Overzicht 2020

Sint-Truiden Stadspark Estafette

zat 18/01/2020 15u * Sint-Truiden Parkloop Estafette * met Jean-Pierre Immerix * 01:00:00 * 6 – (samen) 12,650 * 12,5 * 76/120 * 10/14 (Heren 110+) * ♥♥

Een aflossingswedstrijd als eerste competitie-optreden in 2020. Een beetje toeval, omdat de wedstrijden dun gezaaid zijn in januari, maar ook een bewuste keuze om dit jaar de estafettelopen te betwisten die nog niet op mijn palmares staan. En de gelegenheid om de Speelhofrunners te bedanken voor hun initiatief. Je kan niet genoeg onderstrepen hoe veel wij recreanten-lopers te danken hebben aan vrijwilligers die tijd, energie en soms ook centen steken in het organiseren van een loopwedstrijd. Het (mogelijk) verdwijnen van een aantal Limburgse lopen is een pijnlijke illustratie van mijn stelling.

Mijn ploegmaat vandaag is niemand minder dan Jean-Pierre Immerix, de lezer en honderden andere Limburgse loopfanaten voldoende bekend. Voor hem is het zelfs de eerste aflossingswedstrijd in zijn meer dan dertigjarige carrière. Na veertienhonderd wedstrijden kan Jean-Pierre eindelijk een fiche van een estafette in zijn wasplaats ophangen. Want de Veldwezeltenaar bewaart zijn herinneringen nog steeds op papier, op een muur naast zijn wasmachine. De loop vindt plaats in het stadspark van Sint-Truiden dat speciaal lijkt neergelegd als locatie voor een kilometerparcours. De smalle groene zone heeft de vorm van een L met gelijke benen. De vorm van de letter bepaalt de vorm van de “ronde”. Alleen na honderd meter maken we een lus over een bol houten brugje. Dat levert een kort klimmetje en drie bijkomende bochten op en – mag ik aannemen – dan heeft men meteen de ontbrekende meters om aan 1 kilometer te geraken. De Speelhofrunners (genoemd naar het park “Het Speelhof” dat hier ook in de buurt ligt maar dat men om organisatorische redenen verlaten heeft), de Speelhofrunners dus, zijn straffe mannen en vrouwen. Ze moeten zelfs de limiet van het aantal deelnemers (100 ploegen van twee man) opheffen om de talrijke looplustigen niet te ontgoochelen. Maar met 120 ploegen is de maximumcapaciteit echt wel bereikt. De reden van hun succes? Weinig concurrentie in deze maand, de eerste van het jaar als het enthousiasme nog groot is? Hoe dan ook, ze blijven bescheiden over hun eigen verdiensten.
Jean-Pierre heeft zich het systeem van de “jeton” nog eens goed laten uitleggen voor hij, gewapend met de aflossingsstok, plaats neemt in het dichte peloton op de smalle startstrook. Of mijn keuze hem als A-loper uit te spelen gelukkig is, zal moeten blijken. In elk geval maak ik me geen illusies over onze sterkte. We horen bij de zwakke broertjes van onze categorie. Onze gezamenlijke leeftijd overtreft trouwens ruimschoots de 110 jaar, de categorie waarbij we zijn ingedeeld. Burgemeester Veerle Heeren en schepen Johan Mas bedienen samen de “starttoeter” die de wedstrijd op gang brengt.
Ik wacht op mijn ploegmaat …en op Jos Polders. Ik had hem niet opgemerkt op de deelnemerslijst maar hij is hier wel, met zijn maatje Danny Zwerts. Het Alkense duo zouden we misschien nog aankunnen… maken we onszelf wijs. Daar is Jos. Waar blijft Jean-Pierre? Daar zie ik eindelijk het fluogele shirt van mijn ploegmaat. Dat is al een flinke kloof. Het vertrek bij de tweede ronde levert door het grote aantal deelnemers wel wat gewring op, ik bots frontaal op een collega. Toch maar met goede moed begonnen aan de achtervolging op Danny.

Een kleine dame uit Hoeselt vliegt me al voor de eerste bocht voorbij. Nathalie Van Oosterwijck wurmt zich onder mijn arm door in de bocht na het brugje. Het felle dametje uit Hoeselt is snel door haar eerste adem heen. Ze waait terug in de eerste lange rechte lijn. Bij manier van spreken, want wind is er niet. Koud is het wel: na zes ronden heb ik nog altijd koude handen. Het gladde stokje schuift tussen mijn handschoenen. Onbetekenende details natuurlijk, de looptemperatuur is ideaal. Ik heb het vermoeden dat ik lichtjes nader op mijn tegenstander van de dag maar om hem in te halen lijkt het nu al te laat. De tweede confrontatie tussen Jos en Jean-Pierre levert nog een groter verschil op. “Ik hou wel van die versnellingen” verklaart Jos achteraf zijn sterke tijden. Mijn opdracht wordt stilaan hopeloos. Te meer omdat Danny nauwelijks iets van zijn voorsprong prijsgeeft. Anneke Royen die in de vorige ronde nog als haas (op afstand) kon fungeren heeft ook… het hazenpad gekozen. Stel ik vast in de “lage zone” langs de vijvertjes. Anneke haalt samen met Christa Vossen net niet de 13 kilometer. Mijn tijden rond de 4’35” in die eerste kilometers zijn al bij al nog niet zo slecht. Maar wat een onaangenaam gevoel in de benen! De achterstand groeit en mijn motivatie verzwakt. Wat een verschil met de grinta van de (snellere)lopers. Ik monster de gelaatsuitdrukking van de lopers die net het stokje hebben doorgegeven. Het gelaat van Wim Meyers vertoont een blauw-groene zweem, zijn ogen staren in het oneindige. Het gezicht van Bruno Broos lijkt even grijs als zijn haardos.
Vanaf de derde ronde probeer ik een precair evenwicht te vinden tussen pijn en tempo. Ik zie ze langs me stuiven: Dimitri Driesen met zijn bonkige tred, Pascal Van Marcke met hoog opgeheven knieën, Christoph Roosen die het zand uit het pad schuurt. Weer een ronde voorbij.

Na het inleveren van de oude en het oppikken van de nieuwe jeton loop ik ook nog even langs het drankententje. Ik vind nog een bekertje naast de vele eigen bidons die de lopers hier hebben klaargezet. Achteraf verneem ik dat de organisatie het gebruik van wegwerpbekertjes ontraadt. We hebben vooraf via mail en website een uitgebreide briefing gekregen. Ik moet tot mijn schade en schande erkennen dat ik die informatie niet heb gelezen. Onder het motto: “wat kunnen ze mij nog leren?” heb ik al die nuttige informatie overgeslagen. Mijn ecologische voetafdruk is vanmiddag groter dan mijn sportieve prestatie. Nu heb ik alvast een goed voornemen voor dit jaar. Een man richt zijn smartphone-cameraatje op me. Milieu-politie? Een supporter, althans van Jean-Pierre. Bertie K. uit Veldwezelt is speciaal (of bijna toch) naar Sint-Truiden afgezakt om zijn dorpsgenoot aan te moedigen.
Nog één ronde voor mij. Jean-Pierre zal dadelijk het uur volmaken. Ik kruip voor de laatste keer het taluudje op. Norbert Collas gaat me voorbij. Ik heb geen zin om aan te klampen. Daar is de dame in het zwart die ik nog al eens ben gepasseerd, even verder zwoegt Pierre Olivier zich naar boven. Ik hou even in om niet door Patrick Nijs tegen een zitbank geplakt te worden. Voor de laatste keer op terugweg naar de streep. Ik word voorbijgehold door enkele lopers die – te oordelen naar hun amechtig gehijg – hun laatste krachten aanspreken. En door Kris Govaerts. Oei, gedubbeld door het duo Maja-Kris. Jean-Pierre haalt nog 650 meter in de resterende minuten. Dankzij de bijkomende inschrijvingen ontlopen we de voorlaatste plaats die voor de start voor ons leek weggelegd.
Tijdens de eindeloze en (in het drukke en smalle cafetaria) chaotische prijsuitreiking wordt fotografe Nadine Claessens ook naar het podium geroepen. Een leuke attentie! De goodiebag hebben we al gekregen, de braadworst is al verorberd als we nog met tombolageschenken worden overladen. Aan de organisatie ligt het niet als ik met een onvoldaan gevoel terug naar huis vertrek…

(Foto 1: Artistieke impressie van het stadspark door Jan Vanderkerken. Foto 2 van Nadine Claessens: Twee jongeren in de wisselzone. Een oudere man wacht zijn beurt af. Foto 3: Mijn ploegmaat Jean-Pierre in de afdaling naar de finish.)

Visé La Zatopek

zon 26/01/2020 10u30 * Visé La Zatopek en famille * 10 km * 00:49:12 * 12 * 142/406 * 1/6 * ♥♥♥♥

Voor dit weekend heb ik de keuze tussen Sprimont en Visé, zeg maar tussen een natte en een droge loop. Ik ga voor de laatste. Op enkele kilometers van huis en aan de rand van mijn huidig trainingsgebied. Chauffeur Jean-Pierre Immerix heeft heel wat moeite om een parkeerplaatsje te vinden. De traillopers zijn ons immers al voor. En ze zijn met meer dan 300, waarbij ook vier Riemsterse Mergellopers. Ik vul twee inschrijvingsformulieren in. Eentje voor mij en… eentje voor Calogero Mauro. “Bril niet bij me” zegt Calo. (?) Nu blijkt dat ik zijn voornaam altijd voor zijn familienaam heb genomen. Nu, die familienaam, Mauro dus, is ook een voornaam. Hoe dan ook, Calo (afkorting van Calogero) heeft hier een concurrent in de koningsklasse, de veteranen 5, bij de 80-plussers dus. Louis Schmetz, zijn wat oudere categoriegenoot, heeft ook weer een nieuw seizoen aangesneden. Maar Calo heeft zijn leeftijdsvoordeel maximaal uitgebuit en eindigt met 13 minuten voorsprong op Louis.

