Tihange (Challenge condruzien)

zon 25/03/2018 10u15 * Tihange (Challenge condruzien) * 11,3 km * 01:07:26 * 11,3 * 126/370 * 1/6 * ♥♥♥♥

Het is vroeg dag in Tihange als we om kwart over tien op gang worden geschoten. Door de verandering van uur lijkt het even voorbij negen. Het is nog fris maar de zon gaat zich dadelijk van haar beste kant laten zien, zoveel is zeker. We zijn vertrokken voor meer dan een uur klimmen en dalen in de bosrijke omgeving van het dorp in de Maasvallei dat beheerst wordt door de koeltorens van de beruchte kerncentrale. Een zevende van het deelnemersveld klaart de klus binnen het uur. Door de lussen in het parcours kunnen we die snelle jongens en meisjes zelfs even in actie zien vanuit de achtergrond. De omloop leidt door niet minder dan vijf kasteelparken. De meeste privé en speciaal voor deze loop opengesteld. De route loopt voornamelijk door het bos, hier en daar afgewisseld met een strook asfalt. Een vijver en een beekje maken het bucolische plaatje af. Om van al dat fraais te genieten, beschik je het beste over een degelijke conditie. Voor wat hoort wat… Het hoogteprofiel vertoont twee bulten. Dat betekent op de relatief lange afstand van 13 km lange klimmen en lange afdalingen met deze nuance dat je vanwege de ondergrond en de vaak smalle en bochtige paden de “verloren” tijd in het klimmen nooit kan goedmaken bergaf. Dit is de condruzien “par excellence”.

Tihange 1


Na nauwelijks 200 meter lopen we al het eerste kasteelpark in. Het vlakke lusje rond het kasteel op een zachte ondergrond biedt me meteen de gelegenheid de benen te strekken. En ik voel dat het goed zit, nu nog 13 km volhouden… We lopen even terug in de richting van de startplaats, maar al snel worden we de hoogte opgejaagd. Na 500 meter heb ik Michel Mancini al te grazen. Een scherpe bocht aan de poort waar we daarnet het park zijn ingedraaid is het begin van een helling die almaar moeilijker en drassiger wordt. Maar op het einde van de smalle gleuf, na 1,3 km, hebben we eigenlijk al de modder voor vandaag gehad. Het blijft echter klimmen, deels op het asfalt, deels op onverhard of een ondergrond die niet goed weet te kiezen tussen de twee. Tussen het gehijg en het getrappel hoor ik plots een metalen Engelstalige vrouwenstem. Een collega is onderweg met een sprekende afstandsmeter. De eerste bult hebben we nu achter ons.
We zijn drie kilometer ver… en hebben al een jasje uitgedaan. Een enorm Boeddhabeeld staart ons aan als we door het park van het Château du Fond L’Evêque lopen. Boeddha staat daar niet zomaar. Google maar eens “Tibetaans instituut Hoei”. Maar we moeten verder. “Kom op Willy, dalen nu” moedigt Armand Pirotte me aan. Hij heeft zich daarnet even omgedraaid om te zien wie hem daar als een schaduw volgt. Ik loop al een kleine kilometer achter hem aan. Dat lijkt een strategie maar is gewoon toeval. We hebben ongeveer hetzelfde tempo, hoewel, zoals vorige week in Berloz, Armand net dat tikkeltje meer kracht in de benen lijkt te hebben. Met al die sympathisanten is het al wat gemakkelijker, plaag ik hem. Ik ken vooral het parcours, is het antwoord. “Bien gérer”, goed indelen, is het belangrijkste, aldus mijn mentor van de dag. De route leidt ons over een ruim grasperk naar het Château de Bonne Espérance. De kasteelheer (?) heeft zich voor zijn kasteel in een gemakkelijke stoel geïnstalleerd om ons gade te slaan. Een dikke honderd meter voor mij moet hij daar Eric Martin gezien hebben. Op de Rue du Petit Bois, op asfalt van het betere soort, gaat het zo’n 400 meter weer flink omhoog. We zijn nog maar aan km 5 en het doet hier al flink pijn. Ik laat enkele meters op Armand die boven op me wacht – zo lijkt het althans – en we zetten samen de afdaling verder. We houden er een flinke vaart in op weg naar een viaduct. Er zijn er die dat nog sneller doen, we leveren enkele plaatsen in aan jongere elementen. Opletten dat ik niet in een beekje tuimel. Gelukkig is het “brugje” breed genoeg, ook voor stijve harken als ondergetekende. Ik sla de bevoorrading over. Die is strategisch opgesteld aan een knooppunt van een lus van 2,7 km. In Tihange houden ze wel van kronkels, er zitten er vijf – kleine en grote – in het parcours.
We zijn nu op het laagste punt van het parcours, dat is dus in de Maasvallei. De koeltorens van de kerncentrale doemen dreigend voor ons. Ze spuwen witte damp in de staalblauwe lucht, een indrukwekkend schouwspel dat ik voor het eerst opmerk in mijn derde deelname. Dat is nochtans het traditionele parcours, verzekert Armand me. Kasteel 4 komt eraan. Het Château de la Neuville en zijn voornaamste attractie – voor ons alleszins – de koestal. Speciaal voor ons is er vers stro gelegd op de betonvloer om niet uit te glijden op de… Een condruzien zonder doortocht door een hoeve is als een dame blanche zonder slagroom. De passage door het Centre de Formation continuée zou hier onvermeld blijven als niet een van de lopers voor me haast een aantal verkeersborden had omgelopen. Kosta Sifakakis draait zich op het verkeerde moment om maar weet het obstakel nog nipt te vermijden en kan zonder kleerscheuren verder. Goed voor hem of hij had thuis niet kunnen vertellen dat hij twee plaatsen voor mij geëindigd was. Even verder kruisen we de lopers die al een kilometer meer achter de hielen hebben. Die afstand ben ik achter op José Lemos-Cruz… en voor op de nummer 3 van mijn categorie, Paul Delaitte.

