Overzicht 2014

01/01/2014 Goede start

Ik heb het nieuwe jaar maar meteen met een trainingsloopje ingezet maar ik wil toch nog even terugkijken naar vorig jaar. Op het einde van 2013 staan 1850 kilometer op de teller. In de maanden april, mei en december was ik om bekende redenen tot “onzalig nietsdoen” veroordeeld. Ondanks alle perikelen heb ik toch nog 25 wedstrijden afgewerkt. Ik was in vier Luikse challenges en in de Haspengouw Challenge actief. En ook volgend jaar hoop ik een ruime selectie te kunnen maken uit het overvloedige aanbod aan joggings in de buurt en in de wijde omgeving. Op mijn loopkalender voor 2014 zijn alvast een aantal data aangevinkt.
Intussen verlopen de trainingen na mijn operatie bijzonder vlot. Ik moet me zelfs inhouden om niet te hard van stapel te lopen. Net nu ik weer overeind krabbel, is mijn trainingsmaatje Josette op de sukkel met een stressfractuur aan de voet. Zij wacht nu op haar beurt nagelbijtend het herstel af. Hopelijk kan zij en andere joggingliefhebbers die af te rekenen hebben met allerlei ongemakken weldra weer door de natuur draven. Zoals uw dienaar in het volgend filmpje.

https://vimeo.com/83161618

zon 02/02/2014 10 u * Marche-en-Famenne * 16,1 km * 01:25:32 * 11,7 * 69/223 * ♥♥♥

Zondagochtend zijn we al vroeg op weg voor de eerste en misschien langste verplaatsing van het joggingjaar. De bestemming is Marche, meer dan 80 km van het dan nog rustige Heukelom. Later op de dag zal de rust wreed verstoord worden door een bloeddorstige hondenroedel. Marche ligt in de landstreek Famenne, bekend van de lessen aardrijkskunde. De streek is groen en heuvelachtig. We zullen het geweten hebben.
Terwijl Marie-Paule de ochtendlijke charmes van het stadje ontdekt, trekken Gerard Thiessens en ik ons samen met 221 andere loopfanaten op gang voor de “Jogging de la Chandeleur” ofte “Lichtmisjogging”, 10 mijl op een uitdagend parcours. Zo goed als geen bekenden hier in Luxemburg, tenzij Alain Waerts. Hij eindigt 42 plaatsen en 8 minuten voor me. De opwarming heeft ons duidelijk gemaakt dat het opletten geblazen is voor ijzelplekken op het asfalt. Na een stevige klim in de stad zoeken we meteen het bos op. Maar het uitgaand verkeer wordt na een goede kilometer onderbroken als we door een onder water gelopen tunneltje moeten. Ik speel nog even met de gedachte om door het water te waden maar bedenk dan dat nog 15 kilometer in de winter met natte voeten lopen niet echt comfortabel is. De file op het smalle verhoogde stoepje kost ons een minuut. De eerste kilometers in het bos gaan licht stijgend over paden op steenslag. Na een intermezzo op het asfalt tussen de weiden worden we een bospad opgestuurd. Ik heb intussen Gerard ingehaald die eveneens vrij voorzichtig van start is gegaan. Maar de benen doen al pijn terwijl het echte zware werk nog moet beginnen. We lopen in een groepje van een man of zes waar de posities wel eens durven wisselen, afhankelijk van de ondergrond. Het is wroeten op de bospaadjes tussen de modder en de boomwortels.

We zijn nu halverwege, op het hoogste punt van het parcours. We kunnen eindelijk onze benen strekken op een breder, goed beloopbaar pad. Gerard heeft zijn tweede adem gevonden en houdt een pittig tempo aan. Na de wedstrijd vertelt hij me dat hij het ritme wilde volgen van een ARCH-loper (ARCH is de atletiekvereniging van Ciney) die in onze buurt liep. Tot nu toe heb ik heel behoudend gelopen om mijn benen te sparen in de beklimming. Om in het spoor van Gerard te geraken drijf ik ook het tempo op. In een mooie afdaling op het asfalt kan ik opnieuw aansluiten. De terugweg naar Marche gaat nu voornamelijk in dalende lijn. Zullen we de vooropgestelde tijd tussen de 1u20′ en 1u25′ kunnen halen? Een nieuwe klim en een passage over smalle gevaarlijke paden in het bos geven het tempo opnieuw een knauw. We kunnen weer even genieten van de doortocht door het dorpje Champlon maar even verderop wacht weer een nieuwe kuitenbijter. Gerard moet achterblijven (“mijn pijp is leeg”, “ik heb honger”, jeremieert mijn loopmaat). Zelf kan ik mijn positie handhaven. Marche 1Marche 2
We duiken nu weer het bos in. Ik hoor het gekletter van loopschoenen achter mijn rug. Gerard is zijn korte inzinking weer te boven en neemt op zijn trailschoenen zowaar weer wat voorsprong. Er zijn helaas geen kilometeraanduidingen zodat ik in het ongewisse ben over de kilometertijden die we lopen. De laatste kilometers herkennen we wel van het begin van de loop. Ik zie dat we haast zullen moeten maken om onder de 1u25′ te blijven. Ondanks een felle eindspurt lukt dat net niet. Maar we eindigen nog bij het eerste derde van het veld – Gerard twee plaatsjes achter me – en dat durf ik een positieve balans noemen.
We spoelen ons onder het (op dat ogenblik nog) overvloedig stromende en op perfecte temperatuur zijnde douchewater de modder en het zweet van het lijk in de voorhistorische wasruimte van het B-voetbalveld en haasten ons terug naar Limburg.

(Foto’s Marie-Paule : We zijn er weer vanaf …)

08/02/2014 Gejaagd door de wind…

Het is vrijdagnamiddag, ik ben net terug van mijn training en zit veilig en wel achter mijn toetsenbord. De wind met een kracht van 5 tot 6 op de schaal van Beaufort heeft me niet klein gekregen. Op mijn parcours langs het kanaal zat hij, de wind dus, in de veilige richting zodat een eventuele windstoot mij niet in het water maar op het talud zou geblazen hebben. Meer nog, mijn benen voelden niet slecht aan en ik heb zowaar hier en daar kunnen genieten van mijn uitstapje. Gewoon een rustig ritme aangehouden, me niet laten opjutten door een veteraan 3 of een jonger exemplaar dat me voor me loopt, me niet in het spoor vastbijten van Gerard Thiessens als die op training een van zijn gevreesde tempoversnelligen plaatst. Heerlijk. Marche 2014Want pittige trainingen zijn het wel geweest, op woensdagmiddag met Gerard. Anderhalf uur bij voorkeur op wegen en paden die nog niet door Google zijn verkend. Nu ja, vorige zondag in Marche heb ik er wel mijn voordeel mee gedaan.
Nadat ik enkele weken geen berichten meer de wereld had ingestuurd vroegen enkele kennissen of ik gestopt was met lopen. Een van mijn trouwste lezers vertoonde zelfs afkickverschijnselen nu hij niet wekelijks een stukje kon lezen. Hij begon elke dag met een bezoekje aan de site en moest dan met een ontgoocheling de dag door. “Heeft die dan niets anders te doen?” hoor ik u vragen. Euh, ik denk het niet …
140202_YS_Jean-Pierre Immerix We zijn begin februari en het nieuwe seizoen is nu wel echt op gang gekomen. De meeste van mijn loopmaten hebben het jaar ingezet in het Luikse Herstal of het Nederlands-Limburgse Urmond. De Nederlandse organisatoren hebben de gave om mij de gordijnen in te jagen met hun uitslagenlijsten. De puzzel van leeftijdsklassen kan je compleet op het verkeerde spoor zetten. Zo ontdek je de winnaar soms pas in het derde reeksje, als je tenminste het geduld hebt om het allemaal uit te vogelen. Van pure ellende heb ik dan maar een excel-werkblaadje in elkaar geknutseld om een idee te hebben waar bijvoorbeeld Paul Esters en Raphael Van Den Broeck in het peloton waren geëindigd. Overigens weet je dan natuurlijk nog niet of beide heren nu echt voluit zijn gegaan of hun kruit bewaren voor de confrontaties in de komende maanden. Joep Drent die we op training wel eens tegenkomen haalde een verdienstelijke 43 minuten.
Over het vormpeil van een aantal andere Limburgers hoeven we geen twijfels te hebben. In de Corrida du Mayeur in Herstal pakte Servais Halders al onmiddellijk uit met een gemiddelde van 15 op de (bijna) 10 km. Daarmee was meteen de vraag beantwoord hoe Servais het stelde en of hij van zijn blessures verlost is. Op het podium van de veteranen 3 stond hij naast Claude Herzet, derde met een tijd die ik daar twee jaar geleden neerzette. En dat was nog in mijn goede jaren ….
De uitslag van Herstal is wel in één oogopslag duidelijk. Jo Vrancken op één plaats na, die van mede-organisator Patrick Philippe, helemaal bovenaan. Die heeft in elk geval een uitstekende winter achter de rug. En van zijn maatje Stijn Vanderbeuken mag hetzelfde gezegd worden. We gaan nog veel plezier beleven aan die jongens …

Foto 1 Nicolas Vanloo: Nog een nagekomen plaatje van de loop in Marche, de doortocht in het ondergelopen tunneltje. Foto 2: Ik kan het niet laten om een foto van Jean-Pierre Immerix, de meest fotogenieke van alle joggers, in mijn stukje op te nemen. Ik hoop dat fotografe Yvonne Silverentand mij het illegale gebruik van de foto niet kwalijk neemt.

zon 09/02/2014 11.15 u * Cointe (Challenge de la Province de Liège) * 10,2 km * 00:45:40 * 13,4 * 125/549 * 10/56 * ♥♥♥♥

Meer dan 500 looplustigen verdringen zich aan de start van de eerste manche van de “Liège”. Om daar überhaupt te staan hebben ze al heel wat geduld moeten opbrengen. Want aan de inschrijvingstafel voor de challenge draait de organisatie traditiegetrouw in de soep. De deelnemers die vooringeschreven zijn moeten uiteindelijk even lang in de file staan als de late beslissers. Maar toch blijven de meesten er welgemutst bij en maken van de wachttijd gebruik om wat bij te praten na de competitiestop van een drietal maanden. Twee mannen hebben elkaar nog meer te vertellen, Gerard Thiessens en Jean-Pierre Immerix. Door een onwaarschijnlijke reeks van toevalligheden zijn ze elkaar telkens misgelopen. In Cointe staan ze voor het eerst in drie jaar weer samen aan het vertrek. Cointe 1
Ik wacht tussen de opeengepakte deelnemers op het startsein. Achter me staat Raoul Spronken van Maastricht die ik al enkele jaren niet meer ben tegengekomen in competitie vanwege een ander programma. Hij is in het gezelschap van een Noorse vriend die in de buurt van de startplaats woont. Voor me wacht Jean Stevens die de hand over de linkerarm houdt om Runkeeper, de running app op zijn Iphone aan te klikken. Maar dat lukt niet zo best en na een honderdtal meter gefrunnik vertrekt Jean dan maar zonder dat hij zijn digitaal loopmaatje aan de praat heeft gekregen. Meegezogen door de massa en op de ongewoon zachte ondergrond van de sintelbaan neem ik een voor mijn doen snelle start. Ik ontwaar Noël Heptia nauwelijks twintig meter voor me en hou het tempo hoog om in zijn spoor te geraken, je weet maar nooit. Maar wat voor mij als een snelle start aanvoelt, is voor Noël een behoudende aanloop. Als hij in de derde kilometer versnelt ben ik meteen mijn mikpunt kwijt.
Cointe 2 De route slingert door de buitenwijken hoog boven Luik. We zoeken de snelste weg, op het voetpad of de rijweg, tussen de geparkeerde auto’s, stoep op, stoep af. We passeren nu aan de achterkant van het stadion waar we, de smeekbeden van een signaleur ten spijt, de kortste weg kiezen en een lijnbus dwingen te wachten. Voor een keer dat de TEC ( het Luikse openbaar vervoer) rijdt, worden de bussen opgehouden door een stel zondagslopers …
In Luik is een helling nooit ver weg. En ook hier liggen enkele stevige klimmetjes op ons te wachten. De organisatie is zo vriendelijk ze op bordjes aan te kondigen met de lengte en de hellingsgraad. De “Côte à côte” bijvoorbeeld rond de vierde kilometer is een duo-klim waarvan de eerste bult eventjes 18% omhoog loopt. Ik wil in elk geval vermijden op de steile stukken te hoog in de toeren te gaan om op het vlakke weer zo snel mogelijk in mijn ritme te komen. Veteraan 3 Pasquale Ruberto die ik even voordien ben voorbijgegaan, komt weer langszij in de klim. Maar mijn tactiek loont en ik kan hem in het tweede wedstrijddeel achter me te houden. De “plat de résistance” ligt even na halfweg: een klim van 900 meter met een gemiddelde stijging van 7%. De ironische tekst op het bordje luidt: “long mais dur, évidemment”. Ik schuif/schuifel langzaam naar boven en passeer halverwege Richard Mathot die in zijn eerste wedstrijd als veteraan 3 ten prooi is aan een zware inzinking. Een 30-tal seconden voor me hijsen Gerard Thiessens en Claude Herzet zich naar boven. Gerard is Claude voorbijgegaan en zal in de tweede helft nog 15 seconden verder uitlopen. Ik overleef ook de steile laatste knik naar de telecommast, het hoogste punt van het parcours, en kan weer snel op de grotere pas overschakelen in de afdaling. Ik ben aangenaam verrast door het frisse gevoel in de benen. We zijn nu op de Boulevard Kleyer, op de terugweg naar het park en de atletiekbaan. Er lopen twee jonge dames voor me. De eerste kan ik met een tussenspurtje voorbij – het blijkt te gaan om Evelyne Wesphael, bekend van de challenges in mijn eerste “Luiks” seizoen. De tweede, voor mij een onbeschreven blad, Mélanie Rosu, haal ik ook in maar zij geeft mij weer lik op stuk op de onverharde knikjes in het park. Plots loop ik in het spoor van Claude Herzet. Net als ik een aanval op zijn positie wil inzetten verlies ik een handschoen. Als ik het kleinood (na een korte aarzeling …) heb opgeraapt is mijn gemeentegenoot weer vijftien meter verder. De sluwe Krinkelsgrachtbewoner heeft mij echter zien naderen en plaatst een versnelling waarop ik geen antwoord meer heb. In de laatste hectometers snelt me nog slechts één loper met jeugdige kracht voorbij. Cointe 4Ik haal een verdienstelijke tiende plaats in het oersterke veld van de zestigplussers, een anderhalve minuut na de vijfde. Valère Sauwens die twee jaar geleden het pelotonnetje van de veteranen 3 domineerde, moet nu vrede nemen met een vierde plaats. Derde is Philippe Mottet, ook een prille zestiger. In de clash der titanen wint Servais Halders de eerste ronde op punten van Alain Waerts. De Seraingrunner Alain heeft geen verhaal tegen de bliksemstart van de Voerenaar die niet alleen al snel de grote vorm te pakken heeft maar daarenboven een luxehaas ter beschikking heeft, Stijn Vanderbeuken. Sinds hij het woonwerkverkeer al lopend aflegt, is er geen houden meer aan de man van Diets-Heur.
(Foto’s Jo Defrère. Foto 1: De snelle jongens bij het vertrek. Jo Vrancken, vijfde, loopt in Tongers blauw met nummer 320. Foto 2: Gerard Thiessens, in het zwart met nummer 685, op weg naar een tijd onder de 45 minuten. Foto 3: Servais Halders, nummer 83, met een stevige bandage maar verlost van blessureleed, en Stijn Vanderbeuken, nummer 322, openen het seizoen met allure.)

zon 16/02/2014 10.30 u * Geer (Challenge Cours la province) * 11,7 km * 00:54:00 * 13,4 * 69/350 * 2/15 * ♥♥♥♥

Voor Patrick Philippe en Pierre Olivier kan er nog altijd eentje bij en dus begonnen ze met een nieuwe challenge. Na een voorzichtig begin in 2013 telt het jongste regelmatigheidscriterium nu al 32 wedstrijden. Het aanbod is overvloedig maar te oordelen naar het aantal deelnemers vandaag – meer dan 500 voor twee afstanden – is ook de respons hoog.
De naam van het plaatsje waar we vandaag verzamelen blazen is Geer. Juist, Jeker in het Nederlands, in het brongebied van het riviertje, ten zuidwesten van Waremme. En is het een toeval dat de winnaars van de veteranen 2 en 3, Michel Zielinski van Tongeren en Jo Schoonbroodt van Maastricht, inwoners zijn van Jekersteden?
Op een kleine onverharde en modderige strook rond km 9 na, is het glooiende parcours uitgetekend op beton- en asfaltwegen of verharde paden. Er zitten enkele lange oplopende stukken in waar de wind zich flink laat gelden. Na een kleine kilometer zijn we uit het startkluwen bevrijd. Op de eerste klimmende strook schuift Juul Kempeneers voorbij. Hij houdt er een goed tempo op na, ik volg in zijn spoor. We lopen snel in een groepje waarin naast Juul nog twee andere v3’s meedraaien, Armand Pirotte en Christian Vandevenne die ik alleen van naam kende. Zowel Juul, Armand als ik lopen, afhankelijk van de ingeving en de adem, om beurt aan de leiding. Na drie en een halve kilometer begin ik als eerste aan het smalle maar verharde pad dat zich langs de Jeker slingert. Als we opnieuw in de dorpskern komen moeten Armand en Christian afhaken. Juul neemt het commando over. Ik moet flink bijpikkelen wil ik zijn tred blijven volgen. Maar de Landenaar voelt zich niet echt in zijn sas in de wind. Hij zoekt naar beschutting maar kan die niet achter mijn rug vinden, zijn lange gestalte torent zo’n 30 centimeter boven mij uit. Geer 1 Net als ik me bij de eerste doorkomst aan de finish afvraag of we nog eens hetzelfde rondje moeten afleggen, worden we een andere richting uitgestuurd. Ongewild hebben de parcoursbouwers daardoor de zwaarste windstroken voor de tweede helft opgespaard. Bij een spontane tempoversnelling raap ik een aantal voorliggers op. Ook Jules moet nu de rol lossen. We draaien nu weer naar het westen en krijgen de wind opnieuw pal in het gezicht. Ik houd even in achter een duo dat ook aan herstel toe is. Van die korte adempauze maakt Jules gebruik om weer aan te sluiten. In Lens-Saint-Servais nemen we een afdaling langs een smal glibberig pad. Juul is hier behendiger maar ik kan blijven aanklampen. We halen Domenico Di Vito in. Voor het eerst in ettelijke maanden loop ik nog eens in de buurt van Domenico die hier niet verder aandringt. Aan kilometer 10 drijf ik het tempo op. Nog ongeveer anderhalve kilometer, denk ik, tijd om de laatste energievoorraad aan te spreken. Ik haal Roger Dion (veteraan 2) in die zich onmiddellijk in mijn spoor nestelt. We spelen twee keer haasje over. Ik mag in geen geval het tempo minderen want Juul heeft maar een tiental meters achterstand. Als we nog eens over de paadjes van het Jeker-laagland worden gestuurd, besef ik dat de afstand tot de streep langer is dan gedacht. Ik verwacht dat Juul me in de laatste honderden meters toch nog gaat bij de kraag gaat vatten. (Emile Sacreas vertelt me bij het uitlopen dat zijn GPS bijna 12 km aangaf bij de aankomst.) We zijn nu in de dorpskern. Ik loop nog in het spoor van Roger. Juul volgt op een tien tot vijftiental meter. Ik herken de laatste bochten voor de finish. Eindelijk. Ik glip rakelings langs de dranghekken naast Roger door. Mijn dichtgeknepen maag seint me echter dat ik mijn limiet heb bereikt. De strijd om plaats 68 (ja ja, plaats 68) wordt in mijn nadeel beslecht op twee honderd meter van het spandoek wanneer Roger een ultieme versnelling uit de kuiten perst. Juul heeft zich altijd niet gewonnen gegeven en ik moet vechten tot in de laatste bocht om de Landenaar voor te blijven.
De strijd is gestreden, we feliciteren elkaar met de geleverde prestatie. Nog even uitgelopen en nagekaart met de protagonisten van dit verhaal. Op weg naar de douches ontmoet ik het Truiense trio Robin Leduc, Marc Lenaerts en Mario Smolders. Zij doen zich tegoed aan een roomsoes van de meesterhand van bakkertje64.
Geer 3Geer 4
Het is niet echt aangenaam toeven in de zaal van de Ecole Saint-Joseph waar er een onfrisse geur hangt en ik tuf al vrij snel naar huis. Als ik na een weldoend dutje de uitslag onder ogen krijg ben ik aangenaam verrast door de tweede plaats in mijn leeftijdsklasse. De betere veteranen 3 mogen dan andere oorden hebben opgezocht of een snipperdag genomen, ik ben best wel opgetogen over mijn uitstapje naar Geer.
(Foto’s Jo Defrère. Foto 1: In de eerste ronde samen met veteranen 3 Armand Pirotte, in het wit, Christian Vandevenne, in het zwart, en Juul Knaepen, in het blauw-zwart, beukend tegen de wind. Marie-Eve Léonard, eerste dame, kan er een gezondheidswandelingetje van maken.
Foto 2: Mario Smolders, de eerste loper in het blauw, rept zich naar zijn eclairke.
Foto 3 : Nico Kerssemeeckers, van Heer bij Maastricht, in het zwart, blaast van de inspanning.)

