenstanders immers niet – haalde hij een gemiddelde van 4’02” per kilometer. Na deze meevaller schreef hij zich in voor een nieuwe uitdaging, de sprint trail. De benaming “sprint” slaat duidelijk alleen op de afstand, 6 km, en niet op het tempo. De snelheid van de winnaar bedroeg net 10 km per uur op het parcours in de bossen steil boven Malmédy. En de deelnemers moesten op bepaalde stukken op handen en voeten omhoog. Servais was opnieuw de beste. Met deze nieuwe titel is de medaillehonger van de Voerenaar evenwel nog niet gestild. Hij heeft nu ook zijn oog laten vallen op de 5000 meter in Deinze. Volgens niet-bevestigde berichten zou ook Jo Vrancken interesse hebben voor dit kampioenschap, bij de senioren wel te verstaan. Hopelijk evolueert zijn hamstringblessure gunstig.

(Foto: Het podium in Malmédy.)

zon 03/06/2016 20.15u * Huy Night Run * 10 km * 00:48:26 * 12,5 * 461/1668 * 10/44 * ♥♥♥♥

“Een mooie wedstrijd” heeft Servais Halders me al gezegd op training als ik mijn wedstrijdplanning voor de volgende weken uit de doeken doe. Ik ga voor het eerst naar de Night Run in Hoei, een traditierijke loop met veel volk en ambiance en mijn categoriegenoot Armand Pirotte als speaker. Jammer genoeg blijkt Armand dit jaar de micro te hebben doorgegeven aan een jongere collega. Ik trek naar Hoei in het gezelschap van Willy Hertogen die deze wedstrijd als oudgediende van de Challenge van Luik al vaak heeft betwist. Ik kan hem toch nog verrassen met een snellere autoroute naar de Maasstad. We worden vergezeld door onze twee echtgenotes, we kunnen dus al niet te laat thuiskomen. De Night Run is een absolute publiekstrekker in het Waalse joggingcircuit. Hoei 1 Dit jaar vestigen ze zelfs een record met meer dan 3000 deelnemers voor 3 wedstrijden. Jong en oud is hier, jammer genoeg horen wij bij “oud”, meer nog, bij “oudst”. Met mijn naamgenoot verken ik de eerste en de laatste kilometers in de stad. Ik herken het grootste gedeelte van de route van mijn deelname aan de Kerstcorrida in 2014. Van het parcours weet ik verder dat er een stevige helling op ons wacht na enkele kilometers. Willy schat die op een kleine kilometer. Als ik er na een kwartier aan bezig ben wordt me duidelijk dat de klim heel wat langer is. Ik had het moeten weten: de Maashellingen in deze regio zijn zo’n drie kilometer lang. Ik blijf opwarmen tot kort voor de start in de hoop me vanuit de achterste rijen een weg te kunnen banen naar voren. Maar dat is zo goed als onmogelijk. Maar liever van achteren vertrekken dan een kwartier onbeweeglijk te moeten wachten. Ik weet uit ervaring dat ter plaatse trappelen nefast is voor mijn rechterbeen.
22 seconden na het startschot passeer ik de startlijn, daarna gaat het nog enige tijd in slow-motion verder. Bewegingsruimte krijgen we pas op de brug over de Maas na 300 meter. Op de 600 meter lange strook langs de rivier waar we hoog boven ons aanmoedigingskreten horen vanuit de appartementen kan mijn wedstrijd beginnen. Maar de veteranen 3 die ik voor de wedstrijd heb kunnen groeten – Noël, Paul, Claude, Albert en anderen – zijn dan al nergens meer te bespeuren. Na een tweede passage over een Maasbrug komen we opnieuw voorbij de vertrekplaats op de aangename Avenue Delchambre (tenminste wanneer er geen auto’s rijden). Na 1,7 km verlaten we de rechte lanen en beginnen we aan een licht golvende kilometer door de stad. In een flits herken ik onze twee meegereisde fans die ons na een veertigtal minuten terug verwachten in het stadscentrum. Zij hebben zich dan al te goed gedaan aan een “burger” in de Quick die uitnodigend op de startlaan ligt. (Dat van die “burger” is een veronderstelling van mij). Ik blijf intussen plaatsen goed maken maar word zelf wel voorbijgesneld door veteraan 3 Bernard Marotte. Gemakkelijk te herkennen in zijn oranje plunje en dito pet. Bernard is de ideale gangmaker in de drukke stoet lopers voor me. Hij houdt er een pittig tempo op na – rond de 4’30” – en ik moet geregeld een tussenspurtje van enkele meters trekken om zigzaggend tussen de collega’s in zijn spoor te blijven. Maar na 3 km is zijn “Sturm und Drang”-periode voorbij en neem ik afstand. “Ga maar, het begint hier dadelijk te klimmen” geeft hij me nog mee, weliswaar in de taal van Molière. Eerst een korte maar steile puist, dan nog even een afdaling voor we echt beginnen aan de klim die volgens Willy een kleine kilometer lang is. In die eerste meters haal ik mijn gemeentegenoot in die moeizaam naar boven klautert. Op een steile strook (rond de 10 %) ga ik voorbij Michel Mancini. Ik heb dus nu pas mijn “startachterstand” goedgemaakt. Na elke bocht vermoed ik het einde van de klim maar ik moet mijn verwachtingen telkens bijstellen. Tot het begint te dagen dat we hier naar boven klauteren op de Maashelling. Hier en daar biedt het wedstrijdprofiel enig soelaas, een stukje vlak of een streepje afdaling. Niet dat ik hier aan het sterven ben. Ik heb een mooi klimritme gevonden. Mijn enige zorg is of ik straks op het vlakke nog reserves zal hebben. Na 5,7 km ben ik dan eindelijk boven, na wat ik als een pittige maar afwisselingsrijke klim zal beschrijven.
Het gaat onmiddellijk fiks bergaf. Ik mag hier nu geen tijd en plaatsen verliezen die ik in de voorbijgaande kilometers met veel energieverbruik heb gewonnen. Hoei 2 Ik ontsnap aan twee gevaarlijke bewegingen van roekeloze collega’s en begin met redelijk frisse benen aan deel twee van de Night Run. Het is overigens nog klaar genoeg en de paden en wegen zijn goed beloopbaar zodat ook de minder soepele loper (lees stijve hark) die dit verslag doorseint ook veilig de finish kan bereiken. We lopen door de woonwijk Les Golettes, hoog boven de Maasvallei… en met zicht op de koeltorens van de kerncentrale van Tihange. Zouden de jodiumpillen al uitgedeeld zijn of toch maar beter “Tihange abschalten” zoals ik het gisteren op enorme spandoeken las in Aken. Nu, ik haal mijn energie uit koolhydraten en hoop dat mijn voorraad volstaat voor de volgende kilometers. De weg kronkelt naar beneden, naar Tihange-dorp. Ik herken de toegangspoort van het kasteel Poswick: daar deden we de laatste foulées in de gelijknamige loop in maart. Het blijft goed vooruitgaan, het voornamelijk dalende profiel geeft wel een stevige duw in de rug. Maar wat heb ik nog in de tank op de lange weg door Tihange? In elk geval, voldoende om onder de 4’30” te blijven in de vlakke negende kilometer. De inboorlingen zijn naar buiten gekomen en vooral de jongsten moedigen ons fel aan. De opeenvolgende bochten kondigen de nabijheid van het stadscentrum aan. Ik verlies wat tijd op weg naar de Avenue Delchambre, waar we al voor de tweede keer passeren. We kunnen ons opmaken voor de blijde intocht in le vieux Huy. De sfeer is uitbundig in de kronkelende straatjes van het centrum. Ik lever wel nog enkele plaatsjes in. Ik zet de spurt in op zo’n 300 meter van de finish. Het gebeurt niet elke week dat je je beste beentje (bij mij is dat het linker) kan voorzetten tussen dikke hagen uitbundige toeschouwers. Nog even schrikken als ik in de laatste flauwe bocht voor de streep bijna van de sokken word gelopen door een stoer gebouwde achtervolger. Ik sluit de race af met een gemiddelde van 12,5. Daarmee beschouw ik mijn uitstap naar Hoei als geslaagd.
We schuiven in dichte drommen door de nauwe straatjes. Het is drukkend weer. Sportdrank, mineraalwater en Lipton Ice Tea zorgen voor de eerste aanvulling van het verloren lichaamsvocht. Als ik de kleine kilometer naar de auto stapvoets heb afgelegd komt ook Willy Hertogen aangedribbeld. Een pijnlijke rug heeft de laatste 3 kilometers van zijn loop verpest. Het douchewater in het IPES (provinciale middelbare school) is fris. Brrr.. De blonde Leffe en de bruine Ciney die we nuttigen op het gezellige marktplein is ook fris. Heeeerlijk…

(Foto’s L’Avenir. Foto 1: De start. De eersten nemen de bocht naar de Maasbrug. Ik zit ergens ter hoogte van de rode pijl. Foto 2: Een massaloop is niet zonder gevaren zoals deze jonge dame ondervindt.)

Willerrun Victors Cup Waltwilder

Willerrun 10km

Naar boven

zon 12/06/2016 10.15u * Fallais (Challenge hesbignon) * 13,5 km * 01:08:47 * 11,8 * 89/253 * 6/18 * ♥♥♥♥

Fallais is een deelgemeente van Braives ten zuiden van Hannuit en Waremme. Daar bevindt zich het imposante middeleeuwse kasteel waar Karel de Stoute in 1465 een ontmoeting had met de toenmalige prinsbisschop van Luik, Louis de Bourbon. Bijna zes eeuwen later troepen hier 253 licht geklede mannen en vrouwen samen voor een wedstrijd om ter snelst 13 kilometer over berg en dal te lopen. De oudste aanwezige is ook de meest opvallende: Jacques Detaille. Hij is gekleed in een vuurrode uitrusting. Op zijn grijze hoofd draagt hij een pet met een lange klep. Is hij de nar van het gezelschap? Of hij is liefhebber van een balspel dat voetbal wordt genoemd?
Maar keren we terug naar de 21ste eeuw. Fallais is de achtste wedstrijd van de Hesbignon challenge. Van mijn twee vorige deelnames, nu al vijf en zes jaar geleden, herinner ik me alleen nog het kasteel en de aankomstzone. Voor de start vult Mario Smolders de lege plekken in mijn geheugen op met een beschrijving van het parcours. Zijn tips moeten mij enig houvast bieden in wat verschillende bronnen als de moeilijkste loop van het Hesbignon-circuit beschrijven. Van houvast gesproken, het heeft de voorbije dagen overvloedig geregend en een modderig parcours is het meest waarschijnlijke scenario. Eén troost hebben we achteraf: een stortbui boven Fallais is zo vriendelijk om te wachten met vallen tot na de loop als we ons tegoed doen aan een Leffe of Chouffe.
We zijn eraan begonnen. Ik zit onmiddellijk in bekend gezelschap. Van Jules Kempeneers en Pasquale Ruberto. Even later duikt Kris Govaerts langs me op. Hij talmt niet en ik moet de ochtendlijke lethargie uit mijn benen schudden om hem te kunnen volgen. Want dat is alvast mijn bedoeling. Fallais 1 Voor meer nieuws over Jules en Pasquale zal u wel moeten wachten tot het einde van dit verslag. Na anderhalve kilometer heeft de loop al een eerste dodelijk slachtoffer geëist: een huisjesslak, verpletterd onder de voet van een Haspengouwse snelheidsduivel. Voor mij loopt het lekker op het Ravel-fietspad. Ik neem zelfs wat voorsprong op Kris maar onderdruk elke aandrang om die voorsprong uit te diepen, bewust als ik me ben van de uitdagingen die ons nog wachten. En gelijk heb ik, stel ik even later vast, als we het asfalt verlaten en een kronkelend graspad inslaan. Kris voelt zijn crossbenen kriebelen en gaat me weer voorbij. Ook ene “Benji” die ons in die eerste kilometers gezelschap houdt, passeert me. We lopen door een smal steegje tusse enkele huizen. We zijn intussen in Fumal. Het begint al snel te klimmen. Even een blik op mijn Garmin. We zitten rond km 4. Daar is de eerste klim, een “muur” in de beeldrijke beschrijving van Mario. In de eerste meters, nog tussen de huizen. schakelt Kris op een hoger beenritme over en neemt hij afstand. Hij gaat voorbij de dames Sophie Theys en Camille Motte en enkele mannelijke collega’s. “Benji” blijft ook achter. Voorovergebogen probeer ik de stijgingspercentages tot 14% te overwinnen. niet zonder succes: ik ga het groepje ook voorbij en volg nu als eerste achter Kris. Maar de twintig meter, die ik hier achter lig, zal ik niet meer kunnen goedmaken. Integendeel. Een slijkerige passage in het bos slaat me nog verder achteruit. Kris voelt zich hier in zijn sas, zoals Camille Motte trouwens die me opnieuw voorbijgaat. Ik probeer aanvankelijk mijn nieuwe schoenen te sparen en loop rond de grootste plassen. Maar dat kost niet alleen tijd maar daardoor kom je op de glibberige schuine kant terecht waar het risico op uitglijden nog groter is. Ik volg dan maar het voorbeeld van Camille die recht door de plassen loopt. “Tant pis” (Nederlandse lezers: dit moeten jullie niet in het Nederlands lezen!) voor mijn schoenen. We zijn nu op weg naar Huccorgne, in de vallei van de Méhaigne. Middels een scherpe afdaling op een open pad in het bos. Ik daal redelijk en houd mijn positie min of meer vast. Ik voel wel een plotse windstoot als Domenico Di Vito mij met grote halen voorbijraast. Domenico heeft gisteren in een drukkende temperatuur de Aterstaose Jogging in het Kevie-natuurgebied in Tongeren afgewerkt en is vandaag rustig van start gegaan. Blijkbaar zijn de benen goed gerodeerd en is hij nu aan een inhaaljacht begonnen. Die brengt hem tot net achter maar niet voorbij Kris. We zijn nauwelijks in de vallei of daar duikt weer een nieuwe bult op, kort maar weer verdomd steil. Oh ja, dit zijn de “crêtes falaisiennes” (de heuvelkammen van Fallais). Een mens staat vooraf niet altijd stil bij de naam van een loop. We lopen in een prachtig groengebied. Twee smalle bruggetjes leiden ons over het riviertje, de Méhaigne. Ik probeer nu en dan even opzij te loeren naar het natuurschoon dat de vallei en de kammen te bieden hebben. Maar je kan hier toch het best geconcentreerd blijven op de hobbels en kuilen voor je… en de wedstrijdontwikkelingen blijven volgen. Bijvoorbeeld dat Domenico het duidelijk moeilijker heeft op de hellingen dan in de afdalingen. Ik zal hem tot aan km 12 voor me uit zien lopen. Ik ben nog altijd in de buurt van de twee dames Sophie Theys en Camille Motte, de ene “Senior Dames”, de andere “Aînée 2” en dus niet rechtstreeks met elkaar in duel. De ene keer ga ik voorbij Camille, dan weer schuift Sophie mij voorbij. We zijn aan de tweede klim in het bos. Enkele bijzonder steile stukken en mildere stroken. Het gemiddelde op km 8 en 9 zakt naar 10. Dat blijkt in dit gedeelte van het peloton voldoende om mijn plaats te behouden. Camille moet hier achterblijven, ook Sophie klimt minder snel. Ook voortdurend in mijn omgeving is senior François Fiasse die mij na een viertal kilometer met veel bravoure is voorbijgesneld maar zijn inspanning niet kan volhouden. Fallais 2 Met ontbloot bovenlijf perst hij er enkele tussenversnellingen uit, op de hellingen meestal gevolgd door een stappauze. Aan km 9 zijn we eindelijk bevrijd van de helling en – voorlopig althans – van het onverhard. Op een ruilverkavelingsweg probeer ik het tempo op te schroeven maar dat is niet voldoende om mijn jongere collega’s zoals Sophie voor te blijven. Die haalt ook een andere dame in, Audrey Jadin, ook een Senior Dames. En dat is wel een rechtstreekse concurrente. Zodra de blauwe (Audrey) de rode (Sophie) opmerkt, plaatst die een versnelling om haar rivale terug te slaan. Hier eindigt noodgedwongen mijn ooggetuigenverslag van het gevecht om de derde plaats in de jongste damescategorie. Beide juffrouwen zijn sneller dan uw oude correspondent (de op één na oudste in het deelnemersveld van 253). Ze verdwijnen dadelijk in een boomrijke zone waar ze aan mijn gezichtsveld onttrokken zijn. Ik zie ze terug in de laatste lijn op weg naar de sporthal van Fallais. Audrey haalt het nipt voor Sophie. Zo, dat weet u dan ook weer.
Terug naar mijn wedstrijd. Ik win een plaatsje in ten nadele van een loper die een shirt draagt van de “Bestorming van Alden Biesen”. “Ben je een Limburger?” vraag ik. Geen reactie. Ik herhaal mijn vraag. Een licht gegrom is het enige geluid tussen de velden. Met de volstrekt nutteloze wetenschap dat de man een Franstalige is, zet ik mijn weg voort. Ik zie Kris nog steeds voor me uit lopen. Bij het verlaten van de Rue de Molu kan ik het verschil opmeten. 50 seconden, dat is te veel, veel te veel, om nog aan een terugkeer te denken. Benieuwd of ik de kloof in de perken kan houden. Neen, dat kan ik niet: an de finish heb ik 1’40” en 16 plaatsen achterstand. Halverwege de tiende kilometer draaien we een graspad in. Het tempo wordt opnieuw geremd door vettige plekken. Ik hang op een tiental meter achter een groepje waar afwisselend Domenico of Audrey de kop nemen. Ze lopen voorlopig niet van me weg maar ik kan ook niet dichterbij komen. Het is een typische landbouwweg met twee sporen. Bovendien liggen wortels van de populieren langs de weg op de loer om ons pootje te lappen. Het pad leidt naar een varkensstal, midden in de velden. Is het om het typische parfum van de varkenskwekerij te ontvluchten dat de lopers voor mij het tempo verhogen? In elk geval, ik ben het contact met het groepje kwijt. Ik moet nu in de buurt zijn van een gevaarlijke afdaling. Daar is het bordje met de waarschuwing. De weg daalt, het is donker onder een dicht bladerdek. Verrek, dat is weer de “chaussée romaine”. In Pailhe was hij uit het parcours weggelaten, hier ligt hij weer te grijnzen met zijn dikke, glimmende kasseien. Maar ik vind een Finse piste-achtig strookje grond aan de linkerzijde. Ik ga behoedzaam naar beneden. Het vooraf gevreesde plaatsverlies komt niet uit. Slechts één loper gaat me (opnieuw) voorbij, de “bestormer van Alden Biesen”. Ik heb nu even geen tijd om nog eens een poging tot een gesprek te doen. Het blijft dalen, nu op een smalle maar redelijk beloopbare strook tussen twee hagen. Ik hou een snelle loper op die me nog even aanmoedigt als we weer op een breder pad komen waar hij me voorbijgaat. Het pad wordt almaar schuiner en gladder. De jongeman voor me neemt wat te veel risico en glijdt uit. Fallais 3 “Jeugdige overmoed” denk ik. Een seconde later schuif ik zelf met mijn rechterflank in de modder. Geen erg en ik kan “ça va” melden aan de man voor me die alweer zijn weg voortzet. Maar ik vind geen houvast meer en verlies een twintigtal seconden voor ik weer vaste voet aan de grond krijg. Weg, snelle slotkilometer. De laatste loodjes wegen… het lichtst. Zacht bergaf en vlak. We nemen een U-bochtje op een kleine 200 meter van de finish. Op korte afstand achter me merk ik Pasquale Ruberto op en even verder Landenaar Peter Salmon en Speelhofrunners Richard Driesen en Mario Smolders. Pasquale heeft mij tijdens de loop meestal in het vizier gehad maar ik heb nog wel de benen om hem voor te blijven bij de veteranen 3. Wel moet hij zijn beoordeling van voor de start aan de aankomst bijstellen van “relatief gemakkelijk” naar “zwaar”. Mario had het voor de moeilijkheidsgraad van deze Hesbignon-manche wel bij het rechte eind. Alleen zijn bewering dat hij vandaag “op ralenti” ging lopen – want stilaan aan een rustperiode toe – neem ik met een korreltje zout… Iedereen bereikt heelhuids de sporthal, ook Jules Kempeneers die van kop tot teen onder het slijk zit na een tuimelperte (Nederlandse lezers: zie het Vlaams Woordenboek). Nog enkele andere collega’s dragen de sporen van de Haspengouwse leemgrond. Ikzelf ben na 1:08u over de blauwe tijdsregistratiematten gelopen onder het goedkeurend oog van aankomstrechter Jos Biets. Ik zie hem vandaag voor het eerst in zijn knap Challenge hesbignon-polootje (XXL). 11,8 gemiddeld op dit door het reliëf en de omstandigheden uitdagende parcours. Dat is OK voor mij. Voor jullie ook, hoop ik…

(Foto’s Louis Maréchal. Foto 1: Deze vier hebben er zin in. Van links naar rechts: Bea Strauven, Michel Ruymen, Maja Van Zand en Carine Munaut. Foto 2: Kris Govaerts heeft het hazenpad gekozen. Ik volg hier nog op een twintigtal meter. Foto 3: Met senior François Fiasse. Senior, voor niet-ingewijden, is in joggingtermen een jongere. Mijn blitse schoenen zullen even verder in de modder gedoopt worden.)

zon 19/06/2016 10.30u * Hermalle-sous-Huy (Challenge Cours la Province!) * 14,2 km * 01:19:46 * 10,8 * 72/159 * 5/10 * ♥♥♥

