Oreye (Challenge hesbignon)

zon 27/10/2019 10u15 * Oreye (Challenge hesbignon) * 9,6 km * 00:46:17 * 12,5 * 111/327 * 1/6 * ♥♥♥♥

Mijn superfan is ziek en dus heb ik in laatste instantie taxi Jean-Pierre genomen voor de korte verplaatsing naar Oreye. Daar loopt de sporthal al snel met loopfanaten van alle windrichtingen en challenges. De bekende gezichten maar ook lopers die ik al enkele maanden niet meer heb gezien, zoals Philippe Gheury en Benny Stulens. Benny is meteen goed voor een achtste plaats, een minuutje achter zijn maatje Frankie Verluyten, vijfde. En dan heb je ook nog de mannen die niet terugschrikken voor twee lopen in één weekend, zoals Didier Dendal en Eric Joway, gisteren nog actief in de zware “semi” van Herve. Daar was ik zelf bij… weliswaar op de fiets. Ook fotograaf Jo Defrère duikt weer op. Na een periode van verzadiging en misschien wel om zijn broertje Eddy, die in Oreye woont, een pleziertje te doen. Veteraan 3 Mark Geyskens is er weer bij na een ongelukje met een snoeischaar. Ik speel even gids voor Mark die hier voor het eerst is. Ik hoop dat de verkenning van de laatste klim hem voordeel heeft opgeleverd. Hij verovert in elk geval een mooie zesde plaats in zijn categorie, vandaag met niet minder dan 24 eenheden. Een verkenning heeft Servais Halders niet nodig. De Voerenaar heeft zijn vertrouwde CJPL-biotoop even verlaten om frisse Haspengouwse lucht op te snuiven. Hij blijft op dit uitdagende parcours onder de 40 minuten maar “had wel wat sneller gekund”. De veel jongere Dominique Mathy is wel een maatje te groot.


