Hermée E-jogging (CJPL)

zon 14/03/2021 10u30 * Hermée E-jogging (CJPL) * 11,86 km * 01:01:20 * 11,6 * 30/47 (Voorlopig) * 2/3 (Voorlopig) * ♥♥♥♥

Admiraal Beaufort is ons genadig. Hij heeft vanmorgen zijn windmachine ingesteld op stand 4. De storm was voor gisteren geprogrammeerd. En dat is een meevaller op de Haspengouwse hoogten, in en rond Hermée. Want daar heeft de onder coronadruk herwerkte joggingkalender ons naartoe geleid. Het is voor het eerst dat ik een wedstrijdverslag breng over Les Boucles du Djale in Hermée. Nochtans een CJPL-klassieker. Ik heb de wedstrijd wel al drie keer gelopen maar dat was in de tijd dat ik nog de benen van een jong veulen had, nog geen Garmin-horloges bestonden en Groetum nog niet was uitgevonden. In 1995, 1996 en 2000. Nog niet zo lang geleden, in 2015, ben ik er nog eens geweest maar als toeschouwer-filmer. Na een korte onderbreking is de loop er terug, ditmaal in coronaversie, en misschien juist vanwege de coronabeperkingen voor bestaande traditionele organisaties.
Het is even voor tien. Ik ben bij de eerste aanwezigen op de parking van de lagere school waar de start- en finish-QR-codes zijn aangebracht. Maar de kleine parking loopt snel vol. Mijn maat en eeuwige concurrent Servais Halders is intussen ook ter plekke. We beginnen meteen met onze opwarming en de onmisbare parcoursverkenning in de nabije omgeving. We stellen vast dat de eerste kilometer(s) afwijkt/en van het oude parcours. En vooral dat er weer geknoeid is met de bordjes met pijlen. Als we uitgevogeld hebben hoe het eerste en laatste deel van het parcours in elkaar zitten, is het tijd om onze smartphone uit te halen en de startprocedure in gang te zetten.
“Lancer la course” verschijnt op mijn mobieltje. ik schiet uit mijn sloffen maar moet enkele meter verder al inhouden om de GSM in mijn heupbandje te kunnen wegsteken. De tijd hierboven heb ik aangepast aan mijn werkelijke looptijd. Want na afloop was ik ook weer vergeten mijn Garmin te stoppen. Door de vele wegvergissingen van heel wat deelnemers in de vorige manches, onder andere Embourg en Sart-Tilman, heeft de wedstrijdjury ook bepaalde tijden moeten aanpassen. Het overslaan van een lus in het bos van Sart-Tilman kostte Servais een “straftijd” van 10 minuten. De Voerenaar legde zich gewillig neer bij de beslissing. Hij bleef trouwens hoog in de uitslag staan en behield een straat voorsprong op de tweede in zijn categorie, die van dit verslag. Ik ben al vertrokken voor Servais – ik bedoel zijn sporthorloge – contact heeft met de satellieten. Zo zien we elkaar toch even tijdens de wedstrijd. Dit genoegen is mij in een reguliere loop nooit te beurt gevallen. Na 30 seconden ben ik dan eindelijk op gang en kan ik de benen al een eerste deugddoende massage geven in de dalende aanvangshectometers. Maar het is al snel oppassen voor gaten en hobbels op een weg in aanleg. Even door een wijkje (voor mooie architectuur moet je niet in Hermée zijn) en dan een smal aarden pad op tussen hoog struikgewas. Ik schuur langs een dennenhaag, even verder langs een laurierhaag en tenslotte langs een stelling aan een huis. Na een kilometer komen we uit op verharde wegen tussen de huizen. Niet voor lang want aan een rechtse bocht worden we een van de hier overvloedig uitgestrooide ruilverkavelingswegen opgestuurd. We zijn dus in open veld tussen weiden en plantages. Het loopt lekker op deze tweede kilometer. Alleszins veel beter dan op training. En daar hoor ik nu, met mijn stijve spieren en krakende gewrichten, tevreden mee te zijn. Ik heb de indruk dat Servais lang achter blijft maar rond km 3, weer tussen de huizen van het gehucht Broux, is hij daar. Nu ik het er toch over heb, Broux hoort bij Oupeye. Hermée trouwens ook. Ik wissel enkele woorden met Servais. Terwijl hij mij voorbijloopt probeer ik mij een idee te vormen van het verschil tussen een gemiddelde van 4’15” en 5’15” (dat van hem en dat van mij) door te letten op zijn tred en zijn schouderbewegingen. Ik zie zijn oranje shirt nog lang voor me. Nog Zo’n 2 kilometer op de lange rechte stukken. De oranje streep wordt hoe langer hoe smaller en uiteindelijk nog een stipje. Boven op de top van een helling op km 5 lijkt het stipje verdampt in de onderste luchtlagen. Maar nu sla ik een deel van het verhaal over. Ik keer terug naar de doorkomst van Broux van daarnet. Eerst een mooie passage door een brede, gebetonneerde holle weg. Holle wegen maken me gelukkig. Als je dan nog kan genieten van je tempo, ziet de wereld er mooi uit. Maar het kan snel verkeren. Want aan km 3,5 komen we op een brede rijweg uit, een betonnen streep tussen de kale velden, oplopend en met tegenwind. Moeten we recht naar het dorp voor ons? Dat is Houtain-Saint-Siméon, zie ik later op de kaart. Het oranje merkteken draait naar links. Ik volg blindelings, op zo’n 150 meter. Alles wat er net was, is hier ook, maar in een krachtiger versie: steiler en met meer wind. We zijn bezig aan de moeilijkste strook van het parcours, daar bestaat geen twijfel over. Al heb ik geen herinnering aan dit deel. Onophoudelijk golvende ruilverkavelingswegen in de wind, dat is het DNA van de Boucles du Djale in Hermée. De lussen van de duivel, in het Nederlands. Het is maar dat je het weet. Ik haal 10 km per uur in die loodzware vijfde kilometer en dat vind ik helemaal niet slecht. Stel je voor dat we hier gisteren hadden moeten lopen. Ik had de takelwegen moeten bellen om vooruit te geraken.