Visé 1

We staan met bijna 600 klaar voor de joggings van 6 en 10 km. Het is druk in Visé. De lopers popelen van ongeduld om de winterslaap van zich af te schudden. Ook een aantal Limburgers hebben de taalgrens overgestoken om de grote leegheid in onze eigen provincie te ontvluchten. De Limburgse organisatoren en/of de lopers moeten koukleumen zijn: negentig procent van de wedstrijden zijn gepland in de zomermaanden. Ik krijg al meteen een opdracht voor de start. Van Voerenaar Kris Pipeleers, een van de beteren in het peloton die een gemiddelde net onder 4’/km haalt. Zoon Brent neemt deel aan zijn eerste jogging en vader Kris wil vermijden dat de jongeling te fel van stapel loopt in zijn 6km-loop. “Blijf achter Willy tot aan de splitsing”, dat is de raad die Brent meekrijgt. Maar het tactisch plan valt na enkele hectometers al in duigen. Ik ben blijkbaar te snel gestart (de eerste kilometer in 4’40”) en Brent moet achterblijven. Overigens zal Pipeleers junior het op eigen kracht ook meer dan behoorlijk doen. Nog dit voor ik u meeneem op mijn tocht op het Maasplateau : Jean-Pierre heeft zichzelf in een knoop gedraaid: ingeschreven voor de 10km-wedstrijd eindigt hij in de uitslag van de 6km-loop. Hoe speelt hij het maar klaar?
Het duurt wel een tijdje eer we in dichte drommen over de startlijn zijn geschuifeld. Dan een halve rond op de piste. Tenminste dat is de bedoeling maar de meeste lopers snijden de eerste bocht al meteen af en kiezen een kortere weg door het gras. Op het einde van de loop volgt niemand het traject op de piste (nu in tegengestelde richting) en trekken we gewoon een diagonaal over het rugbyveld om de streep te bereiken. Tip voor de parcoursbouwers: vergeet de piste en span linten dwars over het rugbyterrein. We maken eerst een ruime boog rond de sporthal. Tussen de huizen achter het complex en via wat bochtenwerk weer naar de startlijn. We lopen nog dicht achter elkaar en het is hier goed uitkijken voor stoepranden en stenen die fungeren als bakens voor de parking maar voor lopers flink in de weg liggen. Na een tweede passage over de piste (of ernaast) vatten we de grote ronde aan.
Na mijn felle eerste kilometer moet ik even herstellen in kilometer 2. Ik haal verbazend snel Claude Herzet in bij het begin van de derde kilometer. Niet echt gemotiveerd, lijkt het. Zijn broer Guy ben ik op de piste al voorbijgelopen. De Allée des Pâquerettes (het is nog wat vroeg voor madeliefjes in januari) omzoomt een woonwijk. En loopt licht bergaf waardoor ik meteen weer een mooie tijd neerzet. Ik zie Jan Hensgens, de Nederlands-Limburger, voorbijschuiven. De bochtenrijke vierde kilometer kost me weer een aantal seconden. Vanaf km 5 golft het parcours dan over smallere onverharde paden hoog boven de Maasvallei. Bij mijn vorige deelname drie jaar geleden werden we meteen de dieperik ingejaagd en speelde de eerste helft zich af op de vlakke Ravelwegen langs de Maas . De felle klim, na drie kwart wedstrijd, om weer de sporthal op het plateau te bereiken, zit er niet meer in. Hierboven zijn de hellingen korter en minder steil. Een goed idee van de parcoursbouwers om de lopers die vroeg op het seizoen nog in inloopmodus zijn niet meteen tot felle inspanningen te dwingen. Te meer omdat het, zoals de naam zegt, over een familie-event gaat. We draaien en keren tussen het groen, euh ik bedoel het bruin in dit seizoen. Tussen de laagstamaanplantingen, op een steil keienpad tussen de bomen. Rechts van ons kunnen we hier en daar een glimp opvangen van de vallei. Gelukkig hangt er vandaag geen mist maar echt genieten van het uitzicht kan ik niet. Daarvoor moet ik me te fel concentreren op de ondergrond. We naderen Richelle. Jan Hensgens moet zoals verwacht weer inbinden.

Visé 3

Zelfs sneller dan ik verwacht had, aan de bevoorrading in de vijfde kilometer. Dit is mijn eerste kennismaking met Richelle. Ik ben hier zelfs nooit met de fiets geweest, vermoed ik. In het fraaie middengedeelte van het parcours – van kilometer 4 tot en met kilometer 7 – blijf ik boven de 5′ per km hangen. De passage door Richelle lijkt wel een langgerekte klim, weliswaar met beperkte stijgingspercentages. Intussen is er een zwartharige dame in zwarte outfit langs me opgedoken. Is dit Monica Volpe? Ik kan nog net de neiging weerstaan om het haar te vragen. In de uitslag vind ik haar later terug als Martine Carabin. We lossen elkaar af in de laatste klim. Niet dat daar een of andere tactiek achter schuilt, we hebben gewoon hetzelfde tempo.
Aan de bocht na 6,6 km, op het hoogste punt van het parcours, steekt Martine een tandje bij. Een grote tand zelfs, maar ik ben niet zinnens me zomaar te laten lossen. Aan een eenzame boerderij rechts moeten we voor het eerst over een modderige strook. En dan nog op een betonweg. Of misschien net daarom. Verder zijn de veldpaden droog en goed beloopbaar. Hoe dan ook, de snelheid zit er nu goed in. Een kilometer onder de 4’30”. Kijk, hier doe je het voor. In km 9 kan alleen een klim van een driehonderdtal meter het tempo drukken. Ik heb even de indruk dat Martine nu heeft moeten lossen. Maar even later is ze er terug.

Visé 2

Een scherpe bocht naar links. Precies op dat punt schiet een jongedame – ik kan haar niet met zekerheid traceren in de uitslag – – ons vanuit de achtergrond voorbij. Zij heeft duidelijk haar snelheid opgespaard voor de finale. Te hoog voor mij, hoewel ik zelf de remmen heb losgegooid in het (verre) zicht op de finish. Ik tuur vooruit, om de afstand tot het begin van de bebouwing en de laatste hectometers van de loop in te schatten. Is dat Nicolas Bynens niet? Het is in elk geval zijn loopstijl. Maar ik ben te ver achter en zal niet meer op tijd tot bij de man uit Juprelle geraken. Achteraf zie ik dat hij in de uitslag net achter me staat. Dat herinnert me eraan dat de starttijd voor iedere individuele deelnemer apart begint te lopen bij het overschrijden van de tijdsopnamedrempels. Vandaar ook dat Martine Carabin zes plaatsen voor me is gerangschikt. Het systeem, dat me al eens parten speelde op de Tungri Run, maakt het er niet makkelijker op om de juiste posities in te schatten. Nog een kilometer. Ik haal nog enkele lopers in terwijl ik laveer tussen de putten en plassen op het laatste deel onverhard. Martine eindigt net achter me. Na de finish geven we elkaar een complimentje voor de gelopen wedstrijd. Veteraan 3 Christian Vandevenne is voor me over de streep, stel ik vast. Ik hoop dat hij er geen gewoonte van maakt…
Mijn snelle laatste gedeelte levert me een gemiddelde van 12 per uur op. En een plaats net buiten het eerste derde van het pak. Bij de prijsuitreiking krijg ik een stripverhaal mee over de grote momenten in de geschiedenis van de loopsport. Onder meer over de legendarische Emil Zatopek, de naamgever van deze jogging (en van het magazine voor lopers en runners). En… de kleine momenten? Euh, die vindt u hier…

(Foto’s Renaud Croix. Foto 1: Kris Pipeleers links in het zwart met nummer 2638. Brent Pipeleers rechts, in het rood met nummer 3069. Foto 2: Na de inleidende lus rond het sportcomplex zijn we op weg voor de lange ronde. Foto 3: Nicolas Bynens, in het groen, is furieus van start gegaan.)

Herstal (CLAP)

zon 09/02/2020 11u * Herstal Jogging du Mayeur * 10,9 km * 00:53:12 * 12,3 * 84/205 * 1/6 * ♥♥♥♥

Ciara is zo vriendelijk om te wachten tot na de middag om in volle hevigheid toe te slaan en gunt ons onze ochtendlijke sportieve pret in Herstal. Daar wordt in La Préalle, op de hoogten boven de Maasvallei, de traditionele Jogging du Mayeur georganiseerd. Het is altijd leuk als je de steun van de “mayeur” (de burgemeester) en de schepen van sport hebt om een loop in stedelijk gebied in goede banen te leiden. De vele seingevers en de politie kwijten zich perfect van hun taak. De bediening na de wedstrijd in het cafetaria loopt minder vlot zoals Marie-Paule mag ondervinden als ze een colaatje en een Leffe wil te pakken krijgen. Maar goed, we zullen geen dorst lijden. Herstal heeft ook een lange “beker”traditie. De winnaars van de verschillende categorieën krijgen een beker mee naar huis. Twee daarvan zullen straks een plaatsje vinden in een prijzenkast in Riemst. Eigenlijk maar één. Want de glorierijke winnaar van de korte loop Wim Meyers is voor de prijsuitreiking al naar Vlijtingen teruggekeerd om daar have en goed te beschermen tegen het stormgeweld. De kilometervreter van de Vogelzangstraat heeft zijn eerste overall-zege behaald. En daarmee is het belangrijkste feit van de dag al bekend. Wie dringender zaken af te handelen heeft kan het vervolg van dit verslag dus gerust overslaan. We zijn overigens met vier lopers uit Riemst aanwezig, netjes verdeeld over de korte en de lange loop. Een aantal anderen slapen nog hun roes uit na een wild (?) feest gisterenavond. Ik ontmoet er ook twee bekenden – en getrouwen van de Clap – die ik al een hele tijd niet meer gezien heb, Hugo Raddoux en Pasquale Ruberto. Ik draai een aantal opwarmingsrondjes op de assenpiste in het gezelschap van Wim Meyers en steek en passant nog wat nuttige voedingstips op voor het ontbijt op de ochtend voor een competitiewedstrijd. Een mens is nooit te oud om bij te leren.

