Beyne-Heusay (Challenge de la Province de Liège)

zon 30/03/2014 11.30 u * Beyne-Heusay (Challenge de la Province de Liège) * 8,3 km * 00:40:21 * 12,3 * 62/242 * 4/15 * ♥♥♥♥

Sao Paolo mag dan prat gaan op de beroemdste corrida ter wereld, in Beyne-Heusay – dat is in de oostelijke rand van de Luikse agglomeratie – hebben ze wel de stadsloop met de steilste klimmen en afdalingen. De feestelijkheden spelen zich voornamelijk af in het rommelige centrum van Heusay maar het parcours voert ook door de betere wijken op de kammen van het plateau van Herve.
Er is vandaag veel concurrentie op de joggingkalender en dus staan we met een relatief kleine groep – niettemin 242 deelnemers – te wachten op het startschot. Ook de Zuid-Limburgse vertegenwoordiging is beperkt. Stijn Vanderbeuken heeft na zijn geslaagd heroptreden in Sart-Tilman opnieuw verstek moeten laten gaan met een hardnekkige bronchitis.
Voor het vertrek zorgt het brandweerkorps van Beyne voor de ambiance met luidruchtige gezangen. De speaker waarschuwt herhaaldelijk voor de “route en mauvais état” in de aanvangsfase. Dat zijn geen loze woorden want we worden onmiddellijk een afdaling ingejaagd die hoe langer hoe steiler wordt. Ik geraak heelhuids beneden en bereik kilometer 2, waar de weg al weer omhoog loopt, na 8’12”. Het gaat – voorlopig toch – goed vooruit. Maar daar duiken de eerste “rode” en “bruine” stroken op – zoals deze lieverdjes zijn ingekleurd op het hoogteprofiel. Ik merk het oranje shirt van Pasquale Ruberto op die dit jaar al enkele keren in mijn buurt eindigde. Na een kilometer klimmen ben ik in zijn spoor geraakt. Ons laatste gemeenschappelijk optreden in Berloz ligt nog vers in mijn geheugen. Daar kwam hij vanuit de achtergrond opzetten en liet me zonder pardon achter in de slotfase. Zeker niet proberen hem los te lopen, laat hem het tempo maar bepalen, prent ik mezelf in. Op het steilste stuk – een brede bocht rond een weide waar twee ezeltjes ondanks alle commotie rond hen rustig verder grazen – gaat Pasquale zelfs even stappen maar eens boven gaat hij me in no time weer voorbij. Met nauwelijks een derde van de afstand achter de rug voelen de benen al zwaar aan. Zal de afdaling soelaas brengen? Helaas niet want die is zo fel dat je alle kracht in de bovenbenen moet aanwenden om te remmen. Aan de vierde kilometer wacht een nieuwe helling. Ik volg nu het voorbeeld van Pasquale en doe een dertigtal meter stapvoets. Met de hand op de knieën drukkend (voor de oudere lezers, zoals Erik De Vlaeminck in het veldrijden de klimmetjes placht te nemen) probeer ik er toch een tempo, nu ja tempo, van 6 km per uur uit te persen. Ik merk in elk geval dat de collega’s die het mordicus lopend proberen nauwelijks voordeel halen uit hun krachtpatserij en boven naar adem moeten happen.
In de afdaling tussen kilometer 6 en 7 bijt ik me vast in het spoor van een collega in blauw tenue. Marie-Paule heeft zich geposteerd aan het eind van het steilste deel. Ze ziet hoe de eersten met de armen omhoog naar beneden duiken. Ik zou deze zevende kilometer afgeraasd hebben in 3’20”, met 18 kilometer per uur. Door het aanhoudend draaien en keren in het parcours is mijn GPS-systeem in de knoop geraakt en moet ik me verlaten op handgestopte tijden aan de officiële kilometeraanduidingen. De man in het blauw moet afhaken in de laatste steile klim. Ik ga ook voorbij een jongere kerel met een getatoeëerde “kuifjes”raket op de rechterkuit. De brandstof is blijkbaar op. Pasquale heeft nu enkele meters prijsgegeven – bewust, vermoed ik, want in de steilste stukken van de afdalingen gaat hij niet voluit. Om zijn benen te sparen voor de klimmetjes, vertelt hij me later. Een vriendelijke deelnemer die ook door zijn beste krachten heen zit maar wel nog wat adem overheeft brieft ons over de laatste helling, 250 meter afzien en dan is het ergste voorbij. Nog een laatste keer zetten we voet aan de grond. We sukkelen naar boven terwijl Jean-Claude Marcourt* (of tenminste zijn portret) ons minzaam toelacht. (* Vice minister-president van de Waalse regering) We komen uit in een sociale woonwijk. Nog 700 meter. De signaalgever moedigt ons aan : nog vijfhonderd meter, “presque plat”. Toch maar even afwachten. De weg loopt weer omhoog maar vriendelijker dan daarnet. Ik loop nu weer samen met Pasquale. Achter ons gaapt een kloofje. Ik verwacht nog een versnelling van Pasquale … die ik niet zal kunnen beantwoorden. En zo is het ook. Met enkele vinnige passen neemt hij een kleine voorsprong. Aan de streep bedraagt het verschil uiteindelijk 4 seconden. De tweede in onze leeftijdsklasse Richard Mathot eindigt in dezelfde minuut. Servais Halders heeft dan al lang afgeklokt aan het Centre Omnisports, op dat ogenblik hadden wij nog een kilometer te gaan.
De loop met de meest extreme tempoverschillen in het circuit zit erop. Ik heb het er nog redelijk vanaf gebracht. Na de wedstrijd krijgt Marie-Paule een hongerklap – er zijn geen pains saucisse in Heusay – en dus moet ik de après-course met Benny en Servais voortijdig verlaten op zoek naar een restaurant. De menukeuze valt op koninginnenhapje en roggevleugel in een gezelschap van bijna uitsluitend vétérans en aînées 3 en 4 …