Heukelom – Visé – Dalhem – Val-Dieu – Battice 30 augustus

zon 30/08/2020 07.30u * Heukelom – Visé – Dalhem – Val-Dieu – Battice * 32,3 km * 03:23:44 * ♥♥♥

Een goede twee maanden na mijn “uitstap” naar Banneux kriebelen de benen weer voor een nieuw LSD-project. De bedoelde LSD (Long Slow Distance) is wel even verslavend maar een stuk gezonder dan de drugsversie. Battice in het Land van Herve (en ook deelgemeente van Herve zelf) zou een mooi doel zijn, bedenk ik tijdens een van mijn trainingen. Wat korter bij huis dan het bedevaartsoord aan de overzijde van de Vesder, door een mooie groene en rustige omgeving. En flink heuvelachtig, het mag wel wat moeite kosten…

En het zou nog leuker zijn in gezelschap. Ik doe een eerste omfloerste oproep binnen de Mergellopersbubbel. Maar er volgt alleen een oorverdovende stilte. Ik laat het project niet los zonder me evenwel fanatiek voor te bereiden. In de volgende weken is de hittegolf en hoe die te counteren mijn eerste zorg. En dan speelt het toeval in mijn kaart. Op een van mijn volgende trainingen loop ik mijn achterbuur Martin Kossig tegen het bezwete lijf. Hij heeft plannen voor de Boslandtrail in Hechtel-Eksel, zo maar eventjes 100 km. En wil als voorbereiding in de volgende weken een lange looptraining doen. Ik waag opnieuw mijn kans en kijk, een rustige duurloop naar Battice, vooraan in de dertig kilometer, past perfect in zijn planning. Zo vlug als de grote warmte uit de troposfeer is verdwenen, leggen we 30 augustus vast als datum. Het project spreekt ook Ludo Ramakers aan en zo sluit in de laatste week nog een derde lange afstandsliefhebber aan. Een stevige training van meer dan twintig kilometer stelt de in Kanne ingeweken Maaslander gerust over zijn conditie. Die is uitstekend, zoals op weg naar Battice ten overvloede zal blijken. En voorzitter Francis Loyens die dit jaar zijn debuut wil maken in de “4 cîmes”? Ik ben er nog niet klaar voor, antwoordt Francis als we ook hem proberen te overhalen. Dat klopt natuurlijk niet en zo mist hij …alles wat u hier verder zult lezen.
Zondagochtend half acht. In Heukelom draaien ze zich nog eens om in het bed. Alleen ter hoogte van nummer 74b van Heukelom Dorp is er al een bescheiden drukte. Hier staan drie mannen in sportkledij – hun namen kent u, hun daden leest u verder – en één man in burger, onze taxichauffeur Wesley Serrano. Die laatste niet onder morele druk van zijn schoonvader Martin, maar uit ongeveinsde belangstelling voor onze uitdaging en misschien een tikkeltje ongelukkig omdat een hardnekkig hielspoor hem belet voluit te trainen. Marie-Paule legt het vertrek op beeld vast maar zal ditmaal niet live aanwezig zijn als we hopelijk over een kleine 4 uur de traditionele vertrek- en aankomstplaats van de 4 cîmes zullen bereiken. De doelstelling – onder de 4 uur dus – geeft al aan dat we hier geen olympische prestatie willen neerzetten maar wel voluit willen genieten van de sportieve inspanning en het natuurschoon. We hebben meteen een aangenaam tempo vast, even geholpen door de dalende eerste kilometer. Bocht aan de vroegere winkel van Annie, de Zouw, de Visésteenweg over, een nieuwe lichte afdaling naar Zichen, enkele bochten en in het open veld naar Wonck. We hebben goede vooruitzichten, zegt Ludo, windstil en droog weer. Hier had ik het op weg naar Banneux al even moeilijk. Op het vlakke volg ik zonder problemen het bescheiden tempo van mijn twee maten. Alleen als de hellingen net iets te veel in de kuiten bijten, zoals daarnet in Bolder, las ik een korte wandelpauze in. We nemen de Rue de la Rose in Wonck in dalende richting – dat is net wat meer ontspannend dan omgekeerd. Voor we de Jeker oversteken worden we nog gegroet door een oudere landbouwer die ons vanop zijn erf in het Nederlands aanmoedigt. Ludo heeft me net de gele pijlen van de Banneux-route aangewezen. We zullen die route nog enkele kilometers volgen. Had ik dat twee maanden geleden maar geweten… Maar goed, het ontdekken van de GPX-track als voorbereiding op Banneux had ook wel zijn charmes.

