Moha (Challenge hesbignon)

zon 06/10/2019 10u15 * Moha (Challenge hesbignon) * 10,3 km * 00:51:16 * 12 * 53/147 * 1/4 * ♥♥♥♥

“We gaan straks toch niet moeten opwarmen en lopen in dit weer?” vraag ik me af achter het stuur op de autoweg tussen Luik en Hoei. Terwijl de ruitenwissers op volle kracht de slagregen van de voorruit proberen te vegen. De hele dag regen, dat zijn de weersvoorspellingen. In Veldwezelt hebben ze zelfs de rommelmarkt afgelast, meldt Jean-Pierre, inwoner van het grensdorp. Maar kijk, als we de vallei van de Méhaigne bereiken, begint de lucht op te klaren. Lopers, signaalgevers en begeleiders zullen de volgende twee uren van en in droge omstandigheden kunnen genieten. De regen doet pas een schuchter heroptreden als we ons naar de douches begeven, onder de vorm van lichte motregen. En we zitten alweer in de auto op de terugweg als de hemelsluizen opnieuw worden opengezet. Oh ja, we zijn in de buurt van Hoei. Moha, onze bestemming, is een deelgemeente van Wanze, ten noord-westen van Hoei. Dat westen betekent meteen dat deze wedstrijd bij de Hesbignon hoort. In het oosten zou de loop deel uitmaken van het Condruzien-circuit. Deze Hesbignonloop heeft overigens wel wat Condruzien-trekjes met zijn reliëf en onverharde stroken. Ik heb me vestimentair al aan de herfst aangepast en heb ook mijn mutsje uit de kast gehaald. Mijn kledingkeuze blijkt perfect voor de dag, ook al zal mijn mutsje voor een grappig accident de parcours zorgen. Maar dat is voor het einde van dit verslag.

Moha 1


Het deelnemersveld op de lange afstand is opnieuw eerder aan de magere kant. Eindeseizoensmoeheid en/of concurrentie van andere lopen tijdens het weekend? Na de start aan de Ecole Communale laten we het dorp meteen achter ons. De wedstrijd krijgt zijn beslag in het groene en onbebouwde deel ten noorden van de Méhaigne. Wie meer wil weten over de bezienswaardigheden van Moha kan zich het best wenden tot Marie-Paule, eveneens ter redactie. Zij heeft het plaatsje bezocht in het gezelschap van Nadine, echtgenote van Bruno Broos. Na een goede honderd meter worden we linksaf gestuurd en beginnen we meteen aan de lange klim uit de vallei. De eerste honderden meters op glanzend nieuw asfalt zijn vrij pittig. Ik speel even met de gedachte om zoals in Wasseiges het duo Michel-Bea te volgen. Maar de benen kietelen en ik ga maar op mijn stevig aanvangstempo verder. Misschien kan ik mij vastbijten in het spoor van Sandrine Ballon, een tiental meter voor me? Ik hoef me niet te sparen, het volgend weekend staat er ontspanning op het programma. Ik heb al afstand genomen van het duo Carine Munaut en Françoise Debaty. Die laatste zal wel al haar verzekerd zijn van haar koppositie in de de challenge. Uiteindelijk eindigen ze een minuutje achter mij en verdelen ze de eerste plaatsen bij de aînées 2 onder elkaar. We zetten onze weg verder op een goed lopend kiezelpad. Ik herken de weg van mijn vorige deelnames. Dat zijn er al drie maar de laatste dateert wel van 2015. Sindsdien is er heel wat water door de Méhaigne gevloeid …en hebben ze het parcours omgekeerd. Waarvoor een verkenning nuttig is. Dan langs een smaller pad door een bosje en een open strook op aarde waar de regen voor enige vettigheid heeft gezorgd. Zelfs voor mij goed te nemen. De Speelhofrunners hebben speciaal hun trailschoenen aangetrokken voor de modderpartijen op het parcours …die in hun bange verwachting erger waren dan in natura. We zijn intussen links afgeslagen. “Wij”, dat zijn de 10 km-lopers. Die van de korte afstand zijn hopelijk rechtdoor gelopen. De mevrouw houdt het bord met de pijlen goed zichtbaar in de hoogte. Dit keer mag het niet mislopen voor Jet Driesen, de beste (jonge) vrouw in het peloton. Ze hebben ten huize Driesen in Alken geen risico genomen en een “foolproof” plan uitgewerkt. Vader Dimitri laat de 10 km schieten en begeleidt dochter Jet in de 6,5 km. Vier ogen zien meer dan twee. Alles loopt gesmeerd… voor Jet. Vader Dimitri wordt in de laatste kilometers meedogenloos gelost door dochterlief. Net als ik op een bultje tot op enkele meter van Sandrine Ballon genaderd ben, trekt de aînée 1 het tempo op en snelt ze weer weg, ook geholpen door een smalle passage op een bospad. Ze zal daarna alleen nog verder weglopen. Na drie kilometer zien we weer enkele huizen en boerderijen. Veel beweging is er niet op deze vroege zondagochtend. Tenzij van de lopers die op de zwaarste strook er de beweging proberen in te houden. Ik hijs me in een groepje naar boven, onder de nieuwsgierige blik van een grote schimmel en een bruine Shetlander. Hier, op een klim tussen de 5 en de 10%, heerst alleen gehijg. Ik laat het groepje achter. François Argento is zowat de laatste bekende die ik voorbij ga. Van dan af ben ik alleen in mijn strijd tegen de kilometers. Ik zal al terug in de buurt van de startplaats zijn als ik nog meer dan één loper/loopster in mijn buurt zie.

