Alken Estafette

vri 06/09/2019 19u * Alken Tweeloop Estafettechallenge * met Noël Heptia * 01:00:00 * 7 – (samen) 13,815 * 40/79 * 8/11 (Heren 110+) * ♥♥♥

Ik heb een lang openstaande schuld in Alken kunnen aflossen. Voor de zevende keer organiseren ze daar in de schaduw van de brouwerij een aflossingswedstrijd. Als er één club sympathie verdient, is het wel de Atletiekclub Alken. De zwart-bruin-witten zie je overal, of het nu in het noorden, of het oosten van de provincie is, en zelfs tot ver in de Condroz. Dit jaar sta ik er eindelijk aan de start. Voor het eerst past de estafette perfect in mijn planning. Meer nog, ik heb er zelfs zin in. Na twee lange afstandslopen op zwaar geaccidenteerd terrein snak ik naar een vlakke loop met (hopelijk) een snel tempo. Matchmaker Kris Govaerts heeft me gekoppeld aan Noël Heptia, een gemeenschappelijke vriend uit het Hesbignon- en Condruzien-circuit. Die zelfs op zijn verjaardag de estafettewedstrijd niet wil missen. Samen komen we drie weken tekort voor 140 jaar.

Alken 2

Als dat al een verdienste zou zijn. De hoogste leeftijdsklasse is echter begrensd tot 110 jaar en dus zullen we ons moeten meten met (veel) jongere mannen. We eindigen, niet zonder verrassing, achteraan in onze categorie maar bewijzen dat we niet helemaal uitgeteld zijn met een verdienstelijke plek in het midden van het deelnemersveld. Daarin schuilen naast een tiental Waalse lopers vele bekenden van de Limburgse wedstrijden en een aantal voor mij onbekende jongere mannen die hier uitpakken met kilometertijden beneden de 3’30”.
Ik begin als eerste loper, gewoon omdat ik het stokje toch al in mijn handen heb. De eerste kilometer blijkt ook de traagste te zijn, hoewel ik de indruk heb al aan mijn limiet te zitten. Het is in de eerste ronde ook nog wat aanpassen aan de wisselende ondergrond. En achter een sliert lopers met name enkele boorden van de Finse piste goed inschatten. De eerste ronde zit er bijna op. Ik zie dat Noël zich rechts heeft opgesteld en geef het stokje zonder haperen over aan mijn ploegmaat. Ik mag nu niet meer de fout maken van Waremme, eind vorig jaar, en vergeten mijn jeton in te leveren. Maar ditmaal vergis ik me dan weer van “inruil”richting. Even onder het lint door en de juiste weg genomen. Een echte blunder zal ik toch weer maken. Ik wacht op de eerste aflossing in het gezelschap van Bruno Broos die ik voor me heb gezien tijdens de eerste ronde. Tijd genoeg, denk ik dan. Tot ik plots “Willy, Willy” hoor vanop de piste. Daar is Noël al. Ik wring me tussen de wachtenden door en stuif weg onder het gegrinnik van mijn collega’s. De 4″21′ van de tweede ronde haalt mijn maag overhoop. Mijn middageten van zes uur geleden is dus nog niet helemaal verteerd. Ik zal in de volgende ronde toch gas moeten terugnemen. Maar ik doe er slechts 3 seconden langer over. Heb ik dan nu het goede ritme gevonden? De omroeper, voorzitter Jos Boiten, meldt met enige omzichtigheid – “Ik wil jullie niet ontmoedigen maar…” – dat we twintig minuten ver zijn. Het inleveren van de jeton is nu een routine geworden. Na de tweede ronde heb ik de juiste toegangsroute ontdekt, deponeer de penning in het bakje waarna Patrick Renard en Jos Biets alles netjes op zijn plaats leggen en begeef me naar het tweede tentje waar ik van een van de dames van genoemde heren, Fabienne en Nadine, een nieuw exemplaar krijg. Nadine heeft mijn jeton al klaar als ik er aankom. “Jij kent de nummers al uit het hoofd” zeg ik bewonderend. Ja zeker, knikt Nadine. Nu ik erover nadenk, ze ziet natuurlijk de “082” op mijn borstnummer. Hoe dan ook, de organisatie van de estafette loopt gesmeerd. Ik neem een slok bij het drankententje en probeer ook eens de snoepjes. Die helpen bij de recuperatie, aldus de speaker. Ze smaken wel, maar helpen? Niet echt, maar dat kan ook aan mij liggen.
Ik vermoed dat ik tijdens “mijn” halfuur zeven rondjes zal afleggen. Ik hou me nu dus klaar voor de vierde ronde. De vier minuten pauze tussen de opeenvolgende inspanningen zijn snel voorbij. Even uithijgen, dat wel, maar recupereren…

