Luik La Boverie (Challenge de la Province de Liège)

don 01/11/2018 11.15u * Luik La Boverie (Challenge de la Province de Liège) * 9,5 km * 00:47:06 * 12 * 91/180 * 1/3 * ♥♥♥

Voor we ons op het kerkhof bezinnen over de vergankelijkheid van het bestaan is er voor de middag nog tijd voor lichamelijke en hopelijk ook geestelijke ontspanning. Vandaag in de vorm van rondjes draaien in het Parc de la Boverie in Luik. Nu ik Oreye van vorige zondag heb geskipt zouden de benen na meer dan twee weken competitiepauze weer klaar moeten zijn voor een inspanning van drie kwartier. Dat blijkt snel ijdele hoop… maar laat me niet vooruitlopen op de feiten. Eerst het decor planten van deze klassieker op de CJPL-kalender. Dat is het stadspark van Luik op de zuidelijkste punt van het gebied dat nu een schiereilandje geworden is tussen de Maas en de Dérivation, een afwateringskanaal. Hier mondt ook de Ourthe uit in de Maas. Vandaar de Dérivation uit de 19de eeuw om het overvloedige water te kanaliseren. (Ik heb goed opgelet tijdens de jaarlijkse schooluitstappen naar Luik.) Op een oppervlakte van nauwelijks 700 meter lang en maximaal tweehonderd meter breed is hier een kronkelig parcours uitgetekend dat in de kaart speelt van de soepele en wendbare loper. De ondergrond varieert van asfalt (vaak met spleten en gaten) en klinkers tot kiezel en hobbelige aarde. Per ronde liggen niet minder dan 10 haakse bochten op onze weg. De verloren snelheid kan je dan proberen goed te maken in vier rechte stroken van tweehonderd meter. Je wordt op andere plaatsen dan weer afgeremd door stekelige mini-hellinkjes.