“Kan het nog erger dan in Modave?” is de vraag die me ik mezelf stel zondagochtend als ik mijn trailschoenen aantrek op de parking van de Ecole Communale van Hermalle. Even verklaren: Modave, de Condrusien-loop in het begin van dit jaar, stond tot nu toe in mijn geheugen gegrift als de modderigste aller Waalse lopen waaraan ik al heb deelgenomen. Anderhalf uur later is het antwoord op mijn vraag een ondubbelzinnig “ja”. De plaats des onheils is Hermalle. Het dorp heet dan wel “sous Huy” (om het te onderscheiden van gelijknamige plaatsen, onder meer bij Visé) maar hoort eigenlijk bij Engis.
We staan met een relatief klein peloton klaar voor de 14 km (er is ook een 8km-loop in – voornamelijk dalende – lijn), ook al is er op deze zondag geen concurrentie van andere lopen in de buurt. We worden op pad gestuurd met de boodschap voorzichtig te zijn. Ik heb voor het eerst de volledige uitleg van de speaker zonder probleem kunnen volgen. Servais Halders staat waarschijnlijk wat verder van de omroeper af… Ik vertrek vrij achteraan in het pak in de buurt van een Jack Russell die zijn baasje voorttrekt. Zo lijkt het alvast. Achteraf bekeken vraag ik me af hoe deze kortpotige viervoeter de natte tocht heeft overleefd. Oh ja, honden zijn goede zwemmers. De eerste kilometer loopt over de hoofdweg van het dorp. We worden uitgewuifd door Armand Pirotte, de plaatselijke notabele (en veteraan 3 in zijn vrije tijd) die blijkbaar niet meer bij de organisatie is betrokken. Ik pas mijn tempo aan dat van mijn buren aan. Die schijnen te weten wat op hen afkomt en ik volg wijselijk hun voorbeeld. Een scherpe bocht naar rechts na 1,3 km leidt ons naar een smal en donker paadje achter een bomenpartij en is meteen het begin van een tweetrapsklim van 4 km. Ik klim naar boven in het gezelschap van Stefan Meekers, Maja Van Zand (met een modieuze kinesiotape op de kuit) en Carine Munaut. Het pad leidt naar het bos boven Hermalle. Daar duikt al meteen een korte maar steile en gladde afdaling op. Supporter Guido Vrancken die hier een wankel evenwicht probeert te bewaren langs het pad, bezweert me het touw vast te grijpen dat hier tussen twee bomen is gespannen. Een attentie van de organisatie voor de minder lenige en minder jonge deelnemers. Ik laat me naar beneden glijden. Nog even een hachelijk moment om het beekje over te steken over een smalle balk en dan kunnen we er echt aan beginnen. Ik word nu geëscorteerd door twee Speelhofrunners, Richard Driesen en Mario Smolders. Op een vlakker gedeelte zie ik Richard enkele keren wegglijden op de doorweekte ondergrond. Hermalle 1 Richard heeft geopteerd voor zijn doordeweekse loopsloffen. We zullen in de loop van dit verslag nog terugkomen op zijn keuze. We krijgen nog even een strookje asfalt van een halve meter achter een lint voor we weer het bos worden ingejaagd. De looproute is smal, ongelijk en ontieglijk steil. Ook hier zijn koorden gespannen waarmee we ons naar boven zouden kunnen hijsen. Maar ik heb hier voldoende grip om op pure beenkracht boven te geraken. De hele sliert lopers is hier uiteraard op stapmodus overgeschakeld. Dat betekent 8 minuten voor de vierde kilometer. Op de zachtere stroken trekt Mario zich wat sneller op gang en neemt zo een kleine voorsprong. Na 4 km laten we het bos voorlopig achter ons op weg naar het gehucht Aux Granges waar we drank en een portie loeiende muziek krijgen aangeboden. Ik ben op het asfalt – het blijft hier klimmen met zo’n 3-4% – weer naar Mario toegeslopen en neem zelfs enige voorsprong. Richard heeft de laatste maanden blijkbaar in Kenya getraind en verrast met enkele tussenversnellingen.
Km 5: zo te zien zijn we boven. Ik maak even van de gelegenheid gebruik om te genieten van het panorama over de Maasvallei rechts van ons. Ik wil niet zo nodig van Mario weglopen maar ik heb intussen Pasquale Ruberto in de smiezen gekregen. En daar wil ik wel naar toe. Mijn v3-maatje heeft zo’n honderd meter voorsprong en lijkt een soepele cadans aan te houden. 700 meter verder verlaten we de weg en krijgen we een veldweg voor de voeten. Het is hier precies drassig. Ik heb net naar mijn gevoel een goede fase achter de rug maar zal ik dat tempo kunnen aanhouden? Mario is intussen wel weer komen aansluiten. De veldweg verandert plots in een modderbaan. Ik zoek behoedzaam naar de meest beloopbare strook maar Richard heeft geen boodschap aan voorzichtigheid. Hij zwiept van de ene naar de andere kant kant van de weg, molenwiekend om zijn evenwicht te behouden. Een nieuwe zigzagbeweging wordt hem evenwel fataal en hij schuift weg in de smurrie. Maar hij doet dat met stijl: met beide knieën over de zachte ondergrond. Denk aan het beeld van een scorende voetballer die over de grasmat glijdt. We ploeteren verder over een nat grasland waar Mario plots voeling verliest.
We zijn nu halfweg, km 7. Als dank voor de inspanningen die we al geleverd hebben mogen we een rondje draaien in het park van het Château de Magnery. Je moet het ze nageven, de organisatoren van de Waalse joggings. Ze laten je graag kennismaken met de pareltjes van de streek… en ze onderhouden goede contacten met de eigenaars van mooie privédomeinen. Hermalle 2 De twee lopers voor me groeten de kasteelheer (?) die staande voor de witte voorgevel van het 18de eeuwse gebouw ons de weg ziet inslaan naar… de hel. Ik zet mijn inhaaljacht op Pasquale verder, zonder veel resultaat. Het wordt er niet beter op als na enkele relatief vlakke kilometers het bospad weer begint op te lopen. Op de 500 meter lange helling met percentages tot 5% voel ik de stenen en keitjes door de zolen van mijn trailschoenen priemen… en vooral mijn benen pijn doen. Ik voel de snelheid afzwakken en even later de adem van Mario in mijn nek. Km 9, ik kan langzaam beginnen af te tellen, de heuvels liggen achter ons. We zijn nog steeds in het bos. Wat dan volgt, tart alle verbeelding. Een kilometer lang spoor van slijk en brede plassen. Wie de smurrie wil vermijden loopt zich vast tussen de bomen en verliest uiteindelijk nog meer tijd. We trappelen dan maar door de plassen. De omgewoelde bladercompost verspreidt op de koop toe een kwalijke geur. In deze slijkellende worden we ongewild opgevrolijkt door Richard die de vreemdste capriolen uithaalt en uiteindelijk tot aan zijn fluoscerend shirt in een plas glijdt. Maar hij heeft wel de beste en soepelste benen. En eenmaal hij weer vaste grond onder de voeten voelt, is hij de pijp uit. En Pasquale, die loopt van langsom sneller. “Déchaîné” ontketend, zo voelde hij zichzelf. Als ik weer eens door een plas wil waden blijkt die zo diep voor mijn korte benen dat ik haast mijn schoen verlies. Ik ben even alle snelheid kwijt. Mario baggert verder en slaat in luttele seconden een bres van twintig meter. Fotografe Carine Heyne heeft zich ver in de jungle gewaagd om spectaculaire beelden te kunnen schieten van onze ploeterpartij. Daarbij geholpen door de extravagantie van een jonge snaak die een duik maakt in een troebele plas. Haar collega Pierre Jadot wacht ons verder op waar de route begaanbaar is voor hem en beloopbaar voor mij.
Ik heb de achtervolging ingezet op Mario maar die heeft ook nog reserves en boet voorlopig geen meter in op een lang recht stuk. In een scherpe bocht naar links zie ik niemand achter me, ik voer een eenzame strijd. Km 12: de weg gaat steil naar beneden. Ik haal nu alles uit de kast. Met een snelheid tegen de 15 per uur op een rotsige ondergrond zijn mijn Salomons niet echt comfortabel schoeisel. En ik blijf beducht voor een schuiver op de gladde zolen. Ik ben wel tot op een vijftiental meter genaderd. Er zit een kleine bult in het parcours. Voldoende om de kloof te dichten met een korte temposnok. Aan km 12,5 ter hoogte van een hoeve – we komen weer tussen de mensen – ben ik bij Mario. We leggen samen de volgende halve kilometer af. We gaan voorbij twee dames – dat moeten nog achterblijvers zijn van de 8 km – en volgen even de rijweg voor we een veldweg worden ingestuurd. Ik heb een klein stukje vooraf verkend maar heb geen idee hoe de laatste 800 meter na een rechtse bocht eruitzien. Wel, die zien er niet fraai uit. Opnieuw modder en plassen. En ik moet nogmaals mijn meerdere erkennen in mijn gezel uit Kerkom die – ondanks of dank zij zijn zwaardere lichaamsbouw – meer houvast heeft in de blubber en het lichtgewicht uit Heukelom achteruit slaat. Een achterblijfster van de 8 km gaat opzij voor de Speelhoflocomotief maar sukkelt weer naar het midden van het pad als ik eraan kom. Weer een seconde verloren. Achter me gaapt de leegte. Geen reden om nog gek te doen in de laatste meters.
Oef, daar moeten we even van bekomen. Toch zie ik vooral lachende gezichten aan de finish. Guido Vrancken kijkt wel zorgelijk. Voor hij zijn tanden zet in een verse hamburger meldt hij mij dat Servais Halders drie maal ten val is gekomen. Geraakt aan het hoofd, de schouder, de knie. “Stelt niet veel voor” aldus Servais een dag later. Maar de flink gezwollen enkel zal hem waarschijnlijk zo’n tiental dagen op inactief zetten. En dan nog zestiende, in gezelschap van zijn dorpsgenoot Kris Pipeleers. Dertien minuten sneller dan uw dienaar. Valère Sauwens geraakt in de kleedkamer niet uitgepraat over de hem onbekende Voerenaar. De reacties na de wedstrijd lopen overigens uiteen van “hier zien ze me nooit meer” (Benny Stulens) tot “hier moet je alleen meedoen om je te amuseren” (Gaetano Falzone). Nu, voor mij is dit er ook over. We hebben het meegemaakt en kunnen er een stukje mee vullen, maar voor mij zal het vermoedelijk ook bij deze editie blijven. Serge Massin, de fietser die voor het peloton uitrijdt, is trouwens pas als derde binnengekomen. Na Patrick Philippe en Freddy Loncar. Afgezien van de omstandigheden schat ik mijn prestatie een streepje lager in dan vorige week. Ik haal nog wel de eerste helft van het deelnemersveld maar zie achter me een aantal betere collega’s die vandaag bewust hebben ingehouden. Kris Govaerts voelt zich vandaag zelfs niet echt vermoeid. Faut le faire! De Tongenaren Jo Vrancken, Benny Stulens en Christophe Castermans eindigen samen op plaats vijf, zes en zeven. Stijn Vanderbeuken loopt binnen op plaats 21.

(Foto’s Carine Heyne. Foto 1: Servais Halders en Kris Pipeleers, rechts, in de blubber . Foto 2: Maja Van Zand en Carine Munaut, in het oranje. “In Hermalle is een modderbad gratis”, aldus Maja, “we zullen er dus maar van profiteren.”)

zat 25/06/2016 19.30u * Wanzoul (Challenge hesbignon) * 10,3 km * 00:50:07 * 12,3 * 98/262 * 7/18 * ♥♥♥♥

Ik ben samen met de Veldwezeltse spitsbroeders Jean-Pierre Immerix en Harie Roex in Wanzoul, een gehucht van Vinalmont dat zelf deel uitmaakt van Wanze. Dat is even ten noorden van Hoei. Voor mijn reisgenoten is dit de eerste kennismaking met dit pittoreske dorpje. Ik ben hier al vaker geweest voor een van de aantrekkelijkste lopen van de Challenge hesbignon. Toch laat ik niet na de laatste kilometers nog uitgebreid te verkennen. Het Waalse platteland is doorweekt door de overvloedige regenval van de laatste maanden. De onverharde stroken van het parcours zullen er hier ook wel modderig bijliggen. Niettemin kies ik voor mijn reguliere loopschoenen voor meer comfort op de goedlopende asfalt- en betonwegen in de dorpen. Zelfs in de grote feesttent op een weide tegenover het kasteel van Wanzoul is het zaak voorzichtig te bewegen op de glibberige ondergrond.
Enkele diehards die gisteren ook al in de Condruzien-loop in Ocquier aan de start stonden, zijn hier opnieuw van de partij. Patrick Renard, gisteren ook actief, neemt wel een dagje rust. Alhoewel, veel gemoedsrust is de sympathieke Remicourtois niet gegund. Een onverlaat is daarnet uit baldadigheid op zijn auto ingereden.
De zon, die tijdens de opwarming nog volop scheen, is verdwenen achter een dreigend wolkendek als we worden losgelaten op het gevarieerd lussenparcours van 10 km. We maken eerst een gala-rondje in het dorp, inclusief een eerste doortocht door het park van het kasteel van Wanzoul. Officieel draagt deze wedstrijd trouwens het predikaat “corrida”. Ik start vrij vooraan en word in de eerste honderden meters al meteen door tientallen collega’s voorbijgelopen. Niet echt bemoedigend maar ik maak me sterk dat mijn tijd nog wel zal komen. De tweede kilometer is meteen de snelste in 4’25”, hoewel we na 1400 meter tussen de plassen op een veldweg al meteen naar een goed spoor moeten zoeken. De donkere regenwolken van voor de start lossen intussen hun inhoud. Dikke druppels kletsen op ons neer. Ik vrees ook een ogenblik voor hagelstenen maar die blijven ons gelukkig bespaard. De laatste dalende meters naar de “Fonds de Roua” lopen over gladde en puntige keien. Ik herinner me plots mijn laatste deelname twee jaar geleden toen ik hier “bakkertje” Marc Lenaerts” zag sukkelen. (Marc is wel weer aan het trainen maar in wedstrijden heb ik hem nu al een hele tijd niet meer gezien… en gehoord.) Nu zelf neem ik deze strook ook op een sukkeldrafje. Wanzoul 1 Niet dat ik geen haast heb. Voor me zie ik de fluo-shirts van Mario Smolders en Stefan Meekers. En die werken, zoals bekend, bij mij als een rode lap op een stier. De twee zijn mij in het dorp al voorbijgesneld. Vooral Stefan gaat fel tekeer, hij laat ook Mario achter. Op het laagste punt van het parcours, na 2,8 km, nemen we een bocht naar rechts voor een streep van 1,2 kilometer door een bos en langs een steengroeve. Dat hier een groeve (van blauwe steen) ligt, merk ik nu pas voor de eerste keer op als ik een aantal enorme steenblokken zie liggen – speeltjes voor Obelix. Het kan natuurlijk niet uitblijven op deze ondergrond: ook hier versperren grote plassen de doorgang. Ik kies zoals vorige week voor de kortste weg door de plassen. Dat loopt goed af, ook al steek ik op een plaats bijna tot aan mijn middel in het water. Kris Govaerts, een van de diehards van vroeger in het verhaal, overkomt even later hetzelfde. Marcel Baeckelandt die mij voor de wedstrijd een korte briefing heeft gegeven over de staat van het parcours, is toch wat optimistisch geweest, stel ik vast. Na driehonderd meter is het ergste voorbij. De regen is intussen ook opgehouden. Na een nieuwe bocht aan km 4 mogen we gaan klimmen. Stefan moet hier bekomen van zijn voortvarende start. We zijn weer op weg naar het dorp, nu op een licht stijgende verharde weg. Terwijl ik de laatste meters op Mario dicht, vraag ik me af welk gewas hier rechts van ons geplant is. Ik gok op vlas. We krijgen een uniek uitzicht op een schitterende regenboog die uitgespannen is boven de graanvelden. De lopers op de voorgrond, de regenboog en de windturbines op de achtergrond: het zou prachtige plaatjes hebben opgeleverd. Maar de fotografen hebben andere uitkijkposten gekozen. Mario kan mijn tempo op de klimmende terugweg naar Wanzoul niet volgen en na de korte steile bult die we in de eerste ronde zijn afgelopen haal ik nog enkele lopers voor me in. We passeren opnieuw voor het kasteel waar de fans zich verzameld hebben.
We zijn voorbij halfweg, klaar voor de tweede lus van de “acht” die we lopen. Het parcours kronkelt door enkele smalle paden en straatjes. De eerste van die kronkels is Koen Vangrieken fataal. Samen met twee collega’s mist hij de afslag naar rechts en stoomt hij rechtdoor. Geen signaleur op dat punt? Maar Koen is een vaste klant van deze challenge en achteraf krijgt hij de plaats die hij verdiend heeft, de zevende. Als we weer zo’n steile puist hebben verteerd mogen we tempo maken op een vlak stuk van 600 meter naar Vinalmont. Wanzoul 2 Ik klamp mij vast aan een jongere loper die me heeft ingehaald. We draaien het dorp in waar de partij van Premier Charles Michel blijkbaar welig tiert, te oordelen naar het grote Maison Libérale dat we passeren. Bij de volgende bocht heb ik even de gelegenheid achteruit te piepen. Mario volgt twee plaatsen achter mij, op een kleine 50 meter. De dorstigen worden hier overvloedig gelaafd, we passeren al de derde of vierde bevoorrading. We zijn levend voorbij de begraafplaats geraakt en kunnen een tandje hoger schakelen in een afdaling langs de school. Ik loop nu voor mijn jongere collega en achter twee blauwhemden die we langzaam aan het inhalen zijn. Nog een goede 2 kilometer, weet ik van mijn uitgebreide opwarming. Ik word dus niet verrast door de route die zowel qua ondergrond als reliëf nog heel wat variatie te bieden heeft. Een zompige weidestrook – aan één kant vertrappeld door paardenhoeven – leidt naar de Ferme Sainte Anne. Na een scherpe afdaling volgen we even de N64, tot groot jolijt van een toeterende autobestuurder. We verdwijnen nu weer in het groen. Mijn tempo stokt op de smalle, donkere en moeilijk beloopbare Ruelle Babelle. Mijn jonge kompaan Olivier heeft me hier in de steek gelaten en zal nog verscheidene plaatsen opschuiven. Het pad leidt naar het Château de Vinalmont waarvan ik alleen de muur heb opgemerkt bij de opwarming en waar we plots verblind worden door de zon. Mijn verkenning komt hier goed van pas, ook op het volgende steil aflopende betonpad tussen de weiden. Wanzoul 3 Fotograaf Eddy Defrère heeft beneden een plaatsje in de zon gevonden voor de beste belichting. Met die belichting en het ideale standpunt was hij al bezig tijdens mijn opwarming. In de volgende 600 meter, eerst op het gras, dan op het asfalt, kan ik het tempo weer opschroeven. Een van de twee blauwhemden, Gregory Grandmaison, heb ik ingehaald. Met de tweede, Stéphane Riga, vat ik de laatste klim aan naar het kasteelpark. Op de helling van meer dan 10% ga ik zowaar voorbij Stéphane maar die passeert me opnieuw als we het park indraaien, niet zonder me nog even te hebben aangemoedigd. Niet minder dan vijf fotografen leggen onze laatste meters door het park vast. Nog twee scherpe bochten door de kasteelhoeve en we zijn weer aan de caravan van Claudy Dechanet. (In de caravan bevindt zich de tijdsregistratie-apparatuur en Claudy is de big boss van deze challenge.) Ik ben best tevreden over mijn loop. Maar tijden liegen niet. Ik moet 2’30” prijsgeven op Mark Geyskens die een plaats voor mij eindigt in het V3-klassement. Ik speel niet meer mee in de voorste regionen. Het zij zo.
Na de douchebeurt onder een tentje is het tijd voor een Ciney. (Het kan niet altijd Leffe zijn.) Als de winnaars hun prijs hebben afgehaald en de tombola zijn beslag heeft gekregen, worden de tafels aan de kant geschoven om de houten dansvloer vrij te maken. Die wordt snel ingepalmd door Limburgse feestvierders. De disk-jockey speelt zowaar een Duits nummer en Jos Biets schudt enkele swingende bewegingen uit zijn imposante body. (Misschien) meer op de sociale media…

(Foto’s Eddy Defrère. Foto 1: Stefan Meekers. Foto 2: Koen Vangrieken weer op de goede weg. Foto 3 van Carine Heyne: De laatste meters in het kasteelpark.)

zon 03/07/2016 10.15u * Thisnes (Challenge hesbignon) * 12,3 km * 00:58:05 * 12,6 * 84/239 * 10/23 * ♥♥♥

Vanochtend ben ik voor het eerst in het Waals-Haspengouwse dorpje Thisnes, op een steenworp van Hannuit. De Challenge hesbignon is er voor de tweede keer te gast om het feest van Saint-Martin ook sportief te vieren. Dat feest is gisterenavond al ingezet, zoveel is duidelijk als je de tent binnengaat waar de bierlucht je tegemoet komt. Ik ben hier in het gezelschap van Jean-Pierre Immerix die zich zorgen maakt om een hardnekkig spierblessuurtje in de kuit.
Als we na een kwartier wachten eindelijk de weg op mogen, voel ik meteen de stramheid in mijn benen, ondanks een gedegen opwarming en stretchingoefeningen vanochtend en gisterenavond. En ik heb de verleiding weerstaan om deel te nemen aan de loop in Haneffe zoals een aantal collega’s die ook langzaam op gang komen. Ik vat de eerste kilometers dan maar op als een bijkomende opwarming. De afstand is trouwens wat langer dan de traditionele 10 km en het valt nog af te wachten hoe het hoogteprofiel dat er vrij onschuldig uitziet in het echt zal aanvoelen.
In de eerste kilometers maken we aantal kronkels in het dorp. Philippe Gheury, Eric Martin en Paul Rihon – respectievelijk V1,V2 en V3 – zijn na een rustig begin al snel uit mijn gezichtsveld verdwenen. Maar na een goede kilometer heb ik het gezelschap gekregen van mijn V3-collega Pasquale Ruberto. We wisselen enkele keren van positie, ook al zit daar, voor wat mij betreft, geen tactische bedoeling achter. Ik ben wel voorbij twee in het zwart gehulde “Cycles Muselle”-lopers gegaan. Dat zijn – om het in wielertermen te zeggen – “régionaux de l’étape”. We lopen ook even door een aanplanting van fruitboompjes. Voor de echte plantageloop is het nog even wachten tot volgende zaterdag in Mielen bij Jos Biets. De derde kilometer in dalende lijn is ideaal om wat meer tonus in de benen te krijgen maar ik vind het nog veel te vroeg om nu al voluit te gaan. 160713_JOG_THI_JD_13537782_1023582454393537_5614771387398660455_n Na een doortocht op gras en een portie kasseien op een boerenerf krijgen we een eerste helling voorgeschoteld, 200 meter met een stijging van 3%. Daarna mogen we weer een goede kilometer dalen. In een van de bochten versnelt Pasquale plots maar hij houdt zich al snel in als hij zich realiseert dat we nog niet eens halfweg zijn. We pakken onder ons beidjes een nieuwe helling van een kleine 500 meter aan, ook zo’n 3%, op asfalt maar nu met tegenwind. Voor me merk ik aan de rechterkant van de weg een loper in blauw shirt op die aan het stappen is. Hij is opzij gegaan om plaats te maken voor de collega’s. Het is Max Knapen, mijn vermoeden klopt. “De rug” antwoordt Max met een pijnlijke grimas als ik informeer naar de reden van zijn opgave. We hebben de dorpskom intussen achter ons gelaten en komen in open veld met nog steeds tegenwind terecht. Ik blijf hier nog net onder de 5′ per kilometer, Pasquale moet enkele meters laten. We lopen op een veldweg die blijkbaar aan de betonwoede van de ruilverkaveling is ontsnapt maar nog redelijk beloopbaar is. Ik word ook niet gehinderd door lopers voor me maar in een bocht naar rechts merk ik wel dat een groepje nadert. Daarbij ook de “Cycles Muselle”-jongens in zware wieler- of triatlon-kleding. Ze gaan me voorbij op een nog steeds onverharde strook waar de wind zwijgt en het gehijg van de lopers achter me goed hoorbaar is. Op een volgende glooiing ga ik voorbij Laurence Dressen, eerste aînée 1, de enige bekende die ik in het veld voor me zie. In een afdaling op beton, weer op weg naar het dorp, kan ik al snelheid maken op weg naar kilometerbord 8, waar ik volgens mijn tijdens de loop uitgedokterd marsplan, op een hoger tempo wil overschakelen. Pasquale heeft nu definitief afgehaakt, zo lijkt het. Zal de “Rue de l’Enfer” (de hellestraat) waar we nu zijn, leiden naar het paradijs? Naar het vagevuur, eerder. Ik kan het groepje voor me, met “Muselle”-senior Manu Piraprez en Yves Hanquet wel inhalen, maar meer dan aanklampen zit er niet in.
Aan km 8,5 komen we weer op bekend terrein, een “copy-paste” van de eerste kilometers. Thisnes 2 Door de hoeve en opnieuw de helling van km 3,5. We draaien boven nu rechts op en passeren weer voor de kerk. Ik ben nu in strijd gewikkeld met V1 Renaud Raskinet die uit de achtergrond is teruggekomen. Maar ik heb nog reserves – mijn 10de kilometer is zelfs de snelste van de loop – en ik kan Renaud in een gevecht tussen wat in bokstermen een lichtgewicht en een zwaargewicht zou zijn, een mokerslag verkopen aan km 10. We zijn nu op een zucht van de finish maar de organisatoren hadden nog een bijkomende lus in gedachten. En dus is het nog even op de tanden bijten op een licht klimmende grasstrook, voor we langs het voetbalveld (en de kleedkamers) passeren op weg naar de laatste bocht. Om de tent en de aankomstboog te bereiken worden we nog even door een weide gestuurd. Een tractor heeft diepe sporen getrokken in de eerste meters. Maar mijn verkenning en een voldoende afstand met de achtervolgers behoedt me voor onheil. En zo blijf ik nog netjes onder het uur voor de meer dan 12 km. Een half minuutje later loopt ook Pasquale binnen. Net op tijd voor een flash-interview met de verslaggever van L’Avenir. Lees het stukje en bewonder ons beiden in de woensdageditie van L’Avenir Huy-Waremme.

