Xhoris (Challenge Cours la province)

zon 29/06/2014 10.30 u * Xhoris (Challenge Cours la province) * 10,7 km * 00:51:15 * 12,6 * 16/117 * 1/5 * ♥♥♥♥

Het is zondagmorgen, de hemel is grijs en ik heb tandpijn. Een pijnstiller stilt wel de pijn maar niet de loophonger en zo vertrekken we toch naar Xhoris , deelgemeente van Ferrières, een dertigtal kilometer onder Luik. Voor wie het niet precies weet – en ik hoorde ook bij die categorie – je spreekt dat uit als “Oris”. De “Xhorisienne”bestaat in drie smaken: een 5 km, een 10 km en een halve marathon. Wilde ik in het begin van de week nog eens halve marathon meepikken als training, heb ik nu toch besloten om mijn goede vorm te gelde (?!) te maken in een 10 km- wedstrijd. Bij mijn vorige deelname aan een manche van de nieuwe challenge “Cours la province”, intussen al vier maanden geleden, lag de opkomst op Waals challengeniveau. Vandaag hebben heel wat minder lopers de weg te hebben gevonden naar de Ardennen, een 260 voor de drie wedstrijden. De meesten van mijn kennissen hebben gekozen voor de halve marathon. Armand Pirotte en zijn lopersgroep uit Engis die er wel zijn willen er een gezondheidsloopje van maken. Het is mij ook niet bekend of er nog andere 60-plussers aanwezig zijn. Zelfs wil ik er alleszins het beste van maken.

Xhoris 2


We lopen één grote ronde. Dat is ongeveer het enige wat ik vooraf weet van het parcours. Ik heb er dus ook geen idee van dat de weg, aanvankelijk nog in asfalt, geleidelijk omhoog loopt. Mijn benen schijnen ook niet zo te houden van het vals plat tussen kilometer 1,1 en 4,8. Voor de steilere derde kilometer heb ik zelfs 5’40″‘ nodig. Op het hoogste punt ben ik aan een gemiddelde van 11,8. Maar met de langste klim achter de rug kan het nu alleen nog vlotter gaan. Intussen hebben Paul Rihon en Philippe Gheury me na een drietal kilometer ingehaald. Ze zijn voorzichtig vertrokken in de 21 kilometer en ik zie het wel als een mooie uitdaging om hun tempo te volgen. De lopers van de “semi” – zoals de Walen plegen te zeggen – worden na 5 kilometer echter een andere richting ingestuurd en dus moet ik mijn eigen ritme proberen te vinden. Van de 10 km-lopers herken ik alleen Michel Bielen die rustig is vertrokken maar me al snel achterlaat. We lopen nu al een tijdje in het bos waar de paden wel flink te lijden hebben gehad onder de regen van de voorbije uren maar beloopbaar blijven. Dat is maar goed ook op de stevige afdaling die ons na 5 kilometer wordt voorgeschoteld. Ik laat me hier goed gaan om in de buurt te blijven van de drie lopers die ik voor me herken. Een zwarte, een rode en een grijze, genoemd naar de kleur van hun shirt. Na een bocht moeten we verder over een pas gestorte laag steenslag. Is het de stabilisatielaag van een nieuwe weg, vraag ik me af. Het is niet echt aangenaam lopen op het losse steengruis maar ik haal er wel een jonge snaak in ( de “zwarte” loper) die de euvele moed had me even daarvoor voorbij te rennen. Een bucolisch tafereel langs de weg zorgt voor een moment van verstrooiing: twee paarden, gevolgd door hun veulentje, zetten het in een weide op een sierlijke draf. Mijn draf is minder gracieus maar ik nader intussen wel op mijn twee voorgangers. De rode gaat de grijze voorbij, ik volg zijn voorbeeld. Plots hoor ik iemand naderen. Ik heb me ternauwernood omgedraaid of een RFC Luik-atleet spurt me met korte, kromme beentjes voorbij.

Xhoris 2

Heeft hij de start gemist, simuleert hij een intervaltraining, in elk geval dit tempo is enkele trapjes hoger dan dat van de grijze, de rode en de witte (dat ben ik). Ik nader mondjesmaat op de rode loper maar net als ik rond de negende kilometer in zijn spoor denk te komen neemt de bosweg een duik naar beneden. Ik rem fors af om niet uit te glijden op de glibberige klei. Een achtervolger nadert met rasse schreden en gooit met zich ware doodsverachting naar beneden. Is het dezelfde onverlaat die ik in het bos ben voorbij gegaan? Een beschrijving moet ik u schuldig blijven, ik grijp naar de stam van een jong boompje om zonder kleer- en andere scheuren beneden te komen. Oef, opnieuw op verharde bodem. Het parcours loopt verder in dalende en kronkelende lijn naar het dorpscentrum. Nog even een stekelige klim op een rotspaadje en een lusje door een kasteel waar een van de sponsors een vakantieverblijf uitbaat. Ik merk in laatste instantie Marie-Paule op die nabij de apotheek heeft post gevat. (Kijk hier naar een videoflits.) Ik hou er goed de vaart in maar de rode loper (Ludovic Franchin) is nu definitief buiten bereik. Een smal pad tussen prikkeldraad te midden van de weiden leidt ons naar het voetbalveld waar er nog een ronde wacht. Een ereronde kan ik er niet van maken want ik me moet me nog reppen om een achtervolger op afstand te houden. Ik bereik de finish op plaats 16 van 117 starters. Een mooi ogend, maar gevleid resultaat door het bescheiden niveau van het deelnemersveld en de beperkte ambities van de betere deelnemers. De officiële afstand van 10 km is voor een keer schromelijk onderschat. Er staan 700 meter meer op de teller.
Na de douche zie ik de eersten van de halve marathon aankomen. Op enkele uitzonderingen na (onder meer winnaar Patrick Philippe) zijn de atleten flink getekend door de inspanningen. Ik zou nog willen wachten op de blijde intrede van Jean-Marie Haekens maar als zelfs een frisse Patrick Philippe meer dan 1u20′ nodig heeft, eindigen de gewone stervelingen ruim boven de 2 uur. Jean-Marie krijgt in het laatste halfuur nog een fikse stortbui op de nek en loopt binnen als we het voetbalveld van Xhoris al verlaten hebben. De prijzentafel is voorbehouden voor de snelsten. Maar niet getreurd, we maken er nog een Ardennenuitstapje van langs Durbuy en Esneux met de regen als ongenode reisgezel.
(Foto’s Philippe Codiroli: Foto 2: Jean-Marie Haekens.)