Warsage (CJPL)

zat 23/02/2019 15.30u * Warsage (Challenge de la Province de Liège) * 9,5 km * 00:46:20 * 12,3 * 95/203 * 1/7 * ♥♥♥♥

Warsage, of Weerst voor wie de oude Dietse naam verkiest, is de poort van het Land van Herve en de locatie voor de tweede CJPL-loop van het seizoen. Kort bij huis en met een mooi maar pittig rondje. Ik ben er al vaker geweest, weliswaar ook enkele keren als toeschouwer. Eén groot verschil met mijn vorige bezoeken: de zon heeft deze keer de bovenhand over de snijdende kou die hier gewoonlijk heerst. Er is nog een verschil maar dat zal ik straks pas merken. Ik heb ruim de tijd voor een uitgebreide verkenning van het beginrondje en de eerste lange klim …en heb alle redenen om me zorgen te maken. Zoals in mijn laatste trainingen heb ik een bijzonder onaangenaam gevoel in de benen. De ontmoeting met de CJPL-getrouwen die ik hier voor het eerst tref dit seizoen, maakt wel veel goed. Tussen ons gezegd, ik heb het gevoel dat sommigen van die mannen nog liever van hun vrouw zouden scheiden dan van deze challenge.

Warsage 1


We stormen met zo’n tweehonderd op de eerste bocht af, ronden de Crelan-bocht (dat is dezelfde) zonder ongelukken en beginnen aan een lus van 2 km om opnieuw aan de kerk (en startplaats) te passeren en de grote ronde over de Herfse heuvels en dalen aan te vatten. Maar voor we daar zijn, hebben we al een stevige klim en een forse afdaling door een woonwijk in de kuiten. Ik ben zelf verrast door mijn eerste kilometertijd (4’34”): de benen willen precies wel mee vandaag in wedstrijdomstandigheden… maar ben ik mezelf niet aan het opblazen? Ik heb de verse veteraan 4 René Eggen, mijn voornaamste concurrent vandaag, al ingehaald en blijkbaar ook achtergelaten en ben in de klim ook voorbij Sandra Delrez gegaan. De aînée 1 moet het vandaag zonder mannelijke begeleider doen. Op de terugweg naar het dorpscentrum is het even vlak maar voor het overige ongemakkelijk lopen achter een wegafsluiting, in het gootje of het hobbelige voetpad, tussen de lantaarnpalen en andere obstakels. Er duikt plots iets geel-groens achter mij. Veteraan 3, Luc Hilderson, wringt zich voorbij me en neemt meteen afstand. Enkele meter voor ons uit loopt Claude Herzet, kennis van ons beiden: jeugdvriend van Luc en mijn “buurman”. Claude is blijkbaar langzaam vertrokken en zal straks wel versnellen, vermoed ik.
We beginnen aan de eerste lange klim van de dag: 1,5 km met 1 en 3% tussen de woonhuizen en boerderijen richting Neufchâteau. Niet spectaculair maar voldoende om langzaam de jus uit de benen te trekken. Het is vechten voor elke hectometer. Claude Herzet laat het meteen afweten, Luc Hilderson van zijn kant doet er nog een schepje bovenop. Ik weet meteen waar ik aan toe ben, vandaag zal ik de kleine Wonckois niet voor blijven, zoals in Aubel. Ook al zal hij uiteindelijk maar vier plaatsjes voor me eindigen. Hier en daar gaat er mij nog een collega voorbij maar voor het overige kan ik mijn positie handhaven. Even een kort vlak stuk en een afdaling naar de bocht van Wichampré. Ik bereid me mentaal voor op de volgende klim. Maar ik zie dat het peloton rechtsaf wordt gestuurd aan km 3,8. Parcourswijziging blijkbaar – ik was hier voor het laatst drie jaar geleden. Voorlopig mag ik daar niet over klagen want nu duurt de afdaling wat langer. Claude Herzet haalt me weer in. Vierhonderd meter verder is de pret voorbij. Naar links, dus toch klimmen naar de hoogte van Neufchâteau. Dat valt flink tegen in de eerste meters. Ik word meteen ingehaald door twee dames in het blauw. De tweede lijkt het oudste en klimt het snelste. De jongste dame wordt begeleid door een man die in zijn enthousiasme om het tempo aan te geven, de dame in ademnood brengt. Ze moet snel afhaken en is boven uitgespeeld voor dit verslag. In het dorp nemen we een bocht naar rechts en komen we weer op het klassieke parcours terecht. Ik weet nu wel wat me te wachten staat maar daarom wordt het er nog niet gemakkelijker op. Hoe dan ook, ik verlies nu geen terrein meer ten opzichte van de dame in het blauw. En ik trek me meteen weer op gang op de top. Twee mini-slokjes aan de drankentafel en op zoek naar de loopster voor me. Het snelste deel van het parcours komt eraan, ik verwacht nu een snelle terugkeer van Claude Herzet, die op de vorige helling weer is achtergebleven. De forse afdaling wordt even onderbroken door een oplopend stuk in een woonwijk. Dat komt op het goede moment om de blauwe dame weer in te lopen. Ik probeer intussen ook het achterveld in het oog te houden. In mijn linkerooghoek zie ik wel een blauw shirt (Claude is ook in het blauw) maar de zware looppas die achter me weerklinkt, hoort beslist niet bij de coureur de charme van de Krinkelsgracht. Ik blijf intussen flink gas geven – dat doen we hier wel allemaal, zeker in het steilste stuk rond km 6. Dadelijk naar links en dan door de vallei van de Berwijn. Neen, naar rechts! Servais Halders dacht het hier ook beter te weten en stuurde een loopster voor hem bijna de verkeerde kant uit. Iedereen naar rechts dus, voor een nieuwe klim. Opnieuw richting Neufchâteau. Boven op de 300 meter lange klim met een stijging van gemiddeld 2% word ik bijgebeend door een zwaar hijgende achtervolger. Dezelfde man met de zware pas van daarnet. Zijn shirt verraadt dat hij een Nederlands-Limburgse deelnemer is. Als enige Maasrunner gemakkelijk op te snorren op de deelnemerslijst. Het is Ed Sabel uit Beek. In een kort gesprekje na de finish heb ik hem ook de naam van zijn woonplaats ontfutseld. Als we linksaf draaien, wordt me meteen duidelijk waar we ons bevinden en hoe het parcours er verder zal uitzien. Ik herken meteen de boerderij uit het Quatre Cimes-parcours van Battice (ook al is het intussen al veertien jaren geleden dat ik er mijn laatste triomf vierde). Ook tussen haakjes: onder de 2u30′ op de 33 km van Battice durf ik zonder gêne een triomf noemen. We lopen hier in de tegenovergestelde richting door de laagstamplantage en snijden zo de steile helling op het onverhard in Mortroux af.