(Foto’s van Jo Defrère. Limburgers op weg naar podiumplaatsen. Foto 1: Beny Stulens, links en Frankie Verluyten van Tongeren, tweede respectievelijk bij de veteranen 1 en de senioren. Foto 2: Jo Haenen van Hasselt, winnaar bij de veteranen 2.)

Naar boven

zat 09/07/2016 19.30u * Mielen-boven-Aalst (Challenge hesbignon) * 10,7 km * 00:52:54 * 12,1 * 88/201 * 13/29 * ♥♥

“Hoe komt het dat hier zo veel Frans wordt gepraat?” vraagt de dame van het frietkraam aan Marie-Paule. Ze is in laatste instantie opgetrommeld om de hongerigen te voeden aan het voetbalveld van Gravelo B na de jogging van het Gingelomse dorp met de lange naam. De trouwe lezers kennen het antwoord: hier wordt – nu al voor de achtste keer – de Vlaamse loop van de Waalse Challenge hesbignon georganiseerd. Jos Biets en zijn ploeg hebben weer weken toegewerkt naar dit evenement dat wel wat meer belangstelling verdient van Limburgse kant. Het is ook – zoals Kris Govaerts met enige trots bij de prijsuitreiking zegt – een mooi voorbeeld van samenwerking tussen Vlaamse en Waalse joggingliefhebbers.
Mielen 1 In de loop van de vooravond is het plots erg warm geworden. Dit wordt de eerste confrontatie van het jaar met de hitte in de onbeschutte velden van Gingelom. Mijn ambities voor vanavond zijn sowieso bescheiden. Een slechte nachtrust deze laatste week heeft de meeste energie uit mijn lijf gezogen. Gelukkig kan ik me verschuilen achter de Olympische gedachte “deelnemen is belangrijker dan winnen”. Het parcours is mij bekend, een kleine wijziging – die ik onderweg wel zal ondervinden – niet te na gesproken. Ik vertrek uiterst behoedzaam. Hele rijen enthousiaste collega’s stuiven me voorbij. Ook een clown. Is dat niet Robin Mancini? Richard Driesen is hersteld van een bizar ongeval en begeeft zich ook naar voren. Ik kom in een groepje terecht met Maja Van Zand, Carine Munaut, Sandrine Balon, Camille Motte, Michel Ruymen, Bea Strouwen en Emiel Sacreas. Een ongewoon gezelschap waarbij de dames Sandrine en Camille onder hun mogelijkheden acteren. Na 1,5 km worden we begroet door Hesbignon-getrouwe Thierry Vanherck die ons met zijn fiets langs de weg opwacht. Geen wonder dat Thierry hier op twee wielen is. Hij staat op enkele weken van een triatlon. In de lichte klim na km 2,5 neem ik wat afstand van mijn gezellen, ook al omdat ik in het spoor wil komen van Jules Kempeneers, een twintigtal meter voor me. Net als ik begin te naderen slaat Jules rechtsaf een plantage in. Nu is dit wel een “plantage-loop” maar deze bocht staat niet in het roadbook. Een dringende boodschap, vermoed ik.
In de vijfde kilometer wacht ons een 700 meter lange stijging. Enkele procenten slechts, maar een beproeving in deze plotse warmte en vooral voor borstnummer 84, die al vanaf de eerste meters van de loop last heeft van de maag. Het nummer 84 en de genoemde maag behoren toe aan ondergetekende. De opgestapelde vermoeidheid van de laatste dagen en nachten heeft mijn maag overhoop gehaald. De kilometers uitlopen, bruuske inspanningen vermijden, dat is nu mijn enige betrachting. Ik zie dat Johann Bolinius ook niet zijn beste dag beleeft en op stappen overgaat. Net als ik de laatste meters wil overbruggen, trekt hij zich weer op gang. Een kilometer verder ga ik dan toch voorbij. “Zwaarder dan ik dacht” aldus Johann in de sauna, euh kleedkamer. De zilverwitte veteraan 2 is voornamelijk in het Limburgse circuit actief. Mielen 2 Zelf word ik ook nog door een enkeling ingehaald maar de posities lijken hier wel ingenomen. Aan km 7 zoeken we weer het onverhard op. In deze loop is dat grasland op weg naar een fruitboomaanplanting. We lopen nu het “hoofddorp” Aalst in waar dezelfde familie van vorig jaar de lopende gebeurtenissen gadeslaat. De loeiharde muziek die ik tijdens het inlopen al heb opgevangen, wordt hier geproduceerd in een etablissement dat ik voor het overige niet heb kunnen identificeren. Nu, ik heb wel andere zorgen en ben de kilometers aan het aftellen. Dat zijn er aan de laatste bevoorrading nog 2,5. Ze hebben in Mielen de watervoorziening goed geregeld. Met fotograaf Eddy Defrère en “Cours la Province!”-kapitein Pierre Olivier als luxe-waterdragers aan de derde drankpost. Ik neem opnieuw een slok en giet het bekertje over mijn hoofd uit. Weer enkele ogenblikken een fris gevoel. De holle weg op het gras is gelukkig droog. Ik sukkel naar boven op de strook waar ik in lang vervlogen tijden nog een versnelling kon plaatsen. Mijn tegenstanders van toen lopen nu ver voor me uit.
Aan km 9,5 zijn we weer in Mielen. Aan een fruitbedrijf worden we even rechtsaf gestuurd. Dit moet de parcourswijziging zijn waar Roland Vandenborne bij het inlopen naar verwees. Nu ben ik al zo aan het afzien, komt er nog een lus bij. Ik verwens Roland dat hij me dat nog aandoet. Na afloop zie ik op mijn parcoursmeter echter nauwelijks verschil met vorig jaar. In elk geval moet ik Roland benijden voor zijn goede conditie, 3 minuten voor me. Ik sukkel verder en hoor nu een hevig gehijg achter me. In mijn ooghoeken zie ik een grijze haardos. Dat moet Eddy Hoylaerts zijn, ook een veteraan 3. Hij duikt telkens op als ik aan het sterven ben, zoals in Warnant-Dreye enkele maanden geleden. Na wat keren en draaien op het ongelijke gras, komen we in de dorpskern weer op verhard terrein. Ik hoop dat Eddy me hier achter laat zodat ik alleen ben met mijn miserie. Hij plakt wel aan me maar geraakt blijkbaar niet voorbij. Als dat zo is, dan toch ook maar proberen hem in de klim naar de aankomststreep voor te blijven. Mielen 3 Ik stel mijn spurt zo lang mogelijk uit. Met pijn en smart versnel ik in de laatste meters en hou op de streep een seconde over. Happend naar adem, zwijmel ik over de matten. Ik zoek de vrije ruimte op achter de streep maar Pasquale Ruberto heeft me opgemerkt en doet me uitgebreid verhaal van zijn wedstrijd. Ik kan ternauwernood enkele flarden van woorden uitspreken. Maja Van Zand, net terug van een succesrijk optreden in een halve marathon in Zuid-Tirol, loopt even later binnen, ook al getekend door de hitte. “Goed gelopen” feliciteert ze me. Sympathiek van Maja, maar ver van de waarheid.
Alsof de plotse hitte onze lichamen nog niet voldoende geteisterd heeft, zijn de douches ook nog eens kokend heet. Het briesje over het voetbalveld en enkele dorstlessers brengen ons weer op onze positieven. De nacht is nog jong als we de Haspengouwse velden verlaten. Ik wens veteraan 2 Carlos de Almeida, de organisator van Pailhe, – zoals steeds in de Portugese kleuren – veel succes morgenavond. Als we de rode lichtjes van de N3 achter ons hebben gelaten wijst de verlichte Tongerse Basiliektoren ons de rechte weg terug naar huis.

(Foto’s van Carine Heyne. Foto 1: Vrolijke vrienden: Patrick Renard, links, en Carlos De Almeida. Foto 2: Roland Vandenborne. Foto 3: Met de adem van Eddy Hoylaerts in de nek.)

maa 11/07/2016 20u * Tessenderlo (The Classic) * 9,8 km * 00:46:26 * 12,6 * 519/1593 * ===/=== * ♥♥♥

Het leed van Mielen is geleden. Twee dagen later ben ik op weg naar Tessenderlo voor een vlakke 10 kilometer. The Classic mag dan immens populair zijn, ik heb er nooit aan de start gestaan. Maar mijn Riemsterse loopmaatjes lopen zo over van van de ambiance op de kermis van Tessenderlo dat ik geen andere keuze heb dan mee naar het Noord-Westen van de provincie te trekken. Bijna zit een omgekantelde vrachtwagen en een bijhorende file op de autoweg ons nog dwars maar Ludo ontbindt alle duivels van zijn Duitse limousine om ons op ruim op tijd af te zetten aan de installaties van de Looise Atletiekvereniging. De organisatie is hier perfect berekend op de massa-toeloop. Het wachten op het startschot wordt gewild of ongewild opgevrolijkt door een man (?) met hoog opgetrokken broekje. Hij trippelt hier in het rond tot vermaak van de omstaanders.
In de eerste kilometer is het drummen en een weg zoeken tussen de massa. Daar zijn Ludo Ramaekers, Francis Loyens en Marc Castermans handiger in en ik ben al onmiddellijk op achtervolgen aangewezen. Vooral Ludo is sterk gestart. Ik probeer in elk geval oogcontact te houden met de blauwe truien van de Mergellopers. De rijzige gestalte van Marc is mijn lichtbaken. Het is draaien en keren in het centrum tussen rijen toeschouwers. Te midden van het tumult van de toeschouwers, de muziek en de kermisattracties kom ik na 2,5 km bij Marc. Ik heb enkele tussenversnellingen moeten plaatsen maar gelukkig reageren de benen positief. Als we het centrum verlaten en meer ruimte krijgen kan ik aansluiten bij Ludo en Francis. Ik volg het tempo dat door de twee Mergellopers wordt aangegeven. Het loopt lekker, Mielen is alleen nog een nare herinnering. Wesley Serrano, mijn achterbuur in Heukelom, volgt een tijdje in ons spoor.
Voorbij halfweg. Francis die hier ook voor het eerst is, informeert naar de helling die hier zou liggen. Ludo speelt GPS. Maar we zijn boven voor we het weten en krijgen nu een mooie afdaling op zacht lopend asfalt in een villawijk. Francis begint hoe langer hoe beter te draaien. Bij de tweede passage door het centrum heb ik even tijd voor sightseeing. Maar onder de laaghangende zon blijft het uitkijken in de talloze bochten, op de stoepen en tussen de verkeersobstakels. Francis houdt intussen een strak tempo aan. Dat we alleen in de laatste anderhalve kilometer matigen om samen over de streep gaan. Marc loopt even later binnen. Wederzijdse felicitaties, iedereen tevreden.
Een eerste cooling-down doen we op de tartanbaan, de volgende onder het koude douchewater. Dan is het tijd voor een frietje en een pintje…

(Het videofragment van onze aankomst via deze link)

vri 29/07/2016 19.30u * Villers-le-Temple (Challenge condrusien) * 11,2 km * 01:14:57 * 8,9 * 327/398 * 18/20 * ♥

Er thuis even uit zijn. En de benen strekken in de natuur, ondanks de vermoeidheid van de laatste dagen. Dat is mijn enige bedoeling als ik weer eens de expresweg naar Marche insla voor mijn vierde wedstrijd in het Condrusien-circuit. Ik ontmoet er mijn Truiense vrienden en een zeskoppige delegatie uit Tongeren. Parcourskennis heb ik uit eigen ervaring – het gaat voortdurend stevig op en af – en dank zij Noël Heptia die weet te melden dat de bospaden er modderig bijliggen.
In het eerste rondje door het dorp is het vooral zaak een doorgang te vinden om naar voren te schuiven. Eens op het onverhard, na 2 km, is er al wat meer ruimte maar blijft het uitkijken naar het goede spoor op de hobbelige Rue du Neupont op weg naar het bos. Daar krijgen we al meteen een voorsmaakje van de modderige ondergrond die we zullen moeten trotseren.
In de eerste kilometers heb ik een voor deze contreien ongewoon shirt opgemerkt, dat van de Victors Cup. Draagster is Gavina Dettori die zich hier waagt aan een Condrusien-loop. Wel een heel andere ervaring. Bovendien – vertelt ze me terwijl we over het slijk laveren – bereidt ze zich voor op de beklimming van de Mont Ventoux en heeft ze nog een fikse wielertraining in de benen zitten. Villers 1 In het gehucht Outrelouxhe na 4 km kan ik het povere tempo dat ik heb al niet meer aanhouden en in een van de klimmen schakel ik over op stappen. Ik ben de kilometers al aan het aftellen. Bij het buitenlopen van Outrelouxhe zijn we nauwelijks halfweg. Nu is er alleen nog bos en… modder. Motivatie heb ik zo al niet en met het slijkballet heb ik het ook gehad. In de volgende kilometers zal ik meer wandelen dan (hard)lopen. Hele horden lopers gaan me voorbij. Ik probeer zoveel mogelijk uit de weg te gaan om mijn collega’s niet te hinderen. Ik heb in betere tijden vaak genoeg gesakkerd op wandelaars die de best beloopbare strook in beslag nemen. Ik kan op die manier nog een goede daad verrichten voor Nora Schoefs die anders door een slijkspoor had moeten waden. Ik zie ze een voor een voorbijkomen: Dominique Renier, Patrick Renard, Tu Vinh-Xuong, Claudine Goudeseune en vele anderen. De beter bekende namen voor lezers van deze verslagen zijn al lang op weg naar de douches als ik dan toch over de streep sukkel. Ik kan nog net de laatste twee plaatsen in mijn categorie ontlopen. Had ik me deze verplaatsing kunnen besparen? Misschien, maar echt ontgoocheld ben ik niet. Op een mirakel had ik niet gerekend.
Een uurtje later is het dorpje volgelopen met kermisgangers. Tijd voor ons om te verdwijnen in de donkere nacht.

(Foto Louis Maréchal: Gavina Dettori in de laatste meters.)

zat 06/08/2016 15u * Winamplanche (Challenge L’Avenir) * 10,5 km * 00:56:58 * 11,1 * 100/335 * 4/20 * ♥♥♥

Winamplanche 1 Dit weekend zie ik de kans schoon om nog eens een wedstrijd van de Challenge L’Avenir mee te pikken. Dat is de jogging van Winamplanche. Ik ben erg benieuwd naar het parcours van de loop die “Jogging des six gués” is gedoopt. Het blijkt geen sinecure om het plaatsje te vinden op mijn basic model GPS. Eenmaal uitgevogeld dat het gehucht bij Theux hoort, kunnen we op weg naar wat een bijzonder fraai plekje blijkt te zijn, in een groene vallei ten zuidwesten van Spa. Wie zich afvraagt wat een “gué” is moet nog even geduld oefenen tot het einde van dit verslag. We worden naar een hoog gelegen parking gestuurd op een weide waar we een mooi uitzicht hebben op de omgeving en meteen het reliëf kunnen bewonderen dat ik over een uurtje moet bedwingen. Een toeristentreintje (van het dierenpark van La Reid) brengt ons terug naar het dal waar start en aankomst liggen.
We beginnen eraan onder een stralende zon. Ik heb dank zij mijn informanten Helmut Weygand en Dominique Bertrand voldoende parcourskennis om niet te snel van stapel te lopen. Mijn non-performance in Villers-le-Temple indachtig ben ik dat sowieso niet van plan. Geen idee wat “Winamplanche” betekent maar grappig is wel dat we bij het buitenlopen van de startzone door twee mensen van de organisatie worden gewaarschuwd voor een opstapje over electriciteitskabels. “Attention, planche” herhalen ze zo lang de meute voorbijtrekt.
Na 1 km verlaten we het asfalt. Een kwartet percussionisten stuurt ons met Afrikaans slagwerk de rimboe, euh het bos, in. In de bebouwing hebben we al meteen een stijging van tegen de 10% voor de voeten gekregen. De helling loopt onverminderd verder in het bos. Ik klim relatief makkelijk en zorg er vooral voor niet te zwaar in het rood te gaan. Geduld is hier een mooie deugd want het duurt tot km 4 eer we echt de top hebben bereikt. Even uitblazen? Niets daarvan, nu moeten we proberen recht te blijven op een modderig pad. Dat lukt met de nodige concentratie en met de stoïcijnse kalmte die vanmiddag over me is neergedaald. Na een kilometer is het leed geleden en mogen we verder op weliswaar met keien bezaaide maar wel goed beloopbare paden. Twee pieken en afdalingen in het middengedeelte van de loop zorgen voor afwisseling in de cadans. Hoorngeschal – van een duo dit keer – begeleidt ons op onze tocht door het bos.
We zijn intussen aan een afdaling begonnen… die maar blijft duren. Ik veronderstel dat we terug naar de vallei lopen en dat de heuvels achter ons liggen. Kilometeraanduidingen zijn er niet, zoals meestal in deze challenge. Ik kan eindelijk het tempo opdrijven, al blijft het opletten voor geulen en stenen. Ik kan ook enkele plaatsjes goed maken. De laatste kilometer nadert. Daar is de eerste “gué”, een doorwaadbare plaats door een riviertje. Winamplanche 2 Dat is het folietje van de parcoursbouwers. Ze sturen ons niet minder dan zes keer door het water van een riviertje, l’Eau Rouge. De eerste twee natte passages lopen nog over beton. De voeten zijn dus al gewend aan de temperatuur van het water als we de diepere passages aansnijden. Ik volg de wijze raad van Helmut – van het begin van mijn verhaal – en matig mijn tempo om niet uit te schuiven op de gladde keien in het riviertje. Enkele lopers die ik tijdens de afdaling heb ingehaald springen onvervaard in het water en gaan me weer voorbij. Ik tel de gués af. Ze worden hoe langer hoe dieper, lijkt het. Bij nummer 5 worden we vereeuwigd door een fotograaf die een wankel evenwicht bewaart op de rotsen. De toeschouwers troepen samen aan de laatste gué. Enkele lopers wijzen hier de veiligste “route” aan. Marie-Paule vertelt me later dat enkele waaghalzen hier zijn uitgegleden. De gués zullen me uiteindelijk een plaats of vijf hebben gekost. Na enkele bochten tussen de huizen bereik ik de finish met natte voeten maar met een goed gevoel en eindig ik zelfs onverhoopt in het eerste derde van het peloton.
Sociale verplichtingen roepen ons naar Tongeren en we reppen ons snel terug naar de parking hoog boven het dorp. Terwijl Marie-Paule op het treintje wacht, trippel ik te voet omhoog. “Heb je er nog niet genoeg van?” lachen enkele collega’s naar me. Boven trek ik een droog shirtje aan en slaan we de terugweg in naar huis.

(Foto 1 door een vriendelijke collega: Met het toeristentreintje naar de start. Foto 2 van Marie-Paule: Door de laatste “gué” naar de finish.)

vri 12/08/2016 19.30u * Saive (Challenge Cours la Province!) * 10,1 km * 00:50:02 * 11,9 * 143/379 * 5/19 * ♥♥♥