zat 22/02/2014 15.30 u * Warsage (Challenge de la Province de Liège) * 9,5 km * 00:42:20 * 13,4 * 86/353 * 6/31 * ♥♥♥♥

Warsage track

Na wat zo ongeveer de kortste verplaatsing naar het Waalse joggingcircuit moet zijn, wachten we aan de Place du Centenaire Fléchet (een hele mondvol voor een klein kerkpleintje) op de start van de Foulées de Warsage. Afwezige in de Limburgse delegatie is Jean Stevens die met een opspelende knie in Waltwilder is achter gebleven. Kris Pipeleers van Voeren is er wel bij en versiert meteen de twintigste plaats. Ik bewaar goede herinneringen aan de loop van vorig jaar en ik wil van mijn tweede deelname gebruik maken om mijn achteruitgang ten opzichte van mijn prehernia-tijd cijfermatig te kunnen vaststellen. Om alle gegevens te kunnen analyseren hou ik mijn smartphone in aanslag. Een gelijkaardige poging vorig jaar in Kozen liep bijna falikant af toen mijn gordel los ging en de Garmin nuvifone op het beton belandde. De gordel heb ik speciaal verstevigd maar bij de start dreigt mijn opzet al meteen in het honderd te lopen als ik de aanwijzingen op het schermpje ternauwernood kan lezen zonder bril.
Ik ben dus in het ongewisse of het toestel goed is ingesteld of niet, maar even na halfvier moeten we op pad. We maken eerst een lus in een woonwijk en na 2 kilometer passeren we opnieuw aan de kerk. Bij een eerste afdaling kan ik voor mezelf wat ruimte creëren en probeer ik voeling te houden met Gerard Thiessens die weer sneller weg is. De meeste begeleiders en sympathisanten wachten ons op in de buurt van de start/finish en vuren hun favoriet aan: “Allez Françoise, allez Pascal”. Guido Vrancken staat tussen hen maar heeft het te druk met het opsteken van een sigaret om “allez Willy” te roepen. Hij zou nochtans mij en mijn voornaamgenoot Hertogen met één kreet hebben kunnen ondersteunen want we lopen net in elkaars buurt. Eens de startplaats gerond, krijgt het snelle aanvangstempo een knauw. Want we worden nu richting Neufchâteau gestuurd en het begint al meteen te klimmen. Ik blijf groepjes inhalen en op een vlakker middenstuk laat ik ook Françoise Piscart achter. Ik nader op Gerard, misschien kan ik hem op het gemeen oplopende stuk langs de kerk van Neufchâteau bij de lurven vatten. Aan kilometer 5 ben ik op drie plaatsen en een tiental meter genaderd. Een bocht naar rechts , even recupereren en dan de afdaling van twee kilometer naar de vallei van de Berwijn. (De ingewijde herkent natuurlijk de topografie van de 4 Cîmes van Battice). Warsage 2Gerard schakelt twee versnellingen hoger, scheert langs hagen en ploegt door de kiezelstroken voor de huizen. De flying Dutchman rolt de ene na de andere concurrent op. Evelyne Wesphael die met wapperende paardenstaart over het asfalt suist, ziet Gerard voorbij knallen. Ik probeer hem in zijn dolle vaart te volgen. Tot twee keer toe gaapt er alleen een lege ruimte tussen ons. Maar Gerard weet van geen ophouden. Ik vestig nu al mijn hoop op de onverharde steile klim in Mortroux. Ik nader tot op 5 meter maar Gerard kraakt niet. Op de venijnige uitloper op het asfalt waar Servais Halders zijn tempomaat Stijn Vanderbeuken moet laten gaan, vindt Gerard snel het goede ritme terug. En op de golvende rue Craesborn tussen de weiden en de akkers diept hij de kloof uit. Een vijftig meter voor hem herken ik Claude Herzet. Gerard gaat op zoek naar Claude maar die geeft de vijftien seconden voorsprong niet uit handen. Zo eindigen we met drie Riemstenaren binnen een tijdspanne van 45 seconden.
Ik klok af na 42’20” en dat is op twee seconden na mijn tijd van vorig jaar. Terwijl ik vooraf een verlies van anderhalve minuut had ingecalculeerd, lijkt het nu wel alsof ik opnieuw op mijn oude peil zit. Een echte opsteker na de herniaperikelen van de voorbije maanden. En als ik in de auto en met de bril op de neus vaststel dat de smartrunner-app mijn loop feilloos heeft geregistreerd kan mijn middagje Warsage al helemaal niet meer stuk. Bekijk de track hier.
De top 2 wordt bezet door de veteranen Guy Fays en Frédéric Collignon. Jo Vrancken verspeelt in de eindspurt de derde plaats aan de piepjonge Thomas Wallisch. Hij krijgt echter de bokaal voor beste senior. Bekijk zijn kilometertempo en de snelheidspieken op de grafiek en neem uw pet af …
Warsage 3
(Foto 1: Servais Halders met de beker voor de veteranen 3. Foto 2: De wedstrijdgegevens van Jo Vrancken.)

Naar boven

zon 2/03/2014 10.15 u * Fernelmont (Challenge hesbignon) * 11,3 km * 00:52:00 * 13 * 109/381 * 4/24 * ♥♥♥♥

Het is een stevige trip naar Noville-les-Bois – deelgemeente van Fernelmont – tussen Andenne en Namen. Marie-Paule wil van de gelegenheid gebruik maken om het kasteel van Fernelmont te bekijken . Helaas is het domein afgesloten, en er is deze keer is geen uitzondering gemaakt voor de loop. We zijn ruim op tijd en ik kan dus in alle rust de praktische voorbereidingen afwerken. Maar dat blijkt geen garantie voor een foutloos parcours. (Zie verder.) Vooral de loopvrienden uit Sint-Truiden en Alken zijn in grote getale aanwezig. Jo Vrancken is ondanks een pijnlijke voet ook van de partij maar beperkt zich tot een doorgedreven training. Dat betekent voor hem een gemiddelde van 16 per uur … Zijn collega Benny Claes moet met een verzwikte enkel verstek laten gaan. Ook Jo Schoonbroodt is met zijn maatje Robert Willems ver het Walenland ingetrokken om een nieuwe overwinning bij de veteranen 3 aan zijn palmares toe te voegen maar moet zich deze keer met de tweede stek tevreden stellen.
Ik merk dat de startgrid vrij smal is als ik me op enkele minuten voor de start naar voren wil wurmen. Noodgedwongen moet ik van vrij ver achterin de meute van start. In mijn buurt staat ook Jules Kempeneers. Het is mijn vijfde competitieweekend op rij en ik wil er alleszins niet vanaf de eerste kilometers invliegen. In de eerste hectometers wacht ik geduldig af tot er een opening valt om op te schuiven. Jules is wat assertiever en heeft na een kilometer, als we het dorpje uitlopen, al een vijftien meter voorsprong. Ik gun hem zijn vlottere start en probeer vooral een aangenaam ritme te vinden. Dat is niet zo makkelijk als we na een kleine 2 kilometer een modderige veldweg worden ingestuurd. Door het steengruis op het pad hebben we wel de nodige grip. Mario Smolders is ook op pad met Stefan Meekers die hier zijn eerste competitiekilometers aflegt na een gedwongen pauze door een liesbreukoperatie, … ook hij. De weg aan de bosrand wordt alsmaar drassiger tot we na een kleine 3 kilometer rechts afbuigen op een ruilverkavelingsweg. Ik schuif verder op in het deelnemersveld en probeer Maja Van Zand tevergeefs op sleeptouw te nemen. Jules Kempeneers loopt nog steeds met kleine voorsprong voor me. In het open veld doet de wind zijn best om ons het leven zuur te maken. Ik plaats een tussenversnelling om in het spoor van een mini-groepje voor me te geraken. Dat gaat verrassend vlot en belooft voor het tweede deel van de wedstrijd.
Er zitten twee knikken in het vlakke parcours, namelijk de bruggen over de autoweg. Bij de eerste klim ga ik voorbij Raphael Van Den Broeck die na een achillespeesoperatie nog ver van zijn competitiepeil is verwijderd. Aan kilometer 5 lopen we het plaatsje Hingeon binnen waar de buren waken – “Ici les voisins veillent”. Voor de Hesbignonlopers laten ze alleszins hun slaap niet. Ze zien ook niet dat ik op kousenvoeten nader op Jules Kempeneers. Ik ben wel benieuwd of Armand Pirotte ook in zijn buurt loopt maar die is voorlopig niet te bespeuren. De route kronkelt nu tussen de weiden. Plots opschudding. Een loper voor me knalt met zijn hoofd tegen een nochtans duidelijk zichtbare overhangende boomtak. Hij is even groggy maar zou de wedstrijd toch hebben voortgezet. We komen weer in het open veld. Ik ben nu bij Juul. Zoals in Geer is de wind de Landenaar te sterk af. “Geen kracht” puft Juul en hij verliest onmiddellijk voeling. Daar – op de eindeloos lijkende weg tussen de akkers – zie ik het witte shirt van Armand Pirotte. De “Run Essence”-loper heeft moeite om zijn tempo vast te houden. Ik kan de benen mooi blijven ronddraaien en zie me Armand wel in de volgende 2 kilometer inrekenen. Aan het einde van de lange windtunnel kunnen we nog niet uitblazen maar wacht de tweede klim over de snelwegbrug. Boven is de aansluiting een feit. Bij de nabespreking in de kantine verklapt Armand me dat hij iemand hoorde naderen. Als hij zich omdraait en mij ziet is zijn reactie “ah non, pas lui” (hij toch weer niet!). Armand schroeft het tempo onmiddellijk op maar bindt na enkele hectometers in. Ik volg gemakkelijk en voel dat ik nog overschot heb. Als ik zelf de leiding overneem probeer ik een pittig tempo te draaien zonder in overdrive te gaan. Ik verwacht dat Juul van de dalende terugweg naar Noville zal gebruik maken om opnieuw aan te sluiten. En zo geschiedt. We lopen nu in een klein groepje waar ook twee jongeren hun karretje hebben aangehaakt. Eén van hen – een oelewapper van wie ik de anonimiteit zal bewaren – slaagt erin om op een tweehonderd meter drie keer zijn nummer te verliezen. De derde keer veroorzaakt hij ei zo na een valpartij in zijn ijver om het kleinood vast te grabbelen. Ik weet niet hoe lang het licht gewijzigde parcours precies is en wacht tot de laatste kilometer om mijn slag te slaan. Na een laatste vruchteloze poging van Armand om zijn gezellen (mijzelf incluis) af te schudden zoek ik de geschikte gelegenheid om uit te halen. We zijn nu in de laatste kilometer. Ik herken de weg waar ik heb opgewarmd. We nemen nu een licht stijgende bocht naar rechts. “Dat is het, dat is het” zou Rik De Saedeleer zeggen en ik plaats mijn versnelling. Ik zie in een flits dat Juul de aanval beantwoordt. Maar hij blijft hangen op een tiental meter, ik hoor alleen nog een akelige rochel achter me. Jo Vrancken en Laurence Dressen die net aan het uitlopen zijn kunnen dit achterhoedegevechtje in de buurt van de honderdste plaats wel smaken en moedigen ons aan. In de laatste rechte lijn blijf ik snoeihard doorgaan, je weet maar nooit …
Voorbij de streep steek ik een sinaasappelschijfje tussen de kiezen en draai nog even rond op de parking voor ik uitloop. Ik bots op Valère Sauwens. “Willy, ich höb gewonnen! Kin dje het gelieven?” stamelt de Truienaar. Neen ik kan het niet geloven. Blijkt dat Valère die zich voorbereidt op de zes uur van Stein de laatste weken het dubbel aantal oefenkilometers heeft gedraaid van zijn reguliere trainingsvolume. De man die zo al weinig kilometers nodig heeft om een hoge vormcurve te bereiken, had het gevoel te vliegen en deed dat blijkbaar ook want hij gaf Jo Schoonbroodt en Roger Igo het nakijken. Zo euforisch als Valère Sauwens is, zo teneergeslagen is zijn stadsgenoot Kris Govaerts. De advokaat sukkelt met pijn in de bil en heeft de wedstrijd op een sukkeldrafje moeten afwerken.
Epiloog. Dit verhaal is namelijk nog niet ten einde. Er is immers nog een tweede uilskuiken. Zijn identiteit wil ik wel prijsgeven. Hij heeft nummer 1029. Oei, dat is mijn nummer! Na een verkwikkende douche in het gloednieuwe Centre sportif meldt Marcel Baeckelandt me dat mijn naam niet in de uitslagenlijst voorkomt. Men heeft me aan de finish “niet gezien”. Mijn twee concurrenten van een halfuurtje geleden hebben het registratieteam al gemeld dat ik op de vierde plaats ben geëindigd in mijn leeftijdscategorie. Pierre Dubois – lid van het organisatiecomité – heeft al stappen ondernomen om de computerlijst aan te passen. Hij vraagt me of ik de chip wel goed heb bevestigd aan mijn schoen. “Euh, de chip, … die ben ik vergeten. Ik heb alleen mijn nummer uit de enveloppe gehaald en er verder heb ik er niet in gekeken …” En dan nog enkele smoesjes in de trant van ” De challenges hanteren allemaal een verschillend systeem” om mijn flater goed te praten. De uitslag is intussen aangepast. Met dank aan mijn loopvrienden, en de officials Francis Brants en Claudy Dechanet.

Kijk voor foto’s van onder meer uw dienaar en Jo Vrancken naar L’avenir.net. Vanwege copyright kan ik de foto’s van Jean-Louis Masson niet opnemen in dit verslag. Marie-Paule schoot ook enkele bewegende beelden van de doorkomst aan de tweede kilometer.

https://vimeo.com/88101280

zon 9/03/2014 10.15 u * Berloz (Challenge hesbignon) * 11 km * 00:48:08 * 13,5 * 69/341 * 4/25 * ♥♥♥♥

Het is prachtig weer in Berloz in het hart van Haspengouw. Voor het eerst dit seizoen verschijnen de singlets in het veelkleurige peloton. Voor de start maak ik kennis met een loper van Looise die uit Bilzen afkomstig blijkt te zijn. Het is Patrick Geelen en die is niet voor een zondagswandelingetje naar de omgeving van Waremme afgezakt, getuige zijn vijftiende plaats. Ik start naast Benny Claes – hier zonder zijn twee spitsbroeders Jo en Stijn – die zijn status van “eerste pagina”-loper zal bevestigen.
Ik heb me voorgenomen me deze keer in het begin niet te sparen en volg dus niet de guitige raad van Armand Pirotte die me voor de start toeroept “Sois sage, Willy” (Braaf zijn). Raphael Van Den Broeck heeft er ook zin in. Vorige week was hij nog in trainingmodus, nu gaat hij er meteen van door. Ik vang alleen nog een glimp van hem op aan km 5, maar dan is hij al op weg naar een riante dagzege bij de veteranen 3. Berloz Het parcours wordt door kenners als relatief vlak ingeschat. Maar we zijn nog geen kilometer ver of we moeten al een helling op die door de tegenwind nog zwaarder aanvoelt. De snelle jongens lopen na een bocht naar links al een verdieping hoger. Voor een verslag vanuit de eerste gelederen ben ik vierhonderd meter te laat. Als ik zelf op het einde van het klimmetje de bocht naar links neem, voel ik dat ik al een “cartouche” heb verschoten. We komen nu opnieuw tussen de huizen. Op een kruispuntje krijg ik aanmoedigingen van twee meegereisde vrouwelijke fans, Marie-Paule en Liesbeth. Het gaat hier even bergaf en dus kan ik voor de galerij uitpakken met een hoger tempo. BerlozOok op een licht oplopend pad probeer ik er de vaart in te houden. Ik vraag me intussen wel af waar Juul en Armand uithangen. Een gedeelte van het antwoord krijg ik langs de spoorlijn in de vijfde kilometer. Juul sluit aan na een inspanning die duidelijk krachten heeft gekost. Na de aankomst bekent Armand dat hij door het furieuze begin dan al “mort” is en zich pas in de laatste kilometers met de hulp van Rosario Ilardo enigszins heeft kunnen herpakken. Zoals zo vaak de laatste weken malen Juul en ik de volgende kilometers in elkaars gezelschap af. Op een smal graswegeltje stokt het tempo even. Dimitri Driesen van de Alkense Atletiekclub gaat ons hier in één ruk voorbij en zal nog een voorsprong van 25 seconden uitbouwen. Juul neemt nu het commando, ik voel dat ik mijn beste pijlen in de eerste kilometers verschoten heb. In de zevende kilometer kan ik nog enkele keren een kloofje dichten. 140309_JOG_BER_EDF_DSC_0214 Ik hoor een andere loper naderen. Het is veteraan 3 Pasquale Ruberto die ons bij de eerste beklimming over de autosnelwegbrug inhaalt. Het tweede gedeelte van de klim wordt ons bespaard als we linksop worden gestuurd. Ik bengel intussen nog altijd aan de rekker bij Juul. Voor me zie ik een eindeloze weg – dit keer moeten we helemaal de brug over. We hebben intussen de tweede dame Sandrine Balon bijgehaald. De galante Juul Kempeneers nodigt haar uit in zijn spoor te volgen. In de laatste 200 meter voor de top moet ik beiden laten gaan. Ik ben door mijn beste krachten heen en tracht op de dalende Rue Antoine Dodion te herstellen. Het is nu overleven in de laatste kilometer. Ik eindig als een stervende zwaan aan het voetbalveld van F.C. Berloz-Brouck-Willine. Maar mijn tijd en plaats in de globale uitslag maken veel goed. Tussen de uitpuffende collega’s merk ik ook Marc Lenaerts op. Hij draagt de sporen van een valpartij. “Ik ga mezelf nog in de vernieling lopen” grijnst Bakkertje64.
Na een wasbeurt tuusen de beschimmelde muren in de catacomben van de voetbalclub met de lange naam kunnen we genieten van het zonnetje. Een tussenstop met pannenkoeken bij Ivo Molenaers sluit mijn zesde competitieweekend op rij af.