Herstal 2


Het is met zijn allen (ruim 300 man voor de 7 en de 11 km) even zoeken in welke richting we vertrekken. Dan zijn we weg voor wat een heen en weer halve baanronde blijkt te zijn. Ik zie Wim ongeveer in twintigste positie langs schuiven op het grindpad op het talud boven de piste. Na wat bochtenwerk en ontwijkmanoeuvres op trottoirs en middeneilandjes kunnen we op de rechte Rue Emile Muraille in een vast ritme komen. Ik heb meteen een goed gevoel en schuif stelselmatig op in het langgerekte peloton. Na 700 meter nemen we een scherpe rechtse bocht en gaat het lichtjes stijgend verder op beton, nog steeds tussen de huizen. Ik loop Carlos de Almeida voorbij, bezig aan de korte loop en uitzonderlijk met lange broek. De temperatuur is overigens ideaal en ik prijs me gelukkig dat ik mijn windvestje kort voor de start toch maar heb uitgetrokken. Het stijgende profiel laat zich nu wat feller voelen in de kuiten. Maar het helpt me om Marcel Baeckelandt wat sneller bij te benen. De derde kilometer is vlak met een kort dalend knikje in. Het zal mijn snelste kilometer worden in 4’35”. We zijn nu even in open veld. Ik heb Christian Vandevenne in het vizier. En zal alleszins niet meer, zoals in Visé, na de aankomst verrast worden door de kloek gebouwde veteraan 3. Ik maak maar meteen werk van het inhalen en zal even verder ook Claude Herzet voorbijgaan die even daarvoor zelf Christian is voorbijgestoken. De weg langs de (oude?) spoorlijn links van ons blijft klimmen. Maar ik blijf op mijn elan verdergaan en verras mezelf met tijden ruim onder de 5 minuten op km 4 en 5. Maar ook Christian blijft mooi op tempo en zal nauwelijks een half minuutje na mij eindigen. We zijn nu in Milmort waar we na 4,4 km het meest noordelijke punt van de ronde hebben bereikt en draaien nu terug richting La Préalle, dat is het plateau boven Herstal.
Het vloeiende ritme wordt even verstoord op de wat steilere en smalle doorgang naar de 1ère Avenue. Dat is een rechte weg in de industriezone van Herstal die opnieuw uitnodigt voor een vlotter tempo. Ik ben nu in het spoor gekomen van twee mannen. Van de club van Herstal, vermoed ik. Een van hen draagt een vestje van de Jogging de Herstal. De kleine man met de baard komt me bekend voor. Franco Leoni (zijn naam lees ik in de uitslag) geeft het tempo aan en informeert geregeld bij zijn maat of “het nog gaat”. Nu ik voor het eerst sinds de start de perfecte gangmakers heb gevonden voel ik niet dadelijk de neiging om voorbij te gaan. Na driehonderd meter wordt het me toch weer te machtig en schuif ik voorbij. Intussen zijn we al over halfweg en heb ik nog niets gemerkt van de stormwind. Dat kan alleen maar betekenen dat we al een half uur rugwind hebben gehad. Het is bang afwachten tot we de rekening gepresenteerd krijgen.


Km 6,6. Een seingever stuurt ons een trapje op naar rechts. Bam! Ciara haalt meteen vernietigend uit. Ik sta even zo goed als stil. En probeer te herstellen van de eerste dreun van de boze Britse dame. Voorlopig loopt niemand me voorbij op de Rue Fond d’Oupeye, een veldweg achter een bomenrij naast de snelweg. Ik haal zelfs een jonge juffrouw in. Is dit Celine Fey? Dan hoor ik stappen achter mijn rug. Verschuilt de nog kleinere Franco Leoni zich achter mijn rug? Kort daarna komt hij achter me te voorschijn en neemt zijn maatje Rosario Marchione mee naar voren. Ook een derde man gaat me voorbij. Maar voorts houd ik goed stand in de windtunnel van de zevende en achtste kilometer. Het gemiddelde krijgt wel een flinke klap. Eric Joway, nochtans ruim voor me geëindigd, vertelt me achteraf dat zijn kilometertijd opliep tot 6 minuten. Na een linkse bocht zijn we op het asfalt van de Rue de Milmort even beschut tegen de wind. Ik kan op het klimmetje weer wat achterstand goed maken op het groepje voor me. Maar boven zijn we opnieuw de speelbal van de wind die ons nu in de flank treft en moet ik me weren om niet naar de linkerkant van de weg te worden geduwd. De autobestuurders die ons passeren zien ons een ongelijke strijd leveren tegen de elementen. Tussen de huizen krijgen we weer wat respijt en zowaar een mooie afdaling waar ik weer kan aansluiten bij het duo Franco-Rosario. Meteen de laatste kans om het gemiddelde op te krikken. Want in de wijken van La Préalle loopt de weg weer opwaarts en zit de wind opnieuw tegen. Ik klamp me vast in het spoor van mijn twee kompanen maar moet weer wat ruimte laten in twee smalle passages, een steegje en een voetpad met klinkers. Franco heeft duidelijk nog reserves en plaatst een versnelling die zijn maatje ook niet kan volgen.

We worden achter de sporthal door gestuurd om nog een volledige baanronde op het talud boven rond het voetbalveld af te leggen. Twee dames met fototoestel registreren mijn doorkomst en moedigen mij aan. De felste aanmoedigingen komen van rechts waar Danielle, de vriendin van Nicolas Bynens, haar stem schor schreeuwt. Alle deelnemers mogen trouwens rekenen op haar vocale steun. Nicolas is hier een minuutje geleden voorbijgekomen en slaagt in wat vandaag zijn eerste opzet leek, mij voor te blijven. Alexandre, de kleinzoon van Nicolas, heeft daarstraks ook al de familie-eer verdedigd in de 400 meter. Franco en Rosario vallen niet meer stil. Ik beperk me tot het verdedigen van mijn positie en kan Jean Weerts net achter me houden. Over de streep: Ciara overleefd, mooie tijd neergezet. Marie-Paule weet te melden dat Wim Meyers “heel snel binnen” was. De volledige uitslag en de eerste plaats van Wim in de 7km zal ik pas twee uren later ontdekken.
Na de uitreiking van de tientallen bekers kaarten we na in een gemengd Limburgs-Luiks gezelschap met de twee Tongenaren Ronny Vanhay en Bart Royen (en vriendin van de Hoeseltse loopclub), Nicolas Bynens (en vriendin) en veteraan 4 Henry Hardy, H.H., van Bassenge.

(Foto 1 van Bougez mieux, bougez plus: De looptrots van Riemst. Van links naar rechts Wim Meyers, —, Bert Ernest, —, Claude Herzet. Foto 2 en 3 van Nadine Claessens. Foto 2 : Mijn gezellen van vandaag, Franco Leoni, links, en Rosario Marchione. Foto 3: Links: 16 per uur, rechts 12 per uur.Links: Nike Vaporfly. Rechts: Brooks Glycerin.)

Aubel (Challenge L’Avenir)

zon 16/02/2020 10.30u * Aubel Jogging des Vergers * 10 km * 00:48:47 * 12,3 * 151/447 * 1/7 * ♥♥♥♥

We zijn met drie lopers uit Heukelom op weg naar de Jogging des Vergers in Aubel. Marie-Paule is er ook bij maar zij heeft in eerste instantie meer interesse in de zondagmarkt van het stadje in het Land van Herve. De lopers zijn Wesley Serrano, senior, Martin Kossig, veteraan 2 en schoonvader van eerstgenoemde, en uw dienaar, veteraan 4. We treden voor het eerst samen aan in een wedstrijd. Het lijkt wel het officieus kampioenschap van Heukelom. Wesley heeft zijn nieuwste auto van stal gehaald en brengt ons ruim op tijd aan de sporthal en het voetbalveld van Aubel. Eén concurrent is er al voor ons. Hij luistert naar de naam Dennis en gaat ’s morgens al flink tekeer. Het is al het tweede jaar op rij dat de omstandigheden niet echt meezitten op een van de mooiste parcoursen van het seizoen. Weer of geen weer, er is traditiegetrouw opnieuw veel volk op de been. Ook de hoogste leeftijdsklassen zijn goed vertegenwoordigd. Zeven veteranen 4, een veteraan 5 en één aînée 4. Dat is een dame die zeventig is of die gezegende leeftijd in de loop van het jaar bereikt. Marlène Herzet, de dame in kwestie, zorgt voor een première in het Luikse circuit. De nieuwe categorie is speciaal voor haar in het leven geroepen.