De eerste langere klim komt eraan. De Rue de Hallembaye brengt ons naar het plateau tussen de Jeker- en de Maasvallei. Het sierlijke asfaltlint tussen de weiden en de velden biedt ons rechts een mooi uitzicht op de vallei. Ludo en Martin nemen enkele actiefoto’s. Ze hebben er ook de tijd voor want ze wachten me op telkens ik een kort stukje wandel. Boven is het vlas gerooid (geoogst?), de aardappelen mogen nog een maand op het veld blijven staan. We bereiken de Hauts de Froidmont met onder meer een vakantiehuis en een bijhorende picknickplaats. Enkele oude schuren houden hier nog even stand in afwachting van een felle storm… of van hun renovatie. Na een plaspauze loop ik achteraan. Plots hoor ik een GSM. Is dat die van mij? Voor alle zekerheid controleer ik even mijn mobieltje. Vals alarm. Ik vertrek opnieuw maar vergeet de startknop van mijn Garmin weer in te drukken. Pas bij de eerste drankpauze voorbij Visé merk ik mijn vergetelheid. Gevolg: een dikke 6 kilometer zijn niet geregistreerd. Gelukkig zijn de toestellen van mijn twee gezellen blijven doorlopen en worden de juiste afstand en tijd voor de eeuwigheid bewaard. We krijgen nu een lange afdaling voor de voeten. De officiële Banneux-route die we aan het volgen zijn, loopt hier wel rechts via een onverhard pad. Maar ik mag “mijn” route op het beton aanhouden. De afdaling en de daaropvolgende vlakke doortocht in Haccourt krikken het gemiddelde weer wat op. We halen nu kilometertijden onder de 6 minuten. Het zal nog tot rond km 24 duren eer ons dat nog eens lukt. Het dalende profiel biedt ook ruim gelegenheid tot gezellig keuvelen. Zo onthult Martin ons zijn kinderjaren in een buurland. Hij waarschuwt echter ook voor de eerbiediging van zijn privéleven in mijn verslag. Waardoor dit verhaal toch tot leesbare proporties wordt beperkt.
Na 12 kilometer steken we twee bruggen over, de eerste over het Albertkanaal, de tweede over de Maas en lopen we de “bonne ville” Visé binnen. (Een van de 23 van het prinsbisdom Luik. Niet ter zake doend hier, maar voor sommigen misschien wetenswaardig). Ik loods mijn gezellen langs de Pam Pam, voorbij het stadhuis, langs een kasseiensteegje en de winkelstraat Rue Haute naar de rotonde aan de Collégiale Saint-Martin et Saint-Hadelin. Even naar links, dan meteen rechts voor de tweede zware klim van de dag, de Rue Porte de Lorette. 700 meter zwoegen (voor mij), soepel klimmen (voor mijn twee collega’s) op een donkere weg tussen de bomen. Boven gaan we geen kaarsje branden in de Kapel van Loreto maar houden we even verder halt voor een uitgebreide drankpauze. De drank is hier gisteren gedeponeerd door ondergetekende en ditmaal zonder problemen teruggevonden. Uit solidariteit slurpt Ludo ook even aan zijn camelbag. Hij draagt een mengsel van water en sportdrank mee op zijn rug en nipt geregeld aan het slurfje. Ik druk mijn Garmin opnieuw in. Martin en Ludo stellen voor dat ik in Battice nog een rondje van 6,5 km doe om op mijn Garmin op dezelfde afstand uit te komen als mijn twee maten… We zijn nu op weg naar Dalhem. Ik hobbel achteraan op het dalende keienpad maar sluit weer aan op een beter beloopbaar onverhard stuk en op de rijweg naar het centrum. Mijn twee kompanen zijn voortdurend in gesprek, nu hebben ze het over pensioenen. We lopen de vallei van de Berwijn in en draaien naar links onder het eertijds machtige kasteel. Volgens mijn oorspronkelijk parcours zouden we hier de rijweg volgen naar Mortroux. Maar er blijkt een beloopbaar pad te liggen tussen de bomen aan de rechterkant van de weg. Dit moet een oude spoorwegbedding zijn. De rails liggen er nog maar de Trimbleu is intussen opgedoekt. Ik herken het stationnetje bij het binnenlopen van Mortroux. We volgen even het stroompje, de Ruisseau d’Asse, passeren en groeten een eenzame wandelaar. Aan de overzijde van het bruggetje wacht ons een stevige beklimming die ik ken van de 4 cîmes. Maar daar is het een stevige afdaling. Martin en Ludo klauteren de eerste steile hectometers met gemak naar boven. Ik neem hier een van mijn langste wandelpauzes van de tocht maar sluit boven, waar de hellingsgraad veel milder is, zonder veel moeite weer aan. Eigenlijk wachten mijn twee collega’s me gewoon op. De klim duurt uiteindelijk zo’n 2,5 km en lijkt heel wat langer dan de afdaling in de 33 van Battice. Hoe dan ook, behalve twee steile knikjes, geraak ik lopend boven. Meer nog, ik voel me vrij goed. De gevreesde pijn in mijn rechtervoet die me de laatste jaren wel eens durft te treiteren in langere lopen blijft uit. Ik weet dat me nog een moeilijk laatste gedeelte wacht maar de tussenbalans is alvast positief. We volgen nog een 700 meter het parcours van de 4 cîmes (nog altijd in tegengestelde richting). De weg loopt hier snel weer omhoog maar ik blijf mijn twee gezellen volgen en moet tot de conclusie komen dat ik echt een goede dag heb. Dan naar links naar beneden, weer weg van het 33km-parcours. De Holiguette (zo’n mooie naam kan ik niet onvermeld laten) brengt ons in vliegende vaart naar de abdij van Val-Dieu. Dat van die vliegende vaart is sterk overdreven maar het voelt eventjes zo aan. (Noot voor Ludo: de Vivaldi-coalitie verwijst naar de Vier Seizoenen van Antonia Vivaldi. De vier partijen staan symbool voor de kleuren van de seizoenen. Nogal vergezocht, maar allez.) De zijsprong die we maken naar de Cisterciënzerabdij is een fantasietje van mij. We hadden boven gewoon rechtdoor kunnen lopen, we zouden sneller in Battice zijn. Maar wie de site kent zal moeten toegeven dat je hier niet zomaar mag voorbijlopen, of -fietsen. En daar is hij dan eindelijk, onze Wesley. Hij heeft lang moeten wachten op zijn eerste vermelding in het verslag. Maar zonder hem waren we zelfs niet vertrokken. Hij wacht ons hier op met drank. We tanken bij. Ludo teert nog altijd op zijn camelbag. Zijn kameelstrategie pakt perfect uit. Zijn drankvoorraad reikt net tot in Battice. Hij kan dus zonder bijkomend gewicht de beklimming van de muur aanvatten. Maar nu loop ik vooruit, in het verhaal wel te verstaan. Na enkele minuten nemen we voorlopig afscheid van Wesley die zich nu naar de Val de Bouxhmont 1 in Battice rept.


