Thimister (Challenge L’Avenir)

vri 03/08/2018 19.30 * Thimister (Challenge L’Avenir) * 8,3 km * 00:44:29 * 11,2 * 136/216 * 1/3 * ♥♥

“Is dit wel wijs?” vraag ik me af als we op de weg zijn naar Thimister en ik de temperatuur op het dashboard van de auto zie stijgen tot 35 graden. Om halfacht is de zon al aan het zakken zijn, er is daar in het land van Herve wel beschutting van bomen, houd ik mezelf voor. Maar waarom ben ik überhaupt vertrokken? Blijkbaar kan ik een geplande wedstrijd, eenmaal opgeslagen onder mijn hersenpan, niet meer wissen. In de voorbije dagen heb ik nog de hoop dat de organisatoren zelf de knoop doorhakken en de loop annuleren. Maar die willen ook van geen wijken weten. En zo zijn we nu toch in het dorp van de cider en zien, naarmate de avond vordert, almaar meer looplustigen arriveren. Uiteindelijk zijn we met meer dan 200. En dat zijn niet altijd de jongsten, mannen en vrouwen in de fleur van hun leven en conditie die bestand zijn tegen de excessen van de temperatuur. Zijn bij de eersten ter plekke: Louis Schmetz, Julien Bertrang en Jean-Louis Voss, een tachtiger, een zeventiger en een rijpe zestiger. Ze hebben allemaal wel een excuus of een goed voornemen: het kalm aan doen. Louis vindt dat hij niet kan wegblijven: “Ik woon hier op enkele minuten, je passeert twee keer voor mijn huis.” Ik werp nog op dat het ook in zijn eigen dorp warm blijft, maar hij lacht mijn bezwaar weg. Hoe dan ook, ik zal in de eerste plaats voor mijn eigen lichamelijk heil moeten zorgen en de temperatuur trotseren. Ik weet na de “opwarming” al meteen hoe laat het is. Archi-slechte benen, zoals tijdens mijn laatste trainingen. Ik zal wel gedwongen zijn het rustig aan te doen. En nu mijn belangrijkste concurrent Roger Dosseray er niet is, heb ik geen enkele reden om hier fel van stapel te lopen. Tijdens de verkenning herken ik het bebloemde bruggetje in het begin van de Tectonic, drie jaar geleden. En als ik na een ommetje opnieuw de sporthal bereik, komt mij ook de vertrekplaats weer voor de geest.

Thimister 1


Terwijl we verzamelen voor de boog van Omnimut, het vrije ziekenfonds en sponsor van de Challenge L’Avenir, geeft de speaker een uitgebreide beschrijving van het parcours. Het is allemaal wat langdradig en futloos. Eén belangrijk detail heb ik wel onthouden. Daarover dadelijk meer. Kort voor de start ontmoet ik nog drie jonge lopers uit Tongeren. Hitte? Dat maakt ons niet veel uit, wij hebben al verscheidene wedstrijden gelopen de laatste weken, is het commentaar van Ronny Vanhay. Halfacht, 33 graden. We vertrekken over een grote weide achter de sporthal. Na 200 meter zijn we al op het fietspad van de oude spoorlijn 38. (De lezer wordt na talloze verslagen over wedstrijden in de buurt wel geacht te weten wat ik bedoel.) Het getrappel van de meer dan 150 lopers voor me op het assenpad werpt een heuse stofwolk op. Dat is eens wat anders dan de modder in nattere tijden. We verlaten snel (en voorlopig) het pad en duiken naar beneden langs de tennisterreinen. Slechte benen, rustige start en toch de snelste kilometer met dank aan de afdaling. Vlak voor de eerste klim op weg naar het dorpscentrum gaat Dominique Heusschen mij voorbij. Boven op diezelfde klim passeert Laure Etienne me met krachtige tred. De hitte is voor deze dame geen beletsel om voluit te gaan. De veteraan 2 en de dame zullen respectievelijk 1’30” en 2′ voor me eindigen. In een wedstrijd met vier hartjes zou ik zo’n half minuutje, driekwart minuut voor hen de finish hebben bereikt. 2 minuten of ietsje meer is dus het cijfermatige verschil tussen twee en vier hartjes. Het loopgevoel zit wel duidelijk in het rood. Ik blijf braafjes mijn matige tempo aanhouden en laat me ook in de daaropvolgende dalende weg niet opjagen. We zijn het dorp uitgelopen en komen plots op een smal, donker pad tussen bomen terecht. Het eerste deel van de loop is voornamelijk dalend. Hier in het bosje halen we de steilste dalingspercentages. Niet echt mijn ding. Het licht- en schaduwspel maakt het voor mij nog moeilijker. Ik schat een schuine kant verkeerd in en plof met mijn rechterbeen hard op de grond. Even een hachelijk moment. De man voor me informeert “ça va?” waarop ik gelukkig bevestigend kan antwoorden. Het bospad loopt uit op een asfaltweg, nog steeds in dalende lijn. We zijn op weg naar het gehucht La Minerie waar ik drie maanden geleden nog actief was. Ik heb de weg Stockis toen in lyrische bewoordingen beschreven. Vanavond ben ik minder uitbundig temeer omdat er een klim wacht naar het voetbalveld waar toen de aankomst lag. Oh ja, heb ik al vermeld dat mijn vorige deelname dateert van twintig jaar geleden? Een korte afdaling, dan weer klimmen en uiteindelijk een afdaling van 400 meter naar het gehucht Befve. Ik hobbel verder tot we rechtsaf worden gestuurd. Opletten, niet de eerste weg rechts, die leidt naar het rustoord. Daarvoor is het nog wat te vroeg… We volgen nu een tijdje het parcours van La Minerie. Daar is al de tweede bevoorrading. Dat had de omroeper gemeld voor de start: er is hier een bevoorrading om de twee kilometer. De leden van de Cercle Familial, de organisator, hebben hun huiswerk goed gemaakt. Het gaat verder over een grote dorre grasvlakte. Ik zal pas na de loop tot het besef komen dat dit dezelfde weide is als in de jogging van La Minerie. De droogte heeft een verwoestend effect op de natuur. Ik loop een tiental meter achter Sandra Delrez, vaak in mijn buurt in deze regio en ook vertrokken met de handrem op. “Dat ook nog” is mijn reactie als we dezelfde stenige en smalle klim van drie maanden geleden onder de voeten krijgen. De loper die met een kinderwagen onderweg is – inbegrepen zijn klein zoontje – staat met pech aan de kant. De parcoursbouwers hebben medelijden met ons en na een paar honderd meter worden we rechtsaf gestuurd. Nog altijd smal maar wel makkelijker beloopbaar – wandelpaden blijkbaar – en nog steeds onder een beschermend bladerdek. Ik loop hier net snel genoeg om geen plaatsen te verliezen. Bij het laatste knikje kom ik in het spoor van Sandra. Ik zal haar in de daaropvolgende asfaltstrook voorbijgaan. Na 5,5 km draaien we linksaf een rijweg op. Dit is weer het parcours van La Minerie. Ja, het kan moeilijk anders dat je elkaars parcoursen moet “lenen” als je zoveel wedstrijden op een zakdoek uittekent. Ik verteer de 600 meter lange klim vrij aardig en begin nu ook lopers in te halen. Onder meer de “espoir” Tom Deru. Ik ben veteraan 3 Guy Raes al na een kleine kilometer uit het oog verloren en zie hem nu ook nergens voor me. Normaal, denk ik, met het trainingstempo dat ik vanavond aanhoud. Blijkt achteraf dat hij minuten na me geëindigd is.