Aubel 2

We staan met zijn allen klaar op de markt, vlak naast een bestelwagen met aardappelen. Het is nog even wachten op de start. Geen nood, speaker en organisator Benoît Schoonbroodt praat de minuten wel vol. Vertrokken! De loperszee voor me gaat verrassend snel open en ik kan meteen de grote plaat opleggen. Dat is ook wel nodig in de afdaling en om in het spoor te blijven van Martin Kossig. Na 500 meter verlaten we de rijweg en draaien links in voor het eerste derde van het parcours, twee kronkels door woonwijken. We krijgen meteen twee hellingen te verwerken. Met een mild stijgingspercentage weliswaar, maar door de forse start is een terugslag in het tempo niet uitgesloten. Die kan ik voorlopig alleszins vermijden. Martin moet wel een aantal meter prijsgeven.
Na 3 km beginnen we aan het tweede deel van het drieluik: de passage door de “bocage”, het weidelandschap met de boomgaarden die de jogging hun naam hebben gegeven. Het gaat lichtjes naar beneden en ik neem hier even de tijd om weer op mijn effen te komen. Ik word voorbijgelopen door een geblokt type. Is dit niet Grégory Happart? Geen twijfel mogelijk, als ik “Trail du Hérisson” op zijn shirt lees. Ook in kilometer 4 blijf ik hangen rond de 5′. We veranderen nogal eens van richting hier op deze hoogvlakte. De stormwind maakt van elke gelegenheid gebruik om ons tegen te werken. Veel kans om me achter een rug te verschuilen heb ik niet. Ook niet achter een man die met tapschoenen loopt, zo lijkt het. Ik hoor zijn schoenen een tijdje op het asfalt kletsen. Dan verdwijnt het geluid. In de achtergrond, samen met de drager van de schoenen? De meeste, zo niet alle concurrenten in mijn categorie ben ik voorbijgegaan in de eerste kilometer. Bekenden zie ik hier niet, tenzij daar, een twintigtal meter voor me, veteraan 3 Lucien Collard. Nog in voorbereiding op de Condruzien over enkele weken? In elk geval niet op zijn gewone plaats in het peloton. Een verkoudheid is de boosdoener, vertelt hij me achteraf in de kantine. Net als ik op het punt sta de Luikenaar in te halen, krijg ik zelf gezelschap. Plots duikt Wesley Serrano naast me op. “Oei, die is eraan begonnen” denk ik. Enfin, met tweeën is het gezelliger dan alleen. Ik loop weer een snellere zesde kilometer, onder meer dank zij een mooie afdaling… in de stilte. De wereld komt even tot rust achter een bomenrij. Die rust is ons niet gegund want na een brede bocht tussen de weiden – euh, hier zijn alleen maar weiden – ligt een nieuwe klim te wachten, een kleine kilometer lang. Het kost moeite en veel energie maar die heb ik vandaag net voldoende om stand te houden. Wesley betaalt blijkbaar de tol voor zijn inhaaljacht van daarnet en blijft achter. Ik haal de dame in die mij daarnet is voorbijgegaan. De wind haalt weer even snoeihard uit. Dan is het plots weer adembenemend stil. Overigens is het wel droog en minder heftig dan vorig jaar toen we hier de apocalyps beleefden in de wind en de regen. Boven komen we weer voorbij de bevoorrading die ik daarnet heb gemist want te laat gezien. Ik heb al vanaf de start een droge mond en grijp naar een bekertje voor een slok. In de achtste kilometer zit nog een fikse afdaling die alsmaar steiler wordt. Zo eentje waarbij je je eigen benen niet bijhoudt. En kijk wie weer aansluit voor we ons in de diepte storten. Wesley! Hij zorgt er wel voor dat ik me vanochtend niet verveel tijdens mijn loop. Hoe ver was hij eigenlijk achter? Ik moet het antwoord schuldig blijven. Ik heb geen ogen op mijn rug. U kan het hem misschien zelf vragen. Woensdagavond bijvoorbeeld, in de kantine, bij de Mergellopers.
Hoe dan ook, we beginnen aan het laatste hoofdstuk van vandaag. Twee kilometer rechtdoor op de Ravel van de “ligne 38”. Geasfalteerd, zoals ik bij het inlopen heb vastgesteld. Verleden jaar liep ik hier nog door de plassen achter de rug van Béatrice Kevelaer. Die is vandaag een minuutje voor mij. Vandaag ben ik al een hele tijd in het gezelschap van aînée 2, Isabelle Radermecker. Ik ga haar onderweg wel even voorbij maar ze heeft in het laatste (nog onverharde) gedeelte nog een versnelling in huis; En nog veel adem: bij elke aanmoediging dankt ze de supporter met een “merci”. Ik heb de asfaltstreep van 2 km voor mezelf opgesplitst in drie delen: het eerste tot de Crelan, het tweede tot voorbij een viaduct, het derde aan de stroopfabriek van Meurens en “Le vrai sirop de Liège”, uw smaakpapillen wellicht bekend. Mijn koele opdeling van de Ravel doet overigens niets af van de charme van de (oude) spoorwegbedding. Dat eerste gedeelte, tot aan het kantoor van Crelan dus, loopt nog flink op. Dat ondervindt ook Wesley en hij laat me voor de tweede keer in de steek. Het gebrek aan trainingskilometers eist dan toch zijn tol. En de laatste kilometer is er echt helemaal te veel aan voor de jongste van het Heukelomse trio. Maar 2020 kan alleen nog beter worden. Zijn huisje is af (het tuintje nog niet) en dus zal hij het trainingsvolume drastisch kunnen opvoeren om weer het peil van 2018 te bereiken. Tussen de Crelan en het viaduct heb ik het nog even moeilijk. Althans volgens mijn Garmin. Ikzelf heb het gevoel dat ik een constant tempo aanhoud. Maar in de laatste kilometer maak ik de verloren seconden weer goed. Ook dank zij de ruggensteun van de wind.

Aubel 1

We verlaten de Ravel via een steil talud. Ik sta zo goed als stil op het hoogste punt en trek me weer op gang in de smalle afdaling naar het voetbalveld. Ik kan leven met een plaats achter Isabelle maar hou het tempo er wel in om de loper achter me geen ideeën te geven. Ik blijf op de laagste “verdieping” van de grasstrook langs het voetbalveld en vermijd zo de vettige strook hogerop. Wesley had de passage voor de wedstrijd al verkend in ons gezelschap en zo zijn tactisch plannetje al verraden. Wel opletten dat ik mijn hoofd niet stoot tegen de ijzeren staken van de reclameborden en recht blijf in de laatste bocht.
De speaker meldt alleen de aankomst van zijn kennissen en slaat de anderen gewoon over. Misschien een deelnemerslijst bij de hand houden? De drankbevoorrading gebeurt boven op de staantribune. Niet meteen het beste idee. Er is nauwelijks plaats en niet zonder risico om op de hoge treden met een bekertje warme thee tussen de krioelende finishers te laveren. Ik vind mijn twee maten wat later terug buiten het gewoel. We wisselen meteen onze eerste ervaringen uit op weg naar de douches. “Binnen de norm van mijn huidige mogelijkheden” vat Martin zijn loop samen. “De heuvels hebben me gekraakt” vult Wesley aan.
We – eigenlijk mijn twee collega’s – houden het sober na de wedstrijd. Na een uurtje in het rumoer en de zweetlucht zoeken we de frisse lucht op. Een half uur verder wacht Heukelom op ons.

(Foto’s Marie-Paule; Foto 1: Oude locomotief van de vroegere lijn 38, nu Ravel-fietspad en vaak opgenomen in de Avenir-parcoursen. Foto 2: Opwarming met Wesley Serrano, midden, en Martin Kossig, rechts. Een uurtje later is het lachen ons vergaan.)

Bilzen Offroad

zon 23/02/2020 14u * Bilzen Offroad * 14,9 km * 01:26:18 * 10,4 * 94/181 * ==/== * ♥♥♥

In het stille seizoen als de wedstrijdkalender nog nauwelijks gevuld is moet een mens wel eens een ongewone keuze maken. Bijvoorbeeld Bilzen offroad, dit jaar aan zijn vijfde editie toe. Kort bij huis, in een aantrekkelijk landschap en in het gezelschap van enkele Mergellopers, dan durf ik zelfs in een trail starten. Ik ben me perfect bewust van wat me te wachten staat: hellingen en… modder. De hellingen ben ik al in competitie of op training opgeklauterd, in de modder heb ik veertien dagen geleden nog geploeterd bij een verkenning. Een nieuw paar trailschoenen moeten me helpen me staande te houden in de natte weiden rond Alden Biesen.

