Luik La Belle Hivernoise

zon 19/12/2021 10u30 * Luik La Belle Hivernoise * 13 km * 01:16:58 * 10,1 * 143/271 * 2/7 * ♥♥♥

Ik ben niet alleen voor de mooie naam van de loop in het Luikse Angleur maar ook om een van de laatste kansen te grijpen om nog een wedstrijd af te werken voor het einde van dit verdoemde jaar (bis). En neem dus ook het risico om geconfronteerd te worden met een trailachtig parcours dat ik in normale omstandigheden liever vermijd. Jean-Pierre Immerix kiest het zekere voor het onzekere en blijft in Veldwezelt. “Ik herinner me dat ik daar vorige keer met natte voeten ben aangekomen” verantwoordt Jean-Pierre zijn afwezigheid. Ook voor mij is er een vorige keer, zelfs twee vorige keren. In 2012 en 2014 liep ik hier de trail van 23 kilometer. Dat soort uitdagingen is nu niet meer aan de orde en ik hou het braafjes bij de “jogging” van 13 km. Zoals ook Servais Halders met wie ik de verplaatsing maak en andere generatiegenoten die ik voor de start tref. Ik blijf nu er beter met mijn gedachten bij dan in Braives en hou Michel Mancini nauwkeurig in de gaten bij de start. Maar hij vertrekt ditmaal achter mijn rug… en blijft daar ook. We hebben ruim de tijd om een praatje te slaan voor de start. Die is immers met een kwartier verlaat door het oponthoud bij de Covid Safe Ticket-controle bij de inschrijvingen. Daar heb ik nog even geluk dat ik een nummer kan bemachtigen. Ingeschreven voor de Challenge van de Provincie (één van de organisatoren) en vooraf betaald. Maar in dit ongewone jaar heb ik nog geen papieren nummer nodig gehad – in de virtuele wedstrijden volstond een “virtueel” nummer – en dus sta ik hier zonder borstnummer en bijhorende chip. Gelukkig heeft de jongeman aan de inschrijvingstafel de juiste reflex en geeft me een dagnummer.
De wedstrijd begint al meteen met een klim, in het begin een kronkel deels op kasseien, dan rechtdoor op de Rue de la Belle Jardinière. Die mooie tuinierster laat zich niet zomaar inpalmen want om haar te bereiken moeten we eerste een steil talud op. Op het smalle pad zit het peloton strop. Ik volg mijn voorgangers die een alternatieve doorgang forceren in een gleuf tussen jonge boompjes. Om een laaghangende stam te ontwijken kruip ik op handen en voeten over het bladertapijt. De weg blijft omhoog lopen tot aan het voetbalveld van RCS Sart-Tilman. De benen zijn nog niet ingelopen, de ademhaling kan niet volgen: kilometer 1 in 8 minuten. Het moeilijkste deel van het rondje, qua reliëf tenminste, is voor mij achter de rug. Ik ben vrij vooraan gestart en zie de ene loper na de andere voorbijgaan op de bospaden. Die voorlopig goed beloopbaar zijn. Dat verandert in de volgende kilometers. Smalle paden, bezaaid met boomwortels en uitstekende stenen. Vanachter mijn sportbril houd ik de ogen gericht op de verraderlijke ondergrond. Vraag dus niet zoals Marie-Paule: “Zie jij wel iets met die donkere bril?” Daarvoor zet ik hem net op. Dat die bril overdag donker kleurt, is een modieus detail …dat ik overigens niet heb gezocht. Ik schakel dus over op overlevingsmodus. Op een tempo dat ik makkelijk aankan en bedacht op uitschuivers en valpartijen. Daar heb ik de laatste weken nog een bijkomende reden voor, een pijnlijke rechterknie. Waarschijnlijk het gevolg van een ongewild glijmanoeuvre ettelijke jaren geleden in een challengewedstrijd. Hoe dan ook, dit lichaamsdeel dat mijn eindeloze kilometers al die jaren zonder morren heeft opgevangen, begint me nu ook in de steek te laten.
