Montzen (Challenge L’Avenir)

zon 07/04/2019 11u * Montzen (Challenge L’Avenir) * 8,2 km * 00:42:01 * 11,7 * 101/252 * 1/6 * ♥♥

Op elke trainings- en wedstrijdmeter in de voorbije maand, sinds de loop in Neupré, word ik vergezeld door een zeurende en bijwijlen stekende pijn in de onderrug. Na jaren uitstel en niet uitgevoerde goede voornemens ben ik dan toch begonnen met gerichte rek-en strekoefeningen. Op advies van ervaringsdeskundige Willy Hertogen ga ik de kwelduivel te lijf met een verwarmende massage-olie en een infraroodlamp. Ook dit weekend kies ik weer voor competitie. Valt de wedstrijd tegen, dan houd ik toch een training over, die ik sowieso wil afwerken. De uitstap gaat vandaag naar het oosten van het land, de semi-Duitstalige regio ten noorden van Eupen. De Jogging de Montzen is een van de vele korte wedstrijden die de Avenir-kalender kleuren en past – zo neem ik aan – bij mijn huidige mogelijkheden. De lange afdaling in het eerste deel van de loop is dan weer minder geschikt, maar je moet de bluts met de buil nemen.

Montzen 1


Bij mooi weer – en dat is vandaag weer het geval zoals vorig jaar – biedt Montzen een van de mooiste start- en finishlocaties van het Luikse circuit. Ik loop in op de begin- en eindkilometer. Van het parcours heb ik nog een redelijk precies beeld door mijn deelname vorig jaar … en het lezen van mijn eigen verslag. Ik pak de opwarming uiterst voorzichtig aan… en kan een gevoel van afgunst niet onderdrukken als ik een blonde juffrouw met een oogstrelende stijl een spurtje zie trekken. Achteraf blijkt het winnares bij de dames te zijn, Françoise Nols. Oh, de juffrouw is al een mevrouw, aînée 1. Er hebben zich toch weer meer dan 200 lopers (voor de langste loop alleen al) verzameld op het stemmige dorpsplein, amper twee dagen na de vorige Avenir-loop in Bruyères. Sommigen schrikken niet terug voor twee wedstrijden binnen drie dagen. Anderen hebben een keuze gemaakt voor afgelopen vrijdag zoals mijn mogelijke concurrent, Roger Dosseray. In het peloton schuilen ook namen als Nadenoen, Jerusalem, Piep, Nix en Tatas. In afwachting van het vertrek heb ik een kort gesprekje met Jean Dessouroux, al jaren onbedreigd leider bij de 60-plussers. De sfinx van de Challenge L’Avenir praat dan toch… als je hem zelf aanspreekt. De loop in Bruyere zal nog wel in mijn benen zitten, vertelt Jean. Dat blijkt ook zo te zijn. In de laatste hectometers wordt hij ingehaald door Alberto Canales, nochtans zelf ook actief twee dagen geleden. Gehandicapten in duwwagentjes en hun begeleiders worden onder applaus van de wachtende lopers eerst op pad gestuurd, voor een korte ronde van 4,5 km, neem ik aan. In de eerste 500 meter is het vooral zoeken naar een gaatje tussen de medelopers, op het trottoir en achter geparkeerde auto’s om een doorgang te vinden. Mijn stramme rug werkt tegen bij het wringen en zigzaggen. Dan heeft de robotmaaier op een grasperk rechts van de weg het makkelijker… zo lang de batterijen het uithouden. Na 1,5 km – we zijn dan al het dorp uit – ronden we een visvijver… die mij herinnert aan een gesprek dat ik enkele dagen geleden langs het Albertkanaal (en op mijn looproute naar het fort van Emael) had met een hengelaar. Mijn oude kennis uit Vroenhoven komt hier wel eens vissen. Ben ik toch niet de enige die een lange verplaatsing over heeft voor zijn hobby. Er wacht ons nu een helling van ruim een kilometer naar het hoogste punt van het parcours, midden in het weidelandschap. Ik verteer de helling vrij goed. Van mijn vorige verslag weten jullie dat het klimmen me minder last bezorgt dan het snelheid maken op het vlakke en in de afdalingen. De 6%-stijging zorgt voor wat verschuivingen in het peloton maar ik hou mijn positie per saldo wel vast. Ik loop in de buurt van een dame in het roze (Sandrine Dohogne?), uit de buurt blijkbaar, die net aan de boerderij rechts van de weg nog grapjes kon maken met de supporters, alreeds voorzien van