Bilzen 1

En misschien kan ik er met een tempo tussen wedstrijd- en trainingssnelheid nog een aangename sportieve middag van maken. Een streeftijd vooropstellen is moeilijk. Hoeveel zal de afstand uiteindelijk bedragen? De 13,8 km van vorig jaar of de 14,8 km die dit jaar officieel wordt gecommuniceerd? De organisatie heeft het heel precies uitgerekend. En dat is in het circuit eerder uitzondering dan regel. Overigens zijn er deelnemers die niet op een kilometertje meer of minder kijken. Roel Jacobs van Millen loopt zelfs de twee afstanden. Maar die heeft hogere doelen.
Ik hou sinds gisterenavond de wedstrijdsite in de gaten. Hoe verder de zondagvoormiddag vordert, hoe groter de kans wordt dat we effectief zullen mogen starten. Want de stormen kiezen de laatste weken telkens de zondag uit om ons het leven zuur te maken. De carnavalstoeten moeten zich uiteindelijk gewonnen geven, maar de lopers zetten zich schrap. Met meer dan 300 (in de twee afstanden) zullen we uiteindelijk op pad gaan. En kunnen we het miezerige sfeertje aan het Sportpark De Katteberg achter ons laten. In de kantine heb ik ook niet veel animo kunnen bespeuren. Maar dat hangt misschien eerder van mij af. Ik zie hier nauwelijks bekenden. Ik loop al niet te veel Limburgse wedstrijden en al helemaal geen trails. Kijk daar, een Waalse collega. David Foldesi is hier met enkele vrienden en doet het meteen uitstekend in het verdronken Limburgse land, twaalfde. We staan met vier Mergellopers op een kluitje bij elkaar voor de start. Marc Castermans achter me zal ik pas na de aankomst terugzien. Hij heeft de euvele moed gehad zonder trailschoenen van start te gaan en betaalt daar de prijs voor. Nauwelijks een zinnetje in dit verslag. Dat geldt ook voor Pascal Goessens. Ik merk mijn familielid pas ’s avonds laat op, in de uitslag. Ludo Ramakers en Daniël Nassen zijn sneller weg dan ik. Dat was te verwachten. Maar door het vele draaien en keren in de eerste kilometer moet ik al meteen ver vooruitkijken om een glimp op te vangen van mijn twee clubgenoten. We zijn begonnen aan een eerste lus van 2,5 km. Eerst een grasstrook langs het rusthuis, dan een halve ronde in het park van Haffmans, een klimmetje op kasseien en… dan staan we stil. Of zo goed als. We worden een steile en smalle trap opgestuurd waar het peloton strop zit. Het is meteen het makkelijkste stuk van het hele parcours. Het kost mij wel meer dan 7 minuten in kilometer 2. In de afdaling van de Borreberg wordt mijn tempo geremd door trappen. Ik zal wel ongeveer de slechtste “trappendaler” van het peloton zijn. Of toch niet, een dame in mijn buurt, is al even stuntelig. Een stevig klimmetje naar de Tabbaert en een afdaling op asfalt brengen ons terug in de buurt van het park. In dit laagland wordt de ondergrond stilaan zompiger. En als we dan nog even een verharde strook voor de voeten krijgen is het de Leterberg met percentages tot ruim boven de 5%. Het tempo zakt weer onder de 10km/uur.
Mijn twee clubmaten hebben nu echt het ruime sop gekozen. Aan een rechtse bocht in het veld kan ik Daniël nog een laatste keer spotten. Zijn opvallende witte trui is daarbij wel een visuele steun. Ludo loopt in anoniem zwart en kan zo nog makkelijker uit mijn gezichtsveld verdwijnen. Nu, wit of zwart tenue, Daniël eindigt drie minuten voor me en Ludo doet daar nog vier minuten vanaf. De conditie, het talent en de leeftijd liegen niet op dit parcours. We zijn nu voor een viertal kilometer onderweg op slijkerige paden. De trailschoenen doen hun werk en houden me recht in de blubber. Maar in de afdalingen blijft het opletten geblazen. Ik zie Liesbeth Steimes heen en weer schuiven. Dat komt ervan als je het lot wil tarten met gewone loopschoenen. Frank Poesen is in hetzelfde bedje ziek. Ik ga hem voorbij iets achter de vlonder, in de buurt van Alden Biesen. Aan km 7 komen we plots uit aan het voetbalveld van Rijkhoven. Ik merk nog net fotograaf Ronald Hacken op. Hij houdt zich schuil onder de achterklep van zijn auto. We krijgen weer even vaste grond onder de voeten op een betonstrook richting Kasteelstraat. Maar nu houdt een vervelende klim de benen weer tegen. We steken de rijweg over. Ook hier zorgen vrijwilligers weer voor onze veiligheid. Dat hebben de organisatoren allemaal prima voor elkaar. En zeker op zo’n lange ronde. Eén ronde van bijna 15 kilometer, dit moet een unicum zijn in het Limburgse joggingwereldje. We maken een bocht voorbij het kasteel van Alden Biesen. Eerst weer omhoog waar een jonge man die me inhaalt mij en passant ook nog tactisch advies meegeeft. “Doseren, doseren, doseren”. Ik doe niets anders, beste vriend. Alleen jammer dat ik geen gevoel van snelheid ervaar. Na een brede afdaling komen we uit tussen de weiden rond Alden Biesen. Ik heb hier een vrij uitzicht op de volgende kilometer. Ik kijk nog eens vertwijfeld rond of ik in de verte geen wit shirt herken. Dat van Daniël dus. Daar misschien? Maar neen, het zal wel een hallucinatie zijn. Tijdens de passage op de houten constructie blijf ik braafjes in het spoor van een duo. Op de Maastrichterallee ga ik hen even voorbij maar voor we boven zijn, word ik door de twee weer netjes op mijn plaats gezet.

Bevoorrading aan het Apostelhuis. Volgens mijn Garmin net niet het hoogste punt. Ik grijp naar een bekertje en krijg meteen ook een aanmoediging mee. Oh, dat is Yves. Yves van Sabine Cuypers, uiteraard. Sabine verzorgt de bevoorrading aan de linkerzijde. We doen nu een stukje Bestorming van Alden Biesen zaliger. beginnend met de afdaling van de Bosselaer. Ik haal eindelijk de oudere, besnorde man voor me in. Hij loopt al kilometers kort voor me. Ik ga hem in de wind voorbij. Die ik voor het eerst sinds de start echt voel. De zo gevreesde storm heeft zich, op dit parcours alleszins, nog gedeisd gehouden. Een mooi stukje onverhard – ja, dat kan hier ook – en dan een bocht naar links. Ik weet wat er ons te wachten staat. De eerste en zwaarste klim van de beruchte Bestorming van Alden Biesen. Een vorm van sadisme kan de parcoursbouwers niet ontzegd worden. Ik passeer weer aan de poort waar Sabine nog altijd in de weer is. Zij was nochtans ook aangekondigd voor deze loop. Afgeschrikt door het weer of gewoon een opwelling van altruïsme om de lijdende joggers bij te staan? Zelfs de lange grasstrook langs de muur van de kasteeltuin is glad want vertrappeld door de lopers voor ons. Sommigen zoeken de uiterste stroken op. Ik ploeg rechtdoor, dwars door de plassen. Ik volg het tempo van een Hoeseltse loper die ik ook al een hele middag in mijn buurt opmerk. En die ik daarstraks in een smalle afdaling ei zo na ten val bracht in een poging om hem voorbij te laten. De vlakke kilometer levert me mijn snelste kilometertijd op. Maar zelfs die is nog maar van een doordeweeks trainingsniveau. Een korte afdaling op het asfalt voor we op een smal, moeilijk beloopbaar want in een diepe voor uitgegraven, glad en klimmend paadje uitkomen. Ja, ik weet het, dat zijn heel wat epitheta ineens. Kon ik het tempo meer even laten zakken. Maar ik wil de loper vlak achter me niet ophouden. Terug op een bredere weg herken ik de achtervolger. Het is de besnorde Kempenaar (verraden door zijn tongval) die me opnieuw voorbijgaat en straks in de afdaling naar het sportpark nog meer voorsprong zal nemen.
Vanaf km 12 gaat het dalend op asfalt door een uitloper van Martenslinde, daarna over de ring. Een seingever zal ons dadelijk linksaf sturen, het bos in. Nu in gestrekte vaart naar de finish, pep ik mezelf op. Ik doe dat zelfs wat te enthousiast op een zoveelste smalle en glibberige strook. Ik blijf ternauwernood recht. En heb meer geluk dan twee kennissen die wel en zelfs meer dan eens hun evenwicht hebben verloren. Maar Jo Vrancken (tweede) en Wim Meyers (zevende) gaan hier wel als kamikazes te keer voor de tijd, de plaats en de eer. Ik herken de strook die we bij het begin in tegengestelde richting hebben afgelegd en zie in gedachten de finish al op enkele hectometers voor me. Een loper voor me draait plots rechts af. Het is niet waar! Dit is gewoon pesterij. Nog een klim in de modder. Op deze roetsjbaan komen we alleen nog stapvoets vooruit. Dan is het echt de laatste afdaling. Ik ga zelfs nog een collega voorbij. Nog een laatste keer de benen pijnigen op de asfaltweg naast de Finse piste en op de ultieme grasstrook naar de finish. Videast Leon Verswijvelt is nog altijd trouw op post. Van Westerlo komen om hier uren in de regen te staan om ons te filmen. Proficiat Leon, jij bent voor mij de man van de wedstrijd. Dan zit het erop. Mijn benen zijn “choco” maar ik ben nog niet “piepedood”. (Met dank aan een bekende Strava-runner voor zijn bloemrijke beschrijvingen.) Gezellig en aangenaam was het zeker niet. Het zal wel bij deze ene poging blijven in Bilzen. Maar mijn tijd en positie net buiten de eerste helft bieden toch een zekere genoegdoening. Het inleveren van het nummer levert me nog een leuk gesprekje op met Jenny, een kennis uit een vorig leven. Dan volgen de flashinterviews met de collega’s Mergellopers die hier ook op adem komen. En tenslotte krijgen we nog een medaille die me doet denken aan een …hostie.
De prijsuitreiking is een exclusieve aangelegenheid voor de toppers. Voor de massa is er een tombola met een rijkgevulde prijzenpot …waar we nipt naast pakken. Dan is het tijd voor een stevige en lekkere hap. Twee uren later spreekt Daniël het slotwoord uit: “Dit moeten we meer doen”.

(Foto 1 van Marie-Paule. Foto 2 van Thomas Debie. )

* Jammer genoeg heb ik (nog) geen bruikbare foto’s van mijn clubgenoten. Morgen misschien… *

Stein

zon 01/03/2020 10u * Stein * 10 km * 00:47:39 * 12,6 * 28/44 * ==/== * ♥♥♥♥

De loop van Stein, net over de grens met Maasmechelen, is een begrip in de wereld van de ultralopen, vooral door de prestaties van Jo Schoonbroodt (onder meer in 2016 wereldrecord 65+ over zes uur met 74,756 meter). Ik wil toch wel eenmaal zelf geproefd hebben van het iconische parcours. Kort bij huis en met zijn vlak en grotendeels verhard rondje een welkome afwisseling na het moddergevecht in Bilzen. Er zijn hier gelukkig ook kortere afstanden dan de zes uurswedstrijd en de 50 km. Ik ben overigens altijd maar een koele minnaar geweest van de ultra-afstanden en heb in mijn marathontijd gelukkig alle 42+-verleidingen kunnen weerstaan. Dit jaar vieren ze hier ook het 25-jarig jubileum van hun organisatie. Ik vermoed dat de 5- en 10km-wedstrijd pas later op het programma zijn gekomen. Jo is er zelf niet want bezig aan wat hij graag een uitdaging noemt, in dit geval de Extra Trail Stoumont zwarte route. In zijn tweede thuisland, de Ardennen. Als voorbereiding op de Heuvelland Marathon. De man wordt het nooit moe… De gegevens van zijn strapatsen vind je op alle mogelijke sociale media en zijn blog jogger.tk.
Het doet wel wat ongewoon aan, op weg naar een loopwedstrijd in de Nederlands-Limburgse grensstreek zonder het gezelschap van Jean-Pierre Immerix. Maar die heeft de voorkeur gegeven aan Warsage, op zoek naar voldoende wedstrijden in de CJPL voor de Limburgse kalender hem volledig opeist. Warsage is gisteren gelopen.