(Foto’s Eddy Defrère, broer van Jo. Foto 1: Raphael Van Den Broeck in zijn sas op het Haspengouws plateau. Foto 2: Armand Pirotte en Juul Kempeneers puffend in mijn spoor. Maar Juul zal het pittige aanvangstempo beter verteren dan ik. Foto 3: Eddy Defrère legt het ogenblik vast dat Pasquale Ruberto me in de eerste (halve) klim naar de autowegbrug voorbij gaat. Ook Juul zal het tempo van Pasquale niet kunnen volgen. De gelaatsuitdrukking van uw dienaar op beide foto’s weerspegelt zijn staat van frisheid.)

14/03/2014 Vrijdagtraining

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/2014-03-14 Training.gpx”]

Het lopersgild was dit weekend verspreid over verscheidene locaties. De meest fanatieke wedstrijdlopers waren zelfs twee keer actief. Alain Waerts bijvoorbeeld die in Neupré wel de hoogste trede van het podium van de veteranen 3 op mocht. Na een lange afwezigheid duikt ook de naam van Roland Vandenborne weer op in de uitslagen. Hopelijk kunnen we binnenkort nog eens een robbertje uitvechten. Ikzelf heb het bij een rustige duurloop gehouden met de Zweitlanceurs. Dat gaf mij de gelegenheid mijn snelle loopvrienden eens als toeschouwer aan het werk te zien. In Hermée (Challenge Luik) werd ik op mijn wenken bediend. Jo Vrancken liep zowat de hele wedstrijd op kop en moest alleen in de spurt de duimen leggen voor “espoir” (belofte) Thomas Wallisch. Jo was wel de beste bij de senioren. Even later werd hij op het podium afgelost door Servais Halders die opnieuw geen tegenstand duldde bij de zestigplussers. Tussen al dat winnaarsgeweld valt de prestatie van Benny Claes wat tussen de plooien. Maar de tweede man van het PXL Running Team haalde wel een gemiddelde van 14,6 op het golvende parcours Haspengouwse parcours. Jo Vrancken moet gedacht hebben “alles kan beter” en een dag later was hij wel de snelste in de korte Vijverrun.

18/03/2014 Reportage in Hermée

Ik heb van Hermée enkele minuten videobeelden meegebracht. Het monteren van het filmpje heeft me meer moeite gekost dan een zware challengeloop en was in elk geval niet in drie kwartier geklaard. Enfin, na veel vijven en zessen staat de mini-reportage dan toch op Vimeo …

Naar boven

zon 23/03/2014 11 u * Julémont (Challenge L’Avenir) * 9,4 km * 00:45:22 * 12,4 * 150/473 * 5/22 * ♥♥♥♥

Ik sta voor het eerst dit jaar aan de start van een wedstrijd van de Challenge L’Avenir. Dat zijn niet minder dan 52 meestal kortere wedstrijden rond Verviers en in het land van Herve. Het parcours behoort meestal tot het beste wat de joggingorganisatoren in de aanbieding hebben. De prijzentafel is wel wat bescheidener dan wat we in de andere criteria gewend zijn. Julémont staat al drie jaar aangekruist in mijn agenda maar de voorbije jaren dwong het noodlot me telkens tot huisarrest. Ik kijk uit naar de loop in de regio die me door mijn tienvoudige deelname aan de Quatre Cîmes (Battice) en mijn fietstochten na aan het sporthart ligt.

Er waait een schrale wind op het plateau van Herve en ik warm op met muts en handschoenen. Die zijn uitgetrokken als we dicht opeengepakt de start afwachten. Iedereen doet dat op zijn eigen manier. Luttele seconden voor het vertrek probeert een jonge freule nog een vriendin in het peloton met haar GSM te lokaliseren. Dat lukt ook nog en ze gaat verderop post vatten. Ik neem me voor niet te fel van stapel te lopen. Er liggen immers in minder dan 10 km drie hellingen, annex afdalingen op ons te wachten. We worden in de eerste kilometer meteen naar het laagste punt van het parcours gestuurd. Ik groet in het voorbijlopen Mauro Calogero die hier op zoek is naar een nieuwe eerste plaats bij de veteranen 4. Mauro valt op door een gewaagde kleurencombinatie van zijn outfit. Hij draagt een soort lange variant van de stretchkous die ook de knie bedekt. Eenmaal er wat ruimte gekomen is tussen de gelederen gaat het lekker vooruit in de afdaling, ideaal om de stramme benen onder spanning te brengen. Net als ik me verlost acht van onverhoedse manoeuvres van te enthousiaste collega’s word ik opgeschrikt door een loper die op weg is met zijn hond en alle moeite van de wereld heeft om het beest in toom te houden. De bruine labrador zwenkt van links naar rechts terwijl zijn baasje verbeten aan de lijn snokt en zijn viervoetige gezel de regels van het lopen in een meute van tweevoeters probeert bij te brengen. We zijn intussen het eerste kilometerpunt gepasseerd. Langs het parcours slaat een kwispelstaartende toeschouwer de voorbijrennende processie gade. Ik bereid me voor op het ogenblik dat hij zijn rasgenoot opmerkt en vertraag even om niet als derde hond omvergekegeld te worden. De huishond schiet het weggetje over en gaat achter de lopende hond aan. De lopers vlak achter me blijven nog net overeind. Gelukkig heeft hond nummer twee geen slechte inborst en laat hij na een flinke blaf hond nummer één van zijn zondagse ren genieten. Als we na enkele steile bochten op een onverhard pad weer opnieuw op het asfalt komen heeft de zesvoeter gelukkig enkele meters voorsprong genomen en kan ik me verder concentreren op mijn wedstrijd. We krijgen nu twee relatief vlakke kilometers voor de voeten, gevolgd door een passage in een beekbedding. Ik heb intussen een mooi ritme beet. In een afdaling sluit ik aan bij een groepje waar het even goed toeven is achter een blonde nimf met een welgevormde derrière. Maar de plicht roept en ik zet mijn opmars in de wind verder. De doortocht op de versleten asfaltwegen tussen de weiden roept herinneringen op aan de 33 km van Battice en ik meen op verscheidene plaatsen delen van het legendarische parcours te herkennen. We draaien links op. Aan fel geblaf bij een landhuis leid ik af dat de jogger-labrador-combinatie een vijftiental seconden voorsprong heeft. Maar een kilometer verder ga ik het door de inspanning schuimbekkende dier en zijn begeleider voorbij en dit keer verdwijnen ze definitief uit mijn gezichtsveld en dit verslag. Aan kilometer 5 zien we in de verte de snellere deelnemers voor ons uit lopen. Dat blijkt even later de tweede helling van de dag te zijn. Op deze kuitenbijter staat bovendien tegenwind. Het is zwoegen maar dat doe ik kennelijk sneller dan de andere lopers in mijn buurt. Ik ga onder meer voorbij een dame in een lichtgroen PMU-shirt (PMU: paardenwedrennen), een grijsaard (Raymond Jungbluth?) en een freel jongetje. Een communicantje, denk ik, terwijl ik hem voorbijloop. Elf jaar is hij, verneem ik van zijn vader na de aankomst. Hij heet Sofian Ouadnouni. “Communicantje” is dus wellicht niet de juiste beschrijving… Nu volgt het laatste vlakke stuk. Het jongetje is mij op het plateau weer met lichtvoetige tred voorbijgesneld. Een fijnbesnorde deelnemer is mij eveneens voorbijgegaan. Moet ik meegaan of niet? Ik heb nog wat brandstof in de tank maar besluit toch maar reserves te houden. Yves Van Tomme – een kennis van de Condruzien van intussen twee jaar geleden – heeft me gewaarschuwd voor de laatste klim. Het jongetje houdt plots in en laat me voorgaan als we een smal pad induiken tussen de bomen vol stenen, geulen en putten. Snorremans daalt behendiger en neemt afstand. Dan begint de klim. En dat die steil is merk ik meteen als ik alle lopers die ik voor me kan ontwaren – zo’n viertal – stapvoets naar boven zie krasselen. Ik blijf lopen en moet alleen een tiental seconden op stapmodus overschakelen als ik door een vrouwelijke collega word opgehouden. Na vierhonderd meter is de zwaarste beproeving achter de rug. We nemen een bocht naar rechts. Na een korte verpozing op het vlakke gaat het nu op asfalt nog bijna een kilometer verder omhoog tot aan de kerk van Julémont. De laatste loodjes wegen tegen de verwachting in niet zo zwaar als gevreesd. Aan de finish, waar Jean-Louis Voss staat uit te hijgen, heb ik het gevoel dat er een scherpere tijd in zat maar deze keer stond het genieten voorop. Twee partjes sinaasappel en een snede peperkoek later ben ik al op weg naar huis.

De track met licht afwijkende gegevens …
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/RK_gpx _2014-03-23_1102.gpx”]

zon 30/03/2014 11.30 u * Beyne-Heusay (Challenge de la Province de Liège) * 8,3 km * 00:40:21 * 12,3 * 62/242 * 4/15 * ♥♥♥♥

Sao Paolo mag dan prat gaan op de beroemdste corrida ter wereld, in Beyne-Heusay – dat is in de oostelijke rand van de Luikse agglomeratie – hebben ze wel de stadsloop met de steilste klimmen en afdalingen. De feestelijkheden spelen zich voornamelijk af in het rommelige centrum van Heusay maar het parcours voert ook door de betere wijken op de kammen van het plateau van Herve.
Er is vandaag veel concurrentie op de joggingkalender en dus staan we met een relatief kleine groep – niettemin 242 deelnemers – te wachten op het startschot. Ook de Zuid-Limburgse vertegenwoordiging is beperkt. Stijn Vanderbeuken heeft na zijn geslaagd heroptreden in Sart-Tilman opnieuw verstek moeten laten gaan met een hardnekkige bronchitis.
Voor het vertrek zorgt het brandweerkorps van Beyne voor de ambiance met luidruchtige gezangen. De speaker waarschuwt herhaaldelijk voor de “route en mauvais état” in de aanvangsfase. Dat zijn geen loze woorden want we worden onmiddellijk een afdaling ingejaagd die hoe langer hoe steiler wordt. Ik geraak heelhuids beneden en bereik kilometer 2, waar de weg al weer omhoog loopt, na 8’12”. Het gaat – voorlopig toch – goed vooruit. Maar daar duiken de eerste “rode” en “bruine” stroken op – zoals deze lieverdjes zijn ingekleurd op het hoogteprofiel. Ik merk het oranje shirt van Pasquale Ruberto op die dit jaar al enkele keren in mijn buurt eindigde. Na een kilometer klimmen ben ik in zijn spoor geraakt. Ons laatste gemeenschappelijk optreden in Berloz ligt nog vers in mijn geheugen. Daar kwam hij vanuit de achtergrond opzetten en liet me zonder pardon achter in de slotfase. Zeker niet proberen hem los te lopen, laat hem het tempo maar bepalen, prent ik mezelf in. Op het steilste stuk – een brede bocht rond een weide waar twee ezeltjes ondanks alle commotie rond hen rustig verder grazen – gaat Pasquale zelfs even stappen maar eens boven gaat hij me in no time weer voorbij. Met nauwelijks een derde van de afstand achter de rug voelen de benen al zwaar aan. Zal de afdaling soelaas brengen? Helaas niet want die is zo fel dat je alle kracht in de bovenbenen moet aanwenden om te remmen. Aan de vierde kilometer wacht een nieuwe helling. Ik volg nu het voorbeeld van Pasquale en doe een dertigtal meter stapvoets. Met de hand op de knieën drukkend (voor de oudere lezers, zoals Erik De Vlaeminck in het veldrijden de klimmetjes placht te nemen) probeer ik er toch een tempo, nu ja tempo, van 6 km per uur uit te persen. Ik merk in elk geval dat de collega’s die het mordicus lopend proberen nauwelijks voordeel halen uit hun krachtpatserij en boven naar adem moeten happen.
In de afdaling tussen kilometer 6 en 7 bijt ik me vast in het spoor van een collega in blauw tenue. Marie-Paule heeft zich geposteerd aan het eind van het steilste deel. Ze ziet hoe de eersten met de armen omhoog naar beneden duiken. Ik zou deze zevende kilometer afgeraasd hebben in 3’20”, met 18 kilometer per uur. Door het aanhoudend draaien en keren in het parcours is mijn GPS-systeem in de knoop geraakt en moet ik me verlaten op handgestopte tijden aan de officiële kilometeraanduidingen. De man in het blauw moet afhaken in de laatste steile klim. Ik ga ook voorbij een jongere kerel met een getatoeëerde “kuifjes”raket op de rechterkuit. De brandstof is blijkbaar op. Pasquale heeft nu enkele meters prijsgegeven – bewust, vermoed ik, want in de steilste stukken van de afdalingen gaat hij niet voluit. Om zijn benen te sparen voor de klimmetjes, vertelt hij me later. Een vriendelijke deelnemer die ook door zijn beste krachten heen zit maar wel nog wat adem overheeft brieft ons over de laatste helling, 250 meter afzien en dan is het ergste voorbij. Nog een laatste keer zetten we voet aan de grond. We sukkelen naar boven terwijl Jean-Claude Marcourt* (of tenminste zijn portret) ons minzaam toelacht. (* Vice minister-president van de Waalse regering) We komen uit in een sociale woonwijk. Nog 700 meter. De signaalgever moedigt ons aan : nog vijfhonderd meter, “presque plat”. Toch maar even afwachten. De weg loopt weer omhoog maar vriendelijker dan daarnet. Ik loop nu weer samen met Pasquale. Achter ons gaapt een kloofje. Ik verwacht nog een versnelling van Pasquale … die ik niet zal kunnen beantwoorden. En zo is het ook. Met enkele vinnige passen neemt hij een kleine voorsprong. Aan de streep bedraagt het verschil uiteindelijk 4 seconden. De tweede in onze leeftijdsklasse Richard Mathot eindigt in dezelfde minuut. Servais Halders heeft dan al lang afgeklokt aan het Centre Omnisports, op dat ogenblik hadden wij nog een kilometer te gaan.
De loop met de meest extreme tempoverschillen in het circuit zit erop. Ik heb het er nog redelijk vanaf gebracht. Na de wedstrijd krijgt Marie-Paule een hongerklap – er zijn geen pains saucisse in Heusay – en dus moet ik de après-course met Benny en Servais voortijdig verlaten op zoek naar een restaurant. De menukeuze valt op koninginnenhapje en roggevleugel in een gezelschap van bijna uitsluitend vétérans en aînées 3 en 4 …

04/04/2014 Eenzame trainingen

Ze zijn wel erg eenzaam geweest, mijn trainingen van de laatste weken zonder mijn trainingsmaatjes. Gerard heeft weer andere oorden opgezocht en Josette staat al maanden op non-actief door een onwaarschijnlijke reeks probleempjes en tegenslagen. Om het bij de “mechanische” mankementen te houden: nadat ze ternauwernood hersteld was van een stressfractuur onder de voet, maakt een blokkade van het si-gewricht (tussen het heiligbeen en het zitbeen) elke loop- en zelfs wandelactiviteit onmogelijk.
Tijd dus om weer wat gezelschap op te zoeken. Met de onzalige herinnering aan vorige week woensdag nog in het hoofd, toen ik me steendood had gelopen op een parcours van anderhalf uur over de kammen van de Jekervallei, wilde ik het deze keer bij kortere loopjes houden.
Woensdagavond heb ik me aangesloten bij de Mergellopers die de sporthal van Riemst als uitvalsbasis hebben. Daar bleken niet minder dan 3 groepjes te vertrekken. Ik koos voor de snelste groep van de korte afstand, 12 kilometer. En zo was ik op weg met drie dames die weliswaar met veel gebabbel maar in gestrekte draf een parcours door Riemst, Valmeer, Bolder, Zussen en Heukelom afmaalden. Donderdag ben ik nog eens naar het Maastrichtse Jekerdal getrokken voor een tripje met de Zweitlanceurs. Die hebben de gewoonte om een aantal wandelpauzes in te lassen om trager verkeer weer te laten aansluiten. Het totale gemiddelde valt dus wel wat lager uit dan het gemiddelde in beweging. Ze zien me niet meer vaak nu ik ’s zondags meestal in competitie optreed. “Hoe is het Josette” werd me herhaaldelijk gevraagd. Niet te best dus.
Met dit jaar gemiddeld iets meer dan 200 kilometer per maand kom ik ruimschoots aan het vereiste trainingsvolume. Ik lees dat Mario Smolders in maart de “magische” grens van 300 kilometer wil breken. Die uitschieters dateren al van mijn marathontijd. Mario heeft duidelijk grootse plannen. Met voorlopig 8 kilogram minder gewicht en een sterk opgedreven kilometeraantal zal ik hem in de Hesbignon ook maar beter in het vizier houden.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/2014-04-03 Training GPX.gpx”]

Met een aantal kunstgrepen is het me dan toch gelukt om mijn loop van vorige zondag met inbegrip van het hoogteprofiel uit de computer te persen. Als een van mijn collega’s in Beyne me zijn track kan doorsturen (“exporteren als gpx”) kan ik eventuele verschillen in het parcours (niet in snelheid, daar twijfel ik niet aan …) op het spoor komen.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/2014-03-30 Beyne-Heusay CJPL 5.gpx”]

zon 06/04/2014 11.15 u * Fléron (Challenge de la Province de Liège) * 9 km * 00:45:42 * 11,8 * 95/340 * 5/26 * ♥♥♥♥

