Wegnez (Challenge L’Avenir)

zat 17/02/2018 15.30u * Wegnez (Challenge L’Avenir) * 7,6 km * 00:42:03 * 10,8 * 120/293 * 1/4 * ♥♥♥

Door een speling van de kalender en mijn eigen voorkeur ben ik opnieuw in het land van Verviers voor mijn weekendloop. Het centrum van de feestelijkheden is gewoon verplaatst van de rechter- naar de linkeroever van de Vesdervallei. Plaats van het gebeuren is Wegnez. Spreek uit “Wenjee”. De Hollandse GPS-juffrouw brengt ons naar “Wegnes” maar we komen uit waar we moeten zijn , aan de Hall du Paire. Dat blijkt een nieuwe sporthal te zijn met een schitterende indoorzaal. Mijn gezel van vandaag vangt op dat de ex eerste klasse-basketclub Pepinster hier haar thuiswedstrijden speelt. Ik heb mijn achterbuur, Mergelloper Wesley Serrano, kunnen verleiden voor deze korte loop met een gemiddelde moeilijkheidsgraad. Dat is tenminste de omschrijving van de organisatie waarmee ik Wesley naar het Zuiden heb gelokt. Na afloop vraagt mijn compagnon me met een van pijn en vermoeidheid vertrokken gezicht hoe ik dit soort parcoursen kan blijven betwisten. Maar laten we niet vooruitlopen op de feiten. In elk geval, zelf heb ik hier nooit deelgenomen. Ik was een aantal jaren geleden wel eens in Wegnez maar dat was toen op een ander parcours in het kader van de Challenge van de provincie Luik. Ondanks enkele omwegen – door mijn eigen verstrooidheid – zijn we bij de eerste inschrijvers. Ik heb ruim de tijd om een aantal kennissen te groeten. Bij het betreden van de hall word ik welkom geheten door Maya. Neen, niet de Maja die jullie kennen, maar een herdershond… Maurice Gillet geeft me een gedetailleerde beschrijving van het parcours maar ik word toch nog verrast door de zware helling in het bos van Lambermont. Ik verken de laatste kilometer met Wesley en ben dus gelukkig op de hoogte van de chicanes en de obstakels in de finale.
De traillopers zijn al op pad als we met een vijftal minuten vertraging en na een voorstelling van het parcours (die achteraf ook niet helemaal blijkt te kloppen) op gang worden geschoten. Het peloton is enkele eenheden kleiner dan vorige week… en ik zoek vergeefs naar Roger Dosseray. Een revanche, of alleszins een nieuwe confrontatie, zit er dus niet in. Jammer. Zoals door de speaker vooraf aangekondigd, beginnen we met twee rondjes rond de sporthal. Met als enige bedoeling waarschijnlijk de afstand te rekken tot circa 8 km. Maar de lopers zijn wie ze zijn en er wordt hier dus duchtig afgesneden. Langs een rechte, voornamelijk dalende rijweg verlaten we het dorp. Dit is een van de drie stroken van het parcours waar wat snelheid kan gemaakt worden. Na 600 meter is de pret over. De eerste klim is daar, eerst nog op de rijweg. Het stijgingspercentage gaat bruusk de hoogte in op een smallere asfaltweg met de gebruikelijke hobbels en gaten. We hebben de koekjesfabriek van Delacre net achter ons gelaten. De oude knol is sneller gestart dan het jonge veulen – euh ik bedoel, ik ben sneller gestart dan mijn 30 jaar jongere collega Wesley. Maar Wesley herstelt de leeftijdsorde op de eerste helling en gaat me voorbij. Ik tracht intussen adem en benen te sparen op de 7%-klim. Zelden heb ik zo’n zware en heftige ademhaling gehoord als die van Nicolas Bynens tijdens de klim. Ik heb hem daarnet bij de afdaling in het vizier gekregen en ga hem nu voorbij. Nicolas is duidelijk nog niet op wedstrijdniveau. Yves Van Tomme die ik al een eeuwigheid niet meer heb gezien, staat al wat verder in zijn conditie-opbouw na maanden van blessureleed. Ik vang een glimp van hem op tijdens de beklimming. Daarna is hij de pijp uit. Bij een bocht naar links na 2,3 km, op het einde van de klim, moet ik even uitwijken voor Keyla. Wie is Keyla? Wel, dat is het vrouwtje spitshond waar ik het in mijn vorig verslag over had. Ik weet nu al wat meer over de enthousiaste viervoeter met de mooie witte vacht. Haar baasje (Stéphanie Lognard?) is er vandaag ook weer bij. Na de wedstrijd vraag ik me wel af hoe het duo Keyla-Stéphanie door de smalle bospaadjes geraakt is. We kunnen weer even op krachten komen in een woonwijk die ik herken van een wedstrijd in Lambermont van enkele jaren geleden. Ik hoop van de korte, min of meer vlakke, strook op beton gebruik te maken om weer in het spoor van Wesley te geraken. Dat is me zo goed als gelukt aan km 3. Maar daar duiken we het bos in en mijn dorpsgenoot is net wat soepeler op de kronkelende en vrij gladde bospaden. Ik kijk snel weer tegen een achterstand van 15 meter aan. Ik zie Wesley enkele keren achterom lonken als schijnt hij een snelle terugkeer te verwachten. Maar daarvoor is zijn tempo in het bos net dat tikkeltje hoger dan dat van uw verslaggever. Met mondjesmaat vergroot hij zijn voorsprong. We