Stein 1

Vraag het maar aan Harry Hamers die hier wel is en met een grimas wijst op zijn bovenbenen die de herinnering aan de Waalse heuvelloop levendig houden. Overigens staat de schrik van de gladde afdaling langs de prikkeldraad in Bilzen offroad van vorige week nog in zijn ogen te lezen. Harry komt straks nog even in dit verhaal voor. Buiten mijn natuurlijke biotoop verwacht ik hier niet veel bekenden aan te treffen. Zijn hier wel, enkele jongens die het graag vlak en snel hebben. Vincent Nardozza en Chris Wouters, de nummers vier en vijf. Ik kan net uit hun greep blijven op het 4 ronden-circuit. “Terugslag gekregen in de tweede ronde” vat Chris samen, maar niet ontevreden. En dan zijn er ook nog Peter Bellen en Daniel Drion, die ook in elkaars buurt eindigen. Daniel begint hier aan zijn eerste snelle wedstrijd na een volledig crossseizoen in het LCC. Met een gemiddelde van 15 per uur lijkt me dit eerste optreden geslaagd.
De ronde is uitgetekend aan de rand van en gedeeltelijk door het Steinerbos, een groene vlek en recreatiedomein aan de rand van de bebouwing. Met een afstand van 2457 meter per ronde en een aanloopstrook zouden we dan precies op 10 km moeten uitkomen. Dat zou wel eens volledig kunnen kloppen. Als u toch een verschil zou opmerken tussen de Garmintijd en de officiële afstand is dit te wijten aan het nemen van een “binnenbocht” door de loper in kwestie. De verslaggever heeft het vandaag wel makkelijker om het parcours te memoriseren. Dat was vorige week in Bilzen wel even anders. Ik werd haast duizelig in mijn hoofd toen ik de kronkels van de eerste kilometers voor de geest wilde halen. Het parcours dus… voor wie volgend jaar mijn tijd wil verbeteren. Eens de bocht gerond na de aankomst een licht dalende strook langs de Stadhouderslaan op asfalt, klinkers (zie verder) en onverhard van 1,3 km. Dan na een linkse bocht een tweede deel op asfalt, in noordelijke en vervolgens westelijke richting, nog steeds min of meer aan de bosrand en even verder langs een woonwijk. Onthou vooral dat het hier lichtjes omhoog gaat. En het derde deel, 300 meter lang, op de laatste rechte lijn tot de eerste bocht van de volgende ronde voorbij de omroepwagen en de tijdmatten, ook stijgend en met de wind op kop. Aanhangers van een andere denkrichting zouden deel twee en deel drie als één deel kunnen beschouwen. Maar ik maak geen halszaak van mijn “parcourstekening”.
Even voor 10 uur staan twee groepjes klaar voor de start. Het kortst bij de aankomststreep een eerste groep. Dat zijn de 5km-lopers. Wat verder zijn wij, dat wil zeggen de deelnemers aan de 10 km, verzameld. Een klein groepje. En uiteindelijk nog kleiner dan ik had ingeschat. Nauwelijks met 44, blijkt uit de uitslag. Je vraagt je af hoe de mensen nog zin hebben om al die organisatorische moeite te doen voor een handvol vertrekkers. Die van de 5 km zijn nog met minder. Ik kijk even rond en leid uit het fysieke voorkomen en de leeftijd van mijn collega’s af dat ik ergens in de tweede helft van het klassement zal uitkomen. Harry Hamers is nog preciezer in zijn prognose. “Ik word zeker laatste vandaag.” We zullen beiden gelijk krijgen. Ik ben dus aan het rondkijken en zie in de rij achter me twee bloedmooie meisjes. Een ééneiige tweeling. Het zijn Sarah en Marie van Genk. Grappig, ze komen aan in dezelfde seconde. Wil je meer weten? Sorry, je had ook maar moeten meedoen. De afwezigen hebben ongelijk, vandaag meer dan ooit.
Paf of tuut – ik weet niet meer wat het vertreksignaal was – en ik word meteen achtergelaten door het gros van mijn collega’s. Ondanks dat ik meteen mijn snelste kilometer loop. In het begin van de Stadhouderslaan probeer ik mijn ademhaling weer onder controle te krijgen. Dat lukt blijkbaar redelijk want ook in de tweede kilometer blijf ik onder de 4’45”. Ik loop even naast een jong meisje dat mijn tempo evenwel niet kan volhouden. Op het einde komt Anouk Van Kan wel nog sterk terug. Hallo SQM, ik denk dat haar tijd een minuut minder bedraagt dan wat de uitslag aangeeft. Er ontstaat een probleem na 600 meter. Dat ik al tijdens mijn verkenning heb zien opduiken. En dat zich uiteraard in de volgende ronden zal herhalen. Neem ik het betegeld voetpad of het fietspad op asfalt? Door de ongelijke tegels loopt het voetpad minder aangenaam dan het fietspad. Maar op het fietspad maak je een bocht of twee en leg je dus meer meters af. De “lintspanners” maken het ons ook niet makkelijker. Het voetpad is de eerste meters met een lint afgesloten, het fietspad is op het einde met een lint afgesloten. Hoe los ik dat op? De eerste keer neem ik het voetpad, in de tweede ronde kies ik voor het fietspad maar verander weer van gedacht in de volgende ronde. Ik blijf ook in de laatste ronde bij het voetpad. En toch liep ik liever op het fietspad. Een aantal collega’s kiest ook voor het gladde asfalt. Dat is dus een lange uitweiding voor wat uiteindelijk een verschil van luttele seconden zal opleveren. Maar vandaag gaat het me echt om de seconden. Vanaf de derde kilometer is het kleine peloton al fel verspreid en heb je nauwelijks nog gezelschap. Ik ben dus alleen als ik Marie-Paule voor de eerste keer opmerk. Langs de rechte lijn naar de finish. In de eerste ronde dus. Ik geef haar enkele regie-aanbevelingen voor de foto’s… die ze in de wind slaat. Tweede ronde. Er gaan me twee man voorbij. De eerste man in het zwart kan ik niet identificeren in de uitslag, Van de tweede man in het wit hoor ik toevallig de naam, Marcel Bindels. Hij blijft heel lang op zo’n vijftig meter voor me lopen. Marcel heeft ook een supporter meegebracht. Die mij ook een aanmoediging meegeeft. Dat is altijd een mooie geste die je even de eenzame inspanning die je aan het leveren bent doet vergeten. Want voor de start heb ik me afgevraagd: welke tegenstander kan me hier motiveren? Maar zo is hier niemand. Hoe dan ook, zonder dat ik er erg in heb, ben ik toch stevig van leer getrokken en probeer nu dat tempo vast te houden. Ook al heb ik in de eerste ronde al gevoeld dat de benen niet in optima forma zijn. Is de trail van vorige zondag en een toevallige lange training van woensdag (op kilometerslange door het smeltwater verzopen ruilverkavelingswegen) nog niet verteerd? Terwijl ik voor de tweede keer op weg ben naar de streep zie ik op een vijftigtal meter voor me een kleurrijk gekleed meisje haar 5 km-wedstrijd beëindigen. De omroeper meldt haar naam. Correctie: zijn naam. Het is Lars Wouters, zoon van Chris.
Halfweg dus. Ik verwachtte hem al langer. Daar is hij dan, de koploper in de 10 km die me dadelijk een ronde gaat aansmeren. Het is een geblokte jongeman die me net in de bocht voorbijstuift. Ik zie zijn korte benen wentelen op de lichte afdaling.
Op de Stadhouderslaan strekt de verkeersregelaar de arm om een auto tegen te houden en ons vrije doorgang te bieden. Marie-Paule merkt op dat die verkeersregelaars allemaal grote, oudere mannen zijn. Dan over het voetpad (dus niet het fietspad), de rotonde en dan een 500 meter onverhard tussen de bomen. De eerste, Tommy Kinders, ook van Diest zoals Chris Wouters, is dan maar een kleine stip meer. Daar is nummer twee van de wedstrijd, Luuk Janssen van Maastricht. Op respectabele afstand van nummer 1. Aan de 18,6 gemiddelde van Tommy kan hij niet tippen. Op het asfalt, een 700 meter verder, meldt de derde zich. Marie-Paule is ter plekke om dit wedstrijdfeit vast te leggen. Voor de derde maal over de streep en voorbij de omroepwagen. De omroeper is de praatvaar wiens stem ik meen te herkennen van andere bestaande of ter ziele gegane lopen in de buurt. Maar de man neemt zijn taak ter harte. Met de deelnemerslijst in de hand kondigt hij de passerende atleten aan. De toeschouwers horen mijn naam dus ook weergalmen op de Dieterenstraat. Voor het eerst en waarschijnlijk ook voor het laatst in de geschiedenis van de Ultraloop van Stein. Mijn deelname zal wel een eenmalige gebeurtenis blijven. De kalender biedt te veel alternatieven. De laatste ronde. Ik moet blijven doorjassen op het makkelijkste eerste deel. Hier kan ik mijn beste tempo halen en een buffer opbouwen tegen het verlies in deel twee. Een laatste keer wervelen tussen de bomen, mijn favoriete strook vandaag. Hoe onbetekenend de stijging ook mag zijn, de klimmende weg begint stilaan het pleit te winnen tegen mijn vermoeide bovenbenen. Mijn maag begint ook op te spelen. Het signaal dat ik tegen mijn limiet aanzit. Ik krijg ook nog een windstoot te verwerken. Ik heb geen idee van mijn tijd en/of gemiddelde maar ik wil nu eens echt constant beneden die vijf minuten-grens blijven. Enkele uren later krijg ik de rondetijden onder de ogen. Met dank aan SQM tijdsmanagement. Daaruit blijkt dat mijn eerste ronde de snelste is. Dat komt overeen met mijn gevoel. Ik ben wel verbaasd dat mijn derde rondetijd krek dezelfde is als mijn tweede. Ik dacht een lichte verzwakking te bespeuren.