De Challenge van Luik heeft vandaag zijn tenten opgeslagen aan het fonkelnieuwe Sportcentrum in Fléron. Nu dat mooie complex nog vinden. We zijn in de buurt (nauwelijks twee kilometer van de vorige locatie in Beyne-Heusay) maar we rijden ons vast in de smalle straten van de Luikse voorstad waar een rommelmarkt in de onmiddellijke omgeving nog meer volk op de been brengt. Na wat gekissebis in de auto met mijn geliefde echtgenote vind ik dan toch een parkeerplaatsje. Bij de tweede poging geraak ik tot aan de inschrijvingstafel. Gelukkig zijn we tijdig vertrokken en heb ik nog ruim de gelegenheid om op te warmen en de collega’s te begroeten. Stijn Vanderbeuken is weer fit maar hij mist nog wat ritme om Servais Halders te hazen en zal ook Benny Claes moeten laten voorgaan.
Na wat bochtenwerk in de eerste hectometers zijn we op weg voor een loop van officieel 10 kilometer. Ik wacht nog op bevestiging van de drie “forerunners” (gespecialiseerde modellen van Garmin) van mijn vrienden om de juiste afstand te bepalen. Met mijn navigatiesysteem kom ik uit op 9 kilometer. Dat scheelt wel een slok op de borrel. Voor me loopt Jean Dessouroux die de veteranen 3-categorie aanvoert in de Challenge L’Avenir (in de regio Verviers). Ik kan zijn tempo goed volgen en ga hem al vrij snel voorbij. De benen voelen goed aan en met Dessouroux achter me heb ik zowaar de indruk dat ik een betere dag ga beleven. Een tweede figuur die mij in de massa opvalt is een punkachtig individu die enkele flinke boeren laat als we nog in de bebouwde kom de eerste hellende stroken aanvatten. De punker blijft snel achter als we na nauwelijks een kilometer het asfalt verlaten en een afdaling op een zijdelings aflopende en met diepe voren omgeploegde weidestrook voor de voeten krijgen. Ik neem geen enkel risico. Gelukkig zijn we er na 200 meter al vanaf, maar wat een idee van de organisatie om deze enkelbreker
in het parcours op te nemen. Na drie kilometer passeren we de kerk van Magnée. Ik loop zoals zo vaak in de Luikse wedstrijden in de buurt van Françoise Piscart en haar metgezel Jean-Luc Letellier. (Zijn naam hoor ik toevallig onderweg.) Ik ga de twee voorbij. Eens buiten het dorp gaat het dalend op een veldweg tussen de weiden. Ik kan hier ook mijn tempo handhaven en verlies slechts een plaatsje aan een collega met een leniger onderstel. Het blijkt nu ook dat het middenrif van het parcours voornamelijk over onverharde paden bestaat. Een groot verschil met vorige zondag en enigszins verrassend voor mij die een “voorstadsroute” had verwacht. Plots zitten we zowaar op een motorcrosscircuit. We moeten over een wasbord met vier bobbels. Kort maar niet echt een verwennerij voor mijn stramme spieren. Maar ik ben niet de enige die verrast wordt. De nummers vier en vijf in de uitslag – de U ondertussen bekende Jo Vrancken en Thomas Wallisch – missen de rechtse bocht naar het circuit en stuiven rechtdoor. Winnaar bij de veteranen Gilles Blanchy die even verderop volgt roept de twee kemphanen terug op het rechte (in dit geval rechtse) pad. Het hellinkje weer omhoog, het ritme kwijt, en de derde plaats foetsie.
Ver achter de tenoren zetten we onze weg verder in het bos. Aan kilometer 5 volgt de eerste steile strook. Ik schakel tijdelijk over op stapmodus. Ik word door een aantal achtervolgers voorbijgegaan. Ook Jean Dessouroux. Hij kan ook de steilste stukken de baas en neemt snel afstand. “Ik ben hyperkalm vertrokken – ik heb hier toch geen positie te verdedigen – maar gaandeweg voelde ik me beter en ben ik maar doorgegaan” aldus Jean. Aan de streep heeft hij een kloof geslagen van 25 plaatsen en anderhalve minuut. In éen moeite is hij ook de twee veteranen 3 voor me, Claude Herzet en Roger Dosseray, voorbijgesneld. Maar om winnaar Servais Halders te bedreigen moet je er vanaf het begin volle bak tegenaan gaan. Ook op Servais’ dorpsgenote Isabelle Sluysmans staat er bij de dames geen maat.
Jean-Luc Letellier neemt risico’s in de afdaling in het bos( “om wat tijd terug te nemen die ik in de beklimmingen kwijt speel”, zo verklaart hij zijn tactiek bij de tafels met de sinaasappelen ) en glijdt uit. Hij is echter snel weer te been. De zesde kilometer voert ons naar het gehucht Bouny in de vallei. Jean-Luc en Françoise zijn voor me boven gekomen in de klim en geven nu van jetje in de afdaling op het asfalt. Ik kan opnieuw aansluiten en kan ze in de laatste klim in het bos – vanaf de gevreesde rue Moister – achter me houden. Nog een 2 kilometer vlak of lichtjes dalend. Dank zij mijn voorzichtige aanpak van het steilste onverhard heb ik nog wat jus in de benen en kan ik nog een aantal plaatsen winnen. Alleen de twee lopers die ik op het fietspad naar het sportcentrum nog bijbeen hebben een snellere eindspurt in de benen en pakken hun verloren plaatsje terug. 45 minuten is het verdict, nu rest alleen de vraag hoe lang het parcours werkelijk was. Hoe dan ook, ik heb er vandaag het maximum uitgehaald. Reden genoeg voor een bescheiden etentje met mijn eega.

In het ultrakort filmpje komen achtereenvolgens in beeld: winnaar Amaury Paquet, Servais Halders, Clarisse Wagelmans, Claude Herzet en uw dienaar. Overigens moet u geen verkeerde ideeën hebben bij het aantal flessen wijn dat Claude meesleept. Hij is gewoon zo vriendelijk de prijzen van de niet-aanwezige prijswinnaars in bewaring te nemen.

https://vimeo.com/91354159

2014-04-13 Training Everytrail

14/04/2014 Weekendje zonder

Even een wedstrijdbreak genomen dit weekeinde. Wel twee oefentrips, vrijdag en zondag, met gisteren merkwaardig goede benen. Al enkele jaren niet meer mogen meemaken op training. Het gemiddelde is natuurlijk niet om over naar huis te schrijven, maar hou er rekening mee dat de Zweitlanceurs langzaam vertrekken, nog langzamer eindigen en tussendoor nog enkele wandelpauzes inlassen. Ik heb dan maar zelf enkele versnellingen geplaatst. De snelheidspieken in de grafiek zijn voor mij ook een raadsel.

Wie het blauwe bolletje wil zien bewegen in Everytrail klikt hier.

15/04/2014 Jogging Blegny in beeld

vri 18/04/2014 19.30 u * Terwagne (Challenge condruzien) * 10,6 km * 00:49:58 * 12,7 * 109/355 * 7/21 * ♥♥♥♥

Vrijdagavond loopt het nietige Terwagne in het hart van de Condroz vol voor de jaarlijkse jogging. Een recordopkomst, zo lees ik later. De overrompeling speelt me twee keer parten, voor en na de wedstrijd. Ik wil zo lang mogelijk in beweging blijven in het kille avonduur en kan bij de start niet meer in de voorste rijen van het peloton raken. Tussen het startschot en mijn doortocht aan het officiële vertrek verlopen al 15 seconden. Terwagne 2 Na nauwelijks tweehonderd meter wordt de meute dan ook nog een boerenerf opgestuurd waar het in de schuur helemaal strop zit. Met andere woorden, mijn tactische blunder kost me een halve minuut. Ik begin meteen aan een inhaalrace en passeer tientallen vroegere starters maar langzamere lopers. Voor het eerst in mijn carrière ga ik een Japanner voorbij. Ten minste, ik gok op een Japanner maar in de uitslagenlijst vind ik alleen een Vietnamese naam terug. Hoe dan ook, ik haal hele bosjes concurrenten in. Na 2,5 kilometer krijg ik enige vrije ruimte. We hebben dan het asfalt en beton al verlaten en krijgen een ronde over harde, stoffige en met keien bezaaide veldwegen voor de voeten. “Le vrai Condroz” dus, maar het is voor mij nu al meer dan een jaar geleden dat ik nog eens in de “condruzien” actief was. Ik kan een constant tempo aanhouden, zelfs een stekelige helling na 3,5 kilometer kan mijn opmars niet stuiten. Terwagne 3
Gerard vertelt me later dat hij in de eerste kilometers meedraait in een pelotonnetje met Rosario, Roland, Richard en Noël. Ik zal nooit in hun buurt komen. 3 minuten voor hen uit snelt Michel Lannoy, een verse veteraan 3, naar de overwinning in onze leeftijdsklasse. Ik zal met een zevende plaats moeten tevreden zijn, meer dan 2 minuten achter Rosario en Roland. Roland Vandenborne, terug van lang weggeweest, grijpt net naast de tweede plaats. De licht geblesseerde Noël Heptia eindigt niet zo ver voor me. Pol Van Kerrebroeck is de enige van mijn vroegere concurrenten die ik rond de zesde kilometer kan inhalen. De laatste lus rond het dorp, nu opnieuw op het asfalt en beton, is nog behoorlijk heuvelachtig. Ik kan hier mijn reserves nog uitspelen en uiteindelijk houd ik nog een goed gevoel over aan deze vernieuwde kennismaking met de challenge condruzien. Terwagne Na de wedstrijd vloeit het bier rijkelijk. Het water is echter al op als we de mobiele douche-installatie binnengaan. Voor de tweede keer betaal ik de tol van de grote toeloop.
(Foto’s 1 en 2 van Marie-Paule. Foto 1: Opnieuw met Gerard Thiessens in de Condroz. Foto 2: Geprangd tussen de massa aan de start. Foto 3: Midden in de natuur, een mooi plaatje, maar de spieren hebben het hard te verduren op de hobbelige veldwegen.)

Naar boven

zat 26/04/2014 19 u * Couthuin (Challenge hesbignon) * 11,5 km * 00:54:50 * 12,6 * 69/239 * 5/16 * ♥♥♥

Het wordt vanavond mijn tweede deelname in Couthuin. In 2011 had ik blijkbaar wonderbenen want ik liep toen zomaar eventjes 3 minuten en een kleine 30 plaatsen sneller dan wat ik vanavond uit de benen kan persen. Gerard heeft vanochtend afgemeld met een pijnlijke heup. Bij de Zuid-Limburgse delegatie tref ik voor het eerst in maanden ook weer Maja Van Zand en Kris Govaerts die het door blessures wat voorzichtiger aan moeten doen. Noël, Rosario en Roland hebben gisteren in Pailhe (Condruzien) het beste van zichzelf gegeven en rusten op hun lauweren. Domenico Di Vito daarentegen heeft geen schrik van de dubbel en klokt anderhalve minuut voor mij af, in het gezelschap van Sandrine Balon.
Om kwart over zes – drie kwartier voor het vertrek – begin ik aan de opwarming. Marie-Paule is dan al op verkenning uitgetrokken in het dorpje. Ongeacht mijn prestatie zal ik morgenvroeg beloond worden met een croissant van bakkerij “Tartine et Gourmandise”. Terwijl Dimitri Driesen zijn nieuw aerodynamisch kapsel in het open veld uittest, verken ik de eerste en de laatste kilometers van het parcours dat door mijn collega’s als moeilijk wordt omschreven. De herinnering aan 2011 is vervaagd, ik zal het opnieuw moeten ervaren. Mijn benen voorspellen in elk geval weinig goeds.
Ik ben – in tegenstelling tot vorige week – nu wel tijdig aan de start en stel me twee rijen achter Pasquale Ruberto en Armand Pirotte op. Couthuin 1 Jules Kempeneers zal zich niet in de debatten kunnen mengen. “Le grand Jules” wordt al enkele weken geplaagd door een blessure in de bil. Naast me staat Daniel, zijn shirt laat er geen twijfel over bestaan. Ah, dat is Daniel Drion die loopt en (be)leeft, volgens de titel van zijn blog. We zullen deze wedstrijd zo goed als helemaal samen beleven.
De eerste kilometers lopen we over golvende ruilverkavelingswegen tussen de akkers. In de eerste afdaling probeer ik zonder veel resultaat het zure gevoel uit mijn benen te schudden. Ik zit in een groepje met Daniel en Armand. Ik hoor mijn collega’s hijgen en puffen. Alleen Hervé Jamar blijft minzaam glimlachen op het blauwe verkiezingsbord langs de weg. Armand heeft moeite om het tempo te volgen. Daniel versnelt op de eerste onverharde strook na 3 kilometer. Hij is leniger op het hobbelige graspad maar echt weglopen doet hij niet. Een twintigtal meter voor me zie ik het oranje shirt van Pasquale. Hij is mijn doelwit maar we houden op het vlakke ongeveer een gelijk tempo aan en ik blijf dus op dezelfde afstand hangen. Het parcours biedt best wel wat afwisseling en de waakhonden zorgen voor achtergrondgeluid in de gehuchtjes die we doorkruisen. De posities blijven enkele kilometers ongewijzigd, alleen Michel Bielen komt uit de achtergrond voorbij gestoomd. Couthuin 2 Ik haal twee jonge dames in die strijden voor de eerste plaats bij de seniores, Béatrice en Ann voor wie het allemaal precies wil weten. Na een zestal kilometer verlaten we de bewoonde wereld en duiken we over een smal pad naar beneden. Er is enige ruimte in de sliert lopers. Dat valt mee om keitjes en boomwortels te ontwijken. Ik kan een pittig tempo aanhouden op enkele meter afstand van mijn voorganger. Die laat me in een brede bocht voorbij. In de zevende kilometer haal ik een gemiddelde van 14,3 km. Ik ga opnieuw voorbij Daniel en schakel nog een tandje bij in de achtervolging op Pasquale. Als die dan nog een schuiver maakt zit ik meteen in zijn spoor. Het blijft maar dalen. Gelukkig heeft het de voorbije weken niet te veel geregend, het bospad op het diepste punt is nog net beloopbaar. Na 8 kilometer is de pret voorbij. Plots moeten we steil omhoog. Ik betaal mijn felle afdaling cash in de volgende hectometers. Pasquale, die me ook heeft laten voorgaan, en Daniel gaan me opnieuw voorbij en kunnen op het vlakke soepeler naar een hogere versnelling schakelen. Ik heb nu opnieuw een tiental seconden achterstand die ik niet meer zal kunnen goedmaken. Op de dalende weg naar het dorp rapen we nog een moegestreden krijger op. Dan volgt er nog een ommetje over twee bulten, waar de verzuring in mijn benen hoogtij viert. Alleen op de Rue de la Médaille naar de aankomst haal ik nog even een piek van 15. Pasquale heeft zoals in de vorige wedstrijden nog wat meer “jus” in de benen en kan ook Daniel achter zich houden. Couthuin 3
De dorpszaal waar de prijzen en de dranken worden uitgereikt maakt deel uit van het kasteel van Marsine. Daar sluiten we de avond af in het gezelschap van Jean-Marie Haekens en hebben we nog een leuke babbel met een uitstekend Nederlands sprekende signaleur van de organiserende VZW. (Noot voor de Nederlandse lezers: Een VZW is een stichting).
(Foto’s 1 en 2 van Louis Maréchal. Foto 1: Na anderhalve kilometer, op de eerste van een reeks hellingen. Ik zal dit groepje 2 kilometer verder achterlaten. Foto 2: De laatste loodjes. “Feel the pain”. Foto 3: Guido Philippaerts, 70, uit Alken, heeft zijn Leffe dik verdiend na zijn overwinning bij de veteranen 4. Naast hem veteraan 3, Raphael Van Den Broeck, die al evenzeer geniet van de uitslag waar hij als tweede prijkt in zijn en mijn leeftijdsklasse, voor Valère Sauwens.)

30/04/2014 Film Jogging Herstal

Zonder het van elkaar te weten waren we beide als toeschouwer in Herstal, Jean Stevens en ik. We hadden beide het idee om enkele filmopnames te maken maar we zagen elkaar pas na de finish in Herstal. Ik had beelden geschoten rond de vierde en de negende kilometer, Jean had de start en de aankomst gefilmd. Logisch dus dat we de beelden hebben samengevoegd. Jean heeft de montage voor zijn rekening gehouden. Veel kijkgenot!

zon 4/05/2014 15.30 u * Genk * 10 km * 00:44:09 * 13,6 * 120/892 * === * ♥♥♥♥

De organisatoren van de tweede “Genk loopt” zijn met brio in hun opzet geslaagd om zoveel mogelijk mensen aan het bewegen te krijgen. 3000 joggers hebben vandaag hun loopschoenen aangetrokken om op een sportieve manier van de zon te genieten. Het evenement is piekfijn georganiseerd en na enkele minuten ben ik al ingeschreven. Er wordt hier niet gevraagd naar je leeftijd, ik zal dus niet achter andere oude knarren aanmoeten om een topplaats te versieren in mijn leeftijdscategorie. Met 892 staan we klaar voor de 10 km-loop. Ieder met zijn eigen ambities en verwachtingen. Toen ik enkele dagen geleden de wedstrijd in mijn agenda aanvinkte was dat met de bedoeling er een veredelde trainingsloop van te maken in een groene en voor mij onontgonnen omgeving. Maar toen ik me realiseerde dat ik niet zo vaak de kans heb om mij te testen in een (relatief) vlakke wedstrijd, besloot ik er toch maar flink in te vliegen. Veel volk dus maar voor mij zo goed als geen bekende gezichten. Voor de wedstrijd zie ik na bijna een jaar Johnny Geuten nog eens terug. Na een nieuw persoonlijk record op de marathon (2u58′ in Verona eind vorig jaar) is hij op de sukkel met de enkel en knoopt hij weer met de competitie aan. Met een tijd van 40 minuten mag zijn heroptreden geslaagd genoemd worden.
Ik sta tijdig in het startvlak en kan me naar voren wurmen tot aan de tiende rij. Desondanks moet ik in de eerste honderden meters op de brede Europalaan enkele slalombewegingen uitvoeren om een aantal zondagslopers voorbij te kunnen. Na een eerste passage door het Molenvijverpark draaien we de voetgangersbrug over de autoweg op. Genk loopt Het tempo zakt tijdelijk onder de 13 km. In de volgende kilometers vind ik mijn kruissnelheid rond de 13,5 km. Alleen een opwaartse knik aan het ziekenhuis en een stuk vals plat in het bos remmen het ritme af. De route kronkelt door de groene wijken van Genk. Er staan heel wat kijklustigen langs de weg. Her en der schalt loeiharde muziek. Ik verkies de zachtere sound van een gitaarspelend en zingend duo en de klanken van een doedelzakspeler. Aan de zevende kilometer wacht ons heel wat bochtenwerk. Eindelijk een bekende. Voor me herken ik Luisa Frisina die ook in de Haspengouwchallenge actief is. Voor haar loopt nog een andere juffrouw, Lin Louage. Ik had niet durven hopen dat ik Luisa nog zou kunnen volgen. Meer nog, ik laat de twee dames achter nog voor we , na een afdaling en een kort klimmetje, voor de tweede maal het park indraaien. Nog twee kilometer, het mooie parcours zorgt voor een extra boost. In de laatste anderhalve kilometer door het winkelcentrum van Genk draai ik het gashendeltje nog wat verder open. Drijvend op adrenaline, met de slijm- en snotslierten op mijn gezicht, haal ik hier zelfs pieken van 15 per uur. Ik sluit mijn persoonlijke successtory af na 44 minuten. Een blik op mijn forerunner en een vergelijking met de GPS-gegevens van een collega bevestigen dat we wel degelijk 10 km hebben afgewerkt. Ik eindig vlak achter de tweede dame Jo Swinnen, op enkele seconden van Jean-Pierre Massot en binnen de minuut van Paul Esters. Enkele minuten later loopt Martine Marchal binnen, alle drie van de Bilzerse Joggingclub. Wie dit onvergetelijk moment mee wil beleven klikt hier. Wie de aankomst van de honderdtwintigste koud laat klikt niet. Na de aankomst en het uitwisselen van de eerste indrukken – onder meer met Peter Simons – wacht ik nog enkele minuten op Jean-Pierre Immerix. Vergeefs. Achteraf zie ik zijn naam op het einde van de uitslagenlijst met de vermelding “DNF”. Een plotse pijnscheut in de lies heeft na 3 km een einde gemaakt aan Jean-Pierre’s tweede wedstrijd in vier dagen.
(Foto: www.genkloopt.be)

zat 10/05/2014 15 u * Zonhoven (Haspengouw Challenge) * 12 km * 00:55:08 * 13 * 76/145 * 8/24 (M55) * ♥♥

Het weer is troosteloos en de stemming bedrukt aan het sportcentrum in Zonhoven. Challenge-bestuurslid Herman Daenen is vorige dinsdag plots overleden. Als eerbetoon wordt voor de start een minuut stilte in acht genomen.
Ik heb pas in laatste instantie beslist in deze Limburgse loop van start te gaan. In de hoop de vermoeidheid na de inspanningen van vorige zondag en een heuveltraining van woensdag uit het lijf te schudden. Deze keer is Harie Roex mijn reisgezel. Jean-Pierre Immerix is nagelbijtend in Veldwezelt achtergebleven. Hij heeft de raad van twee wijze mannen opgevolgd om deze wedstrijd over te slaan en zijn pijnlijke lies te sparen.
Ik vertrek zonder enige ambitie en maar goed ook, want in de eerste kilometers lijkt het wel alsof mijn kuiten met speldenprikken worden bewerkt. Door de langzame start verzeil ik al onmiddellijk in de staart van het peloton. Harie Roex Harie sjokt enkele meters achter mij aan. We moeten twee ronden afleggen op een biljartvlak parcours. De snellere lopers zullen wel afgeremd worden door verscheidene haakse bochten op het parcours binnen het sportdomein. Ook is het zoeken naar houvast op de zompige Finse piste. Eens buiten het sportcentrum houd ik een trainingstempo aan van 13 per uur. Het is stil in de Zonhovense wijken. Ook het gebruikelijke gehijg van Bakkertje verstoort de rust niet. Bakkertje liep deze wedstrijd in “stille modus”, zo legt hij ons uit na de wedstrijd. Net boven de 4 minuten per kilometer loopt de Truienaar geruisloos, onder de vier minuten slaat zijn lawaaierige turbo aan. Het is maar dat u het weet. In een van de bochten zie ik Kris Govaerts achter me. Hij is dus nog langzamer dan ik vertrokken. Ik mag vandaag dan wel geen zier inzitten met mijn uitslag, mijn slecht karakter fluistert me toch in Kris niet zomaar te laten voorbij gaan. Maar hij zal op een twintigtal seconden blijven hangen. Na enkele kilometers is het lome gevoel van de voorbije dagen uitgezweet. Ik besluit het tempo wat op te krikken in de tweede ronde. Ik zie Maja Van Zand voor me die snel terrein aan het verliezen is. Ze is te voortvarend van start gegaan in haar gevecht om de eerste plaats met Marleen Reijnkens. Enkele individuen en een groepje met Stany Barbier van Alken voor me zijn een ideaal mikpunt. Zonhoven Ik kan trouwens maar beter haast maken, want wind- en regenvlagen maken het er na een halfuur niet gezelliger op. Mark Nelissen – zelf een loper die door een blessure tijdelijk buiten strijd is – laat zich niet door de elementen afschrikken. Ineengedoken onder een parapluutje fotografeert hij onze passage op de natgeregende Zonhovense wegen. Ik haal op enkele rechte stukken in de tweede helft toch nog een 14 km. Verdienstelijk voor een training, maar onvoldoende om in de eerste helft van het deelnemersveld te eindigen. Bij het naderen van de atletiekbaan hoor ik de speaker de finish van Luisa Frisina aankondigen. Een dikke anderhalve minuut voor me. Het geeft een idee van het tempoverschil met vorige week.
Na een sobere prijsuitreiking verlaten we Zon… euh Regenhoven.