We blijven nog een vijfhonderd meter in de vallei van de Berwijn (vandaar de “val” in “Val-Dieu”). Dan draaien we rechtsop. Ik heb mijn collega’s verwittigd. Ze kunnen nog net naar de kleine plaat schakelen als we Grises Pierres aanpakken. Een asfaltweg met een stijging tot maximaal 17%. Hier ben ik lopend nog net bovengeraakt bij de voorbereiding, in een trainingsloop van 12 km. Vandaag schakel ik meteen over op wandelmodus. Ludo trippelt blijkbaar moeiteloos naar boven. Martin last ook een pauze in na het steilste stuk. Maar misschien wil hij zich ook niet forceren in wat voor hem eigenlijk een voorbereiding is op een (heel) lange wandeltocht. Boven wachten we elkaar weer op (de ene moet al wat langer wachten dan de andere) en draaien we linksaf op Wadeleux. Echt recupereren zit er niet meer in. De weg blijft oplopen tussen de weiden en de verspreide boerderijen. Links grazen tientallen zwart-witte koeien. Vertegenwoordigers van het Friese of Holsteinerras. Rechts ligt de hoeve. De sympathieke landbouwer zie ik vandaag niet. Dat het een sympathieke man is, neemt u maar van mij aan. Ik heb nog veel te vertellen en wil vooruit. Ludo hoort de buizerd, wij zien hem nu ook. Op La Cour wordt de weg weer wat smaller en steiler. We draaien rechtsaf voor een groot kruis op een heuvel. Het is het kruis van het Observatorium van de Artillerie, een herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Dat is dan meteen een rechtzetting voor wat ik tijdens de loop verteld heb. Na de bocht krijgen we nog een knik te verwerken. Het is rond half elf. De zon is nu uitgekomen, ik voel meteen de opkomende warmte. We krijgen een dikke kilometer afdaling op Champiomont en Hesselles. En verbazen ons over het tempo van een jogger voor ons die we eventjes dachten in te halen. Wat die straatnamen betreft: niet speciaal opgezocht, gewoon mijn voorbereiding grondig gemaakt. Ik kan mijn twee maten dus ook verwittigen voor de klim die volgt na het dwarsen van de Ruisseau d’Asse. Eigenlijk verwittig ik vooral mezelf. Ik moet meteen weer loslaten. De tactiek om niet aan te klampen en vooral de eerste honderd(en) meter(s) van de klim “over te slaan” heb ik niet vooraf uitgekiend maar bevalt me wel uitstekend. Ik heb dan meteen weer de energie om snel weer aan te sluiten. Opnieuw anderhalve kilometer klimmen. Ludo en Martin nemen weer met gemak afstand.

