Borlez (Challenge hesbignon)

woe 29/05/2019 19u * Borlez (Challenge hesbignon) * 11,5 km * 00:54:13 * 12,7 * 87/267 * 1/4 * ♥♥♥♥

Wedstrijdplanning is geen exacte wetenschap. Neem nu het voorbeeld van Wim Meyers. De Vlijtingenaar moet de Willerrun schrappen vanwege familiale redenen en is dus op zoek naar een “wedstrijdprikkel” om de periode tot het volgende competitie-optreden te overbruggen. Die wedstrijd moet hij, wegens gebrek aan Limburgse alternatieven, in het programmaboekje van de Luikse challenges zoeken. En bij wie kan je dan beter te rade gaan dan bij ondergetekende? Tenminste, ik vermoed dat dat de redenering is van de TMC-loper. (Het is natuurlijk ook mogelijk dat dezelfde ondergetekende zich dat gewoon inbeeldt.) Ik geef Wim dus de tip om de Jogging de l’Etoile in Borlez te betwisten. Dat is niet te ver weg, even bezuiden Waremme, een voorwaarde voor een druk bezet man als de bedrijfsleider-fruitteler.

Borlez 1

Het parcours op golvende ruilverkavelingswegen in Waals-Haspengouw heeft veel weg van de lopen in de Victors Cup en is dus ook voornamelijk op snelheid gericht, zoals Wim dat graag heeft. Wedstrijdplanning is geen exacte wetenschap. Neem het voorbeeld van… mij. Ik kies dit jaar voor de Bokkerijdersrun in Wellen (van vorige zondag dus) maar wil daar niet het onderste uit de kan halen. Dan moet ik me wel kunnen inhouden. Maar die goede bedoeling durf je wel eens vergeten in het heetst van de strijd. Als ik dan drie dagen later ook zou starten in Borlez (wat een goede week geleden nog niet de bedoeling was) heb ik een goede reden om mij koest te houden in Wellen. Daarenboven wil ik de eerste kennismaking van de marathonloper uit de Allewijweg met de Luikse parcoursen en ambiance live meemaken. Enfin, we gaan beiden naar de deelgemeente van Faimes, zij het niet samen. Wim heeft niet de zeeën van tijd waarin twee gepensioneerden uit Heukelom ronddobberen. We vinden elkaar tijdig terug in de drukte voor de start van de 5km, een kwartiertje voor wij zelf aan de slag gaan. Het valt mij op hoe kalm mijn gemeentegenoot omgaat met die tijdsdruk.
We zijn dus in Borlez op de Cortil Jonet. Dat is de straat waar we starten voor de poort naar het voetbalveld van Etoile de Faimes. Daartegenover is mijn plaatselijke supportersclub gevestigd (lees de verslagen van mijn vorige deelnames). Helaas geen vlaggen en spandoeken vandaag wegens andere bezigheden van de fans. Ik heb daarnet tijdens de opwarming Noël Heptia gegroet. Als ik mij opnieuw in gang trek roept hij me nog na “J’ai vu Roland”. Dan is het voor de tweede plaats vandaag, roep ik terug. Roland is mijn concurrent bij de veteranen 4. Het laatste rechtstreekse duel dateert al van bijna drie maanden geleden in Neupré. Ik sla Lincent bewust over toen mijn pijnlijke rug me belette om voluit te gaan. Het grappige is dat Roland ook niet overloopt van vertrouwen. “Ik ga hem niet kunnen houden” vertelt hij aan Wim Meyers. Hij heeft blijkbaar zelfs mijn tijden van de laatste weken onder het licht gehouden. Dat verneem ik van Wim nog voor de start. En neen, ik heb geen afspraak met mijn gemeentegenoot om voor mij te infiltreren in het kamp van de tegenstander.
Ik ben in het spoor van Wim Meyers naar voren geslopen in het wachtende peloton. Ik sta dus min of meer bij toeval heel vooraan in de startgrid en laat me in de eerste hectometers dan maar zonder tegenspartelen overspoelen door tientallen snellere lopers. Ik start niettemin voor mijn doen vlug ( de eerste kilometer is de tweede snelste van de loop) maar ik voel meteen dat mijn benen moeite hebben met het hogere toerental. Ik zie ze dus een voor een passeren, Thierry Vanherck, Mark Geyskens met modieuze zonnebril, Françoise Debaty, Laurence Dressen en anderen. Roland Vandenborne heb ik niet opgemerkt maar die kan aan mijn aandacht ontsnapt zijn. (Hoewel in dat geval sprake is van een tactische fout mijnerzijds). Op de Rue Emile Vandervelde, in het dorp nog, begint de weg al op te lopen en dat blijft zo op een ruivelkavelingsweg in het veld. Die tweede kilometertijd is uiteraard trager maar ik blijf een stevig tempo ontwikkelen. In de klim zijn me twee ACA Alken-lopers, Ludo Werckx en Stefaan Huybrechts voorbijgegaan. Dat zijn overigens lopers van een heel ander kaliber dan diegene van wie u op dit ogenblik het verslag leest. Ze vertrekken alleen voorzichtiger dan andere veteranen 2. De benen krijgen een relatieve rustpauze op weg naar het dorpje Aineffe. Daar liggen overigens enkele riante optrekjes. Dat is nu van weinig belang. Wat de lezer wel moet weten is dat ik word ingehaald door een duo. Een van hen is Noël Heptia, in de beginjaren van mijn veteranen 3-periode mijn voornaamste tegenstander. Hij werd een goede vriend. Wat ook zal blijken verder in dit verslag. Ik volg voorlopig in het spoor van Noël. Een bocht naar rechts leidt naar de Rue du Bois. Dat bos hoort bij een kasteeltje (als ik het me nog goed herinner van enkele jaren geleden). De weg wordt snel een smal en donker pad met hier en daar boomwortels. Daarvoor is al gewaarschuwd door de speaker voor de start. Ik word zoals gewoonlijk gehinderd door mijn stramme benen en mijn nalatend gezichtsvermogen. Ik moet enkele meter laten op Noël, ook op het open graspad verder aan de rand van het bos. Het profiel is nog steeds lichtjes dalend, nu op een asfaltweg tussen de huizen. “Ik heb nog last van mijn benen na de training van gisteren” zegt Noël. Ik zeg niets maar denk “ik heb altijd last van mijn benen”. Noël