Hannuit (CLAP)

zon 20/02/2022 10.15u * Hannut Jogging de la Cross Cup * 11,1 km * 01:00:12 * 11 * 70/100 * 2/2 * ♥♥♥

Oei, oei, oei… wat voelen mijn benen stram aan. Ik ben bezig aan de licht aflopende tweede kilometer van de Jogging de la Cross Cup in Hannuit. Dat akelige gevoel had ik ook al en zelfs nog sterker in mijn drie trainingen van de voorbije week. Mijn spieren zijn de “snelle” 10 km van Kiewit nog niet vergeten. Dan maar hopen dat de volgende kilometers soelaas brengen. Maar even terug naar het begin…

Na het skippen van de windrace in Herstal wilde ik het wedstrijdgevoel levendig houden. Vandaar het toevoegen van de voorjaarsloop in Hannuit aan mijn programma. Gelukkig is de storm net op tijd gaan liggen en word ik niet gedwongen tot een tweede forfait in drie weken. De voor vandaag aangekondigde Beaufort 5 en regen houden me dit keer niet in Heukelom. De wedstrijd die ik voor de tweede keer ga betwisten, na 2015, wordt georganiseerd in het kader van het nationale veldloopcriterium, de Cross Cup. De spandoeken zijn al vastgehecht, de rood-witte linten klapperen in de wind, de imposante TV-camera’s worden opgesteld. En er is al heel wat drukte rond het Stade Lucien Gustin. In het volgende uur worden zowat alle doorgangen afgesloten en moeten we nieuwe sluipwegen zoeken. Het afhalen van het nummer verloopt wel vrij vlot. Daarna is het wat improviseren om ruimte te vinden om in te lopen. Ik ben tijdig in de buurt van de startplaats , eenmaal ik ontdekt heb waar dat precies is. Mijn gezellen van de vorige lopen, Jean-Pierre en Servais, zijn er deze keer om diverse redenen niet bij. Maar aan de startlijn vind ik enkele kennissen van de Luikse challenges terug. Lucien Collard en Jean-Marc Cuccuru heb ik al twee jaar niet meer gezien. Carlos de Almeida was er ook al bij in de vorige lopen.

In Hannuit tellen ze wel netjes af voor de start. “Trois, deux, un”. Het kleine peloton van 100 en 62 (voor de 6 km) stormt vooruit en remt na 70 meter bruusk af voor een omgewoelde grasstrook. De volgende 100 meter – we bevinden ons op het veldlooprondje van de Cross Cup – lijken wel een schaatspiste, “façon Hesbaye”. We houden ons met moeite staande op de glibberige klei. Bert Ernest, de andere Zuid-Limburger in het gezelschap, glijdt net niet onder het lint door. De laatste strook op het gras langs de piste is wat beter beloopbaar. Dan verlaten we het stadion en maken we een korte lus op weg naar de dubbele ronde op asfalt en beton in de Haspengouwse “campagne”. Met al dat draaien en keren heb ik de indruk dat de eerste kilometer me veel tijd heeft gekost. Maar dat gevoel wordt tegengesproken door de Garmin-cijfers. Uiteindelijk hoort de eerste kilometertijd nog bij de beste van de 11 die we zullen afleggen. De tweede kilometer blijkt achteraf weliswaar de snelste maar, zoals gezegd in de aanhef van dit verslag, overheerst vooral het bange vooruitzicht van een moeilijke loop. In de derde kilometer probeer ik een draaglijk tempo vast te houden, geholpen door het licht dalende profiel en de rugwind. We lopen hier in het open veld. Het draaien van het parcours in tegengestelde richting kan dus niet anders betekenen dan dat we dadelijk de wind tegen krijgen. De ruilverkavelingsweg loopt hier ook lichtjes omhoog. Ik hoed me ervoor de cadans te forceren en kan het verlies beperken tot een twintigtal seconden. De holle weg in het begin en twee bomenrijen verderop werpen wel een dam op tegen het geweld van de wind. Maar een nieuwe bocht naar rechts opent de poort naar de hel. Ik word haast weggeblazen door windkracht 5. Ik kan me wel even schuilhouden achter een jong koppel dat me net heeft ingehaald. Lang duurt dat niet maar intussen is de moeilijkste strook achter de rug en kan ik het tempo weer even optrekken.