De fictieve kilometerpaal 6 nadert, we zijn aan het hoogste punt. Vanaf nu gaat het voornamelijk bergafwaarts. We maken een lus op de universiteitscampus van Sart-Tilman. Ik kan weer wat tempo winnen op de verharde paden. Als de 23km-lopers links zijn afgeslagen is er ook meer ruimte en moet ik geen plaats meer maken voor achteropkomende lopers. Ik hou vast aan een comfortabel ritme en weersta de verleiding om de lopers voor me in te halen, althans een poging te doen tot. Bekenden zie ik hier overigens niet. De faculteitsgebouwen en de sculpturen die her en der staan opgesteld bieden wat visuele afwisseling tussen het groen. Ik blijf voor het overige voorzichtig op de gladde tegels en kasseien op de open ruimtes. Hier en daar staat een levend wezen. Het is mij niet echt duidelijk of die hier als signaalgever staan. Een uitgestoken arm, dus toch. Ik voel me wel in mijn sas op de dalende bospaden. Door andere lopers word ik niet meer ingehaald. Wel door enkele kleine groepjes mountainbikers die gelukkig hun doortocht aankondigen met het nodige gerammel van de wielen. Ze bedanken mij dat ik hen de ruimte geef om voorbij te knallen. Een van hen heeft zelfs kerstmuziek aan boord. Terwijl Jean-Pierre zit te kniezen op de 2de carabinierslaan omzeil ik de schaarse modderplekken met de nodige zwier. En houd mijn voeten en passant droog. In de laatste kilometers zitten er nog wel enkele stekels maar die doen me niet echt pijn met een tempo rond 10 km per uur.
In het eerste deel op de trailpaden was het te druk, nu ben ik blij als ik in de verte een andere loper zie om tenminste het spoor niet bijster te raken. Er hangen nu en dan wel zwart-gele linten. Die duiden misschien het parcours aan. In de bocht aan km 10,7 heb ik even een twijfelmoment. Ik wacht op een trio jonge dames om zekerheid te hebben. Een halve draai terug naar links. Daar hangen inderdaad de linten. Die dames draaien nog soepel rond en lopen mij wat verder glad uit het spoor. We zijn terug aan het voetbalveld, aan de achterkant. La Belle Hivernoise De aankomst kan nu niet ver meer zijn. Maar er ligt nog een lusje naar rechts voor we weer in de armen van de Belle Jardinière lopen. Daar zie ik dan toch een bekende. Guy Raes staat voorovergebogen op de weg. Een blessure, te fel van stapel gelopen? Hij probeert wel nog op gang te komen als ik hem passeer maar heeft het daarna toch opgegeven (leid ik af uit zijn uitslag). Eén toeschouwer en bijhorende hond volgen de laatste esbattementen. Ik draai het gashendel open op stand 8. (Let wel: het had dus nog hoger gekund). Het felle schoenengeklets op de achtergrond in de afdaling moet gekomen zijn van veteraan 1 Jean-Paul Degbomont. Die mij bij de lurven vat in de afdaling van het talud waarvan sprake in het begin van dit verslag. Ik verlies één plaatsje. Servais moet drie posities inleveren. “Ik kan dat niet” geeft de Voerenaar zijn zwakke plek bloot. Op de laatste dalende lussen op de gladde kasseien is het zaak het juiste evenwicht te zoeken tussen snelheid en voorzichtigheid. Ik kom min of meer in de verwachte tijd over de streep. Zo had het nog wel enkele kilometers mogen doorgaan. Leuk als je nog over hebt aan de finish. Nog leuker dat rechterknie en -voet hebben standgehouden.
De uitslag staat verrassend snel op de CJPL-site. Dan toch een lichtpuntje in de belabberde communicatie van de oudste challenge. Ik ben aangenaam verrast dat ik nog de tweede plaats kan bemachtigen in de categorie v4, weliswaar een eeuwigheid achter de ongenaakbare Servais Halders. Hij moet het ditmaal wel zonder prijs stellen. Die zijn alleen voor de eerste drie in de totaaluitslag. “Nog wat trainen, plaag ik mijn maat, dat podium haal je ook nog wel!” Geen douches vandaag. Na een verkleedpartij in de gloednieuwe Sandero, de mobiele kleedkamer van Servais, snorren we meteen terug naar het noorden.
Oproep: wie weet waar Jo Vrancken is uitgekomen in de 5 km neemt contact op met www.groetum.be.

(Foto’s Marie-Paule. Servais en uw dienaar (99 plaatsen en 17 minuten later) in de voorlaatste glibberige bocht.)