We krijgen even een adempauze op het plateau en dadelijk de afdaling naar rechts waarschijnlijk. Maar de pijl op de rijweg wijst naar links en we moeten weer klimmen. De percentages zijn nog net behapbaar maar het blijft knokken tegen de wind. En tegen het gevoel van eenzaamheid. Ik zie een gestalte rechts boven. Zou dat Servais zijn? Maar snel schijnt hij niet vooruit te gaan. Opnieuw verkeerd gegokt, we moeten naar links. De nieuwe afdaling levert me een kilometertijd onder de 5 minuten op. Op de volgende splitsing wijst de pijl weer een andere richting uit dan verwacht. Gelukkig kan ik mijn tempo handhaven en geniet ik van de mooie weg langs een plantage. Links aan de einder ligt het industriële randgebied van Luik. Ik ontwaar ook de contouren van een terril in de nevel. Het is opnieuw duwen in een klim. Gelukkig heb ik nog genoeg jus in de benen. Ik groet een ouder wandelend koppel, ook vertrokken aan de school in Hermée. In deze tijden ben je blij dat je een levend wezen ziet, laat staan twee levende wezens. Even verder loop ik voorbij de fluo-juffrouw die ik kilometers geleden ook al ben gepasseerd. Zij heeft het opnieuw te druk met haar telefoon en gunt me geen blik. Pas sympa! Na 8,2 km verlaten we het plateau en nemen we een bocht naar de eerste huizen. Verdorie, hebben we even geluk zeg, dat we de Chemin des Pins in dalende richting mogen nemen. Met 7% is die een stuk steiler dan de vorige hellingen die we klimmend moesten bedwingen. We hebben intussen 9 km achter de hielen. Tijd om de richting aankomst in te slaan, hoop ik. Maar het eerste gebod van de duivel van Hermée is “Gij zult 11,5 lopen” en we worden rechtdoor gestuurd, de Rue de Fexhe-Slins over. Weer verder van de dorpskern weg en opnieuw op ruilverkavelingsbeton. Nog maar even doorbijten. Er gebeurt niets wereldschokkends hier, tenzij je de ontmoeting met drie baasjes en hun honden/hondjes zo wilt noemen. Tussen een weide en een laagstamaanplanting kruipt de weg weer omhoog. Dit zal toch wel het laatste klimmetje zijn, denk ik en hoop ik. Dat klopt ook en ik maak me klaar om met een tevreden gevoel de laatste kilometer aan te vatten op weg naar de Rue Vinave. Km 11,1: bocht naar … links of rechts? Geen pijl te zien. Ik moet in een oogwenk beslissen. Toen ik hier aan het filmen was in 2015 stoof Jo Vrancken de rechterkant op. Ik kies voor die richting maar moet aan het kruispuntje even verder vaststellen dat ik het parcours kwijt ben. Jammer, weer een wegvergissing, voor de derde wedstrijd op rij. Mijn Garmin wijst al bijna 11,5 km aan. Qua afstand zit ik veilig. Niemand te zien op straat, dan maar op goed geluk het schooltje zoeken. Oei, hier ben ik weer op de opengebroken weg van de eerste kilometer. Ik moet terug, rechts in. Daar staat een man in trainingspak. Ik moet dichterbij komen om Servais te herkennen. Mijn GSM heb ik al in mijn handen, de tijdsregistratie verloopt al wat vlotter dan vorige week. Maar dat moet ook nog veel beter.
Enfin, ik ben binnen. Servais is tevreden over zijn loop. En voor mij hetzelfde. Droge kleren aantrekken, een slokje drinken en even bijpraten met Richard Mathot, anderhalve maand geleden geopereerd aan de knie. Het is twaalf uur. Tijd voor de noen, we vetrekken. En Richard begint aan zijn ronde, gegangmaakt door zijn vrouwtje op een blitse elektrische vouwfiets.
Volgende zondag afspraak tussen de boomgaarden van Aubel.