Weer een nieuwe wedstrijd op de kalender. Ditmaal in Saive, aan de oostelijke rand van de Luikse agglomeratie. De organisator is Serge Massin die de voorbije jaren naam heeft gemaakt als “ouvreur” van talloze loopwedstrijden in deze regio. De “ouvreur” is de man – ik ken tenminste alleen maar mannelijke exemplaren – die voor het peloton uitrijdt met de fiets of quad. Serge doet het op de mountainbike, steeds in een blitse outfit. Hij heeft het in Saive meteen groots aangepakt met vier afstanden. En hij krijgt al meteen met de stress van de organisator af te rekenen als bij de 3 km-loop de deelnemers uit twee verschillende richtingen de aankomstzone binnenlopen.
Saive 1 Op deze zonnige vrijdagavond draai ik rondjes op de grote binnenplaats van de voormalige legerkazerne. Ik heb daar ruim de tijd voor want de start is een tijdje uitgesteld. Een kwartier voor het officiële startuur staan er nog lange files aan de inschrijvingstafels. Het vlot daar niet echt. En ook achteraf moeten de dorstigen veel geduld oefenen voor ze een drankbonnetje kunnen bemachtigen. Ik ontmoet er opnieuw de vrienden met wie ik maandagavond een leuk trainingsloopje heb afgewerkt rond Tongeren. Toen voelde ik me merkwaardig fris. Maar dat mirakeltje is intussen voorbij en ik zal hier weer het bekende onaangename gevoel in mijn benen moeten verdragen.
Om acht uur worden we dan eindelijk uit ons lijden bevrijd en mogen we op weg voor een rondje van 10 kilometer. Het lange wachten heeft het effect van mijn inloopkilometers teniet gedaan en ik moet noodgedwongen langzaam in mijn ritme proberen te komen. De eerste lus van 2 km lopen door een aangename groene omgeving, blijkbaar een oud oefenterrein van het leger. Als we weer voor de kazerne passeren, ben ik stilaan op toeren gekomen en kan ik al wat opschuiven vanuit mijn startpositie, zo ongeveer het laatste derde van het peloton. We mogen uitzonderlijk door het kasteelpark van het Château de La Motte. We, dat zijn de joggers. Kijklustigen zoals Marie-Paule wordt door de kasteelheer himself (?) de poort gewezen. We zijn nu op weg voor een grote ronde door en rond Saive. We kunnen alvast snelheid maken op een dalende anderhalve kilometer. Dan meldt een oudere collega “ça va monter ici” (het gaat hier stijgen). Het zal zo’n vaart wel niet lopen, denk ik, gerustgesteld door Jo Vrancken die het parcours verkend heeft en de klimmetjes met een schouderophalen afdoet. Maar dat valt wel even tegen. De eerste knik is flink steil en ik bots al meteen op mijn ademhalingslimiet. Na een driehonderdtal meter lopen de stijgingspercentages terug en kan ik weer herstellen. De klim loopt nog een tweetal kilometer verder. Intussen loop ik een aantal dames voorbij die onderweg zijn met een sukkeldrafje. Dat moeten vijf kilometer-lopers zijn die na de eerste splitsing aan de start weer op ons parcours zijn terechtgekomen. Aan onze 5 km-aanduiding scheiden de wegen van de korte en lange loop definitief en zijn we alleen nog met 10 km-deelnemers. Ik heb nu ongeveer mijn plaatsje in het peloton gevonden. Veel verschuivingen doen zich hier niet meer voor. Ik ben wel in het spoor gekomen van een dame in het blauw, de meest in het oog springende deelnemer in het gezelschap rondom me dat mij voor het overige onbekend is. De ravitaillering staat weer aan de verkeerde kant van de weg maar ik grabbel toch een bekertje mee. Ik heb opnieuw de beginnersfout gemaakt geen drank mee te nemen naar de wedstrijd en krijg zo toch wat vocht binnen.
We lopen hier voorbij aan het Vieux Château, leid ik achteraf af uit mijn Garmin-track. Ik heb de ruïne niet opgemerkt tijdens de wedstrijd maar ben ik zoek gegaan naar de drie kastelen die hun naam hebben gegeven aan de eersteling van Serge, “Le Jogging des Trois Châteaux”. Saive 2 In de smalle straten is wat volk naar buiten gekomen om ons aan te moedigen. Op twee plaatsen hebben de omwonenden een tussentijdse ravitailleringspost opgezet. Een leuke attentie op deze warme zomeravond. Ik voel me wel in mijn sas op dit parcours: gevarieerd, licht golvend en goed beloopbaar. Op een veldweg na krijgen we beton en min of meer gaaf asfalt onder de voeten. Even voorbij halfweg loopt de route steil naar beneden. Ik maak me klaar voor een nieuwe klim in de vallei maar we worden linksaf gestuurd waar de stijging veel milder is. Maar aan km 8 duikt er weer een steile puist op. Terwijl ik naar boven klauter verschijnt de tronie van Jos Vrancken voor mijn geest. Hij is hier al lang met krachtige tred opgespurt terwijl ik mijn ultieme energievoorraad moet aanspreken om boven te geraken. Vertrouw nooit blindelings op parcoursbeoordelingen van collega’s. Hoeveel keer heb ik nu al deze fout gemaakt? Intussen zijn we weer op terugweg naar de kazerne. Ik heb enkele keren van positie gewisseld met de dame in het blauw, Arlette Meesen. Ze is me opnieuw voorbijgegaan. Op de lichtlopende, vlakke asfaltweg die onder meer tussen twee kastelen doorloopt heb ik me niet zonder moeite in haar spoor genesteld. Ik ben hier aan mijn beste “segment” bezig, om het in Strava-termen te zeggen. Maar Arlette heeft nog een versnelling in huis. Voor we de laatste keer aan de kazerne passeren voor een laatste lus van 700 meter moet ik lossen. Ook een groep in het groen uitgedoste lopers – plaatselijke vedetten zo te horen die enkele flessen bier toegestopt hebben gekregen van hun supporters langs de weg – geraak ik niet meer voorbij. En zo eindig ik met mijn 50 minuten op een anonieme plaats in de uitslag. Maar ontevreden kan ik me niet noemen: ik heb een redelijk tempo kunnen aanhouden en ben ook op de moeilijkere stroken niet stilgevallen.
Ik wacht met Servais Halders op de prijsuitreiking voor de leeftijdsklassen… die er niet komt. “C’est la misère ici” lacht Rosario Ilardo die met zijn Rosalia uitkeek naar een beloning voor zijn tweede plaats achter Servais. Hij is beter gewend in de Hesbignon en de Condruzien. Jammer, waarom een challenge (Cours la Province!) opzetten als er nog geen prijsje af kan voor wie niet bij de eerste drie eindigt? Er is wel een podiumplaats voor een gelukkige Ianthe Bauduin uit Millen, de derde dame in de vijf kilometer. Voordien heeft Serge Massin zich uitgebreid verontschuldigd voor de schoonheidsfoutjes bij deze eerste editie. Het sportieve publiek dankt met applaus. En daar sluit ik me graag bij aan.

(Foto 1: L’Avenir: Serge Massin. Foto 2 : Stijn Vanderbeuken, vooraan en Kris Pipeleers.)

Naar boven

zon 21/08/2016 10.30u * Hamoir (Challenge condrusien) * 11,5 km * 00:59:51 * 11,5 * 74/152 * 5/15 * ♥♥♥

Als we op weg zijn naar de Condruzien-loop van Hamoir in een van de toeristische trekpleisters van Walllonië, de Ourthevallei, worden we niet verwend door het weer. Het is flink aan het regenen. Ik maak me al zorgen over een nieuwe modderslag op een parcours dat voornamelijk op onverharde wegen is uitgetekend. Ik ben ook niet al te optimistisch over mijn conditie. En na de drie trainingen van afgelopen week met pijnlijke benen – op verschillende afstanden en met een gevarieerd tempo – vraag ik me af of ik niet beter thuis gebleven was. Maar aan de sporthal van Hamoir is de regen opgehouden. Meer nog, de omroeper meldt dat de wegen droog zijn.
Ik heb deze keer mijn les goed voorbereid en heb het hoogteprofiel in mijn hoofd geprent om niet voor verrassingen komen te staan. Wat niet uit de Openrunner-track af te leiden valt, is dat er in de tiende kilometer een bijzonder gevaarlijke afdaling in het parcours zit. Maar mijn generatiegenoot en vaste prijswinnaar in deze challenge Rosario Ilardo bezorgt me deze essentiële informatie. Bij de vele bekenden hier is er ook weer Alain Waerts. Klierkoorts heeft hem maanden weggehouden van het wedstrijdtoneel. Vandaag probeert hij een voorzichtig heroptreden.
Een aankomst binnen in een sporthal is vaste prik. Dat we ook binnen starten is – voor mij althans – een unicum. Als we buiten lopen, roept de speaker ons nog “Bonne course, soyez prudents, amusez-vous” na. We worden al meteen op een verrassing getrakteerd als we buiten komen. Het is opnieuw beginnen te regenen en we krijgen een onverwachte douche over ons heen. De “brrrrs” zijn niet van de lucht.
De eerste 2 kilometer zijn vlak. We verlaten Hamoir op een fraaie wandelweg langs de Ourthe. Ik vertrek rustig, toevallig in het gezelschap van veteraan 3, Eddy Hoylaerts. Ik maak van de gelegenheid gebruik om enkele woorden te wisselen met Eddy en hem te vragen of hij Franstalig of Nederlandstalig. Franstalig, blijkt. Ik schuif langzaam op naar voren, ik zie dat Eddy in mijn spoor volgt. Eens voorbij de bebouwing – na 1,4 kilometer, nog steeds in de vallei van de Ourthe – komen we op een smal pad terecht. Op deze 700 meter lange single-track blijf ik maar braaf in het rijtje, vlak achter Mauro Calogero. We draaien en keren rond en over een Ourthe-brug voor we het bos worden ingestuurd.
De inloopfase is voorbij, hier begint het serieuze werk. Het bospad loopt meteen steil omhoog, ik haal hier onder meer Carine Munaut in. Eddy Hoylaerts heeft ook afgehaakt. Eens het steile stuk in het bos achter de rug komen we op een asfaltweg uit. Dat is een aangename verrassing. Nog aangenamer is het gevoel dat mijn benen in vrij goede doen zijn. Een seingever loodst ons door het gehucht Xhignesse. Ik weet dat de klim nog kilometers duurt maar de percentages tussen de 3 en de 5% liggen me vandaag wel. Voor me loopt een duo in het oranje: Manu Huet met een knaap, zijn zoontje mag ik aannemen. Als de jongste even verder naar rechts wordt opgestuurd – voor de korte loop – haalt Manu me weer in en zullen we de volgende kilometers in elkaars buurt afmaken. We komen even op de rijweg waar we net met de auto zijn voorbijgekomen om vervolgens weer een veldweg op te zoeken tussen de weiden. Vlak voor een steiler stuk haal ik Paul Delaitte in. De weg is redelijk beloopbaar, wel is het uitkijken voor scherpe stenen. Sommige stroken zijn bezaaid met steenslag om boerenkarren grip te bieden. Aan km 5 is het eerste deel van de klim achter de rug. We kunnen het tempo weer wat opkrikken in een lichte afdaling. Maar even verder klimt de weg weer omhoog, nu weer op asfalt. We zijn nu voorbij halfweg. Ik voel me stukken beter dan op training. En ik laat mijn voorzichtige aanpak van het begin varen om op zoek te gaan naar de lopers voor me. Eerst haal ik een “cameraman” in, een collega met een cameraatje op het hoofd die zijn (onze?) prestaties op beeld vastlegt. Maar de film zal verborgen blijven voor de openbaarheid, verneem ik als ik informeer bij het voorbijgaan. Mijn pirouette om met mijn gezicht in beeld te komen dient dus voor niets. Ik ben nu op weg naar Marcel Baeckelandt. Hamoir 1 Mijn eerste ontmoetingen met Marcel in de Luikse challenges – tijdens de wedstrijd wel te verstaan – gaan terug tot de eerste schrijfsels in dit blog. Marcel was een van mijn mikpunten in het laatste derde van de wedstrijd. En meestal kreeg ik mijn prooi te pakken. Maar sindsdien speelt Marcel, onder meer dank zij een ingrijpende vermageringskuur, in een hogere liga. In de laatste meters voor we aan het hoogste punt van het parcours zijn aan km 6,7, krijg ik hem te pakken en neem ik enkele meters voorsprong. Nu wil dat ook niet zeggen dat ik hier een topprestatie neerzet. Marcel pakt de wedstrijden in de Condruzien aan als een training voor de Hesbignon. En dus zal mijn geslaagde inhaalrace van vandaag wel een eenmalige gebeurtenis zijn. Vanaf nu gaat het traject grotendeels dalend. De voorbije kilometers zijn zo vlot verlopen dat ik er haast spijt van heb dat de klim ten einde is.
Tijd voor een ander ritme nu. Het grint- en graspad naar het gehucht Filot gaat stevig omlaag. Het is opletten geblazen en dus schuw ik overbodige risico’s. Marcel en enkele lopers achter me gaan me voorbij. Ook de cameraman heeft een hoger tempo in de afdaling. Op een tussentijdse klim op een veldweg die verdacht veel op de “chaussée romaine” lijkt blijft Marcel weer achter. Maar in de afdaling is hij weer in mijn spoor. Op het asfalt naar Filot ga ik voorbij Rachel Nibona, de ranke clubgenote van Noël Heptia. We zijn snel door het gehucht en duiken weer de groene natuur in. Het pad loopt alsmaar steiler naar beneden. Nu nog redelijk beloopbaar – twee karrensporen met in het midden een groene grasband. We zijn met vieren bij elkaar en doen ons best de anderen niet voor de voeten te lopen. Marcel heeft Michel Lannoy opgemerkt, de veteraan 3 die in strijd is voor de eerste plaats bij de veteranen 3 maar die hier plots – met een blessure?- plaats maakt voor ons. Km 10,5: een engte tussen de bomen – een diepe geul links, een berm met boomwortels rechts – leidt terug naar de vallei en de startplaats. Met duizelingwekkende percentages tussen de 10 en de 25%. Ik laat mijn drie kompanen voorgaan en zoek naar houvast. De spieren in de bovenbenen moeten voor de remkracht zorgen, de uitgestrekte armen voor evenwicht. Het ziet er niet uit op de foto’s van Carine Heyne. Maar efficiëntie gaat nu voor esthetiek. Van Carine gesproken: de huisfotografe van de Condruzien weet telkens de spectaculairste passages te vinden op het parcours. Vanuit haar observatiepost registreert ze feilloos de bewegingen van de waaghalzen… of de angsthazen zoals ondergetekende. Bekijk onze capriolen hier. Maar er is nauwelijks plaats op het smalle pad. De fotografe moet zelf ook haar evenwicht zien te bewaren om überhaupt foto’s te kunnen schieten. En ze neemt dus nog een deel van het pad in waar de lopers een doortocht zoeken. Ik kom zo goed als tot stilstand op haar hoogte. Even verder komen we op een graspad uit. Oef, we zijn ervan af. Wel wat tijd en plaatsen verloren. Hamoir 2 Maar liever dat dan een uitschuiver met kneuzingen of erger. Een scherpe bocht naar links en we zijn weer in de bewoonde wereld. Marcel Baeckelandt heeft een gat geslagen van een kleine honderd meter. Hij is buiten bereik. Jammer dat ik heb hem in de afdaling heb moeten laten gaan. Ik kan wel Manu Huet nog voorbij. Maar die is hier ook niet in competitiemodus.
Het is nog even zoeken naar de juiste lijn naar het sportcomplex. Ik roep de hulp in van Jean Tempels die op zijn stappen is teruggekeerd om zijn geliefde op te halen. En draai net op tijd links af over het riviertje, de Néblon, om luttele seconden onder het uur de sporthal in te duiken. Ik kan de sterk eindigende Rachel Nibona nog achter me houden. Conclusie: Toch tevreden dat ik de verre verplaatsing naar Hamoir heb gemaakt. We sluiten de Ardennen-uitstap af met een sobere lunch.

(Foto 1 van Carine Heyne: De deelnemers maken vreemde kronkels om recht te blijven op de laatste afdaling. Foto 2 van Marie-Paule: Met Lucien Collard, uiterst links, en Noël Heptia.)

zon 28/08/2016 10.30u * Momalle (Challenge Cours la Province!) * 9,9 km * 00:46:34 * 12,7 * 45/163 * 1/4 * ♥♥♥♥

De hittegolf van de voorbije dagen plaatst de wedstrijdloper voor een dilemma: het lichaam extra op de proef stellen of toch maar thuis onder de parasol blijven liggen? In Remicourt, eigenlijk deelgemeente Momalle waar de geplande loop plaats vindt, op het open Haspengouwse plateau, heeft de zon daarenboven vrij spel. Mijn trainingen heb ik in de avondkoelte kunnen afwerken. Vrijdagavond ging het zelfs zo goed dat ik me tot een te hoog tempo en te lange afstand heb laten verleiden. Zou dat goed komen voor zondag? Dat zal dadelijk blijken. U heeft het geraden, ik heb mijn twijfels laten varen en ben na een kort autoritje in Momalle voor mijn eerste deelname aan deze wedstrijd in de challenge “Cours la Province!”. Ik loop uitgebreid in om de loomheid uit mijn benen te schudden… met twijfelachtig resultaat.
163 moedigen (of fanatiekelingen) voor de 10 km wachten, gelukkig in de schaduw, de start af. Het peloton kleurt fel oranje met de shirts van Jog’in Attitude, de club van Patrick Philippe. De signaleurs voor het peloton zijn blijkbaar verrast door de starter die achteraan heeft postgevat en proberen de vertrekkende lopers nog even tegen te houden. Enkele tellen later zijn we dan toch op weg. Nauwelijks 200 meter verder worden we al gescheiden van de 5km-lopers.
Momalle 1 Op een rechte ruilverkavelingsweg van 2 km is er meteen ruimte om snelheid te maken. Ik herken Christian Vandevenne in het voorbijgaan. Hij is een van de weinige V3’s in dit gezelschap. De überveteraan 3, Servais Halders, zit thuis met een pijnlijke enkel. Ik vertrek rustig om in het ritme te komen en me aan te passen aan de temperatuur die door een fris windje best draaglijk is. Ik ga voorbij Didier Funken die na een lange afwezigheid weer aan conditie wint, op zoek nar Pasquale Ruberto een vijftigtal meter voor me. We nemen een bocht naar links waar we in volle tegenwind terecht komen. En zo hebben we bij het bereiken van de rand van Remicourt al drie kilometer in relatief frisse omstandigheden afgelegd. In de volgende bocht moet ik een jonge knaap die zijn vader op de fiets begeleidt met zachte dwang verhinderen ons de weg af te snijden. In Lamine, het volgende dorpje, is de wind verdwenen. Maar tussen de huizen slaat de hitte toe. De asfaltwegen golven op en neer. Ik heb op het vlakke een mooi tempo vast van rond de 4’30” maar op de hellingen van 2 tot 3% is het telkens bijbikkelen. De klim naar de kerk van Lamine is een van die kuitenbijters. Eindelijk de eerste bevoorrading. Het water is lauw – ik houd het bij een slokje – en kieper de rest over mijn hoofd. Ik heb een sponsje meegenomen om mijn hoofd te bevochtigen. Samen met het dragen van een pet is dat een probaat middel tegen de brandende zon. Ik had daarnet overigens nog een tweede bekertje willen meegraaien maar – braaf als ik ben – durfde ik het niet uit de handen van de bevoorrader trekken. Sommigen hebben ogenschijnlijk geen last van de omstandigheden. Twee Patrick Philippe-discipelen, een man en een vrouw, hebben nog de tijd en de energie om keukenrecepten uit te wisselen. Voor culinaire experimenten heb ik nog de hele week tijd. Nu heb ik andere uitdagingen. De ene na de andere collega haal ik in, in het gezelschap van Jean-Yves Culot. Mijn excuses aan Jean-Yves die ik na de finish, door zijn grijzende haardos, heel wat ouder inschat dan zijn leeftijd. Momalle 2 Maar daarmee heb ik Pasquale nog altijd niet ingerekend. Ga ik een loper voor me voorbij, doet Pasquale hetzelfde. Op de volgende klim naar Hodeige zal het moeten gebeuren. We zijn halfweg, het goed gevoel van vrijdagavond is er opnieuw. Bij het buitenlopen van het dorp maak ik dan eindelijk de aansluiting. Op een lange rechte weg onder een loden zon lopen we in een klein groepje weer richting Momalle.
Aan km 7 worden in westelijke richting gestuurd. Tussen de weiden biedt de wind even soelaas. Ik zet mijn opmars verder. Intussen zie ik de rijzige gestalte van Luc Lenaerts voor me. Een vakantie in Scandinavië is dan toch niet de beste voorbereiding voor een loop in tropische omstandigheden. Ik kijk uit naar de volgende drankpost. In de golvende straten van Momalle maak ik snel terrein goed op Luc. Ik heb te doen met hem: steendood zit hij, als ik hem voorbij ga. Ik laveer van links naar rechts op de verlaten straten van Momalle, op zoek naar de schaduwzijde. In de laatste bevoorrading win ik (voorlopig?) nog een plaatsje als ik minder tijd nodig dan senior Pierre Vanhaelen om mijn bekertje aan te nemen en te ledigen. We passeren langs het dorpsplein van Momalle. Alleen een parcourswachter… en Marie-Paule hebben zich buiten gewaagd. De kilometers beginnen te wegen, elke bult in het wegdek doet pijn. Ik hoor een loper op een tiental meter achter me. Een blauw shirt, dat moet Pierre zijn. “Nog 600 meter, klim van 200 meter op het einde”, moedigt Patrick Philippe me aan. Dat noem ik precieze aanwijzingen. We zijn nu dicht bij de finish. ik loop voorbij de Chambre d’hôte “Entre nous” en de pharmacie waar de rode letters “27°” op het ledbord mij toegrijnzen. Pierre heeft nog heel wat werk om me definitief in te halen. Dat gebeurt dan toch in de laatste klim. Met een wederzijds knikje van waardering voor onze prestatie.
Momalle 3 Na een pittig loopje overschrijd ik de CLAP-boog aan de school “Les Mésanges” (De meesjes) in de wijk “Momelette” met de felicitaties van Jo Vrancken, vierde algemeen. Ik zoek de schaduw op en de fruittafel van Fabienne, mevrouw Patrick Renard. Na een lange wandeling heeft ook Marie-Paule zin in een Leffe. Die kunnen we gelukkig nog savoureren aan de tafeltjes die buiten zijn opgesteld. Want ook de organisatie heeft te lijden gehad onder de omstandigheden. Het feest van gisterenavond is voortijdig stil gelegd door een felle storm. Op last van de brandweer zijn de tent en de school met de douches afgesloten. Een tegenvaller voor deelnemers en organisatoren.

(Foto 1 van Louis Maréchal: Christophe Castermans van Tongeren, rechts, onder de blakende zon. Foto 2 van Louis Maréchal: In een groepje met Pasquale Ruberto, achteraan in het zwart. Foto 3 van Marie-Paule: Op het dorpsplein van Momalle op weg naar de laatste kilometer.)

vri 02/09/2016 19u * Luik Sainte-Walburge Jogging des Fous * 9,7 km * 00:52:19 * 11,1 * 108/423 * 3/12 * ♥♥