Stein 3

Die komt er echt in de laatste ronde: bijna 20 seconden trager dan de eerste. Hier en daar zakt de snelheidsmeter toch nog onder de 12 km/uur. Het zij zo, ik heb er alles aan gedaan. Toch nog even dit chronologisch verslag afmaken. Ik ben nu in de laatste kilometer. Een verkeersregelaar hangt verveeld tegen een hekken. Je kan het hem niet kwalijk nemen. Hij moet hier nog uren de wacht houden. Want dadelijk vertrekt de zes uren-loop. De deelnemers begeven zich al naar de startplaats, in het midden van wat ik deel twee heb gedoopt.
De laatste bocht. Ik heb er wel even aan gedacht en het gaat me ook nog echt lukken: Harry Hamers dubbelen. Hij is in het gezelschap van Peggy Leerssen. Ik dwing mezelf om tempo te houden. Ik ben zo gefocust op de blauwe tijdsmatten aan de linkerkant van de weg dat ik bijna vergeet naar de finishstrook rechts uit te wijken. Met een flinke vloek zet ik een stap terug en kom dan toch op mijn plaats terecht. Aan de omroeper ligt het niet. Die heeft net meegedeeld dat Willy Cortleven de rechterzijde van de weg mag nemen. Een medaille, een stevige met het misleidende opschrift “Six Hours Stein 2020”, maar geen drank. Ik zie drankbidons op de tafels rechts maar vermoed dat die bedoeld zijn voor de ultra’s. Maar kom, de 47 minuten-eindtijd smaakt ook. En het zijn echt 10 km, op enkele metertjes na. We zullen ook maar niet mopperen over slechte benen.

Stein 2


Ik beslis dan toch maar om me ter plekke om te kleden en nog een drankje te nuttigen in de kantine. In overleg met mijn gezellin. Of wat dacht je? In de kleedruimte hangt de sfeer van een wachtplaats in een plattelandsstationnetje vlak voor sluitingstijd. Verlaten en levenloos. Toch een lichtpuntje, er is snel plaats in een van de drie privé-douches. In de kantine houdt men het bijzonder sober. Geen bier, dan maar een… erwtensoep. Dat is blijkbaar de prijs die je betaalt voor het bijzonder democratische tarief. De prijsuitreiking verloopt uiterst ordelijk en beheerst. De man aan de micro – zoals een aantal collega’s van de organisatie in een net “Ultra Loop Stein” grijs hemd doet wel een poging om wat schwung te brengen in het gebeuren. Maar het gevraagde “daverend” applaus blijft toch maar een beleefd klapje. Mogelijk slaat het vuur pas in de pan vele uren later als de ultralopers worden geëerd. Die zijn hun rondjes aan het afmalen als we vertrekken. Met de wedstrijdstart om 10 uur zijn we ook een keer op het middaguur terug thuis voor het zondagse diner. Ik trakteer mezelf op een contre-filet, à point. Marie-Paule is niet af te brengen van haar “bien cuit”-voorkeur.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Met Chris(ke) Wouters na de loop. Vijfde plaats voor de competitieveelvraat uit Diest. Foto 2: Uniek moment in de carrière van Jeroen Matthes van Kerkrade. Hij heeft me net gedubbeld. Foto 3: Gevecht met mezelf in de laatste meters.)

Coronabericht uit Heukelom 13 april

Coronabericht

Klik op de foto voor de video.

Coronabericht 20 april

Coronabericht

Klik op de foto voor de video.

Coronabericht 26 april

Coronabericht 26 april 2020

Klik op de foto voor de video.

Heukelom – Banneux

zon 21/06/2020 07.30u * Heukelom – (Visé – Soumagne -) Banneux * 42,6 km * 04:43:47 * ♥♥♥

Klik op de foto voor de video. Gelukkig kun je doorspoelen:)

Heukelom – Visé – Dalhem – Val-Dieu – Battice 30 augustus

zon 30/08/2020 07.30u * Heukelom – Visé – Dalhem – Val-Dieu – Battice * 32,3 km * 03:23:44 * ♥♥♥

Een goede twee maanden na mijn “uitstap” naar Banneux kriebelen de benen weer voor een nieuw LSD-project. De bedoelde LSD (Long Slow Distance) is wel even verslavend maar een stuk gezonder dan de drugsversie. Battice in het Land van Herve (en ook deelgemeente van Herve zelf) zou een mooi doel zijn, bedenk ik tijdens een van mijn trainingen. Wat korter bij huis dan het bedevaartsoord aan de overzijde van de Vesder, door een mooie groene en rustige omgeving. En flink heuvelachtig, het mag wel wat moeite kosten…

En het zou nog leuker zijn in gezelschap. Ik doe een eerste omfloerste oproep binnen de Mergellopersbubbel. Maar er volgt alleen een oorverdovende stilte. Ik laat het project niet los zonder me evenwel fanatiek voor te bereiden. In de volgende weken is de hittegolf en hoe die te counteren mijn eerste zorg. En dan speelt het toeval in mijn kaart. Op een van mijn volgende trainingen loop ik mijn achterbuur Martin Kossig tegen het bezwete lijf. Hij heeft plannen voor de Boslandtrail in Hechtel-Eksel, zo maar eventjes 100 km. En wil als voorbereiding in de volgende weken een lange looptraining doen. Ik waag opnieuw mijn kans en kijk, een rustige duurloop naar Battice, vooraan in de dertig kilometer, past perfect in zijn planning. Zo vlug als de grote warmte uit de troposfeer is verdwenen, leggen we 30 augustus vast als datum. Het project spreekt ook Ludo Ramakers aan en zo sluit in de laatste week nog een derde lange afstandsliefhebber aan. Een stevige training van meer dan twintig kilometer stelt de in Kanne ingeweken Maaslander gerust over zijn conditie. Die is uitstekend, zoals op weg naar Battice ten overvloede zal blijken. En voorzitter Francis Loyens die dit jaar zijn debuut wil maken in de “4 cîmes”? Ik ben er nog niet klaar voor, antwoordt Francis als we ook hem proberen te overhalen. Dat klopt natuurlijk niet en zo mist hij …alles wat u hier verder zult lezen.
Zondagochtend half acht. In Heukelom draaien ze zich nog eens om in het bed. Alleen ter hoogte van nummer 74b van Heukelom Dorp is er al een bescheiden drukte. Hier staan drie mannen in sportkledij – hun namen kent u, hun daden leest u verder – en één man in burger, onze taxichauffeur Wesley Serrano. Die laatste niet onder morele druk van zijn schoonvader Martin, maar uit ongeveinsde belangstelling voor onze uitdaging en misschien een tikkeltje ongelukkig omdat een hardnekkig hielspoor hem belet voluit te trainen. Marie-Paule legt het vertrek op beeld vast maar zal ditmaal niet live aanwezig zijn als we hopelijk over een kleine 4 uur de traditionele vertrek- en aankomstplaats van de 4 cîmes zullen bereiken. De doelstelling – onder de 4 uur dus – geeft al aan dat we hier geen olympische prestatie willen neerzetten maar wel voluit willen genieten van de sportieve inspanning en het natuurschoon. We hebben meteen een aangenaam tempo vast, even geholpen door de dalende eerste kilometer. Bocht aan de vroegere winkel van Annie, de Zouw, de Visésteenweg over, een nieuwe lichte afdaling naar Zichen, enkele bochten en in het open veld naar Wonck. We hebben goede vooruitzichten, zegt Ludo, windstil en droog weer. Hier had ik het op weg naar Banneux al even moeilijk. Op het vlakke volg ik zonder problemen het bescheiden tempo van mijn twee maten. Alleen als de hellingen net iets te veel in de kuiten bijten, zoals daarnet in Bolder, las ik een korte wandelpauze in. We nemen de Rue de la Rose in Wonck in dalende richting – dat is net wat meer ontspannend dan omgekeerd. Voor we de Jeker oversteken worden we nog gegroet door een oudere landbouwer die ons vanop zijn erf in het Nederlands aanmoedigt. Ludo heeft me net de gele pijlen van de Banneux-route aangewezen. We zullen die route nog enkele kilometers volgen. Had ik dat twee maanden geleden maar geweten… Maar goed, het ontdekken van de GPX-track als voorbereiding op Banneux had ook wel zijn charmes.