(Foto 1: Harie Roex in “Linter loopt”. Foto 2: Regen en wind in de tweede wedstrijdhelft. Meer foto’s van Mark Nelissen vind je in zijn Google album.)

zat 17/05/2014 15 u * Kelmis (Challenge Delhalle) * 17 km * 01:23:48 * 12 * 77/268* 7/37 * ♥♥♥

De Drielandenloop in Kelmis staat al enkele jaren op mijn verlanglijstje. Zaterdag is het dan eindelijk zover. De wedstrijd maakt deel uit van de Challenge Delhalle – dat is een criterium van natuurlopen van om en bij de 20 kilometer die over heel Wallonië worden georganiseerd – en eveneens van de Rur-Eifel-Cup. In de uitslag duiken trouwens een aantal namen op van lopers uit het grensgebied rond Aken. Het is warm zaterdag maar het grootste gedeelte van het parcours loopt door het Preuswald waar het bladerdek voor een aangenaam loopweertje zorgt. Ik loop in met collega’s veteranen 3 Roger Dosseray en Pierre Brouwier. Pierre zal ook in mijn buurt starten maar na een halve kilometer heeft hij al een voorsprong van een kleine honderd meter. Aan de finish zal het verschil tot drie minuten opgelopen zijn.

Met een kleine driehonderd beginnen we onmiddellijk te klimmen op het asfalt voor we na een kilometer het bos bereiken. De bospaden zijn breed en droog, hier moet je geen “Condruzien”-toestanden vrezen. Na een vlak intermezzo begint de weg vanaf km 2 omhoog te lopen. Ik verteer de soms steile helling blijkbaar wat beter dan de collega’s in mijn omgeving. Ik hijs me voorbij twee jonge dames en geraak na 3,5 kilometer in het spoor van Roger Dosseray. Fabienne Leroy loopt net voor ons uit. Maar zodra de weg weer wat vlakker wordt versnelt heel het gezelschap en de twee jonge dames van daarnet stomen me voorbij. Ik doe geen enkele poging om Roger te volgen. Het is sowieso de langste wedstrijd van het seizoen tot nu toe en ik wil het laatste derde afwachten alvorens te versnellen als ik daar dan überhaupt de benen nog voor heb. Rond de vijfde kilometer passeren we in de omgeving van het Drielandenpunt. Niet dat ik daar iets van merk, ik zie het later op de Garmin-track. Op een asfaltweg duiken we naar Vaalserquartier. Mijn tempo ligt rond de 14,5 per uur. Niet gehinderd door het vooruitzicht van een nieuwe klim of geholpen door soepeler benen snellen een aantal collega’s mij voorbij. Guido Colpaert – een zeventiger – gooit zich met jeugdig enthousiasme naar beneden en neemt onmiddellijk een vijftigtal meter voorsprong. Tijdens de afdaling informeer ik naar het verdere parcours. Er volgt nog een flinke beklimming maar op de top zou het alleen nog bergafwaarts gaan. Het zal toch wat anders uitpakken. We zijn opnieuw in een dal en na een scherpe bocht beginnen we na een goede 8 km aan de tweede klim. Terug in het bos krijgen we eerst nog wat golvend terrein, dan is het opnieuw klauteren. Kelmis 1 In de eerste stijgende stroken heb ik Guido Colpaert weer te pakken. De stijgingsgraad mag eerder bescheiden zijn, maar de steilere bochten en vooral de duur van de klim stellen de benen op de proef. Uiteindelijk zijn we bijna 3 kilometer zoet met klimwerk. Die heb ik zo goed als volledig in mijn eentje afgewerkt. Mijn positie heb ik wel kunnen handhaven. Eenmaal boven bereid ik me voor op een snelle afdaling om mijn doelstelling – onder 1u30′ – te halen. De signaalgevers doen hun werk goed want het parcours slingert kriskras door het bos. (Tenminste als ik voorbij kom. Want op het einde van de wedstrijd verneem ik van een ontgoochelde jongeman dat hij door een wegvergissing een topplaats heeft verspeeld.) Maar na enkele snelle bochten is de pret alweer voorbij. Het parcours gaat stevig op en af en ik prijs me gelukkig dat ik in het eerste deel behoudend heb gelopen. Om mezelf op te peppen richt ik me nu op mijn voorganger, eigenlijk mijn voorgangster, de tweede jonge dame van het begin. Maar ik heb haar net ingehaald of we worden voorbijgesneld door een andere dame die haar seksegenote en passant nog even aanmoedigt. De dame – ik noem haar even “de vlo” afgaande op haar gewicht – laat ons ongeveer ter plaatse. Ik voel de vermoeidheid, niet in het minst na twee nachten slecht slapen, maar kan toch standhouden. Plots merk ik Roger Dosseray weer voor mij op. In zijn kenmerkende loopstijl – met hoog opgetrokken schouders – wroet hij zich naar voor. Hij is te ver om nog bij de lurven te vatten, in de uitslag eindig ik net achter hem. In de laatste dalende hectometers kan ik nog een versnelling – of iets wat daarop gelijkt – uit mijn lijf persen om ruim onder het anderhalf uur binnen te lopen. De afstand blijkt overigens net geen 17 km te zijn geweest, wat deze onverwachte tijd meteen verklaart. Na afloop vervangt een frisse pint voor een keer de recuperatie-shake. (Proef de ironie in deze zin). We groeten nog Mauro Calogero en zijn na een halfuurtje al op terugweg naar de heimat.

(Foto Marie-Paule: Uithijgen met Roger Dosseray.)

Naar boven

zat 24/05/2014 19 u * Faimes (Challenge hesbignon) * 11 km * 00:48:28 * 13,6 * 74/335 * 2/20 * ♥♥♥♥

De achtste manche van de Challenge hesbignon in Berloz heeft voor Marie-Paule en mij een speciaal pigment omdat we er vrienden zullen ontmoeten die resideren in het Haspengouwse dorpje dat deel uitmaakt van de fusiegemeente Faimes. Als we aankloppen blijkt de familie al ondergedompeld in de sportieve sfeer. Hun twee spruiten Imaan en Gorik (in Atletico-shirt op de foto) nemen deel aan de kinderloop. Imaan levert een verdienstelijke prestatie, Gorik is zo enthousiast dat hij zich al de ziel uit het jonge lijf heeft gelopen voor de start. Faimes
De challenge heeft zijn tenten (lees één tent) opgeslagen in het stadion van voetbalclub L’Etoile de Faimes. Verwar Borlez overigens niet met Berloz waar het Hesbignoncircus enkele maanden geleden pleisterde. Het parcours wordt uitvoerig voorgesteld in de twee landstalen, we onthouden dat het vlak en snel is. Het is in de eerste honderden meters ook erg smal voor de grote groep looplustigen. Er komt zelfs een dame ten val. Enkele collega’s helpen haar weer te been en zo kunnen we er echt aan beginnen. De eerste 2,5 km zijn lichtjes dalend maar in de eerste onverharde strook is het vooral zoeken naar ruimte en uitkijken voor hobbels en karrensporen. We passeren de eerste historische landmark van deze loop, het kasteel van Les Waleffes (in Lodewijk XIV-stijl voor de architectuurminnaars onder jullie). Les Waleffes Een mooie dreef waar ik even Jean-Marie Haekens kan groeten leidt ons naar het veld. We maken nu een lus rond het kasteel. Ik heb voorlopig geen idee waar bijvoorbeeld Armand Pirotte en Juul Kempeneers zitten die nochtans maar een rij voor me stonden aan de start. Wel merk ik plots Roger Igo voor me op. Dat is de eerste keer in maanden dat we in elkaars buurt lopen. Ik neem aan dat Roger het bij een oefengalop houdt en zich vandaag niet met de esbattementen in de top van de veteranen3-klassering gaat bemoeien. Als we Les Waleffes weer uitlopen krijg ik de twee kompanen in het vizier. We zijn nu rond de vierde kilometer. De wind staat in het nadeel in het open veld, de ruilverkavelingsweg loopt omhoog. In mijn betere dagen is dit soort omstandigheden de uitnodiging om een tandje bij te steken. Is dit vandaag zo’n dag? De benen zenden geen noodsignalen uit en ik ga op jacht naar het groepje voor me. Na een achtervolging van een kleine kilometer sluit ik aan. Jules is – zo vertelt hij me na de wedstrijd – te snel gestart. Hij is Raphael Van Den Broeck gevolgd in de eerste kilometers en bekoopt nu zijn overmoed. Raphael pakt de eerste prijs bij de veteranen 3 met een voorsprong van twee minuten. Zoek hem overigens niet op de foto. Bij de prijsuitreiking is hij al naar huis. Zijn prijs laat hij afhalen door Bakkertje64. De wedstrijd van de bakker zelf vind je in geuren en kleuren beschreven op zijn blog.
Rond de vijfde kilometer loop ik weer alleen. Armand kan het tempo op het onverhard niet volgen. Ik speur naar de oranje trui van Pasquale Ruberto. Dank zij zijn modieuze outfit is Pasquale snel opspoorbaar vanuit de achtergrond. Hem bijhalen zal wel een moeilijker karwei worden. Maar ik merk dat de benen soepel draaien. En op terugweg naar Borlez na de eerste lus van de “acht” nader ik snel op mijn leeftijds(klasse)genoot. Op de Rue Cortil Jonet waar ook de start is gegeven lopen we zij aan zij. Helaas staan mijn fans op de verkeerde plaats te wachten op iets wat niet komt en missen zij dit belangrijke wedstrijdfeit. Ik draai nu met een gemiddelde van ruim 14 per uur. Tot mijn verbazing moet Pasquale afhaken. Op weg naar Aineffe zie ik Fabienne Leroy voor me. De “abonnés” van dit blog weten dat zij mij vorige week in Kelmis zonder pardon achter liet. Vlak achter haar een loper in groen shirt. Die looppas herken ik, dat moet Noël Heptia zijn. Het moet al anderhalf seizoen geleden zijn dat ik een fitte Noël nog heb kunnen bedreigen. Ik schakel nog een versnelling hoger. Het lijkt wel alsof de benen alsmaar vlotter ronddraaien. En ook Noël kan niet aanklampen. We worden links opgestuurd en komen uit in een schitterende dreef, de beschermde “Allée des Châtaigniers”. Het schitterende decor geeft nog een extra boost. Ik laat ook Fabienne en senior François Maréchal achter. Nu in gestrekte draf terug naar Borlez. In de laatste vijfhonderd meter worden we nog in een ruime boog rond het voetbalveld gejaagd. Leuk voor de toeschouwers en de speaker, minder aangenaam voor pezen en spieren van de lopers. Maar de posities wijzigen niet meer en dan is het genieten van deze onverwachte tweede plaats. Want ook al ben ik maar een “backbencher” (74ste), de voldoening is er niet minder om. Faimes We brengen de avond door onder de feesttent van Borlez in het gezelschap van Griet en Koenraad. Tussen het publiek merken we ook oud Ecolo-voorzitter Jean-Michel Javaux op, nog met de glimlach … Als we onze vrienden goede nacht wensen kan Gorik nog dromen van de Europa-beker voor zijn favoriet Thibaut Courtois. Maar eer we in Waremme zijn heeft de Bilzerse doelman al drie keer de bal uit het net moeten vissen …
Wie enkele bewegende beelden wil zien van jong en oud klikt hier.
(Foto 1: Marie-Paule: Gorik na de race. Foto 2: Wikipedia: Het kasteel van Les Waleffes. Foto 3: Facebook Jogging de l’Etoile – Faimes: Het podium met in het midden Marc Lenaerts en rechts Noël Heptia.)

zon 01/06/2014 11 u * Oupeye (Challenge de la Province de Liège) * 10,3 km * 00:46:12 * 13,4 * 66/322 * 3/13 * ♥♥♥♥

Als je er met de auto door rijdt lijkt Oupeye, aan de noordelijke rand van de Luikse agglomeratie, niet meteen de locatie voor een frisse loop in de natuur. Maar ik word aangenaam verrast door het groene en afwisselingsrijke parcours dat hier is uitgezet. Na amper één kilometer slingert de route zich al tussen de weiden en de akkers op het plateau boven de Maas.
Alain Waerts en Servais Halders die in mijn leeftijdsklasse de eerste twee prijzen verdeelden in het begin van het seizoen zijn er al enkele weken niet meer bij. Alain heeft zonniger oorden opgezocht, Servais zit noodgedwongen thuis met een nieuwe, of beter oude blessure. In de Zuid-Limburgse delegatie vertrekt Jo Vrancken met de stille hoop zijn eerste zege van het seizoen te pakken maar de snellere eindspurt van zijn eeuwige rivaal Thomas Wallisch verwijst hem opnieuw naar de tweede stek. Oupeye 1
Aan de start zie ik mijn voornaamste concurrenten, Richard Mathot en Claude Herzet, vlak voor me. We zullen met zijn drieën binnen de minuut eindigen. We vertrekken op de grote weg die vanaf de rotonde na 200 meter geleidelijk naar beneden loopt. Ik ben van start gegaan in de voorste gelederen en laat me meeslepen door het enthousiaste tempo van mijn medelopers. In de verte zie ik Jo Vrancken van jetje geven aan de kop van het peloton. Ik passeer na 4 minuten aan kilometerbord 1, als dat maar goed gaat aflopen … Benny Claes is al na 3’36” aan dat bord, de vaart zit er in Oupeye dadelijk in. Claude is zoals gewoonlijk furieus begonnen, Richard volgt op een twintigtal meter. Na een stuk veldweg volgt er in de derde kilometer een nieuwe afdaling. Opnieuw zit ik in de buurt van de 4 minuten. Fotograaf Jo Defrère heeft zich hier opgesteld om ons in volle vaart te vereeuwigen. Ik ben benieuwd naar de foto die, zo hoop ik, een zweem van snelheid en lenigheid zal oproepen. In een bocht kan ik even achterom kijken en verbaas me over de voorsprong die ik al heb op de staart van het peloton. Dat is eens iets anders dan de eersten ver voor je uit zien hollen. Plots herken ik de wandelroute die ik hier vorig jaar heb afgelegd. Mijn visueel geheugen blijkt nog even alert als in mijn jonge jaren. We lopen nu een dorpje in, dat moet Heure-le-Romain zijn. Hier mist de fotograaf een mooi plaatje als drie paardjes, geïnspireerd door de voorbijhollende meute tweevoeters, in galop langs ons stuiven. Ik moet mezelf dwingen de ogen op de hobbelige weg gericht te houden om niet tegen de puntige stenen te smakken. We nemen een bocht naar rechts en dan … is het even slikken. Voor ons doemt een muur op. Even wind ik me op over het waanzinnige idee om een drankpost op te stellen op een helling van meer dan 10%, maar ik bedenk bijtijds dat ik mijn energie beter kan sparen om de klim te overwinnen. Ik slaag erin een minimaal looptempo te handhaven (gemiddeld 7,5 kilometer). Enkele mannen met jeugdige kracht in de benen gaan me voorbij. Ik kruip met de neus op het asfalt naar boven. Als ik dezelfde neus weer opricht om in te schatten hoe lang de marteling nog gaat duren (400 meter stel ik later vast) zie ik plots Richard Mathot een twintigtal meter voor me. Richard doet stukken van de klim stapvoets maar hervindt boven meteen de energie om te versnellen. In nauwelijks tweehonderd meter verdwijnt hij uit mijn gezichtsveld. Hij zal later ook Claude Herzet voorbij snellen. “Dat is nu al de tweede keer dat hij me dat lapt”, aldus Claude. “Volgende keer vertrek ik achter hem.” Benieuwd of mijn gemeentegenoot zijn temperament zal kunnen intomen. In de zesde kilometer mogen we ons weer uitleven in een afdaling (opnieuw in 4 minuten). Aan km 6,5 zetten we onze tanden in de pièce de résistance, een klim van anderhalve kilometer maar met een veel vriendelijker stijgingspercentage dan daarnet. Oupeye 2 Uit de achtergrond komen nog enkele lopers naar voren, onder meer een jongeman met het nummer bungelend onder zijn achterwerk. Allerminst elegant, maar vooruit gaat hij wel. Ik begin voorzichtig (net onder de 5′ per kilometer) maar naarmate de hectometers vorderen durf ik wat versnellen. Ik haal Marco Genova in die me op de muur aan de vierde kilometer was voorbijgegaan. Boven op het plateau leidt een grindpad ons weer naar de bewoonde wereld. Ik draai rond de 13,5 km per uur. Marco probeert in mijn spoor te blijven maar moet afhaken. Deze senior kan ik nog afschudden, de volgende niet meer. Hier staat fotograaf Defrère opnieuw met zijn telelens in aanslag. Ik drijf onbewust het tempo op. Ijdelheid is de motor van de oudere jogger. Ik zie een geel shirt naderen. Ik krik het tempo op boven de 14 per uur, maar op de laatste helling naar het Centre sportif komt Christophe Philippens me toch met vinnige pasjes voorbij gesneld. Ik neem graag de felicitaties van Guido Vrancken in ontvangst en geef mezelf ook een schouderklopje met mijn plaats net buiten het eerste vijfde van de deelnemers. Willy Hertogen van zijn kant heeft, ondanks de aanwezigheid van vrouwtje Paula, een off-day. Stijn Vanderbeuken (31ste) reageert gepast op de mindere dag van de Vlijtingse routinier. Als Willy de douche verlaat staat zijn bruine Leffe al klaar. Die van mij ook trouwens …

(Foto 1 Jo Defrère : Stijn Vanderbeuken, in het blauw, in allerijl op weg van Diets Heur naar Heure-le-Romain. Foto 2: Jo Vrancken: Twee Riemstenaren op het podium. Winnaar Richard Mathot is al op weg naar huis.)