heeft me daarnet laten terugkomen en kijkt voortdurend achterom om te zien of ik nog volg. Dat lukt voorlopig maar hoelang nog? Vooral in de afdalingen draait de smalle Flémallois soepeler rond. Een Flémallois is een inwoner van Flémalle, dat hoef ik u niet te vertellen. Noël woont in deelgemeente Ivoz-Ramet hoog boven de Maasvallei maar is eigenlijk afkomstig van Viemme, een steenworp hiervandaan. Op een nieuwe klim (in deze streek betekent dat een stijgingspercentage tussen de 1 en 3%) weer buiten het dorp op het beton maan ik Noël aan om alleen door te gaan maar die voelt blijkbaar niet die aandrang. Deze lange rechte weg – eerst dus een klim, dan weer dalend – leidt naar het dorp Vaux-et-Borset (dat hoort bij Villers-le-Bouillet). De andere genoemde dorpen maken deel uit van Faimes. Een bocht naar links. Lap, het is weer van dat. Klimmen, het steilste bultje van de dag (een piek tegen de 5%). We zijn 5,5 km ver, dat is bijna halfweg, en aan de vijfde helling bezig. Bijgehouden heb ik het niet, ik lees het nu af van mijn Garmin-track. Plots moet Noël vaart minderen. Hij trekt een grimas. “Pijn aan de knie”. Mijn toevallige gangmaker moet afhaken. Ik kijk nog enkele keren achterom maar moet dan toch alleen doorgaan. Ik heb een fiks tempo te pakken en nu ik de aanvankelijke loomheid uit mijn benen heb geschud wil ik de kans op een mooi gemiddelde niet verkwanselen. Als Roland me alsnog inhaalt (in de veronderstelling dat hij achter me loopt) kan ik alleszins proberen mee te gaan. Ik zie Sandrine Balon niet ver voor me. Het is al een tijdje geleden dat ik in de buurt van de aînée 1 liep. Ik ga haar voorbij voor we in het volgende dorpje Les Waleffes zijn. Wie ik wel niet meer zie – dat was wel nog het geval in de eerste drie kilometer – is Didier Dendal. Wringend met het bekken en naar binnen zwaaiend met zijn linkerbeen zal hij nog twee minuten uitlopen. Na een lange afdaling – de zevende kilometer in 4’30” – is er nog een glooiing tussen de huizen waar weer enkele mensen ons en vooral hun kennissen aanmoedigen. “Wel weinig volk langs de weg” stelt Wim Meyers na afloop vast. Het is mij niet speciaal opgevallen maar in de Hesbignon met meestal een grote lus door het veld voeren we meestal een eenzame strijd tegen de concurrenten en onszelf. Van toeschouwers gesproken, ik herinner me wel nog de twee honden, niet zo lang na het vertrek. Ik zie het speelse duo – een Weimaraner en een specimen met stijve vacht – terug in de zaal na afloop.
We draaien links een donker bospad in. Aan km 8 wordt het pad weer open. Ik weet nu precies waar ik me bevind. Nog een dikke 2 kilometer als de officiële afstand klopt. Die blijkt inderdaad heel correct te zijn. De kilometeraanduidingen op de rode borden onderweg daarentegen kloppen alleen als je een foutenmarge van… 300 meter incalculeert. Daarstraks, tussen km 3 en km 7, was ik wel even mijn oriëntatie kwijt maar het parcours is in de loop der jaren enkele keren licht gewijzigd. De verwarring, althans in mijn hoofd, is alleen nog groter geworden met een tweede organisatie in de zomer die over stukken van het voorjaarsparcours loopt. Sinds ik het groepje rond Sandrine Balon heb ingehaald, loop ik min of meer afgezonderd. Ik haal hier en daar nog een collega in en kan ook op de hobbelige aarden weg achter het kasteel van Waleffe snelheid maken. Een streepje beton voor we op de mooie dreef – asfalt tussen twee bomenrijen – uitkomen die leidt naar en langs het Château de Waleffe. De kilometers beginnen te wegen en het is harken om onder de 5′-kilometertijd te blijven in de buurt van het kasteel. Het vals plat helpt ook niet echt mee. Maar de lopers die ik hier nog inhaal moeten meteen terrein prijsgeven. Ik werp nog even een blik op het kasteel rechts van me. Vorig jaar werd het grote hekken zelfs voor ons geopend dank zij de relaties van een van mijn fans (behorend bij de supportersclub van het begin van dit artikel). Ik vraag me af of Wim Meyers, ergens in de kop van het deelnemersveld, oog heeft gehad voor dit architecturaal pareltje. Zo niet (of zo wel), dan geef ik hem even mee dat het kasteel is gebouwd in Lodewijk XIV-stijl. Ik sla de bevoorrading over aan het begin van de 1 km-lange veldweg terug naar het centrum van Borlez. De landbouwweg tussen de weiden en de laagstamplantages is bezaaid met stenen, ideaal voor tractoren, irritant voor de lopers. Ik probeer mijn voeten zo veel mogelijk te sparen door van links naar rechts te laveren op de zachtere aarden ondergrond. Ik haal een jongere loper in die nog wat tegensputtert maar dan toch achterblijft. Ik krijg echter van hetzelfde laken een broek van veteraan 2 Benoit Brankart. Het is niet de eerste keer dat we in elkaars buurt staan in de uitslag. Het taluudje naar het voetbalveld dwingt me bijna tot stilstand. Een jongere ziet nog de kans schoon om me in de laatste bocht voorbij te snellen. Die laatste meters op het gras rond het voetbalveld zijn nog de moeilijkste van de hele loop. Binnen in 54 minuten met een gemiddelde van 12,7. Toch wel boven de verwachtingen. De opgestoken duim van Jos Biets met de melding “eerste” maakt een einde aan de onzekerheid over de “whereabouts” van Roland. In het begin heb ik het geluk gehad een privé-haas ter beschikking te hebben, daarna heb ik het tempo op eigen kracht kunnen vasthouden. Ik mag felicitaties van Roland en Emile Sacreas in ontvangst nemen. Roland keert al snel terug naar huis. Hij kan zich alvast voorbereiden op het volgende duel in Brustem.