Moha 3


We zijn nu boven op het plateau waar alleen voorbijzoevende auto’s op de snelweg op menselijke aanwezigheid wijzen. Ik bedoel gewone mensen en niet een stel gekken die zich op een zondagochtend afpeigeren in the middle of nowhere. We mogen ons dan al op de hoogte boven de vallei bevinden, de klim is nog niet achter de rug. De volgende 2 kilometer biedt nog genoeg lekkers voor wie, zoals ik vandaag, nog wat kruit in de kuiten heeft. In de laatste glooiing haal ik eindelijk de dame in die al van in de start een kleine voorsprong heeft op me. Zij is intussen al lang door Sandrine Ballon voorbijgestoken maar houdt zelf ook beter stand dan ik verwacht had. Als ik haar voorbijloop, informeert ze naar de afstand. “Zeven kilometer”, antwoord ik. Bij een tweede blik op mijn Garmin stel ik vast dat we pas aan km 6 zijn. “Pardon, six kilomètres” verbeter ik. “Te optimistisch”, voeg ik er nog aan toe. Maar de jonge dame maalt er niet om. Zij zal samen met Carine en Françoise (kijk naar het begin van dit verslag) binnenlopen. Haar naam mag ik u niet onthouden: Marie-Laure Garcia Gallego. Bevoorrading, over de E42, en dan genieten van de afdaling op het asfalt. Het doet wel eens deugd tussen de 4:30 en 4:15 rond te draaien. In mijn ooghoeken zie ik iets blauws naderen. De voetstappen worden luider en luider …en blijven achter me. Blijkbaar wil de achtervolger een tijdje recupereren van zijn inhaaljacht. Na een aantal hectometer komt hij dan toch langszij en kan ik mijn concurrent van de dag identificeren. Een jonge man nog, van de RT Braives, Jonathan Henrion. Hij neemt nu ook afstand maar zal op de streep toch maar 8 seconden overhouden. Daar wandelt een eenzame loper aan de rand van de weg. Hij trekkebeent. Ik herken de imposante gestalte van Bert Ernest, gestart in de korte loop. En weet ook meteen de oorzaak van zijn ongemak. Een zweepslag in de kuit. Enkele dagen geleden, toen de boosdoener zich voor het eerst en onverwacht meldde tussen Herderen en Millen, kon zijn vrouw hem nog komen “depanneren”. Vandaag zal hij op eigen (sterk verminderde) kracht de thuishaven, Moha, moeten zien te bereiken.
Aan km 7,5 lopen we weer onder de snelweg door en dalen verder tussen enkele huizen. Bij mijn vorige deelnames zaten we hier diep in het rood, in de zware beklimming, toen in het begin van de loop. De rode pijlen op het asfalt zijn duidelijk. We moeten hier scherp naar rechts. De signaalgever kijkt niet op van zijn GSM-schermpje. Jammer, nu hij de kans heeft om mij met een snelheid rond de 4 min/km te zien voorbijflitsen. Die snelheid moet ik noodgedwongen matigen als ik een smal en donker pad in een bosje induik. Het is wel een geruststelling dat achter mijn rug geen beweging en bedreiging te horen is. Ik kom nu op een breder pad in de vallei van de Méhaigne. En ben op weg naar een mooie tijd. Ik glij in een vloeiende beweging rond een bocht naar rechts. Langs een hoge struik met doornen takken. Hap zegt een doorn en ze heeft mijn mutsje mee. Grappig… en vervelend. Die muts gaat me toch geen tijd kosten, zeker? Er volgt niemand achter me. Ik aarzel één seconde en beslis dan door te lopen. Het kledingstuk zal ik dan maar achteraf komen oppikken. Het is een geschenk van de Mergellopers. Dat kan ik niet achterlaten in een godverlaten oord in Wallonië. Met kale en natte schedel zet ik de achtervolging verder op Jean-Luc Letellier die ik al enige tijd in het vizier heb. We passeren langs de installaties van de steengroeve Carmeuse. De modderige, met stenen bezaaide ondergrond vertoont grote gelijkenis met het pad langs de (oude) mergelgroeve in Emael langs mijn Jeker-trainingsparcours. Ik kan niet zeggen dat ik niet voorbereid ben op dit parcours. We naderen nu de eerste huizen van Moha. Fotograaf Jean-Louis Masson richt zijn objectief op ons. Dan komt bij mij telkens de vraag op: “Waarom, Jean-Louis? We zien je foto’s nooit!” Ja, bij hem thuis in Villers-le-Bouillet. Is er iemand die speciaal naar Villers rijdt om de plaatjes te bekijken? Euh, ik moet verder met mijn verhaal. In een dorp met als voornaamste bezienswaardigheid zijn “château féodal” mogen we de versterkte burcht (nu een ruïne) niet links, eigenlijk rechts laten liggen.