De eerste langere klim komt eraan. De Rue de Hallembaye brengt ons naar het plateau tussen de Jeker- en de Maasvallei. Het sierlijke asfaltlint tussen de weiden en de velden biedt ons rechts een mooi uitzicht op de vallei. Ludo en Martin nemen enkele actiefoto’s. Ze hebben er ook de tijd voor want ze wachten me op telkens ik een kort stukje wandel. Boven is het vlas gerooid (geoogst?), de aardappelen mogen nog een maand op het veld blijven staan. We bereiken de Hauts de Froidmont met onder meer een vakantiehuis en een bijhorende picknickplaats. Enkele oude schuren houden hier nog even stand in afwachting van een felle storm… of van hun renovatie. Na een plaspauze loop ik achteraan. Plots hoor ik een GSM. Is dat die van mij? Voor alle zekerheid controleer ik even mijn mobieltje. Vals alarm. Ik vertrek opnieuw maar vergeet de startknop van mijn Garmin weer in te drukken. Pas bij de eerste drankpauze voorbij Visé merk ik mijn vergetelheid. Gevolg: een dikke 6 kilometer zijn niet geregistreerd. Gelukkig zijn de toestellen van mijn twee gezellen blijven doorlopen en worden de juiste afstand en tijd voor de eeuwigheid bewaard. We krijgen nu een lange afdaling voor de voeten. De officiële Banneux-route die we aan het volgen zijn, loopt hier wel rechts via een onverhard pad. Maar ik mag “mijn” route op het beton aanhouden. De afdaling en de daaropvolgende vlakke doortocht in Haccourt krikken het gemiddelde weer wat op. We halen nu kilometertijden onder de 6 minuten. Het zal nog tot rond km 24 duren eer ons dat nog eens lukt. Het dalende profiel biedt ook ruim gelegenheid tot gezellig keuvelen. Zo onthult Martin ons zijn kinderjaren in een buurland. Hij waarschuwt echter ook voor de eerbiediging van zijn privéleven in mijn verslag. Waardoor dit verhaal toch tot leesbare proporties wordt beperkt.
Na 12 kilometer steken we twee bruggen over, de eerste over het Albertkanaal, de tweede over de Maas en lopen we de “bonne ville” Visé binnen. (Een van de 23 van het prinsbisdom Luik. Niet ter zake doend hier, maar voor sommigen misschien wetenswaardig). Ik loods mijn gezellen langs de Pam Pam, voorbij het stadhuis, langs een kasseiensteegje en de winkelstraat Rue Haute naar de rotonde aan de Collégiale Saint-Martin et Saint-Hadelin. Even naar links, dan meteen rechts voor de tweede zware klim van de dag, de Rue Porte de Lorette. 700 meter zwoegen (voor mij), soepel klimmen (voor mijn twee collega’s) op een donkere weg tussen de bomen. Boven gaan we geen kaarsje branden in de Kapel van Loreto maar houden we even verder halt voor een uitgebreide drankpauze. De drank is hier gisteren gedeponeerd door ondergetekende en ditmaal zonder problemen teruggevonden. Uit solidariteit slurpt Ludo ook even aan zijn camelbag. Hij draagt een mengsel van water en sportdrank mee op zijn rug en nipt geregeld aan het slurfje. Ik druk mijn Garmin opnieuw in. Martin en Ludo stellen voor dat ik in Battice nog een rondje van 6,5 km doe om op mijn Garmin op dezelfde afstand uit te komen als mijn twee maten… We zijn nu op weg naar Dalhem. Ik hobbel achteraan op het dalende keienpad maar sluit weer aan op een beter beloopbaar onverhard stuk en op de rijweg naar het centrum. Mijn twee kompanen zijn voortdurend in gesprek, nu hebben ze het over pensioenen. We lopen de vallei van de Berwijn in en draaien naar links onder het eertijds machtige kasteel. Volgens mijn oorspronkelijk parcours zouden we hier de rijweg volgen naar Mortroux. Maar er blijkt een beloopbaar pad te liggen tussen de bomen aan de rechterkant van de weg. Dit moet een oude spoorwegbedding zijn. De rails liggen er nog maar de Trimbleu is intussen opgedoekt. Ik herken het stationnetje bij het binnenlopen van Mortroux. We volgen even het stroompje, de Ruisseau d’Asse, passeren en groeten een eenzame wandelaar. Aan de overzijde van het bruggetje wacht ons een stevige beklimming die ik ken van de 4 cîmes. Maar daar is het een stevige afdaling. Martin en Ludo klauteren de eerste steile hectometers met gemak naar boven. Ik neem hier een van mijn langste wandelpauzes van de tocht maar sluit boven, waar de hellingsgraad veel milder is, zonder veel moeite weer aan. Eigenlijk wachten mijn twee collega’s me gewoon op. De klim duurt uiteindelijk zo’n 2,5 km en lijkt heel wat langer dan de afdaling in de 33 van Battice. Hoe dan ook, behalve twee steile knikjes, geraak ik lopend boven. Meer nog, ik voel me vrij goed. De gevreesde pijn in mijn rechtervoet die me de laatste jaren wel eens durft te treiteren in langere lopen blijft uit. Ik weet dat me nog een moeilijk laatste gedeelte wacht maar de tussenbalans is alvast positief. We volgen nog een 700 meter het parcours van de 4 cîmes (nog altijd in tegengestelde richting). De weg loopt hier snel weer omhoog maar ik blijf mijn twee gezellen volgen en moet tot de conclusie komen dat ik echt een goede dag heb. Dan naar links naar beneden, weer weg van het 33km-parcours. De Holiguette (zo’n mooie naam kan ik niet onvermeld laten) brengt ons in vliegende vaart naar de abdij van Val-Dieu. Dat van die vliegende vaart is sterk overdreven maar het voelt eventjes zo aan. (Noot voor Ludo: de Vivaldi-coalitie verwijst naar de Vier Seizoenen van Antonia Vivaldi. De vier partijen staan symbool voor de kleuren van de seizoenen. Nogal vergezocht, maar allez.) De zijsprong die we maken naar de Cisterciënzerabdij is een fantasietje van mij. We hadden boven gewoon rechtdoor kunnen lopen, we zouden sneller in Battice zijn. Maar wie de site kent zal moeten toegeven dat je hier niet zomaar mag voorbijlopen, of -fietsen. En daar is hij dan eindelijk, onze Wesley. Hij heeft lang moeten wachten op zijn eerste vermelding in het verslag. Maar zonder hem waren we zelfs niet vertrokken. Hij wacht ons hier op met drank. We tanken bij. Ludo teert nog altijd op zijn camelbag. Zijn kameelstrategie pakt perfect uit. Zijn drankvoorraad reikt net tot in Battice. Hij kan dus zonder bijkomend gewicht de beklimming van de muur aanvatten. Maar nu loop ik vooruit, in het verhaal wel te verstaan. Na enkele minuten nemen we voorlopig afscheid van Wesley die zich nu naar de Val de Bouxhmont 1 in Battice rept.


We blijven nog een vijfhonderd meter in de vallei van de Berwijn (vandaar de “val” in “Val-Dieu”). Dan draaien we rechtsop. Ik heb mijn collega’s verwittigd. Ze kunnen nog net naar de kleine plaat schakelen als we Grises Pierres aanpakken. Een asfaltweg met een stijging tot maximaal 17%. Hier ben ik lopend nog net bovengeraakt bij de voorbereiding, in een trainingsloop van 12 km. Vandaag schakel ik meteen over op wandelmodus. Ludo trippelt blijkbaar moeiteloos naar boven. Martin last ook een pauze in na het steilste stuk. Maar misschien wil hij zich ook niet forceren in wat voor hem eigenlijk een voorbereiding is op een (heel) lange wandeltocht. Boven wachten we elkaar weer op (de ene moet al wat langer wachten dan de andere) en draaien we linksaf op Wadeleux. Echt recupereren zit er niet meer in. De weg blijft oplopen tussen de weiden en de verspreide boerderijen. Links grazen tientallen zwart-witte koeien. Vertegenwoordigers van het Friese of Holsteinerras. Rechts ligt de hoeve. De sympathieke landbouwer zie ik vandaag niet. Dat het een sympathieke man is, neemt u maar van mij aan. Ik heb nog veel te vertellen en wil vooruit. Ludo hoort de buizerd, wij zien hem nu ook. Op La Cour wordt de weg weer wat smaller en steiler. We draaien rechtsaf voor een groot kruis op een heuvel. Het is het kruis van het Observatorium van de Artillerie, een herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Dat is dan meteen een rechtzetting voor wat ik tijdens de loop verteld heb. Na de bocht krijgen we nog een knik te verwerken. Het is rond half elf. De zon is nu uitgekomen, ik voel meteen de opkomende warmte. We krijgen een dikke kilometer afdaling op Champiomont en Hesselles. En verbazen ons over het tempo van een jogger voor ons die we eventjes dachten in te halen. Wat die straatnamen betreft: niet speciaal opgezocht, gewoon mijn voorbereiding grondig gemaakt. Ik kan mijn twee maten dus ook verwittigen voor de klim die volgt na het dwarsen van de Ruisseau d’Asse. Eigenlijk verwittig ik vooral mezelf. Ik moet meteen weer loslaten. De tactiek om niet aan te klampen en vooral de eerste honderd(en) meter(s) van de klim “over te slaan” heb ik niet vooraf uitgekiend maar bevalt me wel uitstekend. Ik heb dan meteen weer de energie om snel weer aan te sluiten. Opnieuw anderhalve kilometer klimmen. Ludo en Martin nemen weer met gemak afstand.

We kruisen een lopend koppel. De 4 cîmes aan het voorbereiden? Maar zal de traditieloop dit jaar wel doorgaan? De aanhoudende stijging begint nu wel zijn tol te eisen. Maar de lichte pijn in de benen wordt overtroffen door het loopgenot in het bucolische landschap. Ik meld mijn collega’s dat het einde nadert. Die weten dat ook wel maar meteen pep ik mezelf wat op. Nog een kort vervelend knikje voorbij de hoeve in een dalletje. We beginnen samen aan de muur, zegt Ludo. De muur, dat is 600 meter met stijgingspercentages tot 10%. De mythische “laatste rechte lijn” van de 4 cîmes. Te mooi om niet als finish te kiezen voor onze tocht naar Battice. Ludo volgt zijn (soepel draaiende) benen en slaat meteen ongewild een kloof. Ik doe de beklimming in drie schuifjes. Martin volgt mijn voorbeeld. Na 3 uur en 23 minuten bereiken we de finish. 32 km en 600 hoogtemeters liggen achter ons. Het is even zoeken naar Wesley tussen de gemondmaskerde rommelmarktbezoekers. Dan verfrissen we ons even. Martin heeft zelfs een bidon met water meegegeven aan begeleider Wesley. We drinken een Val-Dieu (of twee) op onze geslaagde onderneming. Onze chauffeur houdt het zoals altijd niet-alcoholisch en brengt ons veilig terug naar de thuishaven. Tijd om Martin en Ludo te bedanken voor hun gezelschap en geduld. En Wesley die zijn zondagvoormiddag heeft opgeofferd om met drie oude(re) mannen op pad te gaan.

(Foto’s van Marie-Paule, Martin en Ludo. Laatste foto van het internet geplukt.)