Naar boven

zat 07/06/2014 15.30 u * Waltwilder (Victors Cup) * 12,2 km * 00:56:14 * 13 * 31/72 * ??/?? (55+) * ♥♥♥

“Willer” is de volkse en historische benaming van Waltwilder (en is afgeleid van het Latijnse “villare”, hof. Je ziet, je kan hier nog iets bijleren.) Het is zaterdagnamiddag om en bij de 30 graden in de Bilzerse deelgemeente. Niet prettig voor de deelnemers. Maar evenmin voor de organisatoren van de tweede editie van deze loop die is opgenomen in de gloednieuwe Limburgse challenge, de Victors Cup. Het is sowieso al moeilijk om veel joggers tot een wedstrijdloop te verleiden in onze contreien, maar door de temperatuur zullen een aantal potentiële starters wellicht ook de voorkeur geven aan zalig nietsdoen in de lommer van de tuin of onder een brede terrasparasol.

Om halfvier staan we met 72 moedigen klaar maar het duurt nog een kwartier eer het verlossende startschot wordt gelost. Het gerucht gaat dat de start wordt uitgesteld vanwege de last minute-inschrijvingen van enkele collega’s. Het loopvolk mort. “Ze moeten maar op tijd komen” luidt het. Maar ik verneem later dat de tweede computer het tijdelijk had laten afweten. Uitleg aanvaard. Willerrun 1 Hoe dan ook, het “ter plaatse rust” heeft me geen goed gedaan en ik vertrek met compleet verzuurde benen. Ik probeer de pijn uit te schakelen door er niet aan te denken, op het gevaar af dat ik mijn voornemen om het in de eerste ronde rustig aan te doen in de wind sla. Ik groet in het voorbijlopen het drietal Frank, Frederik en Wim, bekenden uit mijn vorig leven. Een twintig meter voor me heeft zich spontaan een groepje gevormd dat aangevoerd wordt door drie witte shirts van de Bilzerse Joggingclub. Bij hen Jan-Pierre Massot die in Genk vlak voor me eindigde en die misschien een goede locomotief zou kunnen zijn. Ik kan vrij snel mijn wagonnetje aanhaken aan het Bilzers treintje. Intussen is Nathalie Van Oosterwijck me voorbij gerend in de fluo Taktika -leiderstrui van de Victors Cup. Ze zal lang met een kleine voorsprong voor ons groepje uit lopen maar neemt in de laatste kilometers meer afstand. De drie Bilzenaren geven intussen het tempo aan. Dat is zo’n 13,5 km per uur, voor mij eigenlijk een tikkeltje te snel. Maar ik zit hier nu en wil niet alleen in de Willerse braadpan sudderen. Nico en Jasper Haesen – ik vermoed vader en zoon – volgen de eersten als hun schaduw. Na een tweetal kilometer licht glooiende betonwegen in het veld krijgen we een korte afdaling en een vlak stuk in het groen voor we het Wilderpark induiken. Het groepje klit aan elkaar en aan de drankpost waar de drie dames zich achter elkaar hebben opgesteld moeten we elkaar voor de voeten lopen om een bekertje te bemachtigen. Een jonge triatleet in ons groepje – Jasper Haesen – drijft het tempo op en neemt enkele meters voorsprong. Een van de witte mannen – Jozef Schroeders, neem ik aan – gaat er achter aan en trekt de rekker waaraan ik hang nog wat verder uit. Maar de triatleet zet zijn aanval niet door en neemt weer netjes plaats in het groepje. Als we het Wilderpark verlaten wacht ons het zwaarste deel van het parcours. Eerst wat vals plat, een bocht naar rechts en dan een steile klim – met enige overdrijving “de muur van Waltwilder” genoemd – waar zich de meeste fans hebben verzameld en waar fotograaf Marc Roosen op de loer ligt om de inspanning van de reeds afgepeigerde lichamen in alle grauwheid vast te leggen. Kijk hier. Willerrun 2 Na een korte afdaling krijgen we weer een oplopend stuk voor de voeten. We passeren de eerste keer aan de streep waar Jonas Slegers geniet van zijn tweede plaats in de 6 km-wedstrijd en zich verdienstelijk maakt met aanmoedigingen aan mijn adres. Boven, in Amelsdorp, kunnen we weer even bekomen. Op het Haspengouws plateau (dat merkwaardig genoeg Zulkendal heet) haakt Jean-Pierre Massot af. De derde Bilzenaar Jean-Pierre Wijnen doet net het tegenovergestelde. Hij versnelt of misschien kan hij gewoon het tempo vasthouden, feit is dat hij langzaam afstand neemt van zijn gezellen, waaronder uw verslaggever. Aan de finish zal hij een minuut of meer zijn uitgelopen. De afdaling op de Vliegenbergstraat is welgekomen. Ik neem nu de leiding van het groepje dat nog uit drie leden bestaat (voor mij zijn het de rode, de blauwe en de groene. De namen kan ik pas achteraf invullen.) In de vorige passage heb ik fotograaf Ronald Hacken opgemerkt en ik schuif op naar de eerste positie om mooi op de foto te staan. Ik mag intussen wel flink vermoeid zijn maar daarom nog niet minder ijdel. Maar Ronald staat er niet meer. De loden hitte weegt, de benen weigeren stilaan dienst maar mijn drie kompanen doen geen poging om over te nemen. Iedereen zit op zijn tandvlees. Ik weet dat de muur die ons enkele honderden meters verderop grijzend aankijkt mijn lot zal bezegelen. Ik laat de anderen voorgaan maar geraak voor de bocht toch nog in het spoor van mijn gezellen. Niet in het minst omdat ik intussen de fotograaf gespot heb op het belendende bietenveld. Ik loop dan wel niet meer in eerste positie maar de shots zijn er niet minder geslaagd om. Bekijk hier zijn opnames van de 6km en de 12 km. Willerrun 3 De triatleet versnelt, zijn vader volgt. Ik moet ook Peter Vanloffelt laten gaan. Hij heeft net iets meer over dan ik, 4 seconden om precies te zijn. Na 56 minuten komt er een einde aan de beproeving. De tweede ronde heeft me zo’n anderhalve minuut meer gekost. Gemiddeld haal ik 13 per uur, een verdienstelijke prestatie in deze omstandigheden. Aan de finish staat Christophe Roosen, initiatiefnemer van de nieuwe challenge, klaar staat met Etixx-drankjes om het zwaar aangetaste krachtenarsenaal weer aan te vullen. Lekker is het niet, hopelijk helpt het …
(Foto’s Ronald Hacken. Foto 1: Jules Crouzen heeft nog de energie om de wereld te groeten. Foto 2: Aan de voet van de tweede beklimming nog in een groepje met Nico Haesen, Peter Vanloffelt en Jasper Haesen. Foto 3: Francis Loyens van Vlijtingen en Jean-Pierre Immerix vatten de tweede beklimming van de Wilderberg aan.) Er mogen dan al weinig deelnemers aan de start hebben gestaan, qua visuele verslaggeving mogen Philip Pauly en de zijnen niet klagen. Minimaal drie fotografen en een videofilmer legden de gebeurtenissen vast. Het filmpje zit nog in de pijplijn. Even geduld.

17/06/2014 Willerrun bis

zat 21/06/2014 19:30 u * Wanzoul (Challenge hesbignon) * 10,3 km * 00:56:50 * 13,2 * 77/380 * 1/25 * ♥♥♥♥

Op een boogscheut van thuis wordt vandaag de Oversteekrun gehouden maar na 4 deelnames in de vorige jaren heb ik deze keer mijn zinnen gezet op de Hesbignonmanche in Wanzoul. Het blijkt al van 2010 geleden te zijn dat ik deze loop nog heb betwist. Bij mooi weer – en dat is vanavond zeker het geval – is het charmante gehucht Wanzoul een aangename plek om te vertoeven. De formaliteiten voor en de festiviteiten na de loop spelen zich af in een grote tent op een weide tegenover het kasteel van Wanzoul. “Le village en fête”, over een uur zal ik weten of dat ook voor mij geldt. Etienne Vanderschelden zit nu aan de inschrijvingstafel, hij is voorlopig niet meer actief. Reden: een versleten heup. Wanzoul 1 Etienne wacht op een nieuw exemplaar en heeft goede hoop op een doorstart van zijn loopcarrière in het najaar. Gisteren was er al een wedstrijd van de Condrusien in Ciney maar bij onze zuiderburen is het reservoir aan joggers zo groot dat een dag later in Wanze opnieuw een grote schare lopers present tekent. In mijn leeftijdsklasse ontbreken onder meer Noël en Rosario. Enkele getrouwen uit Sint-Truiden sparen hun krachten voor Heers. Ikzelf ben alleen naar Wanzoul getrokken. Mogelijke gezellen zijn verhinderd door de processie, middagpost of schoolfeest (schrappen wat niet past).
De speaker met dienst maakt er een erezaak van het parcours eerst in het Nederlands voor te stellen, daarna in het Frans “pour les quelques francophones qui restent”. De geluidskwaliteit van de megafoon is voor een keertje uitstekend en de uitleg duurt net lang genoeg om mijn Garmin-horloge op tijd de satellieten te laten vinden. We staan op een kluitje bijeen, ik kan niet voor- of achteruit om de navigatie een handje toe te steken. Tijdens het inlopen heb ik voor mezelf de locatie wel al kunnen vaststellen. We zitten hier hoog boven de Maasvallei, in de diepte zie ik rechts de koeltorens van Tihange en voor me het fabriekencomplex van Engis. Het is bang afwachten of we helemaal de vallei zullen worden ingestuurd om daarna weer naar boven te moeten klauteren.
We vertrekken voor een eerste lus in het dorpje. Lekker lopend asfalt, een afdaling en een eerste passage door het park van het kasteel van Wanzoul. Wanzoul 2 Na anderhalve kilometer wacht er een stoffige veldweg. Pasquale Ruberto loopt enkele meters voor me. Zijn immer modieus shirt is deze keer groen en ook gemakkelijk te herkennen. Armand Pirotte volgt in mijn spoor. Hem zie ik niet maar de talrijke aanmoedigingen in het dorp verraden zijn aanwezigheid. Jules Kempeneers is trager vertrokken en zal vanaf de zevende kilometer ook nog gehinderd worden door een pijnlijke hamstring. Het pad dat nu naar beneden het bos inloopt is bezaaid met dikke keien. Recht blijven is hier belangrijker dan tempo ontwikkelen. Bakkertje staat hier zo goed als stil. Na een bocht naar rechts blijven we nog een goede kilometer op een pad waar je door sporen van werkzaamheden voortdurend van “baanvak” moet switchen. Na drie kilometer – op het laagste punt van het parcours – duidt de klok twaalf minuten en een handvol seconden aan. Sneller moet dat niet zijn ook al wil ik Pasquale zeker niet te ver laten weglopen. Armand moet hier enkele meters prijs geven. Ik sla de eerste bevoorrading over en ga daar meteen voorbij Pasquale. Hier beginnen we ook aan een kleine 2 kilometer klimwerk. Niet te steil maar wel smal in een hol wegeltje door een bosstrook. Boven haal ik Laurence Dressen bij. Terug op het asfalt en voor de tweede keer op weg naar de aankomststreep (dit is niet voor niets een corrida) stoomt Marc Lenaerts me voorbij. “De inhaalrace is begonnen” geeft Bakkertje nog even mee. In het tweede deel loopt hij nog 1’10” op me uit. Pasquale zie ik niet meer in mijn buurt. “Geen goede benen vandaag, het wordt tijd dat ik wat rust neem” is zijn analyse na de wedstrijd. Ik haal een een grijzende man in. “Ook een zestiger?”, vraag ik me af. Ik vermoed dat het Lucien Collard was. Hoe dan ook, een kilometer verder moet hij afhaken. Ik kan mijn tempo vasthouden zonder te moeten forceren. Bij de doortocht aan de streep geeft Jos Biets aan dat ik in eerste stelling loop in mijn categorie. We gaan nu de andere richting uit, naar Vinalmont. Op de vlakke strook van een goede 2 kilometer kan ik nog enkele collega’s bijbenen maar ik hou nog wat kruit in de kuiten voor een eventuele terugkeer van Pasquale en Armand. In Vinalmont duikt de weg naar beneden. Ik slaag er met moeite in mijn eigen benen bij te houden. Gelukkig heb ik nog genoeg souplesse in mijn lijf om bij een bocht naar rechts over de trottoirrand te wippen. Een “groene” loper die door zijn beste krachten heen zit geeft me hier zelfs nog een duwtje in de rug om me te lanceren voor een fikse beklimming op een smal graspad. Enkele meisjes van de 5 kilometerloop maken ruimte. Boven ronden we het kasteel van Vinalmont en krijgen we een nieuwe afdaling vooraleer we weer in Wanzoul uitkomen voor de laatste lus in het dorp. De fans troepen samen aan het laatste klimmetje voor de tweede passage in het park van het kasteel van Wanzoul. Ik heb intussen Ann Jacob ingehaald maar ze verovert haar plaatsje terug in de laatste chicanes voor de streep. Ik loop nog redelijk fris binnen na een kleine 47 minuten, met mijn twee kompanen Pasquale en Armand op duidelijke afstand. Armand pakt nog de tweede plaats, Pasquale moet nog de voor mij onbekende Guy Bona laten voorgaan. Ik heb de indruk dat ik door de afwezigheid van de beteren de zege op een schoteltje aangeboden heb gekregen. Of zal ik me maar aansluiten bij de reactie van Michel Mancini “Les absents ont tort” (de afwezigen hebben ongelijk)? Ik ben wel aangenaam verrast als ik vaststel dat ik minder dan een minuut achter Marcel Baeckelandt eindig en dat voor het eerst in twee jaar. Wanzoul 3
De doucheruimte onder een tentje is niet echt comfortabel maar het water heeft wel de perfecte temperatuur en een half uurtje na de finish zijn we weer in optima forma. Ik kaart nog na met enkele “eerste pagina”-jongens, Benny Claes, Marc Lenaerts en Koen Vangrieken. Bovenaan die eerste pagina, op de vijfde plaats, prijkt Koen Vangrieken, een tevreden (jonge)man die drie kwart minuut sneller was dan bij zijn vorige deelname. Ik word samen met Guy Bona en Armand Pirotte naar het podium geroepen. Bona is er niet bij, de fotografen evenmin (allemaal in Brazilië?).
De prijsuitreiking is afgelopen, de presentator draait de volumeknop een slag naar rechts. Voor mij het sein om Wanzoul te verlaten. Bij het dansen zal ik wel niet voor een prijs in aanmerking komen. Het mooie volk stroomt toe voor een feest dat nog het hele weekend zal duren. (Foto’s Carine Heyne. Foto 1: Etienne Vanderschelden. Foto 2: Armand Pirotte. Foto 3: Koen Vangrieken links. Alle foto’s hier)

zon 29/06/2014 10.30 u * Xhoris (Challenge Cours la province) * 10,7 km * 00:51:15 * 12,6 * 16/117 * 1/5 * ♥♥♥♥

Het is zondagmorgen, de hemel is grijs en ik heb tandpijn. Een pijnstiller stilt wel de pijn maar niet de loophonger en zo vertrekken we toch naar Xhoris , deelgemeente van Ferrières, een dertigtal kilometer onder Luik. Voor wie het niet precies weet – en ik hoorde ook bij die categorie – je spreekt dat uit als “Oris”. De “Xhorisienne”bestaat in drie smaken: een 5 km, een 10 km en een halve marathon. Wilde ik in het begin van de week nog eens halve marathon meepikken als training, heb ik nu toch besloten om mijn goede vorm te gelde (?!) te maken in een 10 km- wedstrijd. Bij mijn vorige deelname aan een manche van de nieuwe challenge “Cours la province”, intussen al vier maanden geleden, lag de opkomst op Waals challengeniveau. Vandaag hebben heel wat minder lopers de weg te hebben gevonden naar de Ardennen, een 260 voor de drie wedstrijden. De meesten van mijn kennissen hebben gekozen voor de halve marathon. Armand Pirotte en zijn lopersgroep uit Engis die er wel zijn willen er een gezondheidsloopje van maken. Het is mij ook niet bekend of er nog andere 60-plussers aanwezig zijn. Zelfs wil ik er alleszins het beste van maken.
We lopen één grote ronde. Dat is ongeveer het enige wat ik vooraf weet van het parcours. Ik heb er dus ook geen idee van dat de weg, aanvankelijk nog in asfalt, geleidelijk omhoog loopt. Mijn benen schijnen ook niet zo te houden van het vals plat tussen kilometer 1,1 en 4,8. Voor de steilere derde kilometer heb ik zelfs 5’40″‘ nodig. Op het hoogste punt ben ik aan een gemiddelde van 11,8. Maar met de langste klim achter de rug kan het nu alleen nog vlotter gaan. Intussen hebben Paul Rihon en Philippe Gheury me na een drietal kilometer ingehaald. Ze zijn voorzichtig vertrokken in de 21 kilometer en ik zie het wel als een mooie uitdaging om hun tempo te volgen. De lopers van de “semi” – zoals de Walen plegen te zeggen – worden na 5 kilometer echter een andere richting ingestuurd en dus moet ik mijn eigen ritme proberen te vinden. Van de 10 km-lopers herken ik alleen Michel Bielen die rustig is vertrokken maar me al snel achterlaat. We lopen nu al een tijdje in het bos waar de paden wel flink te lijden hebben gehad onder de regen van de voorbije uren maar beloopbaar blijven. Dat is maar goed ook op de stevige afdaling die ons na 5 kilometer wordt voorgeschoteld. Ik laat me hier goed gaan om in de buurt te blijven van de drie lopers die ik voor me herken. Een zwarte, een rode en een grijze, genoemd naar de kleur van hun shirt. Na een bocht moeten we verder over een pas gestorte laag steenslag. Is het de stabilisatielaag van een nieuwe weg, vraag ik me af. Het is niet echt aangenaam lopen op het losse steengruis maar ik haal er wel een jonge snaak in ( de “zwarte” loper) die de euvele moed had me even daarvoor voorbij te rennen. Een bucolisch tafereel langs de weg zorgt voor een moment van verstrooiing: twee paarden, gevolgd door hun veulentje, zetten het in een weide op een sierlijke draf. Xhoris 2 Mijn draf is minder gracieus maar ik nader intussen wel op mijn twee voorgangers. De rode gaat de grijze voorbij, ik volg zijn voorbeeld. Plots hoor ik iemand naderen. Ik heb me ternauwernood omgedraaid of een RFC Luik-atleet spurt me met korte, kromme beentjes voorbij. Heeft hij de start gemist, simuleert hij een intervaltraining, in elk geval dit tempo is enkele trapjes hoger dan dat van de grijze, de rode en de witte (dat ben ik). Ik nader mondjesmaat op de rode loper maar net als ik rond de negende kilometer in zijn spoor denk te komen neemt de bosweg een duik naar beneden. Ik rem fors af om niet uit te glijden op de glibberige klei. Een achtervolger nadert met rasse schreden en gooit met zich ware doodsverachting naar beneden. Is het dezelfde onverlaat die ik in het bos ben voorbij gegaan? Een beschrijving moet ik u schuldig blijven, ik grijp naar de stam van een jong boompje om zonder kleer- en andere scheuren beneden te komen. Oef, opnieuw op verharde bodem. Het parcours loopt verder in dalende en kronkelende lijn naar het dorpscentrum. Nog even een stekelige klim op een rotspaadje en een lusje door een kasteel waar een van de sponsors een vakantieverblijf uitbaat. Ik merk in laatste instantie Marie-Paule op die nabij de apotheek heeft post gevat. (Kijk hier naar een videoflits.) Ik hou er goed de vaart in maar de rode loper (Ludovic Franchin) is nu definitief buiten bereik. Een smal pad tussen prikkeldraad te midden van de weiden leidt ons naar het voetbalveld waar er nog een ronde wacht. Een ereronde kan ik er niet van maken want ik me moet me nog reppen om een achtervolger op afstand te houden. Ik bereik de finish op plaats 16 van 117 starters. Een mooi ogend, maar gevleid resultaat door het bescheiden niveau van het deelnemersveld en de beperkte ambities van de betere deelnemers. De officiële afstand van 10 km is voor een keer schromelijk onderschat. Er staan 700 meter meer op de teller.
Xhoris 2Na de douche zie ik de eersten van de halve marathon aankomen. Op enkele uitzonderingen na (onder meer winnaar Patrick Philippe) zijn de atleten flink getekend door de inspanningen. Ik zou nog willen wachten op de blijde intrede van Jean-Marie Haekens maar als zelfs een frisse Patrick Philippe meer dan 1u20′ nodig heeft, eindigen de gewone stervelingen ruim boven de 2 uur. Jean-Marie krijgt in het laatste halfuur nog een fikse stortbui op de nek en loopt binnen als we het voetbalveld van Xhoris al verlaten hebben. De prijzentafel is voorbehouden voor de snelsten. Maar niet getreurd, we maken er nog een Ardennenuitstapje van langs Durbuy en Esneux met de regen als ongenode reisgezel.
(Foto’s Philippe Codiroli: Foto 2: Jean-Marie Haekens.)