Het is vrijdagavond en druk op weg naar Luik. Een heel verschil met de verplaatsingen naar het Luikse land op zondagochtend als de wereld nog slaapt. Onze bestemming is de Luikse wijk Sainte-Walburge aan de noordelijke rand van de agglomeratie, hoog boven de Maasvallei. Ik heb nog even de illusie dat er wel richtingaanwijzers zullen staan naar een parking. Maar op een schamel bordje bij het uitrijden van de autoweg na, is er geen enkele aanduiding te vinden. We rijden de hele weg naar het Maasdal af om daar rechtsomkeert te maken en weer richting Rue de Sainte-Walburge te rijden. Maar we zijn ruim op tijd en de omweg roept nog herinneringen aan mijn eerste ontmoeting met Servais Halders in de 10 mijl van Thier à Liège vijf jaar geleden. Sainte-Walburge 1 Er is intussen veel water onder de Maasbruggen gevloeid en veel roest in mijn knoken geslopen maar Servais blijft op hoog niveau presteren. Een parkeerplaatsje vinden blijkt uiteindelijk geen probleem en we kunnen ons al snel in het feestgewoel mengen. Want Sainte-Walburge vier feest. Drie dagen lang woedt hier “La Fête des Fous”. De jogging, die haar naam dankt aan het feest, is de eerste afspraak van het weekend. Er heerst al een grote drukte in deze oude volkswijk, nu multi-culturele wijk. De kermiscarrousel draait haar eerste rondjes … en zwaarbewapende politie-agenten patrouilleren in de omgeving.
Er verdringt zich een grote massa aan de startplaats onder het oog van twee in het rood-geel gehulde reuzen. Allemaal loopgekken, want je moet toch een beetje gek zijn om de start te nemen van een jogging die zich op de steile hellingen van Luik zal voltrekken. Zelf wil ik er het beste van maken. Ik begin meteen met een fiks tempo, al word ik gediend door de eerste twee dalende kilometers. Ik wil deze keer Nicolas Bynens proberen te volgen. Onze laatste ontmoeting dateert van in mei, op de Corrida des Remparts, onzaliger gedachtenis. Maar Nicolas is nergens te bespeuren en Eric Martin met wie ik de start heb afgewacht maakt zich ook al snel uit de voeten. Aan km 1,4 verlaten we al de verharde weg en lopen we door een park, nog steeds in dalende lijn. Zoals vorige week in Momalle passeer ik nu ook weer Christan Vandevenne in de aanvangsfase. Na minder dan 2 km is de snelle pret voorbij en beginnen we aan een opeenvolging van klimmetjes en steile hellingen tot bijna aan de finish. Maar dat weet ik nu nog niet en ik leef met de hoop dat we vanaf km 7 opnieuw mogen ontspannen op asfaltwegen. De speaker heeft wel een parcourswijziging aangekondigd bij de start: er is nog een groene zone aan het traject toegevoegd. Wat dat precies betekent zal ik over een dik half uur aan den lijve ondervinden. De eerste nijdige klim in twee fasen – het laatste stuk op kasseien – zet de benen al onder druk. Maar de loop is nog jong en ik overleef deze eerste uitspatting. Maar echt herstellen zit er niet meer in. Want in de volgende kilometers worden de paadjes bochtiger en verraderlijker. Gelukkig zijn de boomwortels met oranje verf aangeduid. Ik ben vrij vooraan gestart en verlies nu een aantal plaatsen aan opkomend geweld. De volgende steile klim, rond de 10%, brengt ons op de hoogte van de Citadel. Het akelige gevoel van de Corrida des Remparts die ook dit plateau opzoekt is er terug. Benen stuk. Maar ik ben blijkbaar niet de enige. Plots herken ik het groene shirt van Claude Herzet. En laat mijn “buur” van de Krinkelsgracht nu net de man zijn die mij met zijn lovend commentaar over de prettige sfeer hier naar deze wedstrijd heeft gelokt. Claude heeft geen zin om me te volgen, hij is slimmer en doet het rustiger aan. We blijven in het groen. Op een van de hoogten passeren we zelfs door een boomgaard. Het blijft opletten op de smalle paadjes in parken en bosjes. Een loper voor me struikelt plots over een boomstronkje. De vermoeidheid heeft zich niet alleen bij mij in de benen genesteld. De man breekt zijn val met een galante rol en kan weer verder. Dat doet me eraan denken: bij de opwarming in de straten van Luik is ook al een loper voor me tegen de grond gegaan. Ik ben gevaarlijk gezelschap vanavond. We zijn voorbij halfweg. Sainte-Walburge 2 Ik hoor een oorverdovend lawaai: toeters en luide aanmoedigingen. De toeschouwers, veel kinderen, willen ons naar boven schreeuwen op de Rue Coupée met een hellingsgraad tot 13%. Ik heb geen energie meer om de uitgestoken hand van de kinderen aan te tikken. Boven, aan km 7, is het even vlak. Het oude voetbalveld van Thier à Liège ligt er desolaat bij. Zullen we nu beloond worden met een afdaling? Voorlopig alleszins niet. Op een beboste terril (puinhoop van een oude mijn) wacht er een nieuwe helling. Het gaat even beter op een goed beloopbare maar weer klimmende kasseistrook. We draaien aan een rotonde die ik herken van daarstraks in de auto. Even dalen, ik vind nog een restje kracht om te versnellen. Dan worden we plots links een veldweg opgestuurd. Het pad is nauwelijks beloopbaar. Diepe voren, schuine kanten, nog een streep modder. Dat is dus de nieuwe lus die de organisatoren voor ons hebben uitgedacht. Ergernis maakt zich van mij meester. Na een laatste bultje in een intussen donker bosje bereiken we een kinderboerderij. Want dat was de bedoeling van het nieuwe parcours. Voor wat mij betreft goed om een eeuwigdurende haat tegen kinderboerderijen op te wekken. Door een poort verlaten we deze groene vlek binnen het woongebied.
Ik hoor de luidspreker en voel zacht asfalt onder de voeten. De finish is niet meer veraf. Een dame in het oranje loopt zich nog het vuur uit de sloffen om enkele seconden te winnen. Haar gezel – een stevig gebouwde kerel – vuurt haar zo hevig aan dat hij me haast van de sokken loopt. Ik hou me dan maar gedeisd achter het groepje. Dat plaatsje zal nu wel geen verschil meer uitmaken. Hoofdzaak, ik ben ervan af. Mijn tijd en uitslag zijn wat beter dan wat ik louter gevoelsmatig had ingeschat: minder dan twee minuten achter de eerste twee veteranen 3. Even bijtanken en indrukken uitwisselen met enkele generatiegenoten. Claude is ook niet echt happy met de parcourswijziging in de laatste kilometers. Het is vanavond genoeg geweest, ik ben niet meer in de stemming voor het traditionele glas achteraf. Een kwartiertje later rijden we richting Heukelom.

(Foto 1: De start, de reuzen kijken toe. Foto 2 van Marie-Paule: Verscholen in een groepje bij de aankomst.)

Terrasjogging Bilzen

Terrasjogging

zon 18/09/2016 11.15u * Fléron (Challenge Province de Liège) * 10,2 km * 00:48:28 * 12,6 * 37/137 * 3/17 * ♥♥♥♥

Na een weekend zonder wedstrijd ben ik weer op weg naar de volgende opdracht. Die “opdracht” leg ik mezelf op, dat maakt het net dat tikje gemakkelijker. Fléron ligt een goed halfuurtje van thuis, tenminste als de snelweg in Visé niet is afgesloten en er geen pijl staat die leidt naar… nergens. Gelukkig ken ik de wegen naar Luik en ben ik zoals steeds ruim op tijd vertrokken. Mijn opwarming rond de sporthal van Fléron komt dus niet in het gedrang. De wedstrijd maakt deel uit van de Challenge van de Provincie Luik, de moeder aller Luikse challenges die vorige week haar voorzitter Pierre Wouters heeft verloren. Ik ontmoet hier heel wat bekende veteranen 3. Alleen Willy Hertogen ontbreekt door sociale verplichtingen. Terwijl ik de beentjes losgooi zit hij nu te nagelbijten in Vlijtingen of elders waar zijn drukke agenda van deze zondag hem brengt.
De eerste 2 kilometer op asfalt en beton zijn vlak. Ik heb er meteen een mooi tempo te pakken, 4’20” per kilometer. Sneller hoeft niet – ik zie Claude Herzet en Françoise Piscart niet ver voor me uit draven, dus zit ik wel op schema. Ik kan trouwens ook niet sneller – als veteraan 3 Guy Raes me passeert kan ik niet aanhaken. Bernard Marot kan ik wel achterlaten. We zijn vlug in Magnée. Hier was ik vorig jaar nog voor een van de zwaarste halve fond-lopen die ik ooit heb betwist, de “Jogging de la Pomme”. Twee slimmeriken voor me profiteren van hun terreinkennis om een tiental meter af te snijden. De signaleuse gaat niet in op mijn suggestie om zich voor het “afsnijpunt” te posteren. “Ze winnen maar 10 meter, Monsieur”. De brave dame weet niet hoeveel moeite het kost om die tien meter weer dicht te lopen. Na 3 kilometer duiken we een smal veldweggetje in. Dat zat vorige jaar ook in de “Jogging de la Pomme”. Benieuwd wat ons vandaag nog te wachten staat. We zijn nu aan het dalen maar krijgen plots een kort maar steil bultje te verwerken. Ik kan enkele meters goedmaken op Claude en Françoise maar in de daaropvolgende afdaling loopt Claude weer weg. Ik ga zelf voorbij een gebruinde Françoise die blijkbaar een zonnige vakantie heeft doorgebracht. Ik probeer nog een complimentje maar Françoise is zo intens bezig dat ze mij niet hoort. In de volgende hectometers met dalingspercentages van meer dan 10% in het gehucht Bouny stort Françoise zich al een valk naar beneden. Ik hou wat meer reserve. Maar goed ook, bedenk ik, als ik na een scherpe blinde bocht maar net een wegafsluiting kan ontwijken. Het asfalt gaat weer over in onverhard. Ik zie de lopers voor me naar houvast zoeken op een steil taludje van een vijftal meter dat naar een bosje leidt. Een moeilijke passage blijkbaar. Voor mij betekent dat de moeilijkheidsgraad in het kwadraat. Ik zoek een boomtak om me aan vast te klampen en glij zo naar beneden. Het kost me weer een tiental meter op Claude die zelf nochtans ook behoedzaam te werk gaat en zelfs bang is dat hij de man achter zijn rug (ik dus) zal ophouden. Dat vertelt hij me later bij de drankentafel aan de finish. Nog enkele golvingen voor we aan het laagste punt van het parcours uitkomen. Nu hier weer uitkomen. Wel, daarvoor hebben de parcoursbouwers een klim uitgezocht die begint met stroken van meer dan 20%. Een zware opgave voor bovenbenen en kuiten. Maar het ergste lijden hier de voeten. Die moeten grip vinden op gladde, scherpe, ongelijke stenen. Aan weerszijden van de stenen woestenij maken boomwortels de passage al even moeilijk. Deze klim herken ik alleszins niet van mijn deelname twee jaar geleden, toen Jo Vrancken en Servais Vrancken nog het mooie weer maakten in de Challenge van de Provincie. Het lijkt wel de “chaussée romaine” uit de Condruzien. Ik ben Claude al in de eerste meters voorbijgegaan en zal de hele “stenen” klim, zo’n 500 meter lang, vlak voor mijn gemeentegenoot uit klauteren. Ik zoek naar de beste loopstrook en laveer enkele keren van links naar rechts. Uiteindelijk kies ik maar voor de stenen in het midden. Ik maak niet te veel zorgen over het schamele tempo dat ik hier haal, ik merk dat ik geen terrein verlies ten opzichte van de lopers voor me. Een aarden pad en daarna een smalle asfaltweg leidt ons weer naar de bebouwing. Ik heb Françoise al ingehaald op een van de steilere stukken als we op een bredere weg uitkomen in Romsée. Ik zie nu al enkele kilometers dezelfde lopers voor me: een kleine rode met een pet, een magere oranje met kaal hoofd en witte benen en een grote rode. Ik vermoed dat die laatste Vincent Vanaschen is. De weg blijft klimmen, van vals plat tot 3 à 4%. Maar dat gaat me vandaag goed af. Ik heb nog jus in de benen en er zit nog lucht in de longen. Niettemin nader ik maar met nanometers op mijn voorgangers. En zo blijf ik kilometers lang op enkele seconden hangen. Vanuit Romsée gaat het richting Beyne-Heusay. We draaien en keren in woonwijken. Het gazon van familie Dupont-Duval (fictieve naam) is mooi gemaaid, de 137 deelnemers lopen er ongegeneerd over. Aan km 8,6 draaien we rechts af op het Ravel-fietspad voor wat je zou kunnen beschouwen als de laatste rechte lijn. Twee lopers voor me kiezen weer voor een sluipweggetje en stelen zo weer een tiental meter. Mijn inspanningen van de vorige kilometers worden weer gedeeltelijk teniet gedaan. Samen met de oranje loper voor me volg ik de weg die wordt aangegeven door de verkeersregelaars. “Langs daar?” vraag ik. “Langs hier, antwoordt de man, daarom staan we hier.” Als ik een hoofdbeweging maak naar de twee snoodaards voor me, klinkt het weer “Het zijn maar tien meter.”. Zijn antwoord mag me niet aanstaan, maar het geeft me in elk geval de boost om de afsnijders bij de lurven te pakken. Ik ben snel bij de man voor me – de “onschuldige” Fabian Nihant in het oranje, een veteraan 1 – en richt nu mijn vizier op de mannen in het rood. Vincent Vanaschen gaat als eerste voor de bijl. De man met de pet biedt meer weerstand maar begeeft uiteindelijk toch. Hij doet nog een poging om in mijn slipstream mee te gaan maar moet enkele meters toegeven. Ik heb geen idee wie zich onder die pet schuil houdt. Na de finish verneem ik dat het de “verse” veteraan 3 Alberto Canales is die geregeld in de prijzen loopt. De Ravel blijft maar duren. Uiteindelijk blijkt die rechte lijn naar de sporthal anderhalve kilometer lang. Echt vlot gaat het ook niet, ondervind ik, ondanks mijn inzet. Achteraf stel ik vast dat de weg hier ook lichtjes blijft stijgen. Niet te verwonderen dus, het gaat al 5 kilometer bergop. Alberto doet een nieuwe vertwijfelde poging om in mijn spoor te komen maar die bevlieging bekoopt hij snel. In de verte zie ik een groepje toeschouwers. Die staan aan de trappen met de drie scherpe bochtjes voor de “Espace Sport”. Opletten, het is hier glad, heb ik gemerkt bij de 5km-loop. De twee achtervolgers komen opnieuw korter. Maar ik kan nog een versnelling uit mijn kuiten schudden en houd nog voldoende ruimte over in de sporthal waar de streep is getrokken.
Ik geniet na met Claude Herzet onder het genot van een drankje op basis van de vrucht van de Mediterraanse “arbousier” (aardbeiboom) en van appelsap. Dan vertrek ik snel maar goedgemutst naar huis.

(Foto’s: Ik speur het internet af op zoek naar opnames van de fotografen die ik in de laatste kilometer heb opgemerkt.)

Naar boven

zon 25/09/2016 11u * Tec Tonic 38 Thimister – Grivegnée * 21,1 km * 01:38:39 * 12,8 * 79/263 * 4/13 * ♥♥♥

Het is tijd voor een langere uitdaging, denk ik bij mezelf als ik mijn programma voor de volgende maanden plan. De halve marathon tussen Thimister en Grivegnée door het Land van Herve biedt me de gelegenheid om voor het eerst dit jaar weer eens van een lange afstandsloop te proeven. Als de smaak maar niet te bitter is… De wedstrijd luistert naar de blitse naam “Tec Tonic 38” en is het geesteskind van Patrick Philippe en zijn vrienden. De “Tec” in de naam verwijst naar de Waalse openbaar vervoermaatschappij waar Patrick kind aan huis is. De “Tonic” naar de tonus op de spieren van de deelnemers (ook die van mij, mag ik hopen). “38” is het nummer van de oude spoorlijn die eertijds Plombières met Chênée verbond. De spoorlijn is al lang opgebroken en het tracé is nu een Ravel geworden, een recreatief fietspad. Het hoogteprofiel van de loop wijst op een stijging in de eerste 3 kilometer en een dalende lijn in het vervolg. Met andere woorden, dit kan een snel parcours zijn… voor wie goede benen heeft. Ik heb het verslag van mijn collega-blogger Mario Smolders van vorig jaar er nog eens op na gelezen om een idee te hebben van hoe het parcours echt aanvoelt. En tot drie keer toe het vertrekuur van de bussen naar de startplaats gecontroleerd. En telkens verkeerd gekeken. Ik ben er een half uur te vroeg. Niet alleen de benen beginnen na te laten… Maar een aangenaam zonnetje maakt de extra wachttijd toch nog genietbaar. Ik stap samen met Johan Jorissen van Maastricht bij de eersten op de bus en vermijd drie kwartier staan in het TEC-voertuig dat zich schokkend en rammelend een weg baant tussen de versmallingen en langs de rotondes op weg naar Thimister. Loop een lange afstand in de buurt van Luik en je ontmoet Johan Jorissen. Overigens, hoe langer hoe liever voor hem. Hij kiest noodgedwongen voor de 21 km bij gebrek aan 56 km of een afstand in die orde van lengte. We worden veilig afgeleverd aan de sporthal van Thimister. Ook een uitgebreide delegatie van Tongeren loopt er rondjes als voorbereiding. Reken daarbij de broertjes Verluyten – een van hen woont ook in de Ambiorixstad – en je hebt vijf lopers van de topacht aan de finish. Jo Haenen stretcht de benen. De zonnebril kan zijn bezorgde blik niet verbergen. Die zal niet opklaren tijdens de loop, een blessure dwingt hem tot opgave. Nu ik het toch al over de uitslag heb. Je kan zevende worden en toch ontgoocheld zijn, zoals Ronny Neven, ook van de Tongerse club, die net niet onder de verhoopte 1u20′ kan blijven.
Eve-Marie Léonard, partner van Patrick Philippe, meldt ons voor de start dat er vier drankposten zijn. Ik heb mijn voorzorgen al genomen en mijn drankgordel met busjes nog eens van het rek gehaald. Na het startsignaal worden we haast onmiddellijk het Ravelpad opgestuurd. Johan Jorissen laat me al snel achter. Ik ben nochtans met een redelijk tempo gestart omdat het parcours vanaf km 3 zo’n uitnodigend profiel heeft. Vooral in de eerste klimmende kilometers ga ik heel wat collega’s voorbij. Onderweg groet ik Ellen Jacobs van Tongeren. Misschien is dat wel haar eerste “semi”. Christian Vandevenne is al flink aan het zweten onder zijn pet. De lichte klim ligt me uitstekend en ik blijf moeiteloos onder de vooropgestelde 15′ na 3 kilometer. Toch maar niet overmoedig worden, de weg is nog lang. Die weg is een zacht lopend zandpad. Het gebladerte langs de weg beschermt ons tegen de zon als die al te opdringerig zou worden. En een zacht westenwindje waarvan we de hele loop zullen genieten zorgt voor bijkomende verkoeling. Na 2,7 km passeren we een eerste bezienswaardigheid, het fort van Battice. 800 meter verder kruisen we Bouxhmont, de beruchte muur van de “4 cîmes du pays de Herve” en finish van de 33 km van Battice, de cultloop uit mijn gouden jaren. Het peloton is intussen al flink uitgerekt. Ik volg voorlopig het tempo van een onbekende in het geel. Als we een rijweg moeten oversteken en de keuze hebben tussen de Ravel volgen of rechtdoor tussen de paaltjes enkele meters afsnijden, vraag ik mijn buur welk optie hij zal nemen. Een merkwaardige vraag, zie ik hem denken, maar hij heeft uiteraard niet het verslag van mijn belevenissen van vorige week in Fléron gelezen. Rechtdoor dan maar. Ik herken links de eerste “stad”, Herve. We lopen verder in de diep uitgesneden spoorbedding. Dit is een heerlijk looppad en voor mij bekend gebied. Hier heb ik vorig jaar in omgekeerde richting gelopen in de halve marathon van Soumagne. Bij de eerste bevoorrading graai ik een bekertje mee aan de rechterkant. Dat is blijkbaar de kant met de sportdrank. Het zoete mengsel blijft aan mijn tong plakken. Beter opletten, volgende keer. Mijn maat van daarnet blijft achter. Tectonic 1 Intussen heb ik het gezelschap gekregen van een andere loper die een persoonlijke begeleider op de fiets mee heeft. De begeleider lijkt me in de dertig, de loper ziet eruit als een veteraan 3. Mijn vermoeden wordt nog sterker als ik de loper in een shirt van “Image Santé” voortdurend achteruit zie lonken. Ziet hij me als een concurrent, kent hij me? De vraag brandt op mijn lippen maar ik blijf zwijgzaam volgen. Want ik moet me meestal beperken tot aanklampen. Hoewel, als hij met een bedoelde of onbedoelde versnelling dan toch enkele meters voorsprong heeft genomen, kan ik wat verder op eigen tempo weer aansluiten. De kilometers gaan voorbij. We lopen nu op beton. Rechts van ons passeren we eerst het stationnetje van Melen, een drietal kilometer verder dat van Retinne, nu een restaurant. Gesloten vanmiddag. Het blijft overigens ook uitkijken op de weg. De route mag dan wel “sécurisé”, beveiligd zijn, zoals het klinkt op de officiële affiche, we zijn niet alleen op de Ravel. Het is een zonnige dag en heel wat vrije tijdsfietsers willen van de nazomer genieten op hun stalen ros, gelukkig zonder motortje. Vooral kinderen die zich uitleven op hun fietsjes durven wel eens onverhoeds voor ons opduiken. Maar de “cohabitation” van de Ravelgebruikers verloopt vandaag zonder ongelukken. Het rijgedrag van de begeleider van mijn gezel op de fiets is overigens een voorbeeld in het genre. Hij is een heer in het verkeer. In zijn ijver om de lopers niet te hinderen komt hij aan wegwerkzaamheden zelfs even in een hoop steenpuin terecht maar hij kan zijn assistentietaak snel weer ter harte nemen. Km 10: ik sla de tweede bevoorrading over om een slok van mijn eigen drankje, AA-drink, te nemen. Maar mijn maag schijnt dat – tijdens de wedstrijd alleszins – niet op prijs te stellen. Ik laat mijn eigen flesjes dan maar onaangeroerd voor de rest van de loop.
We blijven onverstoorbaar het fietspad volgen. Dat lijkt een gemakkelijkheidsoplossing voor de parcoursbouwers. Maar vergis je niet: om de kilometer of daaromtrent moet je een rijweg kruisen. En bij die overgangen moeten telkens seingevers worden opgesteld, vrijwilligers die ongeduldige autobestuurders in toom moeten houden. En zo zijn er vandaag veel in het geweer. Vooral de doortocht in Fléron moet een hoofdbreker geweest zijn voor de parcourswachters. Claude Wergifosse, zelf een verdienstelijke veteraan 2, is een van de moedigen. Een dikke pluim dus voor de ploeg achter de Tec Tonic. Overigens heb ik heb ook tweemaal politie-agenten opgemerkt bij een wegovergang. De organisatie heeft dus ook nog eens uitstekende contacten met de lokale overheid. Derde drankpost. Wat maak ik het me vandaag moeilijk! Ik twijfel zo lang tussen de linker- en de rechterkant dat ik uiteindelijk de tafel voorbij loop zonder te drinken. Dan maar op mijn stappen teruggekeerd en alsnog een slok genomen uit een Spa-flesje. Dat betekent opnieuw een kloofje dichten op de man van “Image Santé”.
Veertiende kilometer: Hé, ken ik die trap niet? Ja natuurlijk, dit is de aankomst van vorige zondag, vlak voor de sporthal van Fléron. Ik blijf achter mijn kompaan aansjokken. Links hangen de afgeschoten Belgische en Waalse vlag nog altijd te wapperen. De kilometers beginnen te wegen. De afstand heb ik wel in de benen – dat hebben mijn lange trainingen van de laatste weken geleerd – maar de snelheid ligt hier heel wat hoger en er zit niet echt variatie in. Vertragen is geen optie, versnellen lijkt me nogal roekeloos. De weg loopt wel constant omlaag maar dat gegeven is louter theoretisch. In de praktijk voelt het aan als vlak. Vanaf de vijftiende kilometer – dan zijn we in Beyne-Heusay volgens de bordjes – is de daling wel voelbaar. Maar de tactische plannetjes die je voor de wedstrijd hebt gemaakt om hier te versnellen berg je snel op als het eens zo ver is en de benen al de inspanningen van vijftien kilometer dragen. We maken met ons beidjes wel een aantal plaatsen goed. Rechts voor me zie ik een loper in wandelpas. Dat moet Antonino Diliberto zijn, de veteraan 1 die in normale omstandigheden goed is voor een plaats in de toptwintig. Voor de lezers van “Groet um” informeer ik even bij de man van Crisnée. “Une contracture” is het euvel. Het is wel stilaan tijd om de naam van mijn gezel te onthullen. We zien elkaar niet meer na de finish en ik zal zijn naam moeten zoeken in de uitslag. Het is dan toch een veteraan 3. Zijn naam is me wel bekend, Jean-Pierre Jans, een Franstalige overigens.
Laatste bevoorrading aan km 18: ik volg het voorbeeld van Jean-Pierre en hou de benen even stil om een stevige slok te kunnen drinken. Mijn v3-collega is sneller weer op gang, ik dring niet meer aan. Ik kan toch niet in elke loop achter elke echte of vermeende categoriegenoot aan gaan. Zijn begeleider op de fiets meldt hem intussen dat zijn gezel van zoveel kilometers afhaakt. Tien, twintig meter, groter wordt de kloof voorlopig niet. Tussen ons zie ik alleen achterblijvers van de 10 km-loop.
Na bijna 20 km worden we scherp rechtsaf gestuurd. Dit is het einde van de Ravel. We komen in de bebouwing. Langs een smal en hobbelig asfaltpad – dat is wel even aanpassen na kilometers glad beton – lopen we door een woonwijk, de Cité Renard. Niet alleen socialistisch van uitstraling, maar ook van naam. Niets staat een versnelling op een breed plein en een bochtige straat in de weg… tenzij vermoeide benen. Tectonic 2 Jean-Pierre doet er een nog schepje bovenop en loopt nog wat verder weg. Tijdens de afdaling maak ik “live” al een balans op van mijn prestatie vandaag. Zeker niet slecht maar ik stuit op mijn grenzen in een lange inspanning met een voor mij hoog tempo op een ongewoon snel parcours. We zijn nu vlak bij de finish op het voetbalveld van het Centre des Loisirs van de TEC. Het smalle klimmende pad ernaartoe doet pijn. Vooral voor Tony Deneuker van Tongeren die uitglijdt in de laatste bocht. Ik verlies nog een plaatsje aan Olivier Defrère die nog wat meer jus in de benen heeft. Jean-Pierre heeft een half voetbalveld voorsprong genomen, ikzelf moet geen terugkomende achtervolgers meer vrezen. Als u ooit aan een sportkwis deelneemt en men vraagt u het verschil tussen Cortleven en Jans aan de finish in de Tectonic 2016, onthoud dan “33 seconden”. Tegen zoveel sportieve feitenkennis zal zelfs een kraan als Joeri Vandevenne niet op kunnen. Genoeg flauwekul. Rendez-vous over een week of veertien dagen voor een nieuwe loop en een vers verslag.

