Virtuele Vredesloop Vroenhoven

woe 21/04/2021 11u30 * Virtuele Vredesloop Vroenhoven * 10,1 km * 00:52:11 * 11,5 * 41/68 * 2/3 * ♥♥♥

Ik heb deze woensdagochtend geprikt voor de Vredesloop, een nieuwe virtuele loop in Vroenhoven. Met individuele start, zoals dat past in coronatijden. Dat is een klein weekje na Montzen en na enkele rustige trainingsdagen. Door de opeenvolging van competitielopen in de voorbije weken heb ik het wedstrijdritme weer te pakken. Meer nog, ik heb een goed gevoel overgehouden aan de laatste lopen. Maar een goede nachtrust krijg je niet op bestelling. De laatste dagen heb ik een zwaar slaaptekort opgestapeld. Niet de ideale uitgangspositie voor een parcours als dat rond, onder en over de brug van Vroenhoven en met de lange klim naar het plateau tussen Vroenhoven en Kanne. Ik heb nog wel een uitweg: mijn loop een of twee dagen uitstellen. Maar dat is geen garantie voor een betere fysieke paraatheid. Trouwens, bij reguliere wedstrijden moet je het ook doen op die dag en op dat uur. De tweede mogelijkheid, er bij een tegenvaller een tweede of derde poging aan vastplakken, heb ik al bij voorbaat uitgesloten. Daarvoor vind ik het parcours te zwaar. Je doet het je zelf aan, hoor ik een nuchtere lezer zeggen. Klopt, helemaal. En dubbel zelfs. Want ik heb het parcours zelf uitgetekend. (Hoe het zo ver is kunnen komen, zal ik later wel eens uit de doeken doen.)
Enfin, ik vertrek alsof mijn lijf boordevol energie zit. Het is zonnig maar er staat een fris noordoostenwindje, zo goed als ideaal loopweer dus. Wil ik een goede eindtijd neerzetten, moet ik meteen naar een hoger ritme schakelen in de eerste afdaling en op het biljartvlakke jaagpad langs het Albertkanaal. Onder de intussen bekende en intens gepromote “Brug van Vroenhoven” door, naar de eerste stevige klim, het talud naar de “begane grond” en de brug. Aan de overzijde, waar de grenspalen van 1843 wijzen op de onmiddellijke nabijheid van Nederland, nodigt de afdaling naar het kanaal weer uit tot een tempoverhoging. Met 4’48” op km 3, laat ik alleszins geen tijd verloren gaan. Maar in de vierde kilometer, op de volgende strook op het jaagpad, nu in zuidelijke richting, heb ik al meer moeite en geraak ik niet meer onder de 5′. In de eenzame strijd tegen mezelf krijg ik even morele steun van een supporter, Frans Paulissen. Ik ontmoet hem hier vaak tijdens mijn trainingsloopjes en zijn wandelingen in het gezelschap van zijn Entlebucher Sennenhond, Blue. Ik begin aan talud nummer 2, terug naar de brug. Ik weet vooraf dat dit een zware dobber zal worden en houd het bij dribbelpasjes om niet te veel energie te verspillen. Voorovergebogen hang ik met mijn neus boven het kladwerk van de Roy Jans- basher(s). (Wat voor irritante kerels zijn dat! / Wat voor een irritante kerel is dat!) Mijn hoop om weer op dreef te komen op het fietspad langs de rijweg naar Kanne wordt evenwel snel de kop ingedrukt. Ik moet blijven vechten om het knikje op het fietspad te overwinnen. Zoals ook in de afdalingen van en naar het kanaal, snijd ik de twee bochten in het begin en op het einde van de brug zo scherp mogelijk aan. Als ik een verklaring zoek voor de kortere afstand dan bij de andere deelnemers (en bij mijn eigen trainingen vooraf) kom ik alleen bij mijn snellere bochten uit. Kwatongen die zouden beweren dat ik een stukje heb afgeslagen, verwijs ik naar de Garmin-of Strava-track. Voor de keer dat ik het parcours perfect ken, wil ik ook de perfecte lijnen lopen.