De laatste voorbereidingen zijn getroffen. Jean-Piere (Immerix met de achternaam, maar dat wisten jullie meteen) sluit de kofferbak van zijn auto. Maar niet zonder eerst nog een blik geworpen te hebben op zijn prestatiefiche van de Boucle d’Oreye. Zijn tijden zijn de laatste jaren de dieperik ingeduikeld. Dat is de beste manier om jezelf ongelukkig te maken, Jean-Pierre. Niemand ontsnapt aan zijn leeftijd. Of toch, een hier hoger genoemde collega… We zijn klaar voor de start. Behalve Ianthe Bauduin naast me, haar Garmin heeft kuren. Dan maar vertrekken zonder informatie op het schermpje. Uiteindelijk doet hij het dan toch, alles staat netjes op Strava. De 200 meter afdaling na de start biedt een een uitstekende springplank voor de beklimming die volgt na de eerste scherpe bocht. Moeder Linda is achter me gebleven na de start, dochter Ianthe is fel begonnen. Haar haal ik bij halverwege de beklimming van zo’n kilometer. Daarnet heb ik ook Mauro Calogero “bonne course” gewenst. De negenzeventigjarige is bezig aan een van zijn laatste wedstrijden als veteraan 4. Zelfs een pijnlijke lies – een operatie staat voor de deur – houdt de Seraing-loper niet tegen. Ook volgend jaar zullen we hem nog tegenkomen op Luikse wegen en paden. Zullen de organisatoren ook volgen met een v5-categorie? Ik kan een degelijk tempo aanhouden in de klim en schuif een aantal plaatsen op in het peloton. We nemen de bocht aan de rijweg naar Tongeren. Als er nog één zekerheid is in de wereld is het wel dat Eddy Defrère hier de wacht houdt. Ik ben hier al vaak langsgekomen in deze wedstrijd en telkens waakt “le grand Eddy” hier over ons welzijn. Wel nieuw zijn drie beelden van witte koeien die vanop een hoogte uitkijken over het Haspengouwse plateau. Het tempo zakt even op het klimmende graspad naar de Chapelle Saint-Eloi. Daar begint de afdaling naar het kasteel van Otrange. Ik schakel weer op een hoger ritme over. Dat doet trouwens iedereen, maar de ene al wat feller dan de andere. Bijvoorbeeld veteraan 3, Lucien Collard. De immer vriendelijke Luikenaar groet me en laat me meteen achter. Een lichte bocht naar rechts langs een stal(?)muur van de kasteelhoeve en dan door het kasteelpark. Het kasteel zelf ligt links maar ik houd mijn ogen liever gericht op het met asfaltvlekken bekladde graspad. Twee keer over een veerooster, afgeschermd met een witte plaat. Misschien wel glad, opletten dus. Ik blijf voorzichtig in de passage door het bos en zoek de strook met de minste wortels. Ik blijf niettemin op mijn elan verdergaan, ook op het hobbelige gras bij het buitenlopen van het kasteeldomein. We hebben 3 km achter de rug als we het onverhard verlaten. Vanaf nu gaat het voornamelijk over beton en asfaltwegen. We komen even in een woonstraat. Die ligt in Otrange of Wouteringen. De bietenoogst en het transport, gecombineerd met regenweer, zorgen voor een bruine smurrie op de weg. Het parcours is sterk golvend, zo ver reikt mijn herinnering. Hoe de hellingen aanvoelen, zal ik opnieuw moeten ondervinden. Om Otrange te verlaten naar het plateau moeten we eerst over een korte, nijdige bult tussen de bomen. De omgeving is vanmorgen donker, mijn moreel gelukkig niet. De snelle aanhef heeft mijn benen alleszins niet afgesneden en ik kan een mooi tempo aanhouden in de klim en licht naderen op een groepje voor me. Twee jonge dames in zwarte outfit – ACT-runners – zijn me wel met lichtvoetige tred voorbijgegaan. De ruilverkavelingsweg heet hier Rue du Brouck. Op de taalgrens zit wel eens een oude Nederlandse stam in de naamgeving. Otrange – een deelgemeente van Oreye – waar de wedstrijd grotendeels plaats vindt, hoorde tot 1963 overigens bij de provincie Limburg. Maar dat is geschiedenis. Terug naar het heden. Op de genaamde Rue du Brouck ben ik tot op enkele meter van Claude Herzet genaderd. Maar Claude maakt van het licht dalende profiel gebruik om opnieuw van me weg te lopen. Het wordt nu almaar natter en vettiger op de weg. Niet te verwonderen, we zijn nu in het laagste gedeelte van het parcours. In de Jekervallei. Hier is dat maar een valleitje. In mijn trainingsgebied is dat een echt dal geworden met veel steilere hellingen. De bevoorrading hebben we net gehad, tenminste diegenen die ondanks het frisse weer dorst hadden. Een smalle grasstrook biedt ons een doorgang langs een grote waterplas. De twee dames hebben hun versnelling van daarnet op de helling niet doorgezet en ik ga hen opnieuw voorbij. Zo wisselen we enkele keren van positie, afhankelijk van de ingeving en het gevoel van het moment, zo lijkt het. Aan de vijfde kilometer komen we opnieuw in een (karig) bebouwde zone. Ik maak van de vlakke strook gebruik om even te informeren waar de twee ACT-dames vandaan komen. Zij lopen blijkbaar in een aeroob tempo. Voor de niet-ingewijden betekent dat dat ze niet te fel hijgen en makkelijk een gesprek kunnen voeren. Ze doen dat ook overvloedig en wel in het Nederlands. Vandaar mijn vraag. Uit Sint-Truiden is het antwoord. Die ACT betekent dus blijkbaar Atletiek Club (Sint-)Truiden en is niet de naam van een sponsor. Ze zullen dadelijk weer afstand nemen van mij maar komen verderop in mijn verhaal nog terug. We lopen het dorp weer uit. Dat betekent een nieuwe helling en een nieuwe alinea.
Zevenhonderd meter met een stijging tussen 3 en 4 procent. Niet dat ik die gegevens ken aan de voet van de helling. Ik stel wel vast dat deze kuitenbijter maar blijft duren. Dat ondervindt ook Claude Herzet. Ik ga hem op de steilste meters voorbij en merk bij het achteruitkijken aan een linkerbocht honderdvijftig meter verder dat zijn achterstand al flink is opgelopen. Kilometer 6 is afgewerkt. Ik heb er iets meer dan 5 minuten voor nodig gehad.