(Foto’s van Marie-Paule. Foto 1: De laatste meters. Foto 2: Aan de fruittafel met Philippe Gheury.)

zat 01/10/2016 15u * Tongeren (Victors Cup) * 9 km * 00:41:24 * 13 * 69/149 * 8/25 (55+) * ♥♥♥♥

Door werkzaamheden aan de Jeker moet de organisatie van de Ambiorix Run dit jaar het vertrouwde Mottenpark verlaten. Meteen de gelegenheid om de deelnemers aan de Victors Cup met de vernieuwde Plinius-site kennis te laten maken. Het parcours is uitgetekend in de glooiende velden van Mulken en Piringen, ten noordwesten van de stad. Die verandering van decor heeft mij overgehaald om aan te zetten in de zevende manche van het Zuid-Limburgs loopcriterium. De omgeving is mij sinds 38 jaar goed bekend. Niet toevallig woont mijn schoonmoeder er.
We verlaten vrijwel meteen het Pliniuspark en worden rechtsaf richting Mulken gestuurd. In die eerste meters passeer ik Jean-Pierre Immerix en Philip Pauly, twee van de vele bekenden in het peloton. Op weg naar het kerkje van Sint-Gillis word ik meteen overspoeld door een golf snellere jongens en meisjes. Ambiorix 1 Dirk Claesen wijst ons de weg naar de Rooierweg en geeft me nog een aanmoediging mee. Dat doet ook een andere fan-seingever in de volgende bocht. Wie mag dat zijn? We zijn nu een kilometer ver. Ik heb op het vlakke een tempo onder de 4’30”. Dat is wel nodig op de relatief korte afstand van 9 km maar ik voel dat de kuitspîeren er nog niet echt klaar voor zijn. Voor ons ligt het open veld en een eerste klim. Twee gele shirts duiken langs me op. Norbert Collas en Pascal Aerts showen de nieuwe outfit van Team Paluko. Johan Bolinius plaatst in de wind een versnelling. Zo komt de ritmeverandering bij mij althans over. Ik volg het tempo van Norbert die me na de wedstrijd plaagt dat ik me mooi uit de wind kon houden achter zijn brede rug. Pascal volgt meestal even achter me. Ik word verrast door de eerste drankpost die net achter een bocht is opgesteld en door hoge maïs is verborgen. Veel maakt het niet uit, de wedstrijd is nog jong en het vochtverlies minimaal. De helling wordt nu een paar procent zwaarder. Het lijkt wel een parcours voor een wielerwedstrijd: het beton is vol geschilderd met aanmoedigingen aan de lopers. Heeft het organiserend Team Paluko zijn ijverigste supporters op pad gestuurd? Ironie is hen niet vreemd. Ik lees “bijna bergaf” maar zal daar nog heel wat klimmende meters moeten op wachten. Ik mag dan wel de illusie hebben de omgeving goed te kennen, deze helling is ook voor mij nieuw. We mogen even dalen maar dan gaat de ruilverkavelingsweg weer in stijgende lijn. Tot aan de volgende bocht, denk ik, maar de holle weg blijft nog 200 meter omhoog lopen. Even op adem komen, hoop ik, maar net nu versnelt Norbert Collas. Ik probeer niet dadelijk aan te sluiten want ik weet wat ons te wachten staat achter de volgende bocht als we de oude hoeve van Fernand en Simone gerond hebben. (Davy Moors passeert hier op een boogscheut van zijn woning. Geert Clerinx mist die kans door te kiezen voor de 5 km-loop die volledig in het Pliniuspark wordt afgelegd.) De Smisberg loert om de hoek : 200 meter lang, met het hoogste stijgingspercentage van de loop. Maar de hobbelige kasseien van weleer zijn verdwenen en het goed lopende asfalt heeft de scherpe tanden van de oude kuitenbijter afgevijld. Boven verlaten we de dorpskern van Piringen en krijgen we weer een dalende strook op weg naar het Herenbos (dat we rechts laten liggen). Ik loop een vijftiental meter achter een groepje waarin ook Paul Hendrix zich schuil houdt. De Bilzenaar loopt niet echt weg van me, voor mij een aanwijzing dat het wel snor zit met mijn tempo. Ambiorix 2 Ik heb uiteraard het raden naar wat er zich achter mijn rug afspeelt maar houd toch rekening met het aansluiten van een Ludo Ramakers of een Mario Smolders. Voorlopig zie ik ze niet. Er volgt een kort stukje vals plat, genoeg om Atla-loper Jacques Dreessen achteruit te slaan. “Norbert, dzje kint durgun” hoor ik Pascal roepen maar Norbert blijft wachten op zijn maatje. En zo nemen we samen de afdaling naar Mulken-City. Norbert heeft nog tijd voor een geintje met zijn fans in de eerste bocht. Het is lekker lopen in de dalende hoofdstraat van Mulken, bovendien opgezweept door de enthousiaste kreten van de supporters die samentroepen op de kruising met de Mulkenweg. We kunnen nog even van het dalende profiel genieten tot aan de Rooierweg. Daar weerklinken opnieuw aanmoedigingen aan mijn adres. Maar zijn zonnebril en mijn falende ogen beletten mij deze sympathieke seingever te identificeren. Norbert helpt me: het is Ronny Hertogen.
Bij de tweede doortocht op de Rooierweg halen we een jonge dame in die ik nu pas herken, Paulien Poisquet. De triatlete is na een tweede plaats op de 5 kilometer ook op de langere afstand van start gegaan. Maar de kleindochter van collega Theo is wat te kwistig met haar krachten omgesprongen in de eerste ronde en moet nu op een lagere versnelling overschakelen. De afdaling heeft blijkbaar een heilzame invloed gehad op mijn benen – ik ben nu echt warm gedraaid – en het parcours heeft geen verrassende wendingen meer in petto. Ik begin met meer vertrouwen aan de klim en drijf stelselmatig het tempo op. Mijn twee maatjes moeten, gewild of ongewild, enkele meters prijs geven. In de holle weg op het einde van de klim ga ik vlotjes voorbij een jonge man, Pieter-Jan (hij maakt het de verslaggever makkelijk, zijn naam prijkt op zijn shirt). Hij vecht om te overleven op de Dodemansstraat, zoals de weg officieel heet. Het tempo in de afdaling wordt volledig gekraakt door de scherpe bocht aan de boerderij (van…, maar dat heb ik u al verteld). Eens boven op de Smisberg hou ik er de vaart in en richt mijn pijlen op het groepje voor me. Even heb ik de illusie gekoesterd dat ik misschien zelfs Paul Hendrix bij de lurven kan vatten. Maar die heeft blijkbaar hetzelfde tactisch plannetje in het hoofd als ondergetekende en snelt zelf weg van het groepje. “Te voorzichtig vertrokken in de eerste ronde, de hellingen vielen beter mee dan vooraf gevreesd” aldus Paul na de wedstrijd. Het compacte en uitdagende parcours mag overigens een model in het genre genoemd worden. Ambiorix 3 Even een groet aan fotograaf Eddy Defrère die zich in de eerste bocht van de rechte lijn langs het Herenbos heeft geposteerd. Zijn broer en collega-fotograaf Jo neemt de tweede bocht, op het einde van de betonstreep, voor zijn rekening. Beide heren zijn vaste gasten in het Waalse circuit en hebben de laatste jaren ook goede contacten in het Limburgse. De organisatoren van Limburgse stratenlopen en estafettes maken maar wat graag gebruik van hun diensten. Gratis diensten, wel te verstaan. Op het hoogste deel van het parcours langs het Herenbos ga ik zonder veel plichtplegingen maar met binnenpretjes voorbij de twee jongeren die al de hele wedstrijd voor me uitlopen. En in de afdaling naar Piringen kan ik Paul Esters inrekenen.
De hellingen zijn achter de rug. Nu met zevenmijlslaarzen terug naar Plinius. Ik mag het tempo nu niet meer laten zakken op de Mulkenweg terug naar het park, eerst op het zachte zand van een nieuwe straatbedekking in aanleg, dan op het grove beton van de oude weg. Theo, u kent hem, de grootvader van Paulien, vuurt me aan als ik het park indraai. In de verte zie ik de aankomstboog maar ik vermoed dat we nog een lus moeten maken. Mijn twijfels verdwijnen als ik een loper rechtsaf zie draaien. Dat is het rondje dat ik daarstraks Geert Clerinx als tweede in de de 5 km heb zien nemen. Ik moet even inhouden achter een loper met een veel lager tempo en de scherpe bocht op het smalle klinkerpad goed aansnijden om niet op het gras terecht te komen. Mijn achtervolgers komen enkele meters dichter. Weer een scherpe bocht. Max Knapen – zonder loopschoenen maar met camera – links en even verder Marie-Paule rechts volgen mijn laatste meters. Achter me blijft geel gevaar dreigen. Met een spurtje in de laatste rechte lijn kan ik Norbert en Pascal achter houden. Ik heb nog niet aan mijn eerste appelsienpartje gesabbeld of Ludo Ramakers en Mario Smolders vallen ook al binnen in het aankomstvak.
In dit selecte gezelschap van droog getrainde en jongere collega’s haal ik net de eerste helft in de uitslag. Maar het gevoel van de tweede ronde en de laatste kilometer in 4’09” maken de bescheiden plaats goed. De analyse van mijn loop na de wedstrijd op de Garmin levert overigens een verrassend resultaat op. Ik heb de twee rondes in het veld, op enkele seconden na, in dezelfde tijd afgewerkt. Het gevoel stemt dus niet altijd overeen met de reële tijden. Wim Meyers heeft de ontgoocheling van Berlijn weggewist met een scherpe tijd, Luc Lenaerts stelt met een knipoog vast dat hij me deze keer is voor gebleven (zie Momalle), Jean-Pierre Immerix heeft weer het goede gevoel in hoofd en benen en Jo Vrancken doet wat we van hem verwachten, winnen. Iedereen verlaat het strijdtoneel met een brede glimlach. De gelukzalige warmte van het douchewater wordt wel verstoord door een gure wind die in de open ruimte van het zwembad vrij spel heeft. Een babbel met Ludo en met de joggende familie Smets van Millen sluit het middagje in het Pliniuspark af.

(Foto’s Marc Roosen. Foto 1: Winnaar Jo Vrancken op de zwaarste strook van het parcours in het spoor van padvinder op de fiets Stijn Vanderbeuken. Foto 2: Bij het eerste deel van de klim naar Piringen, met Norbert Collas (met zonnebril) en Pascal Aerts. Op de achtergrond in het blauw, volgt Ludo Ramakers. Foto 3: Paulien Poisquet.)

Kribbels

Dat is de echte spirit: je stapt ontgoocheld uit een marathon – slechte dag, opkomende ziekte, of om welke reden dan ook – en drie weken later verbeter je je persoonlijk record in een nieuwe marathon. Die mentale sterkte en uiteraard schitterende conditie toonde Wim Meyers uit Vlijtingen gisteren in Amsterdam met een tijd van 3u08’12”. Het doet me denken aan mijn enige opgave in een marathon, die van Beloeil in 1997. In de auto op de terugweg naar huis – een lange trip vanuit Henegouwen – was ik al aan het broeden op revanche op mezelf. Een week later, In het Nederlandse Etten-Leur, heb ik mijn geschonden blazoen opgepoetst met een… degelijke prestatie. Geen PR, dat ook weer niet. Van een besttijd gesproken, in Amsterdam klopt Wim mijn beste tijd (gerealiseerd in Eindhoven in 2002) met 2 seconden. Voorlopig nog een miniem verschil dat hij zonder twijfel in de volgende jaren tot een kloof van minuten zal uitdiepen.
De enige manier om Servais Halders van de overwinning te houden bij de 60-plussers is… geen klassement op te stellen voor die leeftijdsklasse. Ondanks de ongunstige leeftijdsindeling wist de Voerenaar toch een podiumplaats in de wacht te slepen in de Zes Kerkenloop in Kortessem. In de Limburgse criteriums (Haspengouw Challenge en Victors Cup) treed je al op je vijfenvijftigste toe tot de oude garde. Vanaf 65 word je verondersteld (?) je dagen te slijten aan de toog of in de luie zetel. En zo moeten de Laurent Wijnantsen en de Kris Govaertsen van deze wereld het opnemen tegen snaken die jaren jonger zijn.
Ik heb het de laatste veertien dagen bij gevarieerde trainingen gehouden, zoals steeds nauwkeurig geregistreerd door mijn Garmin. Enfin, niet altijd nauwkeurig. Want het beestje heeft het moeilijk met een gedeelte van mijn looproutes: het fietspad op de trekweg van het Albertkanaal. Dat is diep ingesneden in het mergelplateau tussen Ternaaien (Lanaye) en Kanne. De hoge wanden brengen de navigatie van de wijs zodat het lijkt of ik (meer dan eens) het kanaal overzwem. Wees gerust, ik blijf op het droge en heb geen plannen voor een triatlon.
Vanaf volgende week vlieg ik er weer in en hoop ik u weer te verrassen met een live-verslag. Zoals steeds te lezen zonder voorafgaande registratie met je echte naam. Geen facebooktoestanden op dit blog. Je hoeft het niet leuk te vinden. Je wordt niet bestookt met foto’s van allerlei mensen die je kent of niet kent en om de oren geslagen met de namen van de vorige lezers van het stukje. En voor wat het waard is : een zoekfunctie is er wel, op het einde van de eerste bladzijde, rechts beneden. Oh ja, ik vind de foto’s van Marc Roosen leuk. Ik zou hem dat graag zeggen zonder dat ik mijn ID-kaart moet tonen aan die andere Mark, Zuckerberg.

zon 23/10/2016 15u * Montenaken Turbinekensrun (Victors Cup) * 12,8 km * 00:59:22 * 13 * 47/130 * ??/?? (55+) * ♥♥♥♥

We zijn in het uiterste zuidwesten van onze geliefde provincie, in Montenaken (deel van Gingelom), voor de meesten van ons onontgonnen gebied. De snelste route daar naartoe loopt over Waals grondgebied en zo lijkt het toch alsof we op weg zijn naar een loop van de Hesbignon. De zon doet enkele schuchtere pogingen om de herfstkleuren te laten schitteren maar grijs overheerst vandaag het kleurenpalet van de natuur. Enkele moedigen rond initiatiefneemster Machteld Degreef hebben hier een nieuwe loopwedstrijd uit de Haspengouwse leemgrond gestampt. Die heeft meteen een plaatsje gevonden in de Victors Cup. Daarmee beleeft het Haspengouwse dorp, na meer dan vijf eeuwen, opnieuw een historische gebeurtenis. Dit keer voor een vreedzame versie van de Slag van Montenaeken. Montenaken 1 Nu we toch in de geschiedenis duiken, de schrijver van dit stuk is ook van Montenaken. Hoe, wat? Wel het dorp van mijn jeugd, Vroenhoven, wordt in de dorpsmond ook zo genoemd, naar de oude benaming in het graafschap Vroenhof. De (Belgische) gemeente Vroenhoven bestaat pas sinds 1839, de definitieve scheiding van de twee Limburgen. Genoeg geschiedenis, over naar de feiten van de dag.
Als we op het dorpsplein aankomen heeft Patrick Nijs, winnaar bij de Masters 55, er net de korte loop op zitten. Van Wesley Serrano krijg ik de eerste verse indrukken van het parcours. “Voortdurend op en af”, hijgt hij terwijl zich met zijn jong gezinnetje naar de sporthal begeeft. Daarmee ben ik gewaarschuwd als we met 130 op pad worden gestuurd voor één grote ronde door de Haspengouwse velden. Een ronde dus, 13 km dan nog, de nieuwbakken organisatoren hebben vertrouwen in hun parcours en seingevers. Na nauwelijks 350 meter verlaten we al de bebouwing en na 600 meter draaien we de ruilverkavelingswegen op die we in de volgende 10 km – op twee korte stukjes na – zullen volgen. Ik rep me naar voren in de veelkleurige meute, onderweg een kreet van bewondering slakend voor het nieuwe zwarte Paluko-singlet van Nora Schoefs. De tred van Jean-Pierre Immerix is veelbelovend. Die goede indruk wordt ook na de wedstrijd bevestigd door zijn gemiddelde van meer dan 12 per uur. Na een mooie afdaling en klim aan een bosrand draaien we de andere richting uit en maken we meteen kennis met een nieuwe tegenstander van vandaag, de wind. Die waait wel niet op zijn felst maar is wel er degelijk en voelt schraal aan. Hier loop je beter niet in je eentje. Ik kan me gelukkig verbergen achter de rug van een lange Daring Leuven-loper. In mijn onmiddellijke buurt loopt ook Maja Van Zand die wijze raadgevingen krijgt van Edward Vanhove – “let op, de wedstrijd is pas een kwartier ver”. Maar de benen van Maja draaien soepel en het zal niet lang duren voor ze Gavina Dettori en Ellen Jacobs zal inhalen. Ellen maakt zienderogen vooruitgang. Ze heeft dan ook een persoonlijke coach ter beschikking, Jean Tempels, vierde algemeen en eerste M45 vandaag. In de bocht van daarnet heb ik ook de positie van mijn twee Mergellopersvrienden Francis Loyens en Ludo Ramakers kunnen vaststellen, een vijftiental meter achter me. Maar plots duikt Francis achter me op. “Ik ga me testen, we zien wel hoe lang ik het uithoud.” Even verder meldt zich een andere bekende, Kris Govaerts. Door het wegvallen van de Hesbignon-manche in Oreye zijn Kris en Maja hier in Montenaken, op een boogscheut van hun woonplaats en dus voor het eerst van de partij in de Victors Cup. Voor de start klaagt Kris over een pijnlijk been, het gevolg van een valpartij in Moha. “En nu was ik net in vorm” tempert hij de verwachtingen voor vandaag. Wel, pijnlijk been of niet, Kris laat ook al snel het groepje waarin ik me verscholen houd, in de steek. Als u iets uit dit verhaal moet onthouden, dan wel dit: “Vertrouw nooit je loopvrienden voor en tijdens de wedstrijd. Hun verhalen over lijfelijke kwalen, hun parcoursbeschrijvingen, hun tactische plannen.” Dat komt overigens wel goed bij een pint in de kantine na de wedstrijd. Een ogenblik ben ik in twijfel: proberen mee te gaan of mijn eigen tempo aanhouden. Ik kies voor de tweede optie. Op dit deel van het parcours is geen meter vlak en de hellingen mogen dan maar rond de 2 tot 3% schommelen, als je hier stil valt, is de weg nog lang. Ik wil me in elk geval tot in het laatste derde van de loop gedeisd houden. Rechts van ons reiken drie windturbines naar de grijze hemel. Het zijn de patroonheiligen van de Turbinekensrun. Na 5 km en een nieuw klimmetje verlaten we even de ruilverkavelingsweg voor een passage door Kortijs. Dat is het geboortedorp van Rosette, mijn ex-collega Frans, en dochter van Marcel Vanelderen die hier jaren een loop georganiseerd heeft in het kader van de Haspengouw Challenge. Dat herinnert mij aan een grappige anekdote. Wie gehaast is kan de volgende regels overslaan zonder iets van het verdere verslag van de Turbinekensrun te missen. ( Ik heb één keer deelgenomen aan die manche in Kortijs. Dat was in 2004, in een tijd dat ik de Challenge ternauwernood kende en er nog geen websites bestonden met allerlei informatie. Er staat een groep lopers klaar. Is dat al het vertrek, vraag ik me af. Ik kies het zekere voor het onzekere en ga mee van start. Terwijl ik aan het lopen ben zie ik andere, ook oudere lopers, naast de weg inlopen. Hier klopt iets niet. Ik doe toch maar door en loop nog een mooie tijd. Achteraf blijkt dat er twee wedstrijden zijn met dezelfde afstand. Een voor dames en jongeren. Een voor mannen, vanaf de leeftijdsklasse senioren. Die langs de weg zullen ook raar opgekeken hebben. Nu, ik ben toch in de uitslag opgenomen van de mannenwedstrijd en heb dus geen bedrog hoeven te plegen over mijn geslacht of leeftijd. ) De doortocht in Kortijs is nauwelijks een bocht van 250 meter lang. Maar er wacht mij nog een aangename verrassing. Wie staat daar langs het parcours op de plaats waar we de Klapotie inslaan? Dat is de ruilverkavelingsweg in het veld. Mijn lieve collega Rosette!
Op de eerste lange vlakke – eigenlijk heel licht dalende – strook na vijf kilometer komt ook Ludo Ramakers in ons spoor. We zijn nu met drie Mergellopers samen. De vierde Jo Ruyters volgt verder op. (Theo Huls moet hier in vermomming aan de start hebben gestaan, ik heb hem in ieder geval niet herkend.) De tumuli langs het parcours zijn me ontgaan, het spruitenveld niet. “Daar heb ik nu geen zin in” is het droge antwoord van Ludo als ik het hem wijs. In ons gezelschap lopen al een tijdje een jongere (in witte broek) en een M2, vermoed ik, in zwarte outfit. Montenaken 2 Francis geeft meestal het tempo aan. Ik volg, behalve wanneer Francis een tandje hoger schakelt op de hellingen. De enkele meters die ik dan moet laten, kan ik evenwel snel weer goedmaken in de afdalingen of op het vlakke. Ook de jongere in witte broek geeft telkens een snok aan het tempo als het bergop gaat. Hij heeft er zelf echter geen erg in dat hij aan een soort intervaltraining bezig is. In de verte zie ik Kris Govaerts tegen zichzelf vechten. Hij wint het gevecht met brio en zal 35 seconden voor me binnenlopen. Rond km 9 komen we weer even tussen de mensen. Niet die van Klein-Vorsen waar we nu zijn – die zijn aan de taart bezig in huis – , maar fans van deelnemers. Stefan Meekers – al twee weken buiten strijd met een blessure – filmt onze doortocht en die van zijn vrouwtje Marie-Anne.
Bij het buitenlopen van Klein-Vorsen ligt een nieuwe helling op ons te wachten. Ideaal voor een versnelling. Francis gaat mee, onze gezellen haken af. “Content dat ik dat kan vandaag” hijgt Francis. “Nu uitlopen” voegt hij eraan toe als we een afdaling van zo’n 300 meter aanvatten. Echt geloof ik het niet. Ik schakel twee tanden hoger. Francis pept zich nog eens op en klampt aan. Op de lange vlakke Oude Tramstraat die terug naar Montenaken leidt rapen we één voor één de lopers op van het groepje dat ik al kilometers voor me zie. Jochen Goss en Pascal Aerts betalen onder meer het gelag van onze tempoversnelling. Aan km 11 zijn we weer tussen de huizen. We beginnen aan een lange afdaling naar het centrum van Montenaken. Francis krijg ik er niet af: wat hij mist aan conditie maakt hij ruimschoots goed met karakter. In de bochten na de Ridderstraat moeten we gokken welke richting we uit moeten. Lopers zijn er niet te bespeuren voor ons. Kris Govaerts heeft te veel voorsprong om als richtpunt te dienen. Ik volg de politie-auto die ons net is voorbijgereden. Een seingever of een streep verf op de grond zou welgekomen zijn. De laatste seingeefster laat het richtingbordje aan haar hand bungelen. “Rechts” zegt Francis en snijdt de bocht af. Verdorie, dat is wel een knullige manier om terrein te verliezen. Een flinke vloek verder ben ik weer bij mijn ploegmaat. Gelukkig heb ik de laatste klim naar het dorpsplein verkend. Net als ik een aanval van Francis verwacht, geeft hij dan toch een kleine 10 meter prijs. Ik overleef ook de 3,5% naar de kerk toe. Moeten we nog een lus maken rond het dorpsplein? Nog eens geïnformeerd naar de richting bij Linda Smets langs het parcours. Links af, dat is de kortste weg naar de streep. Onder het uur op net geen dertien kilometer, daar had ik vooraf voor getekend.
Paul Hendrix en Norbert Collas eindigen enkele plaatsen voor mij maar hen zie ik pas na de wedstrijd in de sporthal. Die sporthal bevindt zich blijkbaar in een oude hoeve. Ruim maar jammer genoeg wat karig bezet. Ik speel er go-between tussen Maja Van Zand en Vally Merken van Bilzen. Maja was benieuwd naar de vriendelijke man die haar het grootste deel van de loop heeft begeleid. Tot daar mijn verslag dat ik niet kan afsluiten zonder een compliment voor de nieuwe organisatie. Kijk ook naar de foto’s van Marc Roosen op Facebook en weldra op de site van de Victors Cup, dat is me beloofd.