Moha 2

Hier moeten we nog een lusje maken. Ik zie Marc Buttiens van Alken het klimmetje nemen naar de rots. Dat château is namelijk gebouwd op een rotsige “éperon” (een massief uitsteeksel). Ik begin aan het smalle kronkelige pad naar boven in het spoor van Jean-Luc en ga hem even verder voorbij. Jean-Luc zit nu vlak achter me en wil maar kan me voorlopig niet opnieuw voorbij. Ik prijs me gelukkig de nieuwe route te hebben verkend: de stenen trapjes, de bocht voor een woonhuis, de scherpe afdaling op het beton. We zijn net weer op het dalend asfalt of Jean-Luc zet zijn lange stelten in beweging en gooit me enkel meter achteruit. Bij het opdraaien van de kasseien voor de finish plaatst hij een nieuwe versnelling en grijpt hij ook nog Jonathan Henrion bij de lurven. Over de blauwe matten. Met een gemiddelde van 12 en een goed gevoel plaats ik deze wedstrijd in het rijtje geslaagde optredens van het jaar.
Ik neem eerst een glaasje warme wijn en een stukje wafel tot mij en sjok dan terug naar de plaats des onheils, die van het mutsje. Wat doen mijn benen plots pijn! Ik moedig enkele kennissen aan in het tegenkomend verkeer, de lopers die nog aan hun wedstrijd bezig zijn. Emile Sacréas, Pierre Dubois en Bert Ernest. Hij is toch al tot hier gesukkeld en heeft mijn mutsje opgemerkt. het ligt er dus nog. Daar is de stouterik! Nog netjes op zijn plaats. Ik klem het kleinood in mijn handen en neem voor de vierde keer (opwarming inbegrepen) het pad langs de groeve. Jean-Louis Masson maakt nog maar een foto. Nog eentje meer in zijn geheim archief. Na mijn tocht naar mijn teruggevonden verloren voorwerp haast ik me naar de douches. Daarvoor moeten we in het dorp nog een helling op van 400 meter naar een gesloten(?) camping. De voorzieningen in de kleedruimte zijn eerder primitief, tenminste om de plotse overrompeling door een stel besmeurde en bezwete lopers de baas te kunnen. Maar de douches en de temperatuur van het water verdienen dan weer het predikaat “top”. De ontvangstruimte ( de feestzaal, eetzaal ? van de school) is op het niveau van het parcours, heel fraai. Bij de prijsuitreiking word ik voorafgegaan door een schare Limburgers en een Brabander, Bruno Broos. In de laatste categorie is er voor Francis Brants een “Crapule”, voor mij (onder andere) een “Gauloise”. Twee streekbieren, voor alle duidelijkheid. Dan naar huis waar een stevige ovenschotel wacht.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Met categoriegenoot Francis Brants, links, aan de start. Rechts van me Albert Vandensavel, wi