vri 04/07/2014 20 u * Haneffe (Challenge hesbignon) * 12,3 km * 00:57:10 * 13 * 63/295 * 6/17 * ♥♥♥

Het is drukkend warm in Haneffe vrijdagavond om acht uur. De wedstrijd is een half uur verlaat vanwege het wereldkampioenschap voetbal als zou de sportieve betekenis van dat evenement opwegen tegen deze manche van de “Hesbignon”. De concurrentie in mijn leeftijdsklasse is heel wat groter dan de laatste weken. Tegen Valère Sauwens (eerste, 4 minuten voor me) en Raphael Van den Broeck (tweede, 3 minuten voor me) valt niets te beginnen. Na de finish verneem ik dat Roland Vandenborne op de derde plaats is geëindigd. Van Roland heb ik geen spoor gezien, noch voor, noch tijdens, noch na de wedstrijd. Aan de streep bedraagt het verschil een halve minuut, daarmee kan ik nog onder de mensen komen. Haneffe 1 Mijn wedstrijd speelt zich af in het gezelschap van Pasquale Ruberto en Armand Pirotte. Pasquale loopt niet ver voor me. Na een drietal kilometer ga ik hem voorbij. Hij haakt niet dadelijk aan en ik kan even de illusie koesteren dat hij zijn dipje van de laatste weken nog niet te boven is. Maar we hebben nog maar een kwart afgelegd van de acht mijl – die zo’n 400 meter korter blijken te zijn – en ik ben niet bepaald aan het doseren in deze aanvangsfase. Ik ben intussen Michel Bielen voorbij gegaan. We spelen haasje over na Xhoris vorige week. Ik speur naar Armand. Als ik hem dan eindelijk in de smiezen krijg, merk ik dat hij op sleeptouw wordt genomen door een collega van Run’Essence. Ik steek een tandje bij om in het spoor van het tweetal te geraken. De eerste dame Ann Jacob die in de vorige wedstrijden telkens net voor me was, kan nu mijn tempo niet volgen. Maar als ik in de vijfde kilometer bij Armand en zijn haas Didier Delbovier aansluit is het hoog tijd om te recupereren. We zijn nog niet halfweg en ik zit al aan mijn limiet. Het golvende parcours slingert zich rond Haneffe. Afwisselend maar moeilijk te reconstrueren voor een verslag. Na 7 kilometer passeren we opnieuw bij de streep in het centrum van het dorp waar de kermis op volle toeren draait. Geen kermis voor mij maar afzien en hopen dat ik geen plotse terugslag krijg door de gulle inspanningen in de eerste wedstrijdhelft. Bij een van de vele bochten merk ik dat Pasquale maar een twintigtal meter afstand heeft. Haneffe 2 Op een singletrack graspad rond kilometer 10 waar ik toevallig op kop loop krijg ik even respijt maar eens opnieuw op het asfalt komt Pasquale me voorbij. Uit ervaring van de vorige duels weet ik dat hij het tempo nu niet meer zal laten zakken. Op de langste klim van de avond die er nu aankomt schuift hij nog verder van ons weg. Armand twijfelde naar eigen zeggen om met Pasquale mee te gaan maar wacht uiteindelijk tot het laatste knikje na elf kilometer om een versnelling te plaatsen. Wat ik al enkele kilometers heb zien aankomen gebeurt nu ook, ik moet afhaken. De afdaling in de elfde kilometer is welgekomen maar dan zijn de twee vogels al vliegen. Op de labyrintachtige passage rond de kerk wil ik Bernard Hock nog laten voorbijgaan maar zoals in Wanzoul geeft hij me nog een zetje in de rug. Sympathieke jongen! Eindelijk aan de streep, binnen de 16 seconden van mijn twee kompanen. Ik haal een mooie totaaluitslag maar de wedstrijd heeft zwaar ingehakt op mijn krachtenarsenaal. Op de terugweg naar huis moet ik zelfs even knikkebollen in de auto. Gelukkig is chauffeur Jean-Marie Haekens waakzaam.

(Foto’s Eddy Defrère. Foto 1: Roland Vandenborne, niet opgemerkt door mij, wel door de fotograaf. Foto 2: Hier nog voor Armand Pirotte.)

09/07/2014 Met kleine oogjes in Waldniel

Waarover mag dit wel gaan? Dat zal u duidelijk worden in het verslag dat Jef Van de Weerdt zijn loopvrienden (waartoe ik me al een aantal jaren mag rekenen) stuurde van zijn laatste marathon. Zijn verhaal is zoals steeds erg grappig, alleen loopt het deze keer wel anders af dan ik verwacht had.

Hallo loopvrienden. Zondag 6 juli

Bij het lezen van marathonverslagen valt mij op dat deze vaak beginnen met een opsomming van klachten, zoals een slechte voorbereiding i.v.m grote of kleine blessures… Dus ik ga nu niet zeggen dat ik de laatste 2 maanden gesukkeld heb met een zware verkoudheid en een achillespeesblessure. En dan óók nog de avond voor de marathon een Nederlands elftal dat maar niet wilde scoren en zo werd het maar later en later…
Gelukkig dat Louis nog een meesterzet had bedacht anders was ik nog voor niks zo lang opgebleven.
En dan met amper 4 uurtjes slaap toch een marathon willen lopen is géén meesterzet … eigenlijk een beetje dom, maar ja wat wil je met alleen lager onderwijs . Niks verder leren… thuis was het van kinds af aan werken geblazen ( eigen bakkerij ). Wat ik wel geleerd heb is op tijd opstaan want een van die werkjes wat ik niet vergeten ben, was gloeiend heet brood netjes in een rek leggen… diegene die te laat kwam had de handschoenen met de gaten… Dus…. was ik ruim op tijd in Waldniel… (een kwartiertje rijden over de grens bij Roermond ). Normaal lig ik al vroeg in bed en slaap dan gauw zo’n 10 uurtjes… en nu ? Ik kon de slaap maar niet uit mijn kop krijgen… wat inlopen hielp ook al niet, daarbij was het ook nog eens van dat broeierige plakweer !
Het is 9 uur als wij zijn gestart. Eerst een rondje op de atletiekbaan en dan nog 4 mooie vlakke ronden van een goeie 10 km. De eerste 5 km in de volle zon gaan moeizaam en de gedachte om op te geven groeit met de km , de overige 5 km gaan gelukkig door een bos met redelijk veel schaduw en ik knap een beetje op (10 km : 57.51). Ik nader weer de atletiekbaan en hoor van de speaker dat ik op de 46e plaats lig van een goeie 85 deelnemers… en ook dat nog… 3e in de M60 klasse! Stoppen was dus geen optie… en besluit om toch maar door te gaan.
2e ronde… ondanks de aanwijzing van een vrijwilliger ga ik een stuk de verkeerde kant op… Ik loop gewoon te slapen… en wil er mee stoppen, zei ik tegen een loopster die even naast mij loopt. Ze haalt mij over om dan in ieder geval deze ronde af te maken … “vielleicht geht es dann besser”.
In mijn vorige 61 marathons heb ik het vaak nog moeilijker gehad. Echter dan was er een tweede Sjefke die zei “kom op man, stel je niet aan slappeling” maar vandaag was hij er niet… lag thuis nog in zijn bed. Nadat ik al 3 keer heb moeten wandelen… kom ik weer op de atletiekbaan en verlies deze ronde 12 minuten ( 21 km : 2.14.57 ). Je mag zes en een half uur over deze marathon doen, dus tijd zat… Jef Van deWeerdt
Echter ik heb er geen zin meer in. Wat mij bezielt weet ik niet, ik stap voor de eerste keer in mijn 20-jarige “loopcarrière” uit de wedstrijd… kan het gewoon niet meer opbrengen om nog zeker 3 uur hier rond te strompelen.
Mijn eerste D.N.F …(do not finish ), zo noemen ze dat geloof ik.
Om tijdens de terugreis niet in slaap te vallen… drink ik samen met mijn vrouw nog een bakkie koffie met “Kuchen” De laatste keer dat zij naar een marathon van mij kwam kijken is jaren geleden… Toch wel bijzonder voor haar dat ze dat heeft mogen mee maken … of ze de volgende marathon weer zo vroeg gaat opstaan…?

Wat cijfers:
Dames: 1e Britta Hübner 3.46.28
2e Jolanta Drzewinska 3.48.38
3e Lucia Trepper 4.13.44
13e Jill Claesqes 5.40.54 (laatste)

Mannen: 1e Bart de Grove 2.58.28
2e Markus Breuer 3.08.57
3e Pasquale Totaro 3.12.54 ( Ita)
55e Klaus Nofftz 5.40.54 (laatste)

Deelnemers: 83
Uitvallers: 15

Samenvattend: Ondanks dat het voor mij slecht is afgelopen, is dit een leuke marathon. De organisatie is dik in orde , heel gemoedelijk, na-inschrijving 21 euro , vlakbij parkeren, de supporters kunnen goed vertoeven op de atletiekbaan en een aardig afwisselend vlak parcours over asfalt en landwegen. En als het even uitkomt kom ik er volgend jaar weer terug … maar of mijn vrouw dan weer mee komt…?

De aller vriendelijkste groet:
Jef van de Weerdt

Hallo Jef,

Het slappe gevoel door een slechte nachtrust is mij helaas maar al te goed bekend. Voor jou is het een uitzondering, ik heb er jaren mee gekampt. De ene keer voelde ik me een wrak, de andere keer had ik er hoegenaamd geen last van. Het was ook de reden van mijn enige opgave in een marathon, in 1997 in Beloeil. Toen heb ik er na 33 kilometer de brui aan gegeven. Maar op terugweg naar huis had ik er al spijt van. Thuis heb ik onmiddellijk gezocht naar een nieuwe marathon. Dat werd de marathon van Etten-Leur – een week later – die ik wel uitliep, zij het ook niet zonder moeite. Tien jaar na datum ben ik opnieuw naar Beloeil getrokken om de schande eindelijk uit te wissen. Jij zal zo lang niet wachten. Nu je vrouw Herma nog overtuigen om opnieuw mee te gaan!

Met vriendelijke groet,
Willy

(Archieffoto van de Dolomietenmarathon in 2012)

vri 11/07/2014 19.30 u * Mielen-boven-Aalst (Challenge hesbignon) * 11,1 km * 00:49:56 * 13,4 * 75/227 * 4/20 * ♥♥♥♥

We moeten bij café Winston indraaien, zegt chauffeur Jean-Marie Haekens, als we op weg zijn naar een volgende afspraak in het Hesbignon-circuit. Maar de juffrouw van de GPS denkt het beter te weten en zo komen we op smalle ruilverkavelingswegen terecht die ons na een aantal kronkels dan toch aan het B-terrein van Gravelo brengen waar start en aankomst van deze Vlaamse loop van het Waalse criterium liggen. Als we binnenrijden worden we opgewacht door Jos Biets die zoals ook de vorige jaren zenuwachtig afwacht of hij de habitués van de Waalse challenges ook naar deze ongewone bestemming kan lokken. Met 227 deelnemers is de opkomst kleiner dan bij de “inheemse” wedstrijden maar voor Limburgse begrippen is dat nog altijd een respectabel aantal vertrekkers. Overigens is de hele familie Biets actief in de organisatie, met vrouwlief en dochter Eline. Mielen 1 De lopersgroepen van Sint-Truiden en Alken zijn in groten getale vertegenwoordigd, evenals een aantal getrouwen van de Haspengouwchallenge. Een van hen is Harie Roex die gecharmeerd als hij vorig jaar was van het parcours, dit jaar opnieuw van de partij is. Ik deel het enthousiasme van de Maaslander over het werkstuk van parcoursbouwer Roland Vandenborne. Golvende ruilverkavelingswegen in het open landschap van Gingelom, afgewisseld met grasstroken langs en door fruitplantages. Roland heeft de troeven van de streek mooi in de omloop verwerkt en nog een fantasietje toegevoegd met een passage door een landbouwbedrijf. Roland staat zelf nog op het podium, samen met Valère Sauwens en Raphael Van den Broeck op 1 en 2. Bij de oude knarren 3, natuurlijk. Bij de oude knarren 4 is ook een Limburger, Guido Philippaerts aan het feest. Overigens is uitbundigheid niet besteed aan de Alkenaar. “Zolang we maar gezond zijn” is zijn reactie als ik hem feliciteer met zijn prestatie.
Bij het inlopen met Pasquale ben ik aangenaam verrast als blijkt dat deze collega uit Grivegnée mijn geboortedorp Vroenhoven goed blijkt te kennen. Hij haalt herinneringen op aan de dancings die in onze jonge tijd welig tierden aan de Nederlandse grens. Meer details kan ik hierover niet kwijt. Redactionele sérieux is nu eenmaal het kwaliteitslabel van dit blog.
Ik hoop hier op een “vier hartjes”-wedstrijd (voor de niet-ingewijden het maximum dat ik mezelf kan toekennen). Het parcours moet me liggen, alleen moet ik mezelf in de eerste kilometers kunnen intomen en niet te vlug in het spoor van de snellere starters Armand Pirotte en Pasquale Ruberto willen geraken. Jules Kempeneers zal vanwege een blessure opnieuw niet in het wedstrijdverhaal voorkomen. Toch kan ik hem in dit relaas een eervolle vermelding geven als medewerker aan de drankpost. Ik neem dus geen risico in de eerste lus door een plantage maar schuif later op het beton geleidelijk naar voren. Tot mijn verbazing ga ik voorbij Thierry Vanherck, vorig jaar nog bij de beste veteranen 1 maar nu door knieperikelen grotendeels op fietsen overgeschakeld. Een ongewoon zicht als na een drietal kilometer een jongeman rechtsomkeert maakt omdat hij de afslag van de 5,5 km gemist heeft. De pechvogel van de dag (zijn naam vind ik niet terug) is op de koop toe een vertrouweling van Roland Vandenborne. Het loopt intussen lekker en als ik – zoals vorige week – na 5 kilometer Armand inhaal, heb ik helemaal geen rustpauze nodig maar kan ik op een oplopende strook op het beton meteen afstand nemen. Didier- de haas van Armand – blijft bij zijn meester en ik kan op zoek naar Pasquale die zo’n vijftig meter voor me uit draaft. Daar wil ik weer mijn tijd voor nemen maar mijn benen zijn deze keer sterker dan mijn geest en in no time ben ik bij Pasquale. Mielen 3 Het loopgevoel in de Vlaams-Haspengouwse velden tussen kilometer 5 en 7 moet ongeveer het beste zijn geweest wat ik dit jaar al heb mogen ondervinden. Pasquale kan mijn tempo niet volgen en van dan af loop ik zo goed als alleen. In Aalst ( het Aalst van Mielen-boven-Aalst dus) zitten warempel enkele mensen buiten om de wedstrijd te volgen maar dat zal wel zijn voor de plaatselijke vedette Bakkertje Marc Lenaerts. We draaien en keren nu tussen de peren, de appelen en de aardappelen. Op de grasstroken krijgen de spieren net nog even te verduren maar ik kan mijn tempo voldoende hoog houden om mijn positie te handhaven. Alleen een mij onbekende loper in groen shirt – Jean-Paul Van Beersel, een veteraan 1, die ik enkele kilometers gelden ben voorbij gegaan, komt op een grasstrook terug en pakt me de vierenzeventigste plaats af. (Wie lacht daar?)
Het laatste klimmetje naar de streep doet nog even pijn maar ik mag tevreden zijn met een mooi gemiddelde en een vierde plaats in mijn categorie. Uiteindelijk kan ik Mielen nog verlaten met een grote fles Chimay als tombolaprijs. Speaker Kris Govaerts is zo vriendelijk mijn naam zeven maal te herhalen zodat ik nog tijdig aan de prijzentafel geraak voor het edele vocht aan een ander wordt overhandigd. De volgende twee zondagen kan ik door vakantie van een relatieve rust genieten. Maar dat weet U intussen al.

(Foto’s: Eddy Defrère. Foto 1 en 2: Zo zoon, zo vader: Wouter en Michel Wolfs in de korte wedstrijd. Foto 3: Een lachende Valère Sauwens. Kent U een andere?)