(Foto 1, Mestreech Online: Oude kaart van de dorpen ten westen van Maastricht uit de tijd dat ik er nog niet trainde. Foto 2 van Marc Roosen: In een groepje na 3 kilometer. In het oranje Kris Govaerts en Maja Van Zand. In het blauw met bril Edward Vanhove, in het blauw zonder bril Francis Loyens.)

Naar boven

zat 29/10/2016 14u * Herve (Challenge L’Avenir) * 20,9 km * 01:44:20 * 12 * 168/370 * 8/20 * ♥♥♥♥

Ik ben bezig aan een lange afdaling vanaf de tartanbaan van Herve Athlétique Club naar het dorpje Bruyère… en ben opgelucht dat ik dat kan doen in het peloton van de “Semi de Herve”. Een uur geleden zat ik nog te nagelbijten in een file op de autoweg rond Luik. Gelukkig was ik op tijd vertrokken, zoals ook Koen Vangrieken die het oponthoud zelfs heeft opgemeten. Koen is leider in de Challenge hesbignon en zal vandaag lang in strijd zijn voor een podiumplaats. Na 500 meter steken we de brug van de E40-autoweg over. Ik zie de brug nog enkele keren in de loop van de wedstrijd op de hoogste stroken van het parcours. De afdaling is ideaal om de gewrichten en spieren te smeren. Maar het vooruitzicht dat we straks dezelfde percentages in een klim moeten overwinnen tempert het goede gevoel dat ik nu heb. Het reliëf in deze streek is onverbiddelijk: na een steile afdaling volgt er een stekelige klim. Ik kom in het spoor van Paul Celis, een oude bekende uit mijn marathontijd, voor wie de lange afstandslopen in het land van Herve geen geheimen meer inhouden. Als ik hem voorbij ga en een aantal meters achterlaat, vraag ik me wel af of ik niet te snel van stapel loop. Maar ik volg mijn gevoel en hoop dan maar dat mijn ervaring dit gevoel perfect weet te sturen. Voorlopig maak ik me meer zorgen over mijn kleding. Ben ik niet te warm gekleed? De zon is er doorgekomen en geeft nog een extra pigment aan het schitterende bocage-landschap. Ik ben dan al Dominique Bertrand gepasseerd, rustig gestart in het gezelschap van een dame. Overigens heb ik voor de start toch heel wat bekenden opgemerkt. Het is de enige wedstrijd van de Luikse challenges dit weekend en dus zijn een aantal diehards die het competitie-shot echt niet kunnen missen naar Herve afgezakt. Ook Jo Schoonbroodt is van de partij. Ik kan de winnaar bij de veteranen 3 al meteen noteren.
De geasfalteerde landwegen, vaak omzoomd door bomen, slingeren zich op en af tussen de weilanden. Maar om van dit fraais te genieten moet je wel een inspanning doen. Wat zeg ik, één inspanning? Na 6,5 km kunnen we weer wat energie tanken in een lange afdaling. Ik ben al wat plaatsjes opgeschoven en loop niet ver achter Clarisse Wagelmans. Het zou wel leuk zijn als ik dat groepje kon bijbenen. De dame in haar gezelschap haal ik wel in maar op het ogenblik dat ik wil aansluiten in een bocht na 7,6 km versnelt Clarisse plots. Ik hoor een mannelijke medeloper nog roepen “van km 7 tot km 11”. Blijkbaar is het duo hier aan een training bezig en is het nu tijd voor een versnelling. Clarisse schiet als een pijl uit een boog en verdwijnt snel in de verte. Ik zie haar pas terug aan een bevoorrading rond km 11 waar ze weer op “ralenti” overgaat. Ik ga voorbij Jean-Luc Letellier en informeer of Françoise Piscart voor hem loopt. Hij antwoordt met zoveel overtuiging “ja” dat ze al een forse voorsprong moet hebben. Dat is ook zo, ik zal haar deze keer niet zien in de wedstrijd, tenzij misschien als een kleine rode stip, ver voor me.
We komen weer in de bebouwing. Rechts zie ik een kerktoren, die van Xhendelesse. We blijven aan de rand van het dorp maar mogen weer even genieten van een afdaling. Dan volgt er een rechte streep van een vijfhonderd meter op de rijweg. Echt soepel loopt het hier niet, maar de weg is hier al lichtjes aan het stijgen. Bij het buitenlopen van Xhendelesse moet een politie-agent een ongeduldige autobestuurder tot kalmte aanmanen. Het zal nu drie kilometer in stijgende lijn gaan, eerst op een graspad, daarna weer op een asfaltweg tussen het groen. Ik kan mijn tempo goed handhaven en raap hier en daar nog een collega op. Ik heb al enkele kilometers een groepje in het vizier. In de beklimming kan ik niet echt naderen. Dan maar proberen in de afdaling naar Manaihant. Maar mijn tempo ligt niet hoog genoeg en ik blijf op een vijftigtal meter hangen.
Een agent houdt de wacht aan een bocht naar links waar we op de rijweg uitkomen. In het groepje voor me heeft een loper in het wit moeten loslaten. Ik maak van de afdaling gebruik om hem bij te benen. Dit zal mijn laatste inhaalbeweging geweest zijn. Vanaf nu is het een kwestie van overleven. We draaien rechtsaf, de stevig golvende Vinave op. De man in het witte shirt, veteraan 1 Geoffrey Hardy, wenst me goede moed in het voorbijgaan. Hij overschat mijn mogelijkheden na 16 Land van Herve- kilometers. We zullen de volgende kilometers in elkaar gezelschap afleggen, aangemoedigd door fans langs de weg. Hun “super, bravo, courage”-s beantwoordt Geoffrey telkens met een vriendelijk “merci”. Ik spaar mijn adem en schiet alleen uit mijn krammen als ik bij de laatste bevoorrading niet snel mijn glucose-drankje krijg aangereikt. Ik ben niet echt de sympathiekste mens op het einde van een loopwedstrijd als de benen vermoeid en de geest verdoofd is. Even voorbij kilometerpaal 17 mogen we weer bergaf. De “Trou du chat” (het kattengat) moet de laatste afdaling zijn voor we aan de slotklim beginnen.
We lopen nu blijkbaar onder de autoweg door en nemen dus een andere terugweg. De echte klim moet nog beginnen maar het vals plat zuigt de laatste jus uit de benen. Een loper nadert. Ik herken de groene zonneklep rond de kale knikker van veteraan 2 Eric Joway, een strijder van vele loopoorlogen. Ik was tien kilometer geleden al verwonderd dat ik hem inhaalde. Eric meldt Geoffrey dat hij op zoek is naar Christian (Roomans) in het groepje voor ons. Hij zal hem nog met duidelijk verschil achterlaten. Net voor we een woongebied aan de rand van Herve bereiken waar de stijgingsgraad naar 5% gaat, vallen mij drie achtervolgers op de nek. Mannen die ik de hele wedstrijd nog niet heb gezien en duidelijk nog droog poeder in de kuiten hebben. Kilometer 20 of daaromtrent, we draaien een smal paadje in. Er dient zich een nieuwe golf opkomend geweld aan. Bij hen ook een dame (Françoise Loly)… en Paul Celis. Had ik het daarstraks niet gedacht? In elk geval Polleke heeft nog flink van jetje moeten geven om mij in te halen, vertelt me achteraf in de “Extra” (zie verder). Maar nu kan ik het omwentelingsritme van zijn korte beentjes niet aan. We zijn nu in het centrum van het stadje. Het wegdek verandert, de steile hellingsgraad niet. Nog enkele bochten, daar is het sportcomplex “Popeye Piters”, genoemd naar het Standard-icoon uit de jaren 50. De supporters schreeuwen ons vooruit in de laatste meters naar de atletiekbaan. Als beloning krijgen we nog 300 meter zijdezachte tartan onder de voeten. De posities liggen vast. Paul Celis eindigt zeven plaatsen voor me, Philippe Jamin die ik al vanaf km 12 volg en Geoffrey gaan me vooraf. Zelf kan ik niet meer bedreigd worden, achter me is geen loper te bekennen. Ook even naar de klok geloerd. Lees ik dat goed, 1 uur 44 minuten? Buiten verwachting! Er staan drie aankomstrechters, ik mag hopen dat ze ditmaal mijn finish wel hebben geregistreerd. (De laatste keer dat ik hier op de piste aankwam in de Corrida van Herve stond ik niet in de uitslag.) Yves Van Tomme is al binnen. Hij is enkele kilometers geleden getuige geweest van “une de ces chutes”, een flinke valpartij. In de afdaling zijn de twee vrienden Philippe Gheury en Paul Rihon in elkaar gehaakt. Paul slaat tegen de grond, pal op zijn gezicht. Ik zie hem even later met een bebloede neus maar wel nog een glimlach rond de mond. “Ik voelde me goed, aldus Paul, misschien te goed. Plots lag ik er”.
Na een deugddoende douche – euh, dat beweert tenminste een grapjas in de kleedkamer als we bibberend van onder de zo goed als koude waterstraal komen – stoot ik op Paul Celis. Gaan we een pintje drinken, Paul? Die heeft daar wel oren naar, meer nog hij is op weg naar zijn stamcafé in Battice. Na vijfentwintig deelnames in de “quatre cîmes” heeft Paul een goede kijk op het horeca-aanbod in Battice, inclusief banketbakkerijen. We kruipen op een krukje aan de toog van de “Extra”. Er volgen twee Val-Dieu’s (een te veel) en vele loopverhalen…

(Jammer genoeg geen foto’s, een manco van deze challenge.)

LCC Veldloop Tongeren

LCC Veldlopen Tongeren

zat 12/11/2016 15u * Marchin (Challenge condruzien) * 11,1 km * 00:56:25 * 11,9 * 88/233 * 5/18 * ♥♥♥♥

Het is zoals altijd koud op de hoogvlakte van Marchin. Maar de bibbertemperatuur neem ik er graag bij nu ik in laatste instantie toch naar het Hoeise ben afgezakt voor de afsluitende manche van de Condruzien. Een plotse pijn in het linkerbeen na de training van vorige zondag heeft mijn trainingsschema van de afgelopen week danig verstoord. Nadat ik dinsdagavond op handen en voeten de trap moest opkruipen, zorgde een rustige wandeling ’s anderendaags voor een fikse verbetering. Een voorzichtige training donderdag bevestigde het herstel. Het ongemak zorgde er wel voor dat ik een gepland trainingsloopje met Wim Meyers heb moeten afblazen. Servais Halders had al vroeger moeten afhaken voor de gezamenlijke training.
Menige gesprekspartner voor de wedstrijd is blij dat het challenge-seizoen is afgelopen en snakt naar rust. Ik zelf heb er wel nog zin in. Wel wil ik in het eerste deel van het parcours op reserve lopen en afwachten hoe mijn linkerbeen op de inspanning zal reageren.
Marchin 1 Ons geduld wordt nog enkele minuten op de proef gesteld aan het voetbalveld van Royal Marchin Sport. De meeste lopers zijn warm ingeduffeld. Achter me staat een jong meisje in zomerkledij zonder mouwen. De fans wuiven ons even verder uit, tussen de Louis Delhaize en het Café de la Place. De eerste kilometer passeert langs het mooie pleintje van het gehucht Belle Maison waar we meteen een stuk weg afsnijden door over het gazon te lopen. Toch klopt de afstand op mijn Garmin achteraf perfect met de officiële afstand. De weg leidt nu linea recta naar het bos. We worden op éen lijn gedwongen op het smalle bospad. Marcel Baeckelandt groet me met het gebruikelijke “ça va?” als hij mij voorbijgaat en infomeert bij Michel Mancini naar de 11/11/11-loop van gisteren in Ougrée. Ik blijf hier op mijn positie en probeer boomwortels en stenen te vermijden die eventueel verscholen liggen onder het bladertapijt. Achter me hoor ik gebabbel. Die lopen meer ontspannen dan ik, bedenk ik. Niet verwonderlijk als ik een van hen herken… aan zijn lange baard. Het is Cédric Raemackers, vandaag in oefenmodus. Het reliëf gaat al meteen in stijgende lijn maar vanaf km 3 loopt het bergaf. Ik zit plots in het spoor van Team Paluko-loopster Ellen Jacobs en blijf daar tot ik zonder risico kan voorbijlopen op het asfalt. De afdaling wordt twee keer onderbroken door een pittig bultje, voldoende om een eventuele offensieve bevlieging te temperen. Overigens zie ik hier geen categoriegenoten in mijn buurt en kom dus ook niet in de verleiding om het tempo op te drijven. Op een relatief vlak stuk asfalt haal ik wel Carine Munaut in. Carine die – vermoed ik – geen enkele wedstrijd van de Condruzien overslaat weet als geen ander welk tempo hier aan te houden en nog adem over te hebben voor een babbel, met Fabienne Maquet in dit geval.
Ik wacht op de zwaarste klim van de dag rond km 5. Plots ben ik eraan bezig maar ik herken de route pas na het steilste stuk als we in het open veld uitkomen. Ondanks mijn behouden aanpak haal ik de lopers net voor me een voor een in. We draaien nu rechts een veldweg op waar we een droog spoor zoeken tussen talrijke plassen. Echte modderpartijen zitten er niet tussen en ook in het vervolg van de loop hoeven we onze schoenen niet echt vuil te maken. Een bocht naar links en daar is weer de vermaledijde “chaussée romaine”. Nu dacht ik het parcours redelijk te kennen na mijn deelname twee jaar geleden, deze afdaling op de puntige stenen is blijkbaar uit mijn geheugen gewist. Een juffrouw met Camelbag zwenkt vervaarlijk mijn richting uit, een jongeman links van me schijnt een beloopbaar spoor gevonden te hebben. Ik blijf maar aan de rechterkant waar ik toevallig ben en laat het jonge geweld maar betijen. Na 400 meter is de beproeving ten einde en biedt een beklimming op beloopbaar onverhard me de gelegenheid de verloren meters in te halen en weer wat plaatsen te winnen. Km 7,5: we komen weer op de rijweg (verkeer is hier overigens nauwelijks). De tegenwind en het vals plat drukken het tempo. Maar dat blijft hoger dan wat de collega’s in mijn buurt te bieden hebben. Een oudere dame staakt plots haar inspanning om te wachten op een man enkele meters achter haar. (Is dit liefde of tactiek?) Even verder zie ik een rij lopers uit een andere richting verschijnen. Na een ogenblik van verwarring besef ik dat het de laatste lopers zijn van de korte wedstrijd. Daar is weer de juffrouw in zomertenue, en de “tricoteuse” (de breister, een naam die de dame te danken heeft aan haar felle korte armbewegingen, als is ze aan het breien.)
We lopen nu in een onvolledige rechthoek (met slechts drie zijden). Vanaf hier durf ik voluit door te gaan. Ik weet precies wat me nog te wachten staat, uit de ervaring van twee jaar geleden en door de verkenning van daarstraks. En mijn linkerbil zal het wel houden, alleen een vaag pijntje herinnert nog aan de ellende van enkele dagen geleden. Aan km 9 word ik toch nog verrast door de “wegomlegging” aan een wad – een beekje loopt hier dwars over de weg. Marchin 2 Ik twijfel wat te lang bij het opspringen van de gladde berm en word onmiddellijk een aantal meters achteruitgeslagen door de man die ik daarnet heb ingehaald. Maar dat foutje zet ik snel weg in de volgende honderden meters. We verlaten het asfalt weer voor een veldweg waar we nog even stijgingspercentages van 7% moeten overwinnen. Voor de wedstrijd heb ik hier nog opgewarmd met Rosario Ilardo. Die is nu ver voor me op de tweede plaats bij de V3. De jaren schijnen geen vat te hebben op de zilveren pijl van Saint-Nicolas. Het blijft klimmen tot de finish. We kunnen nog even de benen ontspannen op een afdaling van 200 meter op het asfalt. Hier haal ik nog een loper in, euh …een loopster, Anne-Julie D’Ans. (U kent ze niet? Ik ook niet). Ik probeer ook nog Thierry Weerts, de grijzende veteraan 1 die me enkele kilometers geleden als enige is voorbijgegaan, in te rekenen maar ik blijf steken op 4 seconden. Enkele gezette maar moedige dames van de korte loop zijn ook nog onderweg. De politie waakt bij het oversteken van een weg voor het complex van Marchin Sport. Er zit ook nog venijn in de laatste meters maar in de achtergrond dreigt geen gevaar meer en ik kan de laatste meters savoureren van wat ik durf te omschrijven als een verstandige wedstrijd. En ik hou er een goed gevoel aan over. Wie ook wel eens zo’n verstandige wedstrijd wil lopen, leest mijn verslag nogmaals. Vind je dat verloren tijd of wil je (veel) meer vooraan in de uitslag prijken, raad ik je een gesprekje aan met Jean Tempels. Zoals ik zelf ook heb gedaan in de kantine terwijl hij op zijn tweede prijs bij de veteranen 1 wacht.

(Foto 1 van Nathalie Devaux: Michel Bertrand, in het oranje, en Lucien Collard naast hem in het zwart, eerste en vierde bij de veteranen 3, glijden door de eerste bocht. Foto 2 van Louis Maréchal: op de laatste vlakke asfaltstrook voor de slotklim waar ik mijn gezellen kan afschudden.)

Door de storm van gisteren is de geplande CLAP-loop in Grâce-Hollogne op last van de gemeentelijke overheden afgelast. Ik was meteen technisch werkloos op zondagochtend. De wind ging zo geweldig te keer en de waarschuwingen waren zo alarmerend dat ik me dan maar verscholen heb gehouden in mijn nederige woning. Nu de rust is weergekeerd heb ik vanmorgen mijn loopschoenen weer aangetrokken voor een trainingsloopje op Caestert. Ik had zelfs het genoegen Eddy Daniëls (Mergelloper en zweefvlieger) te ontmoeten. Dat is de tweede aangename verrassing op een maandags uitje. Vorige week liep ik Jean-Pierre Immerix tegen het lijf, net toen ik de “Kip” in Kesselt wilde bestormen.
Benieuwd naar wie wel de elementen heeft getrotseerd, ben ik een kijkje gaan nemen op de sociale joggingmedia Garmin Connect en Strava. En wat blijkt? Een pluimgewicht als Mergelloopster Sabine Cuypers heeft zich niet door de krachten der natuur in Membruggen laten afschrikken en heeft het overleefd. Een behouden terugkeer dus voor Sabine en… ook een nieuw horloge? Speelhofrunner Mario Smolders zat in het oog van de storm in Hannuit, maar die is met zijn imposante gestalte geschapen voor deze weersomstandigheden.