Een topprestatie zal het vandaag zeker niet worden maar ik heb nu tenminste een redelijk ritme gevonden. Makkelijk is het niet, temeer omdat ik van bij het begin van de “buitenrondjes” zo goed als alleen ben. Ik zal uiteindelijk maar drie of vier concurrenten voorbijgaan op de twee lussen in het veld. Overigens passeer ik nu even in een woonwijk voor ik aan de sporthal (bekend van de Corrida in december) rechtsaf word gestuurd voor de tweede ronde. Ik heb nu minder pijn dan bij de eerste doortocht (de fameuze tweede kilometer) maar loop blijkbaar wel trager. Of zou het één (minder pijn) het gevolg zijn van het ander (lager tempo)? Voorbij aan het knooppunt van de “acht” in het parcours waar ik daarstraks (aan km 4,6) een groepje snelle jongens zag voorbijkomen. Met een voorsprong van 1,8 km. Ik ben nu op weg naar mijn snelste 2 kilometer van de loop. Een precies idee van mijn tijden heb ik niet maar ik wil er alleszins nog het beste uithalen.

Zou ik alsnog aan een gemiddelde van11km/uur ofte 5,30 per kilometer geraken? Ik zal het pas weten als ik de afstand na 1 uur aflees op mijn Garmin en daarmee het derde hartje red. Maar eerst nog de rechte streep op de Ravel, dan het fijn lopende gladde asfalt op de Rue du Henrifontaine (helaas maar een goede 200 meter lang) en opnieuw de klim naar het plateau aan de Rue de l’Europe. Bijna een kilometer klimmen met een milde stijging van rond de 1%. Ik probeer het modderige regenwater te vermijden dat mijn richting uitvloeit. En trek mijn mutsje nog wat strakker over mijn hoofd om mij te beschutten tegen de zijwind. Er zijn hier zowaar twee moedige wandelaars op pad. Zij onderbreken even hun tocht om mij en de man na mij, die ik daarnet ben voorbijgegaan, aan te moedigen. Ik bedank met een opgestoken wijsvingertje. De signaalgever boven houdt hier al vijftig minuten stand tegen de onverbiddelijke zuidwestenwind. Die mij opnieuw in de tang neemt, dit keer – heb ik de indruk – nog feller dan in de eerste ronde. Het lijkt wel alsof ik stilsta. En bovendien moederziel alleen. Maar de man achter me komt geen meter korter bij en – stel ik later vast – ik blijf ruim onder de 6 minuten op de moeilijkste kilometer. Oef, dat is achter de rug. Weer aan de knoop van de “acht”. De drie kinderen in de bocht maken nog altijd even veel herrie als bij de eerste doortocht (na 1,4 km). “Bravo monsieur”. Weer een ruk stuk Ravel. Asfalt weliswaar maar gespleten door boomstronken die weer naar de oppervlakte willen. Ik kies deze keer voor de linkerzijde maar het blijft zaak om de benen voldoende op te tillen om de bobbels te ontwijken. Fotograaf Jo Defrère is er ook nog. Ik zie hem vandaag al voor de derde keer langs het parcours. Hij heeft er een verplaatsing vanuit Leuven en een uur koukleumen in regen en wind voor over om onze prestaties te vereeuwigen. Opnieuw door het tunneltje onder de ringweg door. Er liggen in het totaal vier “ondergrondse” passages op het parcours. Na een scherpe bocht, voor een eenzame signaalgever voor, weer naar de woonwijk in de buurt van de sporthal. Rechts staat een politieagent druk te bellen. Een tweede agent bekommert zich om een loper die languit op een grasperkje voor een huis ligt. Het is een dame. Bleek gezicht en bewegingsloos. Er staat nog een tweede loper bij haar. Laten we hopen dat alles goed afloopt.

Ik doe een poging om nog een laatste energiestoot door mijn lijf te jagen. Maar verder dan wat gesputter kom ik niet. Links de Rue de Landen op naar de finish aan het witte Château Mottin, ook het stadhuis. Gelukkig kan ik nog net mijn voorganger Jeremy Radoux ontwaren tussen de dichte drommen toeschouwers en deelnemers aan de Cross Cup van straks op weg naar het stadion. Nauwelijks twee plaatsen en 43 seconden voor me is mijn enige concurrent bij de veteranen 4 geëindigd. Het wordt tijd dat ik Manuel Deharo Sanchez, de mystery man van mijn categorie leer kennen. Ook voor Michel Mancini is hij een grote onbekende. Michel was wel ingeschreven maar uiteindelijk niet aanwezig. Wie weet kan ik Manuel ontmaskeren op de foto’s van Jo Defrère.

Geen podium voor de leeftijdsklassen. Dan maar naar de Brasserie Hannutoise voor de traditionele Leffe Blonde na de wedstrijd.

(Foto’s Jo Defrère)