Thimister 2


Een linkse bocht na 6,1 km luidt het laatste deel in. Vanaf nu gaat het haast uitsluitend over de Ravel, heel lichtjes (1%) maar wel onophoudelijk stijgend tot de finish. In die bocht is ook de derde en laatste bevoorrading. Een slok drinken en de rest over het hoofd, zo ga ik de hitte te lijf. En dat lukt redelijk, ook al omdat er windje staat en bomen voor verkoeling zorgen. Intussen heeft Cedric Lemaire zijn karretje weer aan de praat gekregen en gaat hij mij en enkele andere lopers voorbij. Tussendoor vindt hij nog de adem om zijn zoontje het verdere verloop van de avond te vertellen. Het kereltje in het zitje babbelt onophoudelijk en strooit kwistig aanmoedigingen in het rond. Als is het mij niet duidelijk voor wie die bedoeld zijn. Ik voel voor het eerst de neiging naar voren op te schuiven. En er zijn wel wat kandidaten om ingehaald te worden. De hitte begint stilaan zijn tol te eisen. Nu ik lichtjes versnel, voel ik hoe de warmte als een waxlaag op mijn hoofd kleeft. Overigens vertelt mjjn Garmin dat ik boven de 5′ per km blijf hangen. Het blijft dus ondermaats. We worden aangemoedigd door enkele supporteressen die de euvele moed hebben hun gekoelde huizen te verlaten. Zijn dat niet de twee dames die al bij het inlopen langs de weg stonden? De laaghangende zon vuurt nog enkele scherpe pijlen af op het einde van de 2 km lange Ravelroute. We wroeten ons door de weide die we in het begin van de loop in de tegenovergestelde richting hebben afgelegd. Ik verlies per saldo nog een plaatsje – twee jonge mannen spurten me voorbij, ik raap nog een moegestreden collega op – en bots op het grind voor de aankomstboog weer op Cedric Lemaire, de vader met de kinderwagen. Dit hebben we weer overleefd…
We verwijlen nog een uurtje aan de sporthal. Na de douche in het moderne sportcomplex vinden we een plaatsje net buiten bereik van de zon. De pain-saucisse krijgt een grote onderscheiding van Marie-Paule. De Jogging du Cidre wordt voor mij afgesloten met het in ontvangst nemen van een … fles cider. Ze maken het hier trouwens niet ingewikkeld, cider voor alle podiumlaureaten.

(Foto 1 van Fabien Teller: Links met de grimas, uw dienaar. Rechts met de glimlach, Laure Etienne. Foto 2 van Marie-Paule: Finish.)