We kruisen een lopend koppel. De 4 cîmes aan het voorbereiden? Maar zal de traditieloop dit jaar wel doorgaan? De aanhoudende stijging begint nu wel zijn tol te eisen. Maar de lichte pijn in de benen wordt overtroffen door het loopgenot in het bucolische landschap. Ik meld mijn collega’s dat het einde nadert. Die weten dat ook wel maar meteen pep ik mezelf wat op. Nog een kort vervelend knikje voorbij de hoeve in een dalletje. We beginnen samen aan de muur, zegt Ludo. De muur, dat is 600 meter met stijgingspercentages tot 10%. De mythische “laatste rechte lijn” van de 4 cîmes. Te mooi om niet als finish te kiezen voor onze tocht naar Battice. Ludo volgt zijn (soepel draaiende) benen en slaat meteen ongewild een kloof. Ik doe de beklimming in drie schuifjes. Martin volgt mijn voorbeeld. Na 3 uur en 23 minuten bereiken we de finish. 32 km en 600 hoogtemeters liggen achter ons. Het is even zoeken naar Wesley tussen de gemondmaskerde rommelmarktbezoekers. Dan verfrissen we ons even. Martin heeft zelfs een bidon met water meegegeven aan begeleider Wesley. We drinken een Val-Dieu (of twee) op onze geslaagde onderneming. Onze chauffeur houdt het zoals altijd niet-alcoholisch en brengt ons veilig terug naar de thuishaven. Tijd om Martin en Ludo te bedanken voor hun gezelschap en geduld. En Wesley die zijn zondagvoormiddag heeft opgeofferd om met drie oude(re) mannen op pad te gaan.

(Foto’s van Marie-Paule, Martin en Ludo. Laatste foto van het internet geplu