Lincent (Challenge hesbignon)

zon 31/03/2019 10u15 * Lincent (Challenge hesbignon) * 12,9 km * 01:13:36 * 10,4 * 142/227 * 3/6 * ♥♥

De voorbije joggingweken worden beheerst door mijn rugperikelen en de pogingen om die in bedwang te houden. Met medicatie, versterkende oefeningen en beweging. “Je mag in beweging blijven”, hoor ik van mijn arts. Ik interpreteer zijn advies als “je mag blijven trainen”. Dat gaat allerminst van harte. Het is zoeken naar een tempo en een houding die nog enigszins draaglijk zijn. Ik heb de laatste dagen mijn trainingsvolume dan toch lichtjes kunnen verhogen. En een laatste test vrijdag stelt me gerust dat ik een wedstrijd van 13 km aan kan. Want dat is de afstand die we vanochtend voor de voeten krijgen in Lincent, in de noordwestelijke punt van de provincie Luik, vlak over de taalgrens. De dorpjes hier hebben ook nu grotendeels vergeten “Vlaamse” namen. Lincent, bijvoorbeeld, vind je ook nog wel eens als “Lijsem”. De gemeente in het Haspengouwse hartland is gemakkelijk te bereiken via de E40 van Waremme naar Tienen. De ligging heeft trouwens meegespeeld in mijn keuze voor deze loop. We hebben vanmiddag een uitstap naar de Bozar in Brussel op het programma. Lincent ligt precies in de goede richting. (Wie wil weten wat daar te doen is, klikt hier.) Als ik dan nog vermeld dat de Jogging des Ecoles zijn primeur beleeft, weten jullie dat ik er wil bij zijn.

Lincent 1


“Zwaar parcours” meldt Hesbignon-official Etienne Vanderschelden me meteen bij het afhalen van mijn rugnummer. Achteraf gezien, lichtjes overdreven. Wel hebben de parcoursbouwers optimaal gebruik gemaakt van het valleitje van de Kleine Gete (la Petite Gette) om een flink golvende maar vooral afwisselende en aangename ronde uit te tekenen. Een aanwinst voor het Hesbignon-circuit, zoveel is zeker. Meer dan 200 deelnemers melden zich voor de lange loop. Alle bekenden zijn er. Degenen die er niet zijn, zullen wel voor Tihange in de Condruzien-challenge hebben gekozen. En zitten ze niet in het peloton, dan staan ze met de fiets langs de weg, zoals Jules Kempeneers die ik op verschillende plaatsen op het parcours opmerk.
De startlijn is getrokken tussen de school (dat is de Ecole in de naam van de jogging) en de sporthal. Ik heb mij in de laatste rijen van de groep geposteerd en Marie-Paule verwittigd dat ik vandaag wel rond 1u20 nodig zal hebben voor ik terug ben aan de finish, hier om de hoek. Mijn eindtijd bewijst dat ik mijn huidige mogelijkheden juist heb ingeschat. Na 200 meter slaat het peloton voor de kerk linksaf, onder het gelui van de klokken. Speciaal voor ons, zoals in de Tour? Marie-Paule zet me straks met de voeten op de grond: voor de mis van halfelf. Nog even licht bergaf door de straten van het dorp in het gezelschap van Marie-Anne Pittomvils en Maja Van Zand. Van Maja gesproken, ik ben niet de enige met rugpijn. Mevrouw Govaerts heeft haar rug overbelast met het verhuizen van boeken. De boeken van Kris… Komaan Kris, steek ook eens de handen uit de mouwen! In de wedstrijd ontspant de rug zich dan toch, maar veel plezier beleeft de Truiense niet aan de verlichting van de pijn. Na 4 kilometer gaat ze