Posterholt

zon 20/01/2019 11u * Annendaalloop Posterholt * 10,5 km * 00:48:20 * 13 * 48/199 * 4/23 (60+) * ♥♥♥♥

Voor de eerste wedstrijd van het nieuwe seizoen trekken we, zoals vorig jaar, weer naar Posterholt, in het smalste stukje Nederland. Hier zijn België en Duitsland maar enkele kilometers ver. Niet te verbazen dat er ook heel wat Belgische en Duitse deelnemers aan de start staan. En ook heel wat podiumplaatsen bezetten. Ook Luikenaars maken graag de verplaatsing naar Nederlands-Limburg om hun kwart- of halve marathontijden scherper te stellen op de biljartvlakke omloop. En de officieel aangekondigde afstanden kloppen ook echt.
We geraken ditmaal zonder omwegen in Roerdalen, dat is de naam van de fusiegemeente. Ik heb ruim de tijd om me voor te bereiden en krijg zelfs mijn reisgezel Jean-Pierre Immerix drie kwartier voor de start mee om in te lopen. Die vindt een uitgebreide opwarming dit keer wel nodig om de stramheid in de benen weg te werken na urenlang tafelen gisterenavond. Helaas, zo vertelt hij me na de wedstrijd, heeft het niet gebaat. Weer slechte benen, zoals in Haneffe. Ik vrees dat Jean-Pierre, zoals uw dienaar, ook de prijs betaalt voor dertig jaar (straten)lopen. Na 1347 wedstrijden beginnen de benen tegen te sputteren. “Mee leren leven” is de raad die ik hem meegeef en die ik van lieverlede ook moet volgen.
Het peloton van een kleine 400 mannen en veel vrouwen (voor de kwart en de halve marathon) wordt eerst een wijk ingestuurd aan de rand van het centrum. De speaker waarschuwt voor een versmalling ten gevolge van wegwerkzaamheden. Maar er is nog voldoende ruimte om met een compacte groep en in volle vaart te passeren. (Die volle vaart slaat niet op mijn tempo). Dan hield de eerste bocht meer gevaar in. Zoals vaker vinden de lopers voor me het niet nodig om te waarschuwen voor de paaltjes die hier plots opduiken. Het is vooral draaien en keren, stoep op- en afspringen, kiezen voor de kortere weg over een gazonnetje (wat ik na enige aarzeling dan maar niet doe) of de bredere bocht op de weg. Na 1,4 kilometer, aan een rotonde, ligt het vervelendste deel van het parcours achter ons. Dit jaar definitief, vorig jaar moest ik er nog een tweede keer langs voor de halve marathon. Ik heb al wat plaatsen goedgemaakt vanuit mijn startpositie, eerder achterin de groep. Ik heb meteen het goede tempo te pakken en krijg voorlopig geen storende signalen uit mijn benen. Na 800 meter op de rijweg, heel lichtjes dalend en uitnodigend om een stevig tempo te ontwikkelen, nemen we een rechtse bocht om daarna, na een ommetje van een dikke kilometer, weer op de rijweg uit te komen. Die zijsprong is waarschijnlijk nodig om aan het juiste afstand te komen aan de finish. Het asfaltpad leidt tussen twee rijen bomen naar een haakse bocht waar we weer de tegengestelde richting inslaan. Hier waait de koude wind in het gezicht en op de goed ingeduffelde loperslijven. Ik heb een bijkomende laag aangetrokken boven mijn Craft-ondershirt. Het is een trui met rolkraag in stemmig marineblauw. (Jammer dat mijn gezichtsuitdrukking op de foto vloekt met de beschrijving geplukt uit de cataloog). Mijn keuze om in korte broek te lopen bleek ook de juiste te zijn. Nog enkele andere lopers kiezen voor de korte snit. Meestal oude en taaie knarren, met één notoire uitzondering. (Daarover dadelijk meer.) In het vervolg van de ronde voel ik ternauwernood de koude. We komen weer uit op de rijweg, die hier van naam veranderd is (van geen belang) en geleidelijk bergop begint te lopen (wel van belang). Ik zit nu ongeveer op mijn plaats in het peloton, ik schuif nog nauwelijks op. En moet al flink in de fictieve beugel om de lopers in mijn buurt te volgen. Daar is ene Bas bij, die zwaar hijgt en van wie ik veronderstel dat hij over afzienbare tijd gaat afhaken. Ik heb de man schromelijk onderschat want als een kennis naast hem opduikt volgt hij prompt diens hogere tempo en verdwijnt langzaam uit het zicht. In het groepje loopt ook een jongere dame in het zwart. Een Belgische, te oordelen naar de reclame op haar trainingsjasje. Door de afleiding tijdens de inspanning (positie kiezen, de collega’s taxeren en luisteren naar gesprekken of flarden van gesprekken) is de lichte klim van ongeveer een km achter de rug zonder dat ik er erg in heb. Boven blijven we rechtdoor lopen op het fietspad langs de rijweg tussen de bossen.