Luik La Boverie


Wie er allemaal is? Wel, iedereen die je hier mag verwachten, behalve Roger Dosseray en Michel Mancini. Michel is er wel maar niet in loperstenue. Pijnlijke knie. De eer van de familie wordt hooggehouden door vrouwtje Marie-Jeanne in de 5 km-loop. Ik heb een fikse opwarming gehad, gedeeltelijk noodgedwongen nadat ik veel te ver ben moeten uitwijken om een parkeerplaatsje te vinden. Uiteindelijk blijkt er aan de Guillemins-zijde plaats genoeg en haal ik mijn karretje dichterbij. De laatste inloopmeters doe ik in het park in het gezelschap van mijn Limburgse vrienden. Die indruk maken op Richard Mathot. “Mais c’est un complot” grapt de lange Luikenaar.
In de eerste ronde is het even zoeken naar de beste looplijnen in het nog compacte peloton van 180 deelnemers. Ik zie Francis Smets en Claude Herzet voor me. Claude is al snel uit de voeten. Ook al is hij naar eigen zeggen kalm gestart om de naweeën van een avondje stappen uit te zweten. Francis zal ik nog verscheidene keren tegenkomen – lees kruisen – maar de afstand tussen ons twee wordt ook alleen maar groter. Ik volg een tijdje in het spoor van Sandra Delrez, vandaag in het gezelschap van mental coach Alain Dethier. Zij heeft een ruime keuze in begeleiders, stel ik vast. Na driekwart ronde kan ik afstand nemen. Op de rechte strook langs de Maas ga ik voorbij Françoise Piscart. Ik neem aan dat ze zich spaart voor andere doelen. Hoe dan ook, ik ben niet met de beste benen onderweg. Om een tempo van 12 per uur vast te houden moet ik er de pijn in de benen bijnemen.
Veel verschuivingen doen zich niet meer voor in het deel van het peloton waar ik mij bevind. Ik zal de twee volgende ronden afleggen in het gezelschap van een jonge man in het zwart. Die ik in de uitslag kan identificeren als Dimitri Manfé. Door het heen en weer kronkelen van het parcours kan ik me wel een idee vormen van de positie van een aantal bekenden. Echt vrolijk word ik daar ook niet van. Nicolas Bynens, Guy Raes en consoorten hebben al snel een flinke voorsprong opgebouwd en zullen die blijven behouden tot op het einde. Eigenlijk zie je hier overal collega’s. Voor je, achter je, links van je, rechts van je, zelfs onder je. Dat laatste op een kleine uitstulping van het rondje over de Dérivation waar we eerst over een brug en daarna onder diezelfde brug worden gestuurd. Op het lusje van 400 meter heb je twee venijnige knikjes en vier haakse bochten. Genoeg om het tempo telkens opnieuw te breken. Voor wie niet zoveel belangstelling heeft voor de details van een loopparcours en toevallig op deze site beland is, geef ik nog wat “wist-je-dat”-jes mee. Het grote gebouw dat het park domineert waar nu het Museum voor Schone Kunsten is gevestigd, dateert van de wereldtentoonstelling in 1905. En op de plaats waar nu een rozentuin is aangelegd was er ooit een velodroom op het einde van de 19de eeuw. De wielerbaan werd later vervangen door een voetbalveld waar FC Luik en achteraf Standard in hun beginjaren hun wedstrijden speelden.
Ik spoel de film door naar ronde drie. U heeft niets gemist van de vorige ronde. Mijn tempo blijft gelijk, de benen sputteren nog altijd tegen, de lucht is nog steeds grijs, het is en blijft windstil. Op de brug over de Dérivation is er dan toch een nieuw feit te melden: ik word door de eerste loper gedubbeld. Dat is de onverslijtbare Patrick Philippe. Hij gaat me met energieke halen voorbij. Even verder langs de rozentuin is nummer twee daar, Thomas Vanhee. Mij niet bekend maar de aanmoedigingen van lopers in mijn omgeving maken mij wijzer. Op Julien Charlier is het wachten tot aan de noordzijde van het park. Zij hebben 14 minuten minder nodig dan ik om de 9,5 km te ronden. Grégory Baar haalt me in als vijfde in de rij. Aan km 7 – de kilometeraanduiding geldt voor mij – is nummer zes daar. “Cas” Castermans van Tongeren heeft gewacht tot zijn laatste honderd meter om mij een ronde aan de broek te lappen.
Ik neem voor de vierde keer de chicane voor de aankomstboog en negeer weer de uitgestoken drankbekertjes. Ik heb daarnet zelf de eerste collega gedubbeld en zal op de Ravel langs de Maas nog enkele dames een ronde aansmeren… alsof zij zich daar zorgen over zouden maken. Nog een laatste keer voor het clubgebouw van de roeivereniging door. Daarnet zag ik de roeiers trainen op de Maas in de (figuurlijke) schaduw van de imposante Tour des Finances. Wie ik intussen nog niet gezien heb, zijn Jean-Pierre Immerix en Servais Halders. Eric Joway, de habitué van de Challenge L’Avenir, die vandaag het livrei van de fotograaf heeft aangetrokken, heeft ze misschien wel kunnen betrappen. Jean-Pierre volgt op twee minuten, de ideale afstand, zo lijkt het, om uit mijn vizier te blijven. Servais, 7 minuten voor me, heeft dan toch moeten boeten voor zijn trainingsachterstand van de laatste maanden. Pierre Ravigna is een minuut sneller dan de Voerenaar. Op en af aan de brug, langs de rozentuin om te beginnen aan wat met enige goede wil een recht stuk van 400 meter kan genoemd worden. Kiezeltjes, asfalt en een hobbelige passage langs en tussen de bomen, voor elk wat wils. Ik heb Dimitri Manfé dan toch kunnen afschudden en loop nu afgezonderd naar de finish. Aan de bevoorradingspost wachten er nog 600 meter, met nauwelijks één scherpe bocht. Ideaal om de laatste druppels energie aan te spreken. Maar in dat spelletje schiet ik tekort tegen jongere en sterkere mannen die achter mijn rug opduiken. Daar heb je Dimitri toch weer, ik had het kunnen weten.
Na de wedstrijd rep ik me naar huis. “En hoe was het?” vraagt Marie-Paule. Mijn antwoord is ook het besluit van dit verslag: “Niet speciaal goed, niet speciaal slecht.” De prijs wordt me door ijlbode Willy Hertogen thuis bezorgd. Waarvoor dank.

(Foto : De rozentuin en het museum op een zonnige dag.)