Voor de tweede keer over de brug. Het is altijd even gokken welke kant te nemen op het fietspad: links of rechts. Dat hangt af van de tegenliggers. Zijn het voetgangers, fietsers op spierkracht of aangezwengeld door een elektrische motor, bromfietsers? Ik kies dan voor de andere strook. De architecten van de nieuwe brug, geopend in 2010, hadden vooral oog voor de esthetiek van bogen en materialen. En laten de fietsers/wandelaars het maar onder elkaar uitmaken. Aanduidingen zijn er niet. Ik kom opnieuw voorbij de startlijn. Het is hier stil. De deelnemers en begeleiders die ik daarnet voor de start zag, zijn vertrokken. Isabella Sluijsmans had haar zus Judith gezelschap gehouden tijdens de loop. Willy Hertogen speelde chauffeur voor kleinzoon Robbe. De eerste 5 km liggen achter me. Ik hoor de horloge trillen maar kan de verleiding weerstaan om naar mijn tijd te kijken. Halfwedstrijd dus. De hevigste stijgingen hebben we gehad. Het gevoel van opluchting wordt echter fel getemperd door de onzekerheid over wat volgt, vooral de lange klim op het onverhard. Ik heb al diep in mijn energiebuidel moeten tasten. Dat blijkt uit de zesde kilometer waar ik weer boven de 5′ blijf hangen. Ik heb intussen de beklimming op het bospad aangevat. Die begint zacht maar wordt steiler naargelang de hectometers vorderen. Het is harken tot ik boven even kan bekomen op het smalle pad dat leidt naar het tweede deel op een veldweg in de open vlakte. Ik kies hier in het begin voor de bovenste grasstrook die wat makkelijker loopt dan de weg waarop tractoren brede groeven hebben uitgeslepen. De twee bordjes met de oranje pijlen staan er nog. Toch mijn functie als organisator niet uit het oog verliezen… Ik speur de horizon af op zoek naar het schriele boompje dat de afdaling aankondigt. Het doet tijdelijk dienst als seingever. De vermoeidheid heeft zich nu in mijn maag genesteld. Maar ik blijf krampachtig vechten om niet helemaal stil te vallen. Dat helpt alleen maar om onder de 6′ te blijven. Ik zal in de lange afdaling naar de Kip moeten trachten de meubelen te redden. Maar een echte versnelling zit er niet meer in. De oostenwind werkt ook nog wat tegen. Langs de Kip blijkt het een noordoostenwind te zijn. Moet ik toch niet naar het noorden zeker! Oei, de klim langs de varkensboerderij, die voel ik zelfs. Op de Hageveldstraat naar het dorp toe houdt alleen mijn ervaring en karakter me overeind. Km 9. Ik kijk al vooruit naar de laatste kronkels achter de kerk. De trapjes brengen me helemaal tot stilstand. Dat is de ironie van het lot. Stapvoets op de trapjes die ik absoluut in het parcours wilde! Ja, nostalgie zeker… In mijn jeugd waren de “trepkes” een landmark in het dorp. Toen was de brug over het Albertkanaal nog gewoon een brug, geen belevingscentrum met museum, en was de Wereldvredesvlam nog lang niet ontstoken. Hoe dan ook, ik had op de Hageveldstraat al mijn strategie in gedachten. De trapjes te voet op en er dan nog eens alles uitpersen op de Bloesemstraat en op de Kanaalstraat naar de finish. Ik heb mijn Garmin even geraadpleegd en zie dat ik mijn richttijd van 52-53 minuten toch nog kan halen. De ervaring heeft me geleerd dat een slecht gevoel niet altijd een slechte tijd moet betekenen. Dat wordt vandaag nogmaals bevestigd. Ik puf naar de fictieve aankomstlijn voor de Vlam en sleep 52’11” uit de brand. Het vierde hartje mag ik dan wel ergens tussen de Brug en de Dodendraad verloren hebben, de tijd pakken ze me niet meer af. Daarmee beëindig ik mijn eerste loop als organisator. Niet mijn eerste loop in Vroenhoven. Dat was in het Jaar des Heren 1997. De organisator van toen was wijlen Harry Vrijens die later pastoor is geworden. Die ambitie heb ik niet…
Ik ben dus terug aan de Wereldvredesvlam, het monumentje waaraan deze loop zijn naam dankt. En kijk, wie zit me daar op te wachten? Frans Paulissen, bekend van zijn Entlebucher Sennenhond. Frans speelt onverwacht een rol in dit verhaal. Hij heeft zelfs een deelnemer aangebracht. De enige van Vroenhoven. Die zal de eer van ons grensdorp moeten hooghouden. Zelf loop ik nu in de kleuren van Heukelom. De trotse watertoren van mijn adoptiedorp was te zien vanaf het hoogste deel van het parcours, maar vandaag had ik daar echt geen oog voor…