Posterholt 1


Na 5,6 km nemen we een haakse bocht naar rechts voor opnieuw een lange rechte buurtweg in asfalt. Vanaf km 1 krijgen we eigenlijk alleen maar lange rechte stukken voor de voeten. In de volgende 9 km liggen er welgeteld 6 bochten, die naam waardig. Kortom het rondje is er speciaal neergelegd om een snelle tijd te realiseren. Ik ben ermee bezig. En wat nog prettiger is, voor een keer zonder die onaangename prikkels in de benen. Ik ben nu al een aantal kilometers met dezelfde lopers op pad. De meest opvallende figuur is een jonge dame die een kennis blijkt te zijn van de dame in het zwart. Ook een Belgische, aan de tongval te horen. Zij loopt zowaar in zomertenue: een roze shirtje en een kort zwart broekje. Ik hoor dat ze het voor het eerst doet. Een 10 km-loop, neem ik aan. Ze heeft geen idee hoe ze dat moet aanpakken, vertelt ze haar vriendin. Ik bemoei me ongevraagd met haar probleem. “Minder babbelen en energie sparen” lach ik. Gelukkig vat ze mijn reactie ook lachend op. Ze is 27 jaar, verneem ik twee kilometer verder, in de buurt van de bevoorrading. Dat antwoordt ze een man die bij ons groepje is komen aansluiten en haar als een nieuw jong talent roemt. “Zo jong ben ik ook niet meer, ik ben al 27” tempert ze de lofbetuigingen van de man. Dat antwoord leidt tot gegrinnik bij de andere lopers. Onder meer van een wat oudere dame die we net hebben ingehaald. En van ondergetekende die langs zijn neus weg zegt dat zij 33 jaar jonger is dan hijzelf. Een gewilde fout om 10 jaar jonger te lijken, denken jullie? Gewoon een domme rekenfout. Volgens de uitslag bij de dames senioren zou de juffrouw Lien Peeters heten. We nemen nog eens een bocht. Dat is een gebeurtenis hier. Opnieuw voor een rechte lijn van een kilometer op weg naar het Landal-bungalowpark. De man in het wit-blauw (die ongewild de leeftijd van de jonge dame ontlokte) vraagt mij of ik de halve marathon loop. “Te saai in de tweede ronde”, antwoord ik. “Ben je dan de haas?” Van de dame in het roze, bedoelt hij. “Toch niet” antwoord ik lachend. Ik ben intussen wel gewend aan haar loophouding, met de schouders hoog opgetrokken en de ellebogen naar buiten gericht. En hou enige afstand als ik langszij kom. Ze zoekt nu het spoor op van een oudere loper die we net hebben ingehaald maar nu opnieuw versnelt. Op zijn t-shirt prijkt reclame voor de steenfabrieken van Kesselt en het voegbedrijf van mijn achterbuur. Nieuwsgierig als ik ben – ik moet uiteraard stof hebben voor mijn verslag – vraag ik vanwaar hij is. Het is Jean Hermans uit Lanaken. Geëxtrapoleerd naar mijn mogelijkheden op de halve marathon zou ik een plaats achter hem geëindigd zijn… als ik ook dit jaar voor de lange afstand zou hebben gekozen. Ik merk Marie-Paule op in een flauwe bocht in de buurt van het vakantiepark. Ik wijk speciaal in haar richting uit om duidelijk en met mijn meest fotogenieke profiel op het plaatje te staan. Helaas mist mijn echtgenote het shot. Niet getreurd, er is nog genoeg te beleven.
Nog één kilometer.

Posterholt 2

Lien reageert nog altijd fluks op positiewisselingen, op zoek naar een hazenrug. (Niet om te eten). “Als je nog wat overhebt, is dit nu het moment”, por ik haar aan. “Hoezo, laatste kilometer?” is haar verbaasde reactie. Blijkt dat de jonge dame aan haar eerste halve marathon bezig is. “Welke tijd heb je in gedachten?”, vraag ik. “Geen idee.” “Oei”, fluit ik tussen de tanden (beeldspaak), “met dit tempo kom je onder de 1u40′ uit”. Dat leid ik af uit mijn ervaring in de Route du Vin. En Lien maakt het ook waar. Met 1u36′ heeft ze haar cadans tot het einde weten te behouden. Als ik het allemaal goed interpreteer, valt ze net buiten het overall podium.
Voor mij is het wel de laatste kilometer en ik schroef het tempo nog op. Tot 4’30”, met andere woorden het maximum wat ik op het vlakke nog vermag. Ik neem enige afstand van het groepje en weet in de laatste rechte lijn van 800 meter mijn voorsprong nog uit te bouwen. Ik haal nog een loper in. Of dat ook een plaats winst in de uitslag oplevert, blijft een open vraag. Je weet hier niet wie welke afstand loopt. Hoe dan ook, ik loop afgescheiden de aankomstzone in. Dat levert me een applausje op van een of twee toeschouwers. Helaas niet de triomfantelijke aankondiging van mijn finish door de speaker. Die eer is wel weggelegd voor Jean-Pierre. Maar dat is dan ook een levende legende in de Nederlandse grensstreek.
In tegenstelling tot een aantal lopers in mijn buurt die schijnbaar voortdurend hun tempo in het oog hielden, heb ik mijn horloge niet bekeken. Mijn gevoel zegde me wel dat ik met dit tempo onder de 50 minuten moet uitkomen… op de 10 km. Maar na de finish stel ik vast dat we wel degelijk de afstand van een kwart marathon hebben afgelegd. Mijn eindtijd komt dus neer op 46 minuten over 10 km rond. Daar mag ik, meer nog, daar moet ik heel tevreden mee zijn. De goede conditie die ik ook al in de decemberwedstrijden mocht ervaren, vertaalt zich op dit vlakke parcours zonder obstakels nu ook eens in een scherpe tijd.
De gratis aangeboden massage na de wedstrijd slaan we over. Er waren alleen mannelijke masseurs, antwoordt Jean-Pierre als Marie-Paule vraagt of we ook van die dienst hebben gebruik gemaakt. De prijsuitreiking van de kwart pikken we wel nog mee. Maar ik moet het hier opnemen tegen veel jongere (en ook wel betere) mannen uit de leeftijdsklasse 60+. Plaats vier is net niet goed genoeg voor een fles Faro.

P.S. : De schoenen die ik vorig jaar in de kleedkamer vergeten had, werden geschonken aan een goed doel…

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Voor de start. Foto 2: Het parcours, vlak en strak.)