Borlez 1b


“En hoe is het Wim Meyers vergaan?” wil de lezer nu weten. De grijns op zijn gezicht verraadt dat hij toch wel bedenkingen heeft bij onze beoordeling (die van mij en Mario Smolders bijvoorbeeld) “De jogging van Borlez is een van de gemakkelijkste van de Hesbignon”. Voortdurend op en af, dat parcours, puft Wim. Hier worden meer tactische spelletjes gespeeld in de groepjes, zet hij zijn analyse verder. De ene loert op de andere en reageert op de initiatieven van de tegenstander. En natuurlijk zijn ze op hun hoede voor die onbekende loper in zijn turquoise shirt van de Marathon Club Tongeren. Het gaat hier voor alle duidelijkheid over de schermutselingen in de spits van de wedstrijd. Ik heb ze dan toch kunnen loslopen, gaat Wim nog verder. Ja, zo kan je het natuurlijk ook oplossen. En meteen in de toptien in zijn eerste wedstrijd op Waalse bodem. Even tussen het vullen van de soft fruit-automaten door. Ik zou ook met een brede smile terug naar Vlijtingen trekken. En dan te bedenken dat hij een tiental concurrenten meer voor zich had gezien in het begin van de wedstrijd. Euh, ik wist niet dat aardbeien een hallucinogene werking hebben. Helemaal vooraan in de wedstrijd (op één man na dan) liep Kevin Verluyten uit Hoeselt. Ik vang enkele impressies op in de kleedkamer. “Tevreden, aan de eerste (Antoine Guillick) was niets te doen”. En de regendruppels tijdens de wedstrijd deden wel deugd. Regendruppels, daar heeft uw reporter dan weer niets van gemerkt.

Borlez 3


Na de prijsuitreiking die binnen een aanvaardbare tijdspanne wordt afgewerkt, volgt ook nog een tombola. Onder het doordringende luidsprekergeluid probeer ik een gesprek met Noël Heptia te voeren. Ik volg met een half oor de trekking van de loterij. Plots weerklinkt mijn naam. Terwijl ik mij een weg baan door de dichte menigte – wij zitten aan het andere uiteinde van de zaal – hoor ik “deuxième fois”, “troisième fois”. Ik versnel de pas en kom net op tijd om mijn prijs in ontvangst te nemen. Dan pas zie ik aan de reactie van de man aan de micro en zijn assistent dat ik het grote lot heb gewonnen… De prijs schenk ik graag aan mijn trouwste supporter.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Inlopen met Wim Meyers. Foto 2: Aankomst van Wim en Willy, met een tijdsverschil van 10 minuten. Foto 3 van Nadine Claessens: Het podium bij de aînées 1. Winnares Martine Sobkowiak van Alken in het midden tussen Laurence Dressen, tweede, links en Sandrine Balon, derde, rechts.)</em