Oreye 2

Voor ons ligt een lange afdaling, van het plateau terug naar het dorp. Tijd om weer vaart te maken. De benen willen nog en de wind is ons vandaag ook gunstig gezind. Ik tuur vooruit om te zien hoe ver een roze pet van me verwijderd is. Dan weet ik ook meteen hoe veel voorsprong Noël Heptia heeft. Een dikke honderd meter. Dat is evenveel als 2 kilometer geleden. Ik zal vandaag niet meer in de buurt van de lange Seraing-runner komen. Het blijven een kleine 20 seconden aan de finish. Deze zevende kilometer levert me de tweede snelste kilometertijd op. Nu is het zaak mijn pittig tempo niet te bekopen in de volgende 2 kilometer met de Saint-Eloi-helling. Wie het verslag aandachtig gelezen heeft, weet wat ik bedoel. Noël mag dan wel buiten bereik zijn, ik merk plots het groene singlet van Nicolas Bynens op. De Juprelle-loper (en eveneens veteraan 3) is duidelijk aan het verzwakken. Op een heel licht dalende ruilverkavelingsweg aan km 7,5 kom ik in zijn spoor en dat van een loper in het blauw die al een hele wedstrijd in mijn buurt of kort voor me loopt. Nicolas ziet of hoort me aankomen, wacht enkele seconden terwijl ik achter mijn twee gezellen blijf en plaatst een versnelling. “Nu je me ziet, begin je plots sneller te lopen” probeer ik mijn goede kennis tot andere gedachten te brengen. Maar hij laat zich niet vermurwen en draaft door. Daar is de bocht en het begin van de laatste hindernis van de dag. Hier kan ik nog veel tijd en/of plaatsen verliezen… of winnen. Claude Herzet ziet vanuit de achtergrond hoe ik terugkom op Nicolas en hem halverwege achterlaat. Bert Neefs, de man in het blauw, gaat langer mee maar moet merkwaardig genoeg loslaten in de afdaling op het gras achter het kapelletje. Ik passeer de drie koeien en de ene Eddy Defrère afgescheiden met een tiental meter voorsprong op mijn twee concurrenten. Eddy geeft me nog een laatste aanmoediging. Die ik ook zal nodig hebben om het hoofd te bieden aan een nieuwe versnelling van Nicolas. Maar die komt er niet. Ik haal 4’32” in de negende kilometer en nader zo weer snel op de twee dames. De loopster links heeft wel zin voor humor. “Hela, ons niet voorbijsteken, op het einde”. Maar het is ook duidelijk dat ze me niet kent. Hoe niet voorbijsteken? Denkt zij misschien dat ik de 110 lopers voor me uit sympathie heb voorgelaten? In een wedstrijd geef ik geen geschenken. De laatste bocht, nog 300 meter licht bergop. De twee Truiense dames – Justine Demeure en Ilse Blavier – hebben er wel zin in en zo komen we na een soort spurtje samen over de streep. Daarmee komt na een goede 46 minuten een einde aan een van mijn beste lopen van het seizoen. Zeg nu zelf: een stevig tempo, zonder verzwakkingen, en met het gevoel dat ik niet zwaar in het rood ben gegaan. Dat verdient wel een Leffe.
In de kleedruimte hoor je haast evenveel Nederlands (of een Limburgs dialect) als Frans. Als we buitenkomen blijken de tafels en de stoelen bezet door niet-douchers. Er is maar een deel van de sporthal ter beschikking van de lopers. Op het andere deel, het breedste, gebeurt… niets. De “debriefing” zal dus rechtstaande moeten verlopen. De prijsuitreiking verloopt traagzaam. In Oreye nemen ze hun tijd. We krijgen wel een mooie prijs mee naar huis. Om half twee nemen we afscheid van organisator Emile Latour die we bedanken voor de inzet van vele jaren. 25 jaren om precies te zijn. Jean-Pierre begroet een oude kennis. Toen nog zonder baard. Lopez-Celso heeft er vandaag blijkbaar een oefentripje van gemaakt. Ver achter me, terwijl hij in de Condruzien kort voor me eindigt. Voor een kleurrijke beschrijving van de oude kennis (voor Jean-Pierre) en de nieuwe kennis (voor mij), verwijs ik naar mijn verslag van Bois-et-Borsu. Op de terugweg zorgt alleen een aan diggelen gereden bushokje in Tongeren nog voor wat opschudding. Thuis krijg ik een heerlijk maal voorgeschoteld. Wat kan een mens nog meer wensen als sluitstuk van deze sportdag? Misschien toch iets. De palm voor de beste sportprestatie van een Riemstenaar tijdens het weekend. Maar die eer is weggelegd voor Wim Meyers die in Etten-Leur (Nederland) een nieuw PR op de halve marathon vestigt en met 1u20′ zevende wordt in de totaaluitslag. Die man blijft de wereld, en nu dus ook de Nederlanders, verbazen.

(Foto 1: De Jeker in Oreye… zullen we maar geloven als de krant L’Avenir het zegt. Foto 2 van Louis Maréchal: In de zevende kilometer, achter Bert Neefs en de zwaaiende Nicolas Bynens. Waarom fotograaf Maréchal de foto in het zwart publiceert, is mij niet duidelijk. Voor mij hadden de kleuren er vanaf mogen spetteren. Deze foto kondigt het begin aan van een spetterend sl