Warsage 2

Iets makkelijker misschien, maar uiteindelijk is de afstand dezelfde als drie jaren geleden. Ed Sabel kan zijn inspanning niet doorzetten en ik ga hem al snel weer voorbij op het pad dat uitloopt in een smalle loopstrook. Het blijft lichtjes omhoog lopen. Ik ben in het spoor gekomen van Jean-Marc Joskin en een piepjonge juffrouw maar spaar mijn adem nog even om straks in de afdaling alsnog te proberen voorbij te gaan. In het begin van de wedstrijd heb ik vaak de naam van Jean-Marc gehoord. Blijkbaar loopt hij hier in eigen dorp. Hij neemt de tijd om de mensen langs de weg te groeten en krijgt heel wat aanmoedigingen terug. In de afdaling ben ik hem even kwijtgespeeld maar kijk, daar is hij terug.
We komen nu op de “laatste rechte lijn” naar de finish. Eerst moeten we nog een bultje over. Die 300 meter staan ook in mijn geheugen gegrift. Maar die herinnering dank ik niet aan een triomf maar aan een opdoffer. In de uitgave van 2014 werd ik hier ter plaatse gelaten door Gerard Thiessens. Ik wil niet dat me dit jaar hetzelfde lot beschoren is en klamp me vast in het spoor van mijn jongere gezellen die ook de stal ruiken en het tempo hebben opgedreven. Vooral de blonde juffrouw, Sophie Maurage, legt er duchtig de pees op als we aan de afdaling beginnen. Jean-Marc geeft me een schouderklopje als ik naast hem verschijn. Sophie wil van me af. Maar ik bijt op mijn (schaarse) tanden en blijf volgen. Nog even een bescheiden helling voor we het dorp binnenlopen, genoeg om de jonge dame af te schudden. Met een tempo van 4’30” kan ik de achtervolgers achter me houden om in de laatste vlakke hectometers zelfs nog een concurrent in te halen. Ik behoud de controle in de bochten van de aankomstzone en pak een plaats in de eerste helft van het peloton, met een gemiddelde boven de 12. Meer moet dat niet zijn.
Na een stomend intermezzo in de kleedkamer wacht ik met Willy Hertogen en Servais Halders op de prijsuitreiking. Met succes, we vallen alle drie in de prijzen.

(Foto 1 van het web geplukt: De startplaats. Foto 2 is een archieffoto uit 2017 van La Meuse. In het oranje vooraan, Alain Guissart. Verder naar achter, rechts, ook in het oranje, Servais Halders.)