Tihange 2


Ik neem toch een slok bij de tweede passage aan de bevoorradingstafel en begin met enige angst aan een steile helling op een ondergrond van stenen. Hier heb ik daarstraks de eerste twee van de race zien voorbijkomen. De grimas op het gezicht en de ongemakkelijke foulée van de tweede Stephen Radelet beloven niet veel goeds. Ik kies mijn eigen tempo in de hoop niet compleet stil te vallen. Na een scherpe bocht neemt het stijgingspercentage wat af en kan ik een redelijk tempo onderhouden. Het RFC Liège-clublid Pauline Seldeslachts – even blond als jong – die we rond km 5 hebben ingehaald, heeft blijkbaar goed gedoseerd en gaat ons weer voorbij. Nu, ze zal het parcours wel kennen en heeft, te horen aan de herkenningskreten langs de weg, hier alleszins heel wat supporters. Angélique Heindrichs verliest dan weer enkele plaatsen.
We zijn intussen 10 kilometer ver. Net hier waar je naar het einde snakt hebben ze boomwortels op de route uitgestrooid. Dat zijn kwelduivels voor mijn spieren. Armand neemt een kleine voorsprong. Ik denk dat het moment van het afscheid is aangebroken. Maar na een tweehonderdtal meter kom ik toch weer beter in mijn ritme en sluit ik weer aan. Armand merkt dat ik weer in zijn spoor zit en vindt dat blijkbaar OK. Ik heb al vanaf het begin van onze gezamenlijke tocht de indruk dat hij op mij wacht. Al ontkent hij dat na de finish. Het bospad wordt nog smaller en hobbeliger. Maar opgejaagd door de adrenaline en de lopers achter je blijf je tempo maken. Vanachter mijn rug roept Armand me toe dat hij dadelijk zijn duizendste wedstrijd beëindigt. Ik moet de felicitaties tot straks uitstellen, geconcentreerd als ik ben op deze enerverende strook. Na een korte maar hevige afdaling – “ik kan niet meer stoppen” hoor ik een loper achter me, naast me en voor me (ik heb het over dezelfde loper) – zijn we verlost van de ellende. De moeilijkste 2,5 km van het parcours, althans voor mij. Noël Heptia, daarentegen, leeft zich uit op dit soort paden. We zullen ons dadelijk afvragen of we de Seraingrunner daar voor ons uit zien. Maar hij heeft een gat geslagen geslagen van 2 minuten en staat al in de zon te blinken als wij binnenlopen. Maar zo ver zijn we dus nog niet. Eerst nog een afdaling op het asfalt. “Geen péket voor mij”, antwoordt Armand de opgewonden dames die hem en de andere deelnemers een glaasje likeur aanbieden. “Ik moet Willy volgen”. Humor heeft de nieuwbakken Hutois nog over, lucht wat minder. Want, gek genoeg, Armand schijnt het moeilijk te hebben om mij te volgen. Ik heb het ritme opgeschroefd en Pauline weer ingehaald. Ik geef ook het tempo aan in de afdaling door het park van het Château Poswick (te koop, voor de geïnteresseerden), daarbij uitkijkend om mijn enkels niet te verstuiken op het ongelijke pad. Nog even over kasseien en door de poort. We gaan hier toch niet sprinten, bedenk ik en laat Armand langs mij komen. Die heeft het ook zo begrepen en we overschrijden samen de streep. Zij het met enige vertraging om Frédéric Robinet de kans te geven de finish van de duizendste van Armand vast te leggen. Mijn gezel kan het niet laten om na de aankomst nog wat zout in de wonde van Michel Mancini te wrijven als hij hem langs zijn neus weg zegt dat hij haas heeft gespeeld voor mij. Michel is er nog mee weg ook…
De laatste moeilijkheid van de dag moet nog komen, de prijsuitreiking. Ik weet uit ervaring dat het hoogste schavotje hier erg hoog is. Als veteraan 3 had ik in een ver verleden al eens de eer hier te staan. Hoogtevrees en een licht verdoofd rechterbeen (die hernia wil er niet meer uit) zijn de verklaring van mijn onzekere houding. De speaker geeft me met zijn arm wat extra stabiliteit. Hij doet dat met de nodige discretie zodat mijn gewiebel hopelijk niet op de foto’s te zien is. We kunnen jammer genoeg niet lang genieten van het zonnetje op het voorpleintje van het Gymnase. Een afspraak roept ons terug naar Riemst.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Het eerste kasteel op onze “Tour des Châteaux”. Foto 2: Met Armand Pirotte onder de poort van het laatste kasteel, net voor de aankomst.)