Bergrun Vijlen

zon 25/02/2018 13.30u * Bergrun Vijlen* 10,4 km * 00:59:03 * 10,6 * 32/92 * ==/== * ♥♥♥♥

In een weekend met zes joggings in de provincie Luik trek ik naar Vaals op de grens van Nederlands-Limburg, net voor Aken. Ik heb de relatief nieuwe Bergrun Vijlen – het is vandaag de derde editie – op de kalender ontdekt en voel me wel aangesproken door het mooie decor van het Zuid-Limburgse heuvelland. Om in Vijlen van start te gaan moet je wel een flinke duit veil hebben. Maar een stevige inschrijvingsprijs is een van de specialiteiten van organisator Bearsports uit Maastricht. De start en finish liggen naast Camping Rozenhof op de lange klim van Camerig naar Vaals. Dat is de langste helling in Nederland, lees ik op de webpagina. Ik heb die vroeger wel enkele keren met de fiets gedaan. Benieuwd wat dat gaat geven al lopend, ook al zullen wij voornamelijk boswegen nemen. Bij het afhalen van mijn startnummer val ik al meteen op het groepje Kris Pipeleers, Roger Rousseau en Marc Heusschen. In hun gezelschap is ook Nicole (haar achternaam is me onbekend). Roger, Nicole en Kris lopen in team, 30 kilometer in het totaal over drie ronden. Marc loopt solo zoals uw dienaar, dus een ronde van 10 km. Dat zal wel volstaan zeker? Ook al zijn er 42 vermetelen die de 30 km in hun eentje afhaspelen. Kris vraagt zich af wat er prettig aan kan zijn om dit rondje drie keer af te leggen. Ik vraag het me met hem af, zeker na afloop.