Alken 1

Vergeet niet dat uw verslaggever zo goed als geen intervaltraining doet, wegens te moe tussen de wedstrijden …en wegens geen trek in dat soort oefening. In mijn betere jaren kon een wisseltempoloop, een “fartlek”, me wel bekoren maar herhaalde spurtjes trekken was niet aan mij besteed. Vierde ronde dus. Ik krijg ook nu een flinke duw in de rug mee van Noël als ik me op gang trek. Eerst een bocht op de fluweelzachte baan, dan een scherpe bocht naar rechts voor een passage over gras. Die me helemaal niet ligt en waar ook nog twee andere bochten het tempo knakken. Roland Vandenborne, mister estafettechallenge, houdt hier de wacht en pept me telkens even op. “Goed gelopen” krijg ik zelfs als compliment na afloop. Sympathiek, maar niet helemaal waar. Dan gaat het heeeel lichtjes bergaf naar de vijver. Ik moet hier vechten om snelheid te maken. Dan komt een opkikkertje wel goed van pas. Daarvoor zorgt Stijn Vanderbeuken elke ronde. Samen met Elke Hubrechts slaat hij hier de esbattementen gade. Als toeschouwer. Beiden zijn geblesseerd en komen nog eens de competitiesfeer opsnuiven. We nemen een bocht over een brugje. De fotografen hebben dit fotogenieke plekje ook ontdekt. De snelle deelnemers maken hier een zwierige curve naar het pad rond de vijver. Kris Govaerts is me hier in de eerste ronde voorbijgegaan. Misschien niet zwierig maar wel energiek. Op het pad rond de vijver neem ik nu eens de binnenbocht, dan weer de buitenbocht om opkomende collega’s niet in de weg te lopen. Ik kijk hier wel uit naar de oneffenheden. Boomwortels hebben de asfaltlaag hier en daar opgetild. Dan nog even op verhard en een korte grasstrook naar de laatste rechte lijn op het tartan. Hier probeer ik het tempo nog eens op te krikken. Die honderd meter samen met de eerste hectometer van de volgende ronde liggen me het beste. Niet te verwonderen, je loopt hier op een tapijt.
Waar je in een wedstrijd in lijn uitgebreid de tijd hebt om je naaste tegenstanders te monsteren, zijn de ontmoetingen hier vluchtig. De tempoverschillen zijn aanzienlijk. De snellere opkomende mannen (ik herinner me maar één jonge vrouw die me heeft ingehaald) verdwijnen al vlug weer uit beeld. Hoe snel ze me ook achterlaten, ik geniet enkele ogenblikken van hun souplesse en bevlogen looppas. De vederlichte Jet Driesen, dochter van Dimitri en Anja, zweeft langs me op de tartanbaan, in het begin van de ronde. Ik zie achteraf in de uitslag dat ze ploeg vormt met de snelste man van het pak, Michiel Vanholst. Geen wonder dat Jet van jetje geeft. Met twee passanten heb ik wat meer “voeling”. De eerste is Patrick Nijs. Die snelt me wel met een tempo ruim onder de 4 minuten voorbij maar hij doet dat een keer of vier. Zo heb ik toch de indruk dat we samen op pad zijn geweest. Zijn snelle rondetijden volstaan net niet om ons te kloppen. De andere is Geert Poisquet, vandaag in actie met dochter Paulien. Ondanks enkele kilootjes te veel heeft Geert een flinke spurtje in de benen. Vanaf het buitenkomen uit de graszone – die hem eveneens op de heupen werkt – slaat hij een kloofje dat ik niet meer kan dichten. Ik kom ook twee keer in de buurt van een jonge kleurling. Dat moet Janvier Ngendahayo zijn. Ik hoor zijn naam achteraf in de kantine van zijn ploegmaat Bert Vanmechelen. Beiden zijn “fighters”. In de voorlaatste alinea leg ik uit wie dat zijn. (Maar dan moet je wel mijn hele verslag lezen. Ik heb lucht gekregen van lezers die het opgeven voor het einde. Foei!) Sommige bekenden zie ik zelfs helemaal niet tijdens de wedstrijd, meestal omdat ze te ver voor mij uitlopen en me ook niet dubbelen. De twee Nevens bijvoorbeeld, Piet en Ronny. Of de twee Gillets, Serge en Dominique. Ellen Jacobs wel, Jean Tempels niet. Jean heeft zelfs geen rustpauze genomen. Hij loopt gewoon een snelle en een langzame ronde, die laatste dan achter Ellen. Zouden ze wel een stokwissel hebben uitgevoerd? Ooggetuigen mogen zich melden. Zelf haal ik enkele jonge mannetjes in die eens komen proeven van een plaatselijke loopwedstrijd. En nu en dan ook wel eens een meer ervaren loper of loopster. Hun namen zal ik onthullen in mijn memoires.
“Heb je ervan genoten” zal Jos Biets me achteraf in de kantine vragen. Ik geef, zoals altijd (humm) een eerlijk antwoord. “Niet echt!” Daarvoor deden mijn benen te veel pijn. De brave man interpreteert mijn antwoord als kritiek op het parcours. Neen Jos, geen woord van kritiek. Afwisselend, goed beloopbaar, ingebed in een mooi decor, dat is mijn beoordeling van het rondje.