Naar boven

zon 11/12/2016 14.45u * Bestorming van Alden Biesen * 15,9 km * 01:16:25 * 12,5 * 78/251 * ?/? * ♥♥♥♥

Het leek de voorbije weken wel een marathon waarop ik me aan het voorbereiden was. Zelden ben ik met een (relatief) korte loop meer bezig geweest dan met deze 10 mijl. Dat had alles te maken met de editie van vorig jaar, de eerste trouwens. Wat heb ik toen afgezien: na 3,5 kilometer was het al harken en toen moesten de zware hellingen en de lange stroken vals plat nog komen. Niet meer meedoen was geen optie en dus moest ik deze uitdaging anders aanpakken en hopen op een betere dag. Ik ben intussen de laatste weken al drie keer het parcours gaan verkennen. Telkens een deel van de totale afstand en… telkens met zware benen. Het maakte het gevoel van “als ik er maar snel van af ben” nog sterker. De halve marathon van Herve enkele weken geleden en de lichte trainingen van de laatste dagen moesten mij de in gewenste conditie brengen… dat maakte ik me alleszins zelf wijs.
Nu het dan zover is, op deze grijze maar zachte decemberzondag, heb ik er best wel zin in. Het is ook al een maand geleden dat ik nog eens aan een competitieloop kon deelnemen. Daar zijn een vervelende verkoudheid en de wind – ergo de uitgestelde wedstrijd in Grâce-Hollogne – debet aan. In en rond de Tiendschuur loop ik heel wat bekenden tegen het lijf en nog veel meer onbekenden. Organisator Jürgen Ritzen kan blijkbaar putten uit een breed reservoir aan looplustigen uit de wijde omgeving.
De chip is met de hulp van Jean-Pierre Immerix aan mijn veter bevestigd, het trainingsvestje heb ik in de handen gestopt van Theo Huls. ik ben klaar voor de countdown. Die wordt met een tiental minuten vertraging ingezet. Dan worden we losgelaten onder de monumentale gietijzeren poortboog tussen de Tiendschuur en de Rijschool. De start- en aankomst is dus verplaatst binnen in het indrukwekkende kasteelcomplex. Het parcours is daardoor enkele honderden meter langer dan vorig jaar, bij de eerste editie. De klassieke 10 mijl-afstand wordt nochtans nu ook niet gehaald. Het betekent ook dat de groep, die aanzienlijk groter is dan vorig jaar, moet starten op smallere paden, eerst beton daarna onverhard. Ik heb wat te lang staan te keuvelen met de vrienden en supporters en zit nu plots opgesloten in de massa. Met enig gewring kan ik wel enkele plaatsjes opschuiven maar de file kost me de langzaamste kilometertijd van de hele wedstrijd. Terwijl ik opschuif, hoor ik allerlei Vlaamse dialecten en zelfs enkele flarden Frans.
Collega-Mergelloper Francis Loyens glijdt als een aal tussen de wriemelende loperslijven en neemt snel een tiental meter voorsprong. Ik zoek naar een geschikt spoor op de veld- en later de bosweg. Daar zijn Jean-Pierre en Ludo Ramakers die in mijn buurt lopen ook mee bezig . Boven op de ruilverkavelingsweg groet ik nog even de Alken-loopsters Maja Van Zand en Greta Philippaerts voor we de afdaling nemen naar de eerste bult op de route. Dat is de steilste van de zes. Maar nog vroeg in de wedstrijd en dus van minder strategisch belang. Ik probeer het energieverbruik tot het minimum te beperken en laat Ludo betijen die een tiental meter voorsprong neemt. Francis is nog verder weggelopen. “Die zien we niet meer terug vandaag” heeft Ludo me daarnet verzekerd, nog onder de indruk van het vormpeil van zijn loopmaat op de parcoursverkenning een achttal dagen geleden. Alden Biesen 1 De eerste doortocht aan het Apostelhuis waar ook de eerste aanmoedigingssalvo’s van de supporters weerklinken. 900 meter afdaling brengen ons naar Kleine-Spouwen. Terwijl ik “op de motor” rem draait Ludo het gashendel verder open. Na de bocht met de Troffelstraat – er staan dan al 3 kilometer op de teller – gaat de weg vals plat omhoog op beton, een combinatie die mijn benen haten. Hier moest ik vorig jaar al het gelag betalen van mijn – wat later bleek – te snelle start. Een ogenblik denk ik dat ik nader op Francis als ik een loper in blauw shirt in het vizier krijg. Maar Sinterklaas is vorige week al langsgekomen. De voorspelling van Ludo klopt, een week na de uitbundige viering van zijn vijftigste verjaardag is Francis op weg naar zijn sterkste prestatie van het seizoen. Met mijn tactisch beredeneerd tempo kan ik toch een aantal concurrenten voorbijsteken maar Ludo blijft onbereikbaar. In de bocht naar de Notendreef klok ik zijn voorsprong: 16 seconden. De Notendreef, dat is een rechte streep van 900 meter met een stijgingspercentage tot 4%, steil genoeg om het verschil te maken – kleiner te maken in mijn geval – of stil te vallen. Ik probeer Ludo binnen bereik te houden maar kom zeker niet dichter. Boven komen we weer tussen de mensen – een van de aantrekkingspolen van deze loop is dat de fans hun idolen vaak zien passeren – en moeten we tempo maken op een heel licht aflopend graspad. Bij de eerstvolgende bocht kan ik weer even het verschil opmeten: dat is constant gebleven. Hier heeft fotograaf Ronald Hacken zich geposteerd, ver van het supportersgedruis. Ik groet mijn collega even met een handgebaar. Ludo geeft zichzelf flink de sporen op het tweede dalende gedeelte van het Reek, de rijweg in Rijkhoven. Op de Maastrichterallee binnen de muren van de oude landcommanderij drijf ik het tempo lichtjes op maar de twijfel blijft: zal ik voldoende over hebben in de laatste beklimmingen? En wat heeft Ludo nog in de tank? De weg blijft klimmen ook als we voorbij het poortgebouw zijn. Dank zij mijn herhaaldelijke verkenningen heeft het parcours geen geheimen meer voor me. Hopelijk speelt dat in mijn voordeel als de wedstrijd vordert. Precies op dat stuk kom ik wat dichter bij mijn collega van de Mergellopers maar op de volgende afdaling wordt mijn inhaalrace weer even afgeremd. Ik ben nu trouwens vooral bezig met het vermijden van natte bladeren en vettige klei van de velden die hier op het ruilverkavelingsbeton is terechtgekomen. We draaien rechtsaf, nog steeds op een verharde landbouwweg. Er wacht ons hier een kuitenbijter van 200 meter die zelfs niet als helling gecatalogeerd staat. Te kort? En net hier lijkt de motor van Ludo te sputteren. In de bocht naar het graspad van het begin van de race ben ik nog maar luttele seconden van de Kannenaar (inwoner van Kanne, voor de niet-ingewijden) verwijderd. Ik blijf intussen ook andere concurrenten inhalen, illustere onbekenden voor mij, anonieme spelers in deze heroïsche strijd. (Deze hoogdravende taal vloeit niet uit mijn pen maar is geplukt uit de folder van de organisator). Op de Bosselaer – 500 meter klimmen na 9 kilometer – dicht ik de laatste kloof en kom zo goed als in het spoor van mijn loopmaatje voorbij onze supporters. Ik blijf in de afdaling in het spoor van Ludo die het tempo niet laat zakken, integendeel. De passage over de kasseien op het einde van de Maastrichterallee is een pijniging voor de voeten, althans de mijne. Bij het buitenlopen van het kasteel biedt het asfalt een zachtere ondergrond maar nu moeten we weer klimmen. Recuperatie is een onbekend begrip in deze wedstrijd. Ik herken fotograaf Ludo Van Der Put, een van de toppers in het circuit, die zich midden op de weg in gehurkte houding klaarmaakt om ons in kikvorsperspectief te vereeuwigen. Ik kom even achter de rug van Ludo (Ramakers) uit om op mijn best op de foto te staan. Deze Ludo heeft daar waarschijnlijk geen oog voor, hij heeft het te druk om het tempo strak te houden. Hij blijft verder beuken op het lange stuk vals plat achter de muur van de Maastrichterallee. Ook in de Notendreef, nu in dalende richting, weet Ludo van geen ophouden. Met piepende adem, de blik strak naar voren gericht, blijft hij het beton martelen.
Ik zie de lopers voor me de bocht naar Klein-Spouwen nemen. Daar is ook Kris Govaerts bij die ik voor het eerst heb opgemerkt aan de Winterbergstraat na 9 kilometer. Hij loopt een dikke honderd meter voor me uit. Ik wenk even als teken van herkenning en krijg ook een antwoord in gebarentaal terug. Hij had zich al de hele tijd afgevraagd waar ik uithing, vertelt hij me na de finish. De voorsprong die hij hier heeft moet hem toch niet helemaal geruststellen want hij plaatst in de laatste kilometers nog een stevige versnelling. Ik zal zijn tactiek maar als een compliment opvatten. We gaan voorbij Leslie Vandecruys, de vierde dame. Alden Biesen 2 Tussen de bomen, aan de rand van Kleine-Spouwen, ligt er nog een klimmende strook verscholen. Ludo kan me nog even pijn doen maar ik ben nu wel overtuigd dat hij me niet zal kunnen lossen. Ik maak al een voorlopige balans op van mijn tweede deelname aan de Bestorming: een succes, op welke plaats ik ook zal eindigen. Voor het eerst in 4 kilometer neem ik de leiding over. Zonder vooropgezet plan. Het wordt wel tijd dat ik iets met mijn goede benen ga doen. Nog twee kilometer tot de finish. Zal hier weer zoals vorig jaar de beslissing vallen? Op de eerste helling van de Eikendreef die recht naar het Apostelhuis voert. Maximale stijging: 6,4%. Ik heb nu voldoende vertrouwen om niet langer af te wachten in de klim. Ludo moet een versnelling terugschakelen en verliest een aantal meter. In de afdaling en de tweede, mildere helling op de Eikendreef doe ik ook een poging om Jean-Pierre Massot voor me in te rekenen maar de rijzige Bilzenaar verzwakt niet. In de afdaling van de Bosselaer gaat een jongeman met oortjes me met reuzenschreden voorbij. En op de voorlaatste rechte lijn word ik nog ingehaald door een loper in het lichtblauw. De toeschouwers zien hoe de man in het donkerder blauw achter me, Ludo, nog een ultieme versnelling plaatst. Maar de finish is daar. Tijd om te genieten van een mooie revanche op mezelf na de ellende van vorig jaar. ’s Avonds onthult Francis zijn ongewone tactiek op de Eikendreef. Op het steilste stuk is hij op wandelpas overgeschakeld om niet te zwaar in het rood te gaan en om de gespaarde adem en energie te ontladen in een verschroeiende laatste kilometer.
Na het uitwisselen van de eerste indrukken van de net afgelopen race poseren we nog voor enkele herinneringsfoto’s. Het wordt nu snel donker en kouder. Ik haast me naar de auto om de vermoeidheid thuis onder een warme douche weg te spoelen. Ik mis zo wel de bol soep die de organisatie in de Tiendschuur aanbiedt. Een Italiaans etentje met de vrienden van de lopersclub sluit de sportieve zondag af.

Berto Cleuren legde de passage van de hoofdrolspelers van dit verhaal vast met zijn smartphone. Kijk hier naar zijn beelden.

(Foto 1 van Ronald Hacken: Na zes kilometer. Foto 2 van Ludo van de Put : Achter de rug van Ludo, in het blauw.)

zat 17/12/2016 19.30u * Corrida van Hannuit * 10,2 km * 00:49:56 * 12,6 * 179/385 * 6/15 * ♥♥♥

Minder dan een week na de Bestorming vormt de Corrida van Hannuit een mooie gelegenheid om de benen te plezieren op een vlak parcours en om de opgebouwde spanning rond de Alden Biesen-loop sportief te ontladen in de kerstsfeer van het Waals-Haspengouwse stadje. Ik ben hier al twee keer geweest. Maar ik heb flink in mijn archief moeten graven om de data terug te vinden: 2008 en 2012. Ik vind ook mijn rondetijden van toen terug, ik had beter niet gekeken…
In de massa, meer dan 800 deelnemers voor de twee afstanden, herken ik enkele Hesbignonlopers. De meest opvallende aanwezige is Etienne Vanderschelden in korte broek voor wat zijn eerste competitieloop in twee jaar is. Hij zal hier met succes zijn nieuwe heup uitproberen.
Ik weet niet precies waar de start wordt gegeven en hou me dan maar in het midden van de meute op als de vertrektijd nadert. Die tijd blijkt met een kwartier te zijn overschreden als er dan toch beweging in de groep komt. Ik druk mijn Garmin in maar de deining in de massa komt een honderd meter verder weer tot stilstand. Hannuit 1 Een halve minuut later zijn we dan toch voor echt vertrokken. Door het gehannes met het uit- en aanzetten van mijn horloge, de duisternis in de startstrook en mijn slechte ogen heb ik geen idee meer of de chrono wel loopt. Ik probeer in de volgende honderden meters en in het licht van de overdekte markthal waar we door lopen de tijdsregistratie weer aan de praat te krijgen. Dat lukt niet zonder bril. Bij het uitlopen van de hal laat ik de horloge voor wat ze is en begin na 400 meter gehaspel aan mijn wedstrijd.
Eerste opdracht: de rijen kinderen voorbijlopen die hier massaal deelnemen en uiteraard voorin zijn gestart. Ik heb al wat bewegingsruimte afgedwongen als we voor de eerste keer door de Rue Albert Ier komen, de feestelijk verlichte winkelstraat, lichtjes dalend, en naar mijn aanvoelen het mooiste deel van de ronde. Vier ronden hebben we af te leggen, alhoewel ik daarvan pas zeker ben als ik even informeer bij een dame langs me, bij het ingaan van de derde ronde. Vanavond steekt de voorbereiding niet zo nauw als vorige week. Ik ben op kruissnelheid als we voor de tweede keer – dat is na een ronde en een aanvangsstrook – door de hal lopen. Door het voorbijlopen van veel tragere deelnemers heb ik het gevoel dat ik hier als een laagvlieger over de Haspengouwse vlakke wegen zoef maar een kilometer verder word ik op mijn nummer gezet door de eerste lopers die me voorbij stuiven. Dat zijn Adrien Noël als eerste, op een twintigtal seconden gevolgd door het duo Gert Theunis en Olivier Legros die de andere podiumplaatsen inpalmen. In het totaal pakken een twintigtal lopers een ronde, zo’n 2500 meter, op me. Onder hen ook Dominique Mathy die volgend seizoen in mijn leeftijdscategorie zal aantreden… De pil wordt enigszins verguld als ik in de derde ronde zelf de langzaamste deelnemers, meestal deelneemsters, begin te dubbelen. Hannuit 2 Waar is fotograaf Eddy Defrère eigenlijk gebleven? Ik heb hem tijdens de wedstrijd niet meer gezien langs de weg. Hij ligt in de knoop met de sluitertijden en de belichting, lees ik later, en heeft zijn activiteit op een lager pitje gezet. Intussen volgen de ronden volgen elkaar op en gelijken op elkaar. Ik kan een constant tempo aanhouden, de inspanning weegt al wat meer in de licht hellende Rue Fond de la Tour maar de passage in het centrum maakt dat minieme niveauverschil weer goed.
De vierde ronde komt eraan. Voor de laatste keer door de warme hal. Buiten is het weer even aanpassen aan het temperatuurverschil en aan de duisternis. Want dit is de donkere zijde van het parcours. In de moderne woonwijk vlak achter de overdekte markt geven de straatlantaarns nog een beetje licht. We draaien rechtsaf, evenwijdig met de omleidingsweg rond Hannuit waar de lampen van de auto’s voor felle kleuraccenten zorgen. We treden nu binnen in het rijk van de duisternis. Kleine toortsen bakenen de weg af maar het asfalt is nauwelijks verlicht. Ik til mijn voeten hoog genoeg op om niet tegen een asfaltbultje aan te botsen. Ik sper mijn ogen open, voor me beweegt een donkere gestalte. Rechts langs de boom naar de Rue Joseph Wauters aan de rand van het centrum. Ik ben nog altijd collega’s aan het inhalen, al gaat dit niet meer zo gemakkelijk als in de vorige ronden. Een haakse bocht brengt ons weer in de winkelstraat. Het peloton is nu flink uitgedund en ik hoor voor de eerste keer de muziek uit de luidsprekers die de kopers in consumptiestemming moeten brengen. Maar de winkels zijn nu toe. Voor de laatste keer de rechterbocht naar de Rue de Landen tussen de pizzeria en de ijspiste. Hier is nog volop animatie. Marie-Paule heeft haar stekje van de vorige ronde verlaten. Geen aanmoedigingen meer, ook niet van de klanten van de Brasserie Hannutoise rechts van de weg. Ik drijf het tempo op en passeer in de voorlaatste bocht nog een dame. Zij komt even verder opnieuw in dit verslag voor, dit keer met naam. Nog een korte versnelling om niet in de hal zelf tussen de hagen toeschouwers voorbijgelopen te worden. Hannuit 3 Als ik over de twee finishbalken loop, heb ik toch nog een twintigtal seconden kunnen afknijpen van mijn tijden van ronde 2 en 3 die erg dicht bij elkaar liggen, 11’31” en 11’27’. Ver in de rangschikking, in wat later blijkt een matig tempo. Wat maakt het uit, het was een uurtje genieten vanavond in Hannuit.
Na een warme douche worden we, althans de deelnemers, getrakteerd op een “cougnou”, een kerstbrioche in de vorm van een mannetje. De eerste drie van de leeftijdsklassen worden op het podium ontboden bij “Monsieur le Bourgmestre”. “Je ziet hoe een koe een haas vangt” relativeert Pierre Hulsmans, tweede bij de zeventigplussers, zijn eigen prestatie als hij me zijn geschenkenkorf toont. Net daarvoor is Valère Sauwens naar het podium geroepen voor zijn eerste plaats bij de veteranen 3. Wielrenster Lydia Moons is de meest onverwachte laureate, zeker voor haarzelf. We blijven ook nog even – dat dachten we tenminste vooraf – voor de tombola. Er zijn de gewone prijzen en de “gros lots”, aldus speaker Raymond Demaret. Er komen een tiental onschuldige kinderhanden aan te pas en het duurt meer dan een half uur voor iedereen zijn lot kent. Uiteindelijk wordt ook de hoofdprijs uitgeloot. We zijn al op weg naar de uitgang als de winnares van de oranje Trek-mountainbike iedereen verrast met een speechke. Voor het beduusde Waalse publiek bedankt de Nederlandstalige dame haar vrienden die haar hebben meegenomen naar Hannuit…

(Foto’s van Marie-Paule. Foto 1: kerstsfeer. Foto 2: aankomst in de hal. Foto 3: Met Pierre Hulsmans.)

din 27/12/2016 20.10u * Kerstcorrida Meeuwen * 9,8 km * 00:43:01 * 13,7 * 138/502 * –/– * ♥♥♥♥

Hoevenzavel, Opglabbeek… het zijn plaatsnamen die ik niet vaak ontmoet op mijn verplaatsingen naar loopwedstrijden. Ik ben dan ook onderweg naar een ongewone bestemming, het vlakke land in het noorden van onze provincie. Daar wordt al twintig jaar een corrida georganiseerd in en rond het dorpscentrum van Meeuwen. Ik ben hier nooit geweest, de eenentwintigste editie wordt dus mijn eerste. Veel volk en een gedeeltelijk schaars verlicht parcours, het zijn niet meteen mijn favoriete omstandigheden maar het zal moeten wil ik mijn palmares volledig maken.
Na een verkenningsronde – verplichte leerstof voor deze loop – zoek ik me een plekje in het grote peloton, achter een bekend Alkens viertal. Laurent Wijnants staat enkele rijen achter me. Plots word ik op de schouder getikt door… Jean-Marie Haekens. Van een verrassing gesproken, na maanden afwezigheid door gezondheidsproblemen is Jean-Marie weer onder de mensen. Andere, snellere, bekenden zullen wel vooraan hebben postgevat, zoals Jo Vrancken die als achtste en derde master zal eindigen. Of Wim Meyers, niet gezien voor de start, maar wel in de uitslag. Hij sloopt hier de muur van de 4 minuten op de kilometer.
Karel Lismont geeft de start, ik zie hem niet en hoor het startschot niet. Geen nood, gewoon de meute volgen. Dat we eerst een kleine en daarna drie grote ronden moeten afleggen, is me gelukkig niet ontgaan. Ik moet al meteen de hobbelige wegrand opzoeken om in het spoor te geraken van Kris Govaerts enkele meters voor me. Het peloton begint al langzaam aan uit te rekken als we na 400 meter een U-bocht moeten maken. Die nemen we vroeger dan voorzien op het officiële parcours, over het gras van een perkje tussen twee rijstroken. En zo wordt het meetwerk van de organisatoren al meteen verstoord en halen we de aangekondigde afstand van 10 km net niet.
Kris heeft blijkbaar geen lange opwarming nodig vanavond, hij gaat er onmiddellijk stevig tegen aan. Terwijl ik contact probeer te houden beslis ik “on the fly” om dit keer mijn vertrouwde tactiek – behoudend starten om dan stelselmatig het tempo te verhogen, als dat mogelijk is – te ruilen voor een agressievere aanpak. Zo lang mogelijk proberen te volgen, op gevaar af snelheid en tijd in te leveren in het tweede deel. We gaan het ene groepje na het andere voorbij. In dit gezelschap herken ik alleen Lydia Moons en Renata Sterken. Lydia verrast Maja Van Zand met een versnelling in de duisternis tijdens de laatste ronde. Mijn locomotief snijdt de bochten vakkundig af. Ik moet telkens versnellen om weer in het spoor te komen… dat ik even verder weer kwijt ben als Kris schijnbaar moeiteloos tussen de langzamere collega’s door laveert. Op de karig verlichte Boomgaardstraat moet ik me verlaten op het zicht van mijn voorgangers. Halverwege kunnen we even profiteren van het groene neonlicht van een muziektentje. De twijfelachtige muziek en het gebabbel van de deejay moeten we er dan maar bijnemen. Die heeft in de derde ronde gelukkig begrepen dat de lopers nu andere dingen in hun hoofd hebben dan de ambiance die hij probeert op te poken. Hij houdt het dan maar bij wat sommige mensen muziek noemen. Intussen heb ik mijn eerste doel bereikt: tot in de helft met Kris meegaan. Maar de benen beginnen de tol te betalen voor het ongewoon hoge tempo. En de inspanning weegt op mijn maag. Vier uren vooraf gegeten maar de boterhammen zijn nog niet volledig verteerd.
We zijn net voorbij het kerkplein op weg naar het donkerste deel van het parcours. Achter ons hoor ik getoeter. Een quad en een motor kondigen de komst van de leider aan. Zoals in Hannuit hebben ze me na twee ronden te grazen. En zoals in Hannuit beginnen we ook hier even verder op onze beurt de laatsten in te halen. Winnaar Pieter Berben van de organiserende AVT van Meeuwen stoomt voorbij. Ik vermoed dat een zevental lopers ons gedubbeld hebben. We kunnen net uit de greep blijven van snelle jongens(/het snelle meisje) Jo Vrancken, Pascal Van Marcke, Tom Partoens en Manuela Soccol, die de dienst uitmaken in de voorste gelederen. Ik bewonder de foulée en de daarbij horende snelheid van deze toppers… maar mag mijn eigen wedstrijd niet uit het oog verliezen want intussen heeft Kris een voorsprong van een tiental meter gepakt. Is de breuk nu definitief? Meeuwen 1 Ik vecht terug en kan in de Arkstraat weer aansluiten bij mijn collega-veteraan 3. Tussen haakjes, hier ben je vanaf 35 master. Ik ben dus al meer dan 30 jaar master, is er geen categorie “emeritus”? Ik kom nu even langs en zelfs even voor Kris. Voor de eerste… en laatste keer. Opnieuw over de rechte Hoogstraat, dat is de goed verlichte winkelstraat van Meeuwen. Hier is plaats zat, je kan je strook uitkiezen. Nu, veel keuze heb ik niet want Kris zet de lijnen uit. We passeren al voor de derde kaar samen in de hel verlichte aankomstzone. Marie-Paule heeft me telkens zien voorbijomen, Kris heeft ze niet opgemerkt. “Geen rode bandana gezien”, van een black-out gesproken. Nu ja, achteraf heb ik me ook afgevraagd waar de drankpost hier eigenlijk was opgesteld.
De laatste ronde. Voor we goed en wel op weg zijn naar de Arkstraat (dat is de “achterzijde” van het parcours) is het al gebeurd. Noem het een demarrage of een tempoversnelling, ik lig plots weer een tiental meter achter. En ditmaal is het menens. Mijn ogen priemen door de duisternis. Waar is de rode bandana – in het weinige gele licht van de straatlantaarns is het eerder een oranje bandana? Doorbijten nu, het tempo nogmaals een snok geven. Ik kan nog wel enkele lopers voorbijgaan maar het ACA-shirt (onder de bandana) is verdwenen. 20 seconden en 12 plaatsen weet Kris nog op me uit te lopen in die laatste 2 kilometer. Maar waar ligt de finish precies? Ik wil geen adem verspillen met het te vragen. In de laatste bocht zie ik dat we rechtdoor moeten lopen in plaats van naar rechts af te buigen. Even geaarzeld, genoeg om een plaatsje te verspelen aan een fors gebouwde jongeman die mij ook nog schijnt te kennen. Joris Vanderbeuken, stelt hij zich voor. Oh ja, van Diets-Heur, we hebben elkaar inderdaad al ontmoet.
Ik spoed me naar de kleedkamers, tevreden over de loop. Daar onder helder licht bekijk ik even de Garmin-gegevens. 4’22” per kilometer, dat is wel een mooi orgelpunt voor 2016! We brengen de avond door in het cafetaria van de sporthal. Daar wordt me duidelijk waarom Kris zo’n haast had in de race. Hij wilde de tv-uitzending van zijn favoriete ploeg STVV tegen Standard niet missen…

(Foto Marie-Paule: Joris Vanderbeuken gaat me voorbij in de laatste meters.)

Naar boven