Vijlen 1

Het team van Kris plus Marc zijn ook de enige bekenden van vandaag. Veel Hollanders hier, noorderlingen dus, die hier een voor hun ongewone uitdaging vinden. Voorts nog enkele Vlamingen en ook wat Duitsers.
Een rondje opwarmen hier is geen sinecure. De camping ligt halverwege een steile helling. Ik loop dan maar de benen los naar het dal en verdeel de klim terug in kleine porties lopen en stappen. Mijn trailschoenen mogen alvast in de autokoffer blijven liggen. Was het hier in het begin van de week nog modderig, nu is de ondergrond beenhard geworden door de vrieskou. Kris is hier op verkenning geweest en via Servais had ik weet van de staat van het parcours. Maar de weersomstandigheden zijn intussen dus gewijzigd. Ik heb bij mijn kennissen ook even gepolst naar het profiel van het parcours. Ik onthoud dat er op het einde nog een flinke klim in zit.
We kijken nog even naar de start van de teamloop, een half uurtje voor we zelf op pad worden gestuurd. De omroeper geeft ons nog wat info mee over de loop. Die, voor wat de finale betreft, niet helemaal of helemaal niet blijkt te kloppen. Tenminste ik heb zijn woorden anders geïnterpreteerd en Marie-Paule ook. En mijn vrouw heeft altijd gelijk, dus… Hoe dan ook, het fluitsignaal is wel duidelijk en we zijn vertrokken. Voor een fikse duik naar het dal in de eerste kilometer. Ik hou wel van een dalende aanvangsfase. Je kan de benen meteen in competitiestemming brengen en het lichaam op temperatuur brengen, geen overbodige luxe als het kwik niet boven het nulpunt uitkomt. We bereiken het diepste punt van het dal overigens niet maar worden rechtsaf gestuurd richting bos. We zijn al flink aan het klimmen op het asfalt als we na 1,3 km het bos worden ingestuurd. Dat zullen we pas 5 kilometer verder weer verlaten. Ik ben intussen al flink naar voren aan het opschuiven in het gezelschap van enkele lopers van de SC Erftstadt. Die zijn dus uit de omgeving van Keulen naar deze grensstreek afgereisd. Het bospad is smal en steil, ik word even opgehouden in de lopersketting die hier nog intact is. Na 2 km wordt de weg wel wat breder maar nog steiler, tot boven de 15%. Ik besluit meteen op stapmodus over te gaan. Ik verlies nauwelijks één positie. Even verder haal ik een mevrouw uit Amersfoort in. Tenminste die naam prijkt op haar shirt. Ze was mij voor de start al opgevallen met haar lange, witte benen. Haar lange broek vond ze te warm, hoorde ik haar tegen een vriendin zeggen. Ik hoor ook bij de schaarse kortebroekdragers in het peloton. De vrouwen die in mijn buurt de eerste kilometers afwerken gaan allemaal voor de bijl, voor de mannen in mijn gezichtsveld zal ik wat meer tijd nodig hebben.
We hebben de klim van 1,8 km achter ons en krijgen nu een lange afdaling van bijna 1 km voorgeschoteld. Dat is bijlange na niet de 3 km lange klim (de langste van Nederland) waarmee de organisatie schermt in haar publiciteit. We dalen nu weer 60 meter. Daarvoor hebben de parcoursbouwers een smal pad uitgezocht met geulen en voren dat bovendien de laatste weken door rupsvoertuigen is omgeploegd. Ik moet terugdenken aan de Trophée de la Gileppe vijf jaar geleden waar ik ook hoge verwachtingen van had. Deze ambitieuze organisatie had ook de slechtste wegen uitgezocht in een eveneens fraaie omgeving. In uiterste concentratie laveer ik van de ene naar de andere kant van het pad om de meest stabiele loopstrook op te zoeken. De richels van het rupsspoor priemen door de zolen van mijn Brooks-schoenen. De bomen werpen smalle schaduwen op de lichtbruine aarde en maken de visuele interpretatie van de ondergrond nog moeilijker. Gelukkig verlies ik geen snelheid. Mijn achtervolgers blijven op dezelfde achterstand hangen. Een bocht naar rechts en we mogen weer gaan klimmen. Daarvoor zijn we hier trouwens in deze “bergrun”. Nu hoor ik plots wel gekletter achter mij. Ik probeer plaats te maken voor een duo, een man en een vrouw. Aan hun snelheid te oordelen moeten dat de eersten zijn van de teamloop. Ik ben dus 22 minuten uit hun greep kunnen blijven. De man lost de vrouw snel in de eerste hectometers van de klim. Ik neem aan dat de eerste loper van haar team de snelste eerste ronde heeft afgelegd. We zijn intussen weer 60 meter lager dan na de eerste helling. Van hieruit moeten we weer klimmen naar wat echt het hoogste punt van de ronde is. 2 kilometer bergop, met de steilste stroken in het begin. Ik dring niet aan op de meest extreme passages maar haal even verder toch nog een loper voor me in. Dat is al een hele gebeurtenis hier want sinds de helft van de eerste klim loop ik afgezonderd. De laatste kilometer van deze tweede piek voelt aan als vlak, temeer omdat ik de lezer met genoegen mag melden dat ik in goede doen ben. Aan de bevoorrading kies ik voor een bekertje met een roze drank. Ik vermoed dat het een sportdrank is. Ik wil de bevoorraders niet storen in hun babbel. De uitgebreide keuze aan krachtvoer – bananen en dergelijke – laat ik aan de 30 km-lopers. Ik merk plots een loper met een rugzak op die ik in de vorige kilometer niet in het vizier had. Maar dat blijft een fotograaf te zijn die niet te beroerd is om zelf een looppasje te wagen. Hij legt mijn stijl en (hopelijk) mijn glimlach vast, even voor ik een rijweg moet oversteken. Ik informeer even of ik rechtdoor moet. De verkeersregelaars houden zich hier strikt aan hun opdracht – het autoverkeer regelen – en laten de lopers zelf de zwarte pijlen op gele achtergrond zoeken. Die zijn gelukkig overvloedig op de bomen aangebracht waardoor het aantal seingevers op het kronkelige bosparcours tot een minimum is beperkt. Ik vergeet haast te vermelden dat ik weer een plaatsje ben opgeschoven. Er is intussen een tweede duo teamlopers me voorbijgegaan, minuten na de eerste twee. Het pad is intussen beter beloopbaar en dat blijft zo op de lange afdaling die we nu voor de voeten krijgen.
Die afdaling duurt zo lang – althans dat gevoel heb ik – dat ik de indruk heb dat er in deze “bergrun” meer wordt afgedaald dan geklommen. Dat is in afstand niet uitgesloten als de hellingen steiler zijn. En dat gevoel heb ik eveneens. Opnieuw een man ingehaald. Heb ik het u niet voorspeld bij het begin van dit weer te lange verslag? Er zijn op deze zonnige maar berekoude namiddag wel wat wandelaars op pad. De meesten hebben geen aandacht voor de atleten die de berg afrennen. Toch een uitzondering daarstraks bij de tweede klim. Ik zeg een koppel dan maar zelf gedag. En krijg een kort gegrom terug. Ik hou er flink de vaart in op weg naar Cottessen. We krijgen zowaar een stukje rijweg, de Epenerbaan, waar je van het uitzicht op deze mooie streek kan genieten. Hiervoor ben ik eigenlijk naar Vijlen gekomen. Maar na 200 meter is de pret voorbij. Ik heb wel even met een snelheid in de buurt van de 4’/km mogen flirten. Opletten aan kilometer 7 waar er volgens de speaker een spekgladde asfaltstrook ligt. Maar de zon heeft het ijs al flink tussen handen gehad. Toch bedankt voor de waarschuwing, speaker. Ik stuif naast en tussen de wandelaars door naar wat het laagste punt op het parcours moet zijn. De in het zwart gehulde loper die me in het begin van de wedstrijd, nog in Camerig, is voorbijgegaan, heeft nu geen verhaal meer tegen mijn tempo. Het laagste punt van de loop is de Geul die hier tussen de weiden meandert. Wij hebben een brede grasstrook ter beschikking. Maar die is even zompig als breed. Daar heb je de modder dan toch. Ik waad tussen de verzopen graszoden door terwijl me nog een teamloper voorbijgaat. Mijn schoenen plonsen in de modder en het water. Na het derde draaipoortje zijn we verlost van het geklieder.