een pot gerstenat. Ik ga haar even voorbij maar op het steilste stuk neemt ze weer de bovenhand. De bocht naar links kondigt een lange afdaling aan van bijna 3 kilometer. Nu zal moeten blijken of mijn rug bestand is tegen een hoger tempo dan wat ik gemakshalve mijn trainingstempo zal noemen. In de helling daarnet heb ik wat terrein goedgemaakt op Sandra Delrez. Nu ben ik in haar spoor gekomen en wil daar in elk geval blijven. Sandra is mijn voorlopige houvast voor de inschatting van mijn tempo. In de Avenir-wedstrijden vorig jaar kwamen we vaak in elkaars buurt uit. Zij heeft nu het gezelschap gekregen van een man in het rood die vandaag schijnbaar als haar mental coach fungeert. Ik lees later van mijn Garmin af dat ik in de dalende stroken (rond 3%) aan 4’30” geraak. Daarvoor moet ik wel wat pijn in koop nemen. Ik laat het duo met Sandra zelfs achter en probeer ook te naderen op de dame in het roze die nu ook een begeleider ter beschikking heeft. Het asfalt is beter nu we opnieuw tussen de huizen zijn. De fans hebben zich opgesteld op het einde van de lange afdaling, daar waar het parcours van de 8km-lopers naar rechts draait onder de spoorwegbrug door. Zij maken wel veel herrie maar laten mij zonder aanmoediging verder sukkelen. Na een kort klimmetje op de rijweg worden we linksaf gestuurd, de Ravel op. Wat zou de Challenge L’Avenir zijn zonder het Ravel-fietspad? Het is de link tussen de asfaltstroken en een godsgeschenk voor de parcourstekenaars die in deze regio een verkeersvrij en aangenaam tracé zo maar voor het oprapen hebben. Overigens is deze Ravelstrook niet geasfalteerd. De ondergrond bestaat uit steengruis met hier en daar een uitstekende kei. Ik blijf mezelf pijnigen en haal hier op het licht aflopende pad tussen de bomen nog altijd een gemiddelde net boven de 4’30”. Ik laat zelfs even de dame in het roze achter.
Ik heb wel uitgekeken naar de bevoorrading aan km 4,8. Vanmorgen thuis – tussen mijn rugoefeningen door, zo rond 8 uur – heb ik mijn drinkbus nog aangevuld maar voor de zoveelste keer vergeet ik ze uit de koelkast te halen. Overigens ben ik gekleed op het windje dat vanmorgen nog fris aanvoelde. Intussen is de zon op het appel verschenen en heb ik al flink wat vocht verloren. Ik hou het toch maar bij twee slokjes voor ik begin aan wat ik achteraf als het tweede, lastige deel van het parcours zal inschatten.
Het tweede deel dus. We maken hier een lus van anderhalve kilometer. Dat merk ik als we weer aan de bevoorrading komen maar dan vanuit een andere richting. We zijn op weg naar een bosje rechts van ons. Daarvoor moeten we wel eerst een stevige bult over. 600 meter met de steilste percentages van vandaag. De snelheid gaat drastisch omlaag, … de rugpijn eveneens. Nu krijgen de benen de spanning te verwerken. Ik heb wel nog de kracht om een jongere man voorbij te klauteren. Hij laat zich bijstaan door een “sprekende klok”. Dat is een van die lopersgadgets die de tijd (en de afstand?) mondeling meedelen… in het Engels. Dat doet me denken aan een gesprek dat ik in het begin van de loop opving toen we nog in een gegroepeerd peloton liepen. Enkele mensen gaan een paar dagen doorbrengen in Beersel (Vlaams-Brabant), vertelt een man aan een vrouwelijke loopster. “Ils seront coincés en néerlandais” voegt de spreker eraan toe: zij zullen vastzitten in het Nederlands… De dame in het roze en haar begeleider nemen nu definitief afscheid, ik zal hen vanaf nu alleen maar verder zien weglopen. Ik sta zo goed als stil bij het binnenlopen van het bos, daar zorgt een steil oplopende strook met boomwortels voor. Maar de nu volgende bospaden zijn beter beloopbaar tot we voorbij een weide in lentetooi – de eerste paardenbloemen steken de kop op – een afdaling krijgen op smalle, bochtige en hier en daar natte paden, deels tussen de bomen, deels door een weide. Dit is zo al niet mijn specialiteit, mijn starre rug maakt de onderneming vandaag nog hachelijker.