zijn nu vertrokken voor 4 km bospaden. Dat bos is overigens maar een zakdoek groot en zo kronkelen we hier een klein halfuur als een lange slang rond. Meer dan eens zie je de snellere en/of tragere lopers in je buurt in tegengestelde richting lopen. Hier en daar duikt er ook een trailloper op die bezig is aan zijn 18 km. Goed dat ik andere lopers in mijn buurt heb die de goede richting (schijnen te) kennen of ik was nu nog rondjes aan het draaien in het Bois de Lambermont. Plots zijn we aan het klimmen. En het gaat fors omhoog. Met uitschieters tot boven de 10%. Ik blijf wel in loopmodus. Wesley overigens ook, hij breidt zijn voorsprong weer met enkele seconden uit. Op een van de weinige rechte stukken kan ik hem in de verte dan toch nog even ontwaren. Dat is meer dan 100 meter, schat ik. Er zit zowaar een vlak stuk in het bos. Dat op mijn Garmin overigens overigens ook lichtjes omhooggaat en de kilometertijd nog ruim boven de 5′ houdt.
Daar is de bevoorrading, op het hoogste punt van het parcours. Ik bedank voor het bekertje en begin vol goede moed aan de afdaling. Het tempo verhogen? Vergeet het. De zone aan een brugje en bijbehorend beekje is behoorlijk drassig en vereist al de nodige acrobatie om rechtop te blijven. Op een korte maar steile afdaling geraken mijn benen plots in overdrive. Gelukkig heb ik grip in het malse bladertapijt in het midden van het pad. In de verte turen om te zien waar Wesley zich ophoudt, is nu niet meer aan de orde. Het is te riskant om de ogen af te wenden van het pad voor me. Ik kan zelfs de tijd niet nemen om mijn handschoenen weg te moffelen. Een boomstam die de weg verspert, kost me weer wat oponthoud. Even later is het opnieuw van dat. Ik ben daarnet in de beklimming een duo voorbijgegaan, een man en een vrouw. Hun persoonlijke relatie is mij onbekend. Hun sportieve verhouding is er een van coach en pupil. De coach regelt het tempo. Dat wil zeggen, hij poogt met onophoudelijke peptalk het tempo van zijn gezellin aan te zwengelen. Dat lukt het beste in de afdaling en ik maak me maar snel uit de voeten in de strook van de ontwortelde bomen. Ze nemen echter nauwelijks voorsprong en ik zal straks net achter hun over de streep komen. Met kilometertijden in het bos rond de 6′ kom ik niet boven de 11 km gemiddeld uit. En dan ben ik nog niet eens zo slecht bezig, vind ik zelf. Voor wie de beschreven omstandigheden nog niet voldoende vindt als verklaring, vermeld ik nog de verraderlijke boomwortels en de smalle loopstrook, op bepaalde plaatsen niet meer dan een diepe voor in de bosgrond. Het zal de lezer niet verbazen dat ik snak naar het einde van het boscircuit. Ik herken het pad dat ik daarstraks heb verkend. Het is nu niet ver meer. Nog even opletten in een afdaling. En net hier daagt een mountainbiker in tegengestelde richting op. Die heeft ook het verkeerde uur gekozen voor zijn ritje. Ik geraak heelhuids langs hem heen. Daarnet heb ik zelf vrije baan gegeven aan een loper die met hogere snelheid achter me aankwam. Misschien wel de eerste trailer want bij mijn aankomst meldt de omroeper net dat dat de winnaar van de 19km-lange trail over de streep is gekomen.
Ik ben nu in de laatste kilometer. Die houdt door een dubbele verkenning daarstraks geen geheimen meer in. Ik zit nog even vast achter Françoise en Eric, het duo van daarnet. Françoise zit compleet stuk op de hellinkjes maar straks in de afdaling zal ze weer onvermoede krachten vinden om nog een versnelling te plaatsen. Het bos ligt achter ons. Gédéon Baltazard neemt ons nog een tweede keer in het vizier van zijn Nikon. We wringen ons tussen twee smalle poortjes door, duiken op een kort asfaltpad van 16% naar beneden en kunnen dan eindelijk nog eens de benen strekken in de laatste 500 meter. Maar de afstand tot de finish is te kort om nog voldoende souplesse op te wekken in mijn benen. Wesley heeft de loop in ralenti beëindigd en houdt zo maar 20 seconden over. Hij trekkebeent naar de auto. Zijn linkerknie heeft blijkbaar de glibberige en ongelijke ondergrond niet goed verteerd. Gelukkig heeft de warme douche een gunstig effect op het gehavende lichaamsdeel. Het is wel een geruststelling dat ik hem straks in intacte staat op de Heukelommerweg kan afleveren.
Ik verlaat de sporthal van Wegnez met een krat Saint-Feuillien. Ze leggen hier ook de veteranen 4 in de watten. Wesley blijkt over een uitstekend oriëntatievermogen te beschikken en loodst me feilloos naar de autoweg. Een drie kwartier later krijgen onze afgepeigerde lijven rust in Heukelom. Of ik mijn dorpsgenoot in de volgende weken nog eens kan warm maken voor een Luikse wedstrijd is voorlopig een open vraag. Het antwoord binnenkort op deze site…

(Foto’s: nog niets gevonden op het net…)