tegen het beton. (Niet helemaal zeker van dat beton.) Onoplettendheid, vermoeidheid? Hoe dan ook, ze sukkelt verder met een gezwollen enkel en een geschaafde rechterelleboog. En wordt nog derde in haar leeftijdsklasse. Na 800 meter hebben we de bebouwing al achter ons gelaten en beginnen we te klimmen op een holle aarden weg. Ik ga Marie-Anne voorbij en op het beton even verder moet ook Maja enkele meters toegeven. Ik kijk nog even achterom maar moet Maja dan toch achterlaten en mijn weg alleen voortzetten. Het langgerekte peloton vormt een kleurrijke sliert in de open, lichtjes nevelige vlakte waar het lichtbruine kleur van de akkers overheerst. Zijn dat de eersten die ik daar vijfhonderd meter voor me zie? Nog steeds op ruilverkavelingswegen nemen we de afdaling naar het volgende dorpje, Petit-Hallet. Twee dames ruimen zwerfvuil op in de bermen van een holle weg. Voilà, de prijs van de man/vrouw van de wedstrijd gaat naar de vrijwilligers die zich op deze zondagvoormiddag inzetten voor de natuur. De twee dames van daarnet en de andere “gele hesjes” die in het dorpje zelf in actie zijn. In de heel licht oplopende strook van Petit-Hallet doe ik een schuchtere poging om wat terrein goed te maken op een groepje voor me. Dat lukt gedeeltelijk maar ik blijf op mijn hoede voor te bruuske versnellingen en de daarbijhorende pijnscheuten. De vierde kilometer loopt op een wandelpad langs de Kleine Gete. Ik informeer bij een visser naar de naam van het riviertje. Ik heb adem over nu mijn rug het tragere tempo bepaalt. Het aangename tracé maakt er toch nog een leuke sportieve voormiddag van, ondanks mijn belabberde fysieke toestand. We verlaten de vallei aan km 5. En dat gebeurt via een “côte difficile”. Zo staat het op een bordje rechts van de weg. Ik herhaal het nog eens voor de seingeefster links. Nutteloos, of compleet onnozel, maar ik moet toch ergens met mijn overtollige ademvoorraad naar toe.
Dit is zonder twijfel de steilste helling van de hele Hesbignon-challenge. En zit in de top 5 van de hellingen die ik in de loop van mijn “Waalse” jaren al opgeklauterd ben. Vandaar wellicht de kwalificatie “zwaar parcours” van Etienne en anderen. De Garmin noteert 22% als steilste punt. 100 meter lang, vermoed ik. Ik heb uiteraard geen plaats- of tijdsambities en besluit heel snel op staptempo over te schakelen. Na een kort knikje volgt dan nog een tweede puist die ik wel oploop. Overigens bezorgt mijn rug me minder last bergop dan bergaf. Enkele plaatsen die ik daarnet ben kwijtgespeeld, win ik ook weer terug in de volgende hectometers. Het gaat nu weer fors bergaf op een smal paadje tussen de bomen. “Ik doe het op mijn gemak” meld ik aan de loper achter me en wil plaats maken. Maar die maakt zich evenmin druk om een plaatsje meer of minder naar achter. En zo komen we weer in de vallei van een van de Getes. Wellicht weer de Kleine Gete. Breed zijn de paden niet – er zitten nog al wat single tracks tussen – maar wel redelijk beloopbaar, zeker in een drogere periode zoals nu. We hebben intussen al zovele kronkels gemaakt dat ik de indruk heb dat het parcours een spaghetti-vorm moet hebben. Maar niets is minder waar.