Alken 3


De klok heeft intussen ook een rondje gedraaid, steeds met hetzelfde egale tempo. De tijd wordt nooit moe… De omroeper telt af: 10 seconden, vijf seconden, vier, drie… “Stop, stop, stop” is de duidelijke boodschap aan de lopers die nog onderweg zijn. In ploeg 82 is dat Noël. Zijn kilometertijden liggen gemiddeld zo’n 15 seconden onder de mijne. Met uitschieters in de eerste en tweede ronde. Hij zorgt voor de extra-meters bovenop de 13 km die ik had vooropgesteld. Wat dat betekent in het totaalplaatje heb ik al in de eerste alinea meegegeven. De “tweeloop” (heb je de woordspeling?) zit erop.
We wachten in de kantine op de uitslag en de podiumceremonie. In die kantine lopen ook enkele gespierde kerels rond. Dat zijn “fighters”, beoefenaars van gevechtssporten. Ze zien er vervaarlijk uit maar hebben alleen maar vreedzame bedoelingen. Ze vechten namelijk voor een goed doel, tegen kanker. De opbrengst van de estafette-avond en ons zweet komt ten goede aan dat nobele project.
De prijsuitreiking verloopt vlot, de laureaten van de categorieën unisex of gemengd mannen en vrouwen, jong en oud, halen onder applaus hun prijs af. De jongste deelnemer krijgt ook een prijs. Dan volgt nog even een pijnlijk moment. De oudste deelnemer wordt ook naar voren geroepen. U heeft het al geraden… De tombola levert me ook nog een mooi trainingsensemble op. Bedankt… hoewel mijn wenscadeau niet in de prijzentrommel zat. Een paar goed lopende benen. Ik zou zelfs al tevreden zijn met een occasiepaar (tot 50 jaar bijvoorbeeld).
We kaarten op de terugweg in de auto nog even na over de avond. Ik ben met mijn gedachten nog bij de tweeloop en de afloop …en mis de afslag naar Riemst. Dan maar omkeren in Boirs. En zo kom ik na een Limburgse wedstrijd toch weer vanuit Luikse richting terug thuis.

(Foto’s 1 en 3 van Nadine Claessens. Foto 1 : Team 82. Foto 2 van Marie-Paule; In het toevallige gezelschap van Patrick Nijs, in het geel-zwart vooraan en Jo Ruymen in het zwart in het midden. In het fluogeel naast uw dienaar, loopt Chris Appeltans. Uit de achtergrond duikt Dimitri Driesen op, in het blauw met de indrukwekkende baard. Foto 3: Jet Driesen van het winnende team. Hier in het gezelschap van Kris Govaerts, even m