Montzen 3

We lopen door het laagste deel van het parcours op een noodbruggetje over een beekje en krijgen meteen daarna weer een stekelige helling te verwerken. Ik ben hier moediger dan vorig jaar en klauter in loopmodus naar boven. Dan langs een niet ongevaarlijk taludje weer naar beneden, opnieuw naar de Ravel. De volgende vlakke 500 meter zouden meteen het sein moeten zijn om het tempo weer op te drijven. Dat probeer ik ook maar ik voel meteen dat de “technische” passage van daarnet mijn ritme heeft gebroken. De grinta alleen volstaat niet meer. Ik geraak niet meer onder de 5′-kilometertijd. Dit gaat me plaatsen kosten. Laure Etienne duikt me langs op. Ik heb haar daarstraks even opgemerkt maar heb het eerste deel blijkbaar sneller afgewerkt. Daar is ze opnieuw, nu heb ik geen verhaal meer. Ik kom haar wel vaker tegen in het tweede deel van een wedstrijd en loop dan meestal nog twee minuten uit. Vandaag eindigt ze een halve minuut voor me. Conclusie: ik presteer zo’n drie minuten onder mijn niveau. Aan de bocht komen we weer voorbij de bevoorrading. Nu sla ik het aangeboden bekertje af en maak me stilaan op voor de laatste klim van de dag. Die me vorig jaar niet bevallen was. Je ziet de helling al vanaf een plateautje liggen. Ik haal nog een loper in, Vincent Crasson. Ik ken hem nog van een andere Avenir-loop waar ik hem ook in de zone van de waarheid wist in te halen en achter te laten. De klim dan: 500 meter tot net geen 7%. Ik wroet me naar boven maar kan mijn positie voorlopig veilig stellen. Versnellen in de relatief vlakke laatste kilometer zit er evenmin in. “Nog vijfhonderd meter” geeft een signaalgever me een duwtje in de rug. Hij ziet aan mijn grimas dat ik een zetje kan gebruiken. De laatste glooiing is achter de rug. Aan patisserie Otten is het vlak, dan licht bergaf naar de finish. Ik hoor de eerste achtervolger weer naderen. Komaan, denk ik, een zeventiger met rugpijn, inhalen, dat doe je toch niet! Het idee alleen al geeft me net genoeg kracht om nog eens aan te zetten. Ook in de laatste bocht kan ik Vincent op afstand houden. Ik klok af op 42 minuten. Dat is zelfs een minuutje beter dan vorig jaar, toen ik weliswaar niet de beste benen had. Zoals ik ook al na Lincent mocht ervaren, zal ik geen naweeën ondervinden van mijn training op “ware grootte”. En dus was Montzen misschien een tussenstation op weg naar herstel. Het echte station van Montzen is intussen wel niet meer in gebruik. Het vroeger welbekende Montzen-gare is tot een ruïne vervallen. Maar dat terzijde.

Montzen 2


De douchetent bevindt zich in de schaduw van de Eglise Saint-Etienne. Pascal Julin is blijkbaar beheerder van de douche-installatie. Hij komt meermaals informeren of het water niet te koud is, niet te warm… En zo leer ik ook eens een andere kant van de CJPL-voorzitter kennen. Nadat ik de verbruikte energievoorraad heb aangevuld met een hotdog, is het nog lang wachten op de podiumceremonie. We zijn al op weg naar de uitgang als er dan toch aanstalten gemaakt wordt om met de prijsuitreiking te beginnen. Op het enorme podium met brede trappen heb ik alvast geen hoogtevrees. Ik maak er kennis met de tweede van mijn leeftijdsklasse, Cyrille Ryckebusch. Hij eindigt vandaag op een minuut. “Last van de rug” geef ik hem mee als we van het podium stappen. Ik weet niet of hij de boodschap begrepen heeft dat ik het verschil wil uitdiepen in de volgende wedstrijden als ik weer over al mijn middelen beschik.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Het dorpsplein van Montzen, een van de grootste van de regio en een aangename locatie voor deze Avenirloop. Foto 2: Voor de start en drie kwartier later, na een nieuwe episode in mijn joggingleven. Foto 3: Achteruit loerend om me niet te laten verrassen