Vijlen 2


Daar is de laatste helling die Nicole – de teamgenote van Kris Pipeleers – met een venijnig lachje heeft aangekondigd. Dat blijkt een smalle holle weg te zijn die ongeschikt is voor de loopsport en daarom waarschijnlijk in het parcours zit. Voor de derde keer vanmiddag dwingt de stijgingsgraad op een korte strook me tot stappen. Maar ook nu kunnen de achtervolgers daar geen gebruik van maken. Ze zitten even zwaar in het rood als ik. Alsof de miserie nog niet groot genoeg is, neemt een amateurfotograaf nog een eilandje – een aarden bultje – in waar ik mijn voet wilde neerplanten. We eindigen in een keiharde vertrappelde weide achter de parking. Zouden we nu nog een lus moeten maken om in dezelfde richting als de startrichting over de finish te komen? Dat heb ik alleszins uit de woorden van de speaker opgemaakt. Even zoeken en vragen naar de juiste weg aan een lint en zo kom ik terug aan de camping. Rechtdoor zegt men me, na een nieuwe vraag. Dus toch rechtstreeks naar de finish? Dan heeft de omroeper zich daarstraks toch wel ongelukkig uitgedrukt. Er zit overigens geen chip in het nummer. Blijkbaar hanteert de dure Bearsports-organisatie nog de oude manuele methode. In elk geval, nadat ik onder het spandoek ben gepasseerd, komt een jonge man mij nagelopen om mijn nummer te noteren. Oef, ik sta ertussen, is mijn reactie als ik een dag later de uitslag onder ogen krijg. Ik eindig net onder het uur, mijn tijdsdoelstelling heb ik dus gehaald. Mijn prestatie zelf kan ik het nog het beste verwoorden met de aanmoedigingen die ik kreeg van de toeschouwers na de laatste klim: netjes en keurig. Mijn eigenzinnige keuze voor Vijlen levert me een (fictieve) medaille met twee zijden op: een tegenvallend parcours en een prettig loopgevoel.
Nu snel de douche in om de koude geen kans te geven het door de inspanningen opgewarmde lijf opnieuw af te koelen. We verlaten meteen het overvolle campingrestaurant en vinden nog een vrij tafeltje in Epen waar ik de innerlijke mens kan versterken met een boerenpannenkoek. Na omzwervingen op kleine landwegen geraken we dan toch in Gulpen vanwaar het in rechte lijn terug naar de heimat gaat. Net als Dylan Groenewegen met gebalde vuist over de streep rijdt in Kuurne-Brussel-Kuurne , dixit Christophe Vandegoor, staan we voor de garagepoort in Heukelom.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: De spieren strekken voor het vertrek. Kris Pipeleers trekt zich op gang als laatste loper van zijn team. Mijn wedstrijd zit er al op.)