Lincent 3

Het Garmin-tracé leert dat we eigenlijk een grote rechthoek maken met aan de noordoostelijke zijde een knoop. In Lincent zelf. Ik hoor van twee lopers achter me dat er nog een zwaardere helling volgt. Tussen de achtste en de negende kilometer. Bedankt voor de informatie. We zijn op weg van Orp-le-Petit naar Orp-Jauche. We blijven meestal in het groen aan de rand van de bebouwing. Een seingeefster filmt de esbattementen met haar smartphone. Het resultaat kan ik al voorspellen. Twee brede zwarte randen, met daartussenin een reepje film. Een filmcamera hou je horizontaal, juffrouw! Terwijl ze filmt, waarschuwt ze ons (rijkelijk laat) voor een plotse bocht naar links. Een zo mogelijk nog smaller pad dan daarnet leidt naar een nieuwe hindernis. Een tunneltje waarvoor ik me zelfs moet bukken. Ik had hier de lange Mario Smolders wel eens willen zien doorkomen. Het bouwsel dateert uit de eerste helft van de vorige eeuw, durf ik gokken. Ik waarschuw de twee kompanen achter me en herhaal mijn “attention!” voor een uitstekend rioleringspijpje. Ter verdediging van de organisatie vermeld ik wel dat beide obstakels met fluorescerende oranje verf zijn gemarkeerd.
Na kilometers in onbekend gezelschap te hebben gelopen, komen plots bekendere namen in het vizier. In deze volgorde: Stefan Meekers, de echtgenoot van Marie-Anne Pittomvils uit het begin van dit verslag, Francis Brants en de als steeds gezapig sjokkende Dominique Renier. Ik ga de heren ook voorbij. De pijn verrast me niet meer met plotse steken maar is nu constanter. Mijn lichaam schijnt zich te hebben aangepast aan zijn gezel. Nochtans weerspiegelen de gemiddeldes van die laatste kilometers niet echt mijn gevoel dat ik nu feller doorduw. Mijn eindtijd is toch ongeveer 7 tot 8 minuten trager dan wat ik in normale omstandigheden vermag.
We lopen een driehonderdtal meter door het dorpje Pellaines. Ik zou het niet geweten hebben zonder het plaatsnaambord. De passage zal overigens geen onuitwisbaar spoor nalaten in mijn geheugen. We buigen rechtsaf om te beginnen aan een forse helling op steenslag. Ik ben nu plots in het spoor gekomen van Rudi Vereecken. Ik had op de paden in de vallei al geprobeerd dichter bij te geraken maar de West-Vlaamse Alkenaar leek zelf meer afstand te nemen. De klim van zo’n 400 meter schiet me te hulp. Dat is de moeilijkheid die daarstraks door de loper achter me is aangekondigd. Rudi zal nog flink verachteren in de resterende kilometers. Op de laatste minder steile stroken, maar nog steeds op een ondergrond van puntige stenen, haal ik Claude Larminier in. Even verder, we zijn intussen op ruilverkavelingsbeton, zie ik tot mijn verbazing Emile Sacreas die ik in mijn pronostiek op de tweede plaats had gezet bij de veteranen 4. “Het gaat niet” aldus de Landenaar die mij op die manier in stelling brengt voor een onverhoopte podiumplek. We zijn nu op een plateau, tussen de akkers, waar de wind in het nadeel blaast. Een driehonderd meter links van ons raast het autoverkeer voorbij op de A40. Ik moedig Claudy aan die ik van haar noch pluim ken. Hij mij ook niet, aan zijn verbaasde blik te zien. Hij lokte het wel wat uit met zijn naam achter op zijn shirt. Op het einde van de min of meer rechte streep tussen de velden draaien we naar rechts. We zijn dan aan kilometerpaal 10. We lopen een woonstraat in. Dit is al Lincent, zal ik dadelijk vaststellen. Ik haal een groepje van drie in, twee mannen en een vrouw. Over het geslacht van deze laatste heb ik een tijdje getwijfeld. Een vrouwelijk kledingstuk zal uiteindelijk de laatste twijfel wegnemen, net voor ik haar voorbijga. Ik ben intussen op een hoger ritme overgeschakeld. Althans, die indruk heb ik. Ik geraak echter niet onder de 5’30”, leid ik later af uit de Garmin-tussentijden. Ik mag nu wel een tikkeltje makkelijker lopen maar de langere afstand, de glooiingen en de kasseien maken de laatste kilometers toch nog een zware karwei. Na een klim op de weg die mij weer wat plaatswinst oplevert, worden we weer een smal aarden pad ingestuurd. Op het einde wacht Jules Kempeneers. Even een kort stukje op de rijweg en we worden weer een steegje ingestuurd. Hier verveel je je geen ogenblik.

Lincent 2

Het einde nadert. Ik herken de Eglise Saint-Pierre van Lincent. Nu gaat het bergaf. Daar heb je Jules opnieuw. Ik roep de Landenaar de reden toe van mijn ongewone plaats in het peloton. De lange veteraan 3 antwoordt met een kalmerend gebaar dat het goed is zo. Nog even een gevaarlijke kronkel over een hobbelig en mogelijk glad kasseipad. Mijn verkenning van een uur geleden komt me nu goed van pas. Achter een hoekje steekt plots een foto-objectief uit. Dat van Nadine Claessens. Zou ik goed op de foto staan? Het laatste heuveltje naar de finish doet nog flink pijn. De Alkense dame voor me geeft er zelfs de brui aan onderweg. Ik moedig haar nog even aan… in de stille hoop dat ze me in het laatste stukje op de kasseitjes niet opnieuw zal voorbijgaan. Maar Sharon Hiemeleers blijft netjes achter me. De slotkilometer kost me wel twee plaatsen aan jongere mannen die nog van verder uit de achtergrond komen. Het zit erop! De benen en de rug kunnen nu even ontspannen. Ik verneem van Emile Sacreas dat ik toch nog een podiumplekje bemachtig na Roland Vandenborne en een onbekende “Portugees” (dixit Emile). Maar Manuel De Haro Sanchez zal wel van Spaanse origine zijn, vermoed ik. Hij eindigde minder dan een minuut voor me.
De organisatie biedt na afloop nog een bakje pasta aan. En de dames aan de prijzentafel zijn blij als er toch één laureaat opduikt bij de prijsuitreiking van de veteranen 4, uw toegewijde verslaggever…

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Met Nicolas Bynens, tweede veteraan 3. Foto 2 van Nadine Claessens: Stefan Meekers op de voorlaatste kasseistrook. Foto 3: Het lijkt wel of ik opnieuw in mijn oude biotoop vertoef, voor een bord met Franse woorden. Zitten ook in de “klas”, de veteranen 3 Bruno Broos, staand, en Mark Geyskens. De dames horen bij de genoemde heren.)