21/07/2014 Vakantie in Zuid-Tirol

Enkele beelden van onze vakantie in Zuid-Tirol die we niet in ledigheid hebben doorgebracht, zoals mag blijken uit foto 1 tot en met 3.
Zuid-Tirol 2Zuid-Tirol 1Zuid-Tirol 3Zuid-Tirol 4
Jullie hebben nog het verslag van Mielen-boven-Aalst te goed. Dat is intussen met enige vertraging gepubliceerd.

zon 26/07/2014 19 u * Ayeneux (Challenge de la Province de Liège) * 9,9 km * 00:46:45 * 12,7 * 62/204 * 4/11 * ♥♥♥♥

Ayeneux, deelgemeente van Soumagne, in de oostelijke rand van Luik, is het toneel van een nieuwe aflevering van het populaire feuilleton “Challenge de la Province de Liège”. Voor wie het dorpje niet kent, ze houden daar van feest vieren. De kermis duurt er vijf dagen. Het Luikse Zussen misschien? Veel jongeren, uitsluitend jongeren, aan de tafel voor de inschrijvingen, aan de micro voor en na de loop. De “Jeunesse Ayeneutoise” heeft hier het heft in de handen. Of zij zelf het parcours hebben uitgestippeld, weet ik niet. Het profiel met “zaagtanden” (4 hellingen in stijgende en dalende lijn) ziet er vervaarlijk uit maar blijkt in de praktijk best mee te vallen. De steile afdalingen zijn eerder kort, de stijgingen zijn langer uitgesmeerd en nog verteerbaar.
Ik verken de laatste kilometer in het gezelschap van Servais Halders en dat blijkt geen overbodige luxe te zijn. Een smal pad tussen een haag en de prikkeldraad en nog een kuitenbijter als finale. Servais is na zeven weken sukkelen met de hamstring opnieuw klaar voor de competitie en vraagt zich met een bang hartje af of de gevoelige spieren dit keer zullen standhouden. En ja, hij doet het weer. Ingepakt als een mummie, snelt hij opnieuw naar de eerste plaats bij de 60-plussers. Alain Waerts, opnieuw in het land en opnieuw tweede, weet stilaan niet meer welke heilige te aanroepen om eindelijk eens te winnen. Met Servais, Alain en Richard Mathot aan de start weet ik dat er al een klein mirakel moet gebeuren om nog een kans te maken voor het podium. Claude Herzet, nog een podiumkandidaat, verkiest vanmiddag een rustig fietstochtje boven het wedstrijdgewoel. Het toeval wil dat ik hem tegenkom terwijl ik op weg ben naar Ayeneux.
De startboog staat opgesteld voor de botsautootjes en tussen de friet- en smoutebollen (Nederlands: oliebollen)kramen. Na 200 meter worden we de dieperik ingejaagd. Ik ben vertrokken in het gezelschap van Johan Jorissen uit Maastricht. Deze loop is voor hem een tussendoortje voor de Ardense trail- en berglopen. Na enkele honderden meters neemt hij afscheid van me. Ik zie hem na de wedstrijd terug in het gezelschap van vrouw en dochtertjes en een schuimende Jupiler. Een linkse bocht na 1 km en we beginnen aan de eerste klim. Mijn tempo ligt wat hoger dan dat van mijn buren en ik kan wat plaatsen opschuiven. Nummer 16 gaat me voorbij. Het is een jongeman die ik meer dan eens in mijn omgeving heb opgemerkt. Zijn nummer is vastgespeld aan een te ruim heupriempje en hangt te bungelen ter hoogte van zijn linkerknie. Het is Dorian Tromme – hij eindigt enkele seconden voor mij – die dank zij de voormelde ongewone bevestiging van zijn rug(?)nummer niet meer anoniem in het peloton loopt en misschien ooit trendsetter wordt in het bonte joggerswereldje. Rond de vierde kilometer komen we op een met keien bezaaid pad terecht. Het is hier zaak goed uit de doppen te kijken. Het pad loopt nu in dalende lijn. Maar echt snelheid kun je niet maken, zeker niet tussen een sliert collega’s. De moeilijke afdaling heeft krachten gekost. Ik heb een dipje als we rond de vijfde kilometer weer moeten klimmen. Maar boven herstel ik snel en ik kan ook de volgende lange klim – op het asfalt nu – rond kilometer 7 – een mooi tempo aanhouden en hier en daar nog een concurrent oprapen. Zelfs in de soms steile afdalingen word ik niet voorbijgestoken door jonge kamikazes. We worden tijdens de wedstrijd overvloedig van water voorzien bij de twee bevoorradingsposten. Na drie slokken moeten we het plastic Spa-flesje weggooien. Zonde, achteraf bekeken, want onder de douches moeten we vechten voor een druppel water uit de ene doucheknop die het doet. We zijn nu aan de achtste kilometer en mogen weer ontspannen in een afdaling. Ayeneux Ik heb het gevoel dat ik me hier aan het amuseren ben in Ayeneux. Het zonnetje dat voor sommigen wellicht wat te fel schijnt, streelt mijn oude knoken. Een vrouwelijke signaleur houdt intussen onze looplijn nauwlettend in het oog en stuurt een deelnemer achter de oranje kegeltjes die aan de buitenkant van de rijweg staan opgesteld. We naderen de laatste kilometer. Na de verkenning van een klein uurtje geleden mag die geen verrassingen meer inhouden. Ik ben intussen in het spoor gekomen van Richard Mathot. Zijn schokschouderende stijl verraadt dat hij door zijn beste krachten heen zit. Als ik op zo’n 500 meter van de streep plots naast hem opduik reageert hij als door een horzel gestoken. Hij schiet naar voren. Voor mij zit een versnelling in de klim er niet meer in. Met deze ultieme krachtsinspanning redt Richard zijn derde plaats en wint hij … een taart. Honderdvijftig meter voor de finish ga ik nog voorbij Michel Jeukens maar die herhaalt zijn trucje van vorige wedstrijden en gooit zich in de laatste meters nog voor me over de streep.
Mijn drie tafelgenoten na de wedstrijd, Stijn, Servais en Benny, ontlopen elkaar niet ver in de uitslag, zo’n 4 minuten voor mij. Voor de vriendinnen en/of echtgenotes die dit verhaal zouden lezen, wij waren dit keer wel echt een toonbeeld van soberheid.

Naar boven

zat 02/08/2014 18.30 u * Flémalle (Challenge hesbignon) * 8,9 km * 00:41:07 * 13,1 * 64/222 * 3/17 * ♥♥♥♥

Terwijl ik samen met Gerard Thiessens en Benny Claes inloop voor de Hesbignon-wedstrijd in Flémalle probeer ik mijn hoofd leeg te maken en me op de loop te concentreren. Niet zo eenvoudig na wat er net is voorgevallen. Ik heb de achterklep van de auto van Gerard toegetrokken terwijl de wagensleutel binnen lag. Auto op slot, we kunnen dus niet meer aan onze spullen. Er is, een half uurtje voor de start, niet zo meteen een oplossing en besluiten dan maar eerst de opdracht waar we voor hier zijn – de 9 km-loop – zo goed mogelijk af te werken. We bekijken het dan wel na afloop van de wedstrijd.
Door een ingrijpende parcourswijziging is de fysionomie van deze organisatie van de actieve club van Flémalle dit jaar volledig veranderd. Waar we voorheen één grote lus moesten afleggen, draaien we nu drie rondjes van 3 kilometer in de buurt van het plaatselijke pétanqueclubhuis hoog boven de Maasvallei. Door organisatorische problemen moesten Alexis Bellens en zijn ploeg noodgedwongen een rondje zoeken in de buurt van de startplaats. In de drukke Luikse agglomeratie heb je de looproutes niet voor het uitkiezen en dus werd het nieuwe parcours een ratjetoe van scherpe bochten, stoepen, verkeersdrempeltjes, trappen, boomwortels, voortdurend op en af over beton- en asfaltwegen, bos- en weidepaden. Echte fun is vandaag niet te beleven in deze “Funathlé”-loop. Maar ach, de organisatie had geen keuze en de situatie is gelijk voor alle lopers.
Ik start net achter Armand Pirotte en Pasquale Ruberto. Nog voor het einde van de eerste ronde loop ik enkele meters voor hen. Noël Heptia, met aanhoudende rugproblemen, kan ons tempo niet volgen. Patrick Cremer gaat me met krachtige tred en naakte torso voorbij maar zet zijn inspanning niet door. Als ik alles goed heb kunnen volgen achter mijn rug ( op dit parcours kan je maar beter voor je kijken ) kan Armand het langst aanhaken, tot rond de vijfde kilometer. Dan zie ik zijn luitenant Didier Delbovier niet meer naast me opduiken en ontstaat er een kloofje. Opdracht volbracht dus? “Que nenni” zeggen de Walen. Helemaal niet! Want behalve met het ontwijken van valkuilen in de weg ben ik ook bezig met Gerard Thiessens te traceren. Ik weet dat hij sneller is gestart. Nu maar hopen dat ik hem überhaupt nog in het vizier krijg. Bij het begin van de tweede ronde zie ik hem dan toch voor me uit draven. In zijn grijze tenue is hij niet zo eenvoudig te herkennen. Als dat al de bedoeling was, kan de keuze voor grijs een geslaagde camouflagetruc genoemd worden. Ik schat de afstand tot mijn trainingsmaat op zo’n 80 meter. Zijn tred lijkt nog vloeiend, hij volgt makkelijk de voorgangers, meer nog hij schuift nog wat plaatsjes op. Het zal een zware klus worden om hem terug te pakken. Ik stel mijn hoop dan maar op de derde ronde. Misschien moet de man in het grijs even terugschakelen en kan ik hem zoals in de goede oude tijd (dat is twee jaar geleden) nog inrekenen. Woensdag zat hij na onze lange training op zijn tandvlees, maar vandaag geeft hij geen krimp. Het verschil blijft 20 seconden. In mijn jacht op Gerard heb ik voor de eerste keer dit seizoen Sandrine Balon kunnen inhalen. Ik heb de hele wedstrijd een constant tempo gedraaid, alleen in de tweede ronde heb ik een half minuutje ingeleverd. Het levert me een gemiddelde op van 13 km per uur op een parcours met talrijke “snelheidsremmers” en een derde plaats achter Gerard die eindelijk zijn goede vorm kan verzilveren. En zo staan we voor het eerst samen op het podium, met in het midden Raphael Van den Broeck. Armand Pirotte valt dit keer buiten de prijzen maar geen nood. “Benjamin” Clement Pirotte houdt de eer van de familie hoog. En voor volgend jaar staan ook “kangoeroes” Basile en Valentin klaar.
Even na tienen – de zaal begint al leeg te lopen – worden we uit Flémalle bevrijd. Met dank aan Benny en Jean-Marie voor de verbindingen met de buitenwereld en aan M. en Michel voor de onvoorziene tocht naar het Luikse.

zon 17/08/2014 10.10 u * Raeren * 22,5 km * 01:52:11 * 12 * 31/76 * 2/3 (60+ officieus) * ♥♥♥♥

Raerun, wat een rare naam, hoor ik jullie zeggen. Toch niet, als je weet dat het een run is in Raeren, de laatste Belgische gemeente, net voor Aken. Er staan voornamelijk Duitstaligen – Belgen en Duitsers – aan de start, aangevuld met Nederlands-Limburgers, enkele verdwaalde Vlamingen en vier Belgische Zuid-Limburgers. Raeren
Ik heb de laatste weken enkele geslaagde trainingen van 2 uur afgewerkt en deze halve marathon “plus” in een mooi loopgebied past precies in mijn loopagenda. De laatste twijfels over al of niet deelnemen worden weggenomen als ik verneem dat twee maatjes van de Challenge van Luik, Jo Vrancken en Stijn Vanderbeuken, ook naar het oosten des lands zullen afreizen. Hun chauffeur is Christophe Castermans, eveneens uit Tongeren en leider bij de M35 in de Haspengouwchallenge. Dadelijk meer over dit illustere trio. Andere oude bekenden zijn Roger Rousseau en Marc Heuschen, op een blauwe maandag, zondag eigenlijk, trainer van de Zweitlanceurs. Ex-politicus en liefhebber van langere afstanden op een uitdagend parcours Patrik Vankrunkelsven is ook een van de 76 vertrekkers van de 22 km-loop. Raeren 10 km
Ik wil de Raerun als een doorgedreven training aanpakken en start dus behoudend. Na nauwelijks enkele honderden meters begint het klimwerk al en na drie kilometer hebben we al op verschillende soorten ondergrond – asfalt, gras, kasseien, bosgrond – onder de zolen gevoeld. Het parcours golft op en neer. We krijgen ook enkele korte stekelige hellingen voorgeschoteld. Na 5 kilometer is de gebruikelijke pijn in mijn rechterkuit verdwenen en voel ik me in mijn sas op de wegen tussen de weiden en de bossen. Ik neem in laatste instantie de goede afslag voor de 22 km, ondanks een ongelukkig geplaatst bord en een dromende signaleur. Enkele snellere deelnemers moesten hier op hun stappen terugkeren. Waar ik aanvankelijk een gemiddelde van 11 km voor ogen had merk ik dat tegen de 12 km aanzit terwijl we het hoogste punt van het parcours rond km 13 nog niet bereikt hebben. Ik ben in de laatste kilometers een tiental lopers voorbij gegaan. In dit beperkte deelnemersveld liggen de posities voorlopig vast. Voor me zie ik een blauwe en een gele. De gele lijkt wat terrein te verliezen, misschien wordt hij mijn volgend mikpunt. Ik hoor al enkele kilometers gebabbel achter mij. Twee roden volgen mij. Dat zijn leden van de Aachener TG, die hier met een hele delegatie aanwezig zijn. Op een lange licht oplopende strook in het bos verstomt het gepraat. De twee hebben blijkbaar beslist om de witte voor hun (dat ben ik) nu maar eens voorbij te gaan. Hun tempo ligt een ietsepietsie te hoog voor me maar ik ben niet van plan de twee dertigers zo maar te laten lopen. Boven, op het biljartvlakke fietspad, kan ik zelfs nog een tijdje het tempo aangeven. We hebben nu drie kwart van de afstand achter de rug. We hebben intussen de gele van daarstraks bijgebeend. Die heeft het trouwens te druk met filmen … Zijn filmpje staat hier. (Kijken onder Raerun, video) Jammer dat je door de schokkerige beelden mijn vloeiende loopstijl niet ten volle kan bewonderen. Ik ben nog aan het genieten van het “abwechslungsreiche” parcours als we door een – ditmaal alerte – signaleur na een scherpe linkse bocht een smal en hobbelig pad worden opgestuurd. Even later wordt het nog linker als we ons een weg moeten banen op een geïmproviseerd graspad over vervaarlijke boomwortels. “Dit is de Condroz” gaat het door mijn hoofd en mijn liefde voor de Raerun koelt plots met een aantal graden af. Ik ben de twee Aachener TG-Jungs intussen weer voorbijgestoken tot er zich weer een nieuwe felle en moeilijk beloopbare klim in het bos aandient. Ik laat de friste van de twee – Christian Lambertz lees ik in de uitslag – voorbijgaan. De tweede blijft achter me hangen. Christian zal niet meer op zijn maatje wachten en eindigt een plaats voor me. Ook de blauwe hebben we ingehaald en achtergelaten. Die torst geen videocameraatje maar een rugzak mee. Ik wissel voor het eerst enkele woorden met de nummer 2 van de roden, Volker Schmitz. Hij blijkt het parcours te kennen. Dat is nodig want in een park hebben de signaleurs een gezellig onderonsje terwijl wij onze weg zoeken tussen de linten. Een trappenpartij leidt ons nu langs een kruisweg. De organisatoren houden wel van symboliek. Het venijn van deze loop zit in de staart want we moeten opnieuw een steile grashelling over. Ik sta bijna stil maar mijn gezel Volker heeft ook geen klassementsambities meer en blijft achter me. We zijn nu weer in de bebouwde wereld. Ik werp een blik op mijn Forerunner en zie dat er misschien een eindtijd onder de 1u50′ inzit. Maar hoe lang is het nog? Daar zijn de kraampjes van de “Raerener Kirmes”, nog 100 meter tot aan de streep. Ik roep Marie-Paule die ijsbeert aan de kant van de weg. Dit is de omgekeerde wereld. Nu moeten de sporters hun supporters aanvuren. Ik hoor mijn naam afroepen en de aanwezigen enthousiast applaudisseren. Als tegenprestatie pers ik er nog een soortement sprintje uit op de stijgende aankomststrook. Ik loop onder het “Chiptiming”-tentje binnen na 1u52′. De hobbelige paden en de zware laatste weidestrook hebben nog flink aan mijn tijd geknabbeld. Maar dat wordt goed gemaakt door het gemiddelde van 12 per uur. Hoe dan ook, snel of traag, voor iedere deelnemer is er een … potje mosterd. Raeren 22 km
Voor de feesttent zitten Jo en Stijn na te genieten. Daar hebben ze ook alle reden toe. Jo heeft de 10 km gewonnen en de plaatselijke vedette Cedric Vanaschen afgetroefd, Stijn pakt de zevende plaats in de totaaluitslag. En Christophe? Die komt fris uit de douches, balt de vuist en slaakt een indianenkreet, uitgelaten als hij is met zijn eerste podiumplaats van het seizoen, derde algemeen op de lange afstand in een tijd van 1u31′. Marc Heuschen eindigt twee plaatsen voor me, Patrik Vankrunkelsven heeft minder dan 1u45′ nodig gehad voor de 22 km.
De Tongenaren vertrekken welgemutst terug naar hun thuisstad. Wij sluiten de zondagse uitstap naar Raeren af met een democratisch etentje in de plaatselijke “Moutarderie”.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: van links naar rechts: Willy, Jo, Christophe en Stijn. Foto 2: Jo Vrancken links naast Cedric Vanaschen, de langste maar niet de snelste. Foto 3: Het podium van de 22 km, van links naar rechts Roger Rousseau, Yves Peirsman en Christophe Castermans. )

zat 23/08/2014 16u * Valmeer (Victors Cup) * 13,3 km * 00:58:30 * 13,6 * 32/55 * ??/?? (55+) * ♥♥♥♥

Als ik mijn bolide buiten rijd voor de kortste verplaatsing van het seizoen pakken er zich donkere wolken samen boven Heukelom. Even later kletteren de hagelstenen op het asfalt en op de hoofden van de kinderen die net dan de 1 km lopen in Valmeer. Het is even zoeken naar een parkeerplaats eer ik in zaal De Bond de inschrijvingsformaliteiten kan vervullen. De bijna voltallige familie Vrancken is daar al aanwezig. Dochter Han heeft de 1 km-loop achter de rug, Jo zal even later de 5,5km-wedstrijd met groot machtsvertoon winnen. Aan de inschrijvingstafel ontmoet ik Michel Gregoire, nog een oudgediende van het loperskorps die zich nu op de fiets uitleeft. Valmeer 1
Traditioneel staat er maar een kleine groep aan de start voor de intussen al 19de editie van deze loop. Het wil niet echt lukken in Valmeer om de grote massa te lokken. De wedstrijd maakt nu deel uit van de Victors Cup en dat zorgt volgens Christophe Roosen toch al voor een kleine toename van het aantal vertrekkers. Jammer genoeg heeft de Champignonloop dit weekend concurrentie van drie andere wedstrijden in de omgeving. Ik mis heel wat bekenden die ik op de Terrasjogging aan het werk zag. Zelfs de alomtegenwoordige Jean-Pierre Immerix is er niet bij. Drie bekenden van de Riemstse Mergellopers met wie ik de laatste maanden enkele woensdagavondtrainingen heb afgewerkt, Marc Castermans, Theo Huls en Ludo Ramakers, tekenen wel present. Ook een kleine Waalse delegatie heeft de taalgrens overgestoken. Voor de start tip ik fotograaf Marc Roosen over een mogelijk interessant plekje op het parcours: een vettige waterplas achter een bocht aan het voetbalveld. Ik heb dat gedeelte van het parcours toevallig verkend en ben dus op mijn hoede. Dat kost Marc misschien een spectaculair plaatje maar het bespaart mij in elk geval een paar natte schoenen. Het parcours is niet veranderd ten opzichte van mijn vorige deelname, nu al 5 jaar geleden: drie ronden afwisselend op beton en asfalt, met een strook onverhard, door de dorpskern van Val en het veld tussen Valmeer en Millen.
Ik laat de snelle jongens de vrije baan bij de start om zelf een aangenaam tempo te vinden in het tweede deel van het pelotonnetje. Jean-Pierre Massot en nog een witte BJC-ploegmaat (BJC is de Bilzerse Joggingclub) zijn sneller vertrokken. Jean-Pierre is een goed referentiepunt maar ik neem me voor de eerste ronde zeker niet te hoog in de toeren te gaan. Een snelle blik op mijn Forerunner leert me dat ik aan een gemiddelde van 13,5 zit. Aan de populier met kapel in het veld ( de eerste 90° bocht in het parcours) krijg ik het gezelschap van Etienne Bernard van de J.C. Neupré. De zon zit intussen weer achter de wolken en in de afdaling terug naar Valmeer voelt het vrij fris aan. We laveren tussen de plassen en de geultjes in de holle weg die naar het voetbalveld van Standaard Valmeer leidt. Even opletten nu voor de “waterbak”. Ik heb mijn toevallige gezel al verwittigd om de bocht niet te enthousiast aan te snijden. Ik loop in een boog om de plas. Etienne blijft braaf in mijn spoor. Aan de scherpe rechtse naar de afdaling van de Bergstraat hebben Jean-Pierre en zijn drie gezellen (de witte en twee groenen) intussen al een dikke 20 seconden voorsprong. Ik besef dat ik niet te lang moet wachten om de achtervolging in te zetten. Als ik versnel op de zachte klim naar de streep moet Etienne achterblijven. Ik zal het in mijn eentje moeten klaren. De betonwegen in de richting Millen lopen niet echt lekker maar ik kan mijn inspanning voortzetten en nader zienderogen op Jean-Pierre die zelf moeite heeft met het tempo van zijn kompanen. Aan de populier wacht ons een flinke bult. Daar krijg ik Jean-Pierre na een versnelling van 1,6 kilometer te pakken. Valmeer 2 Ik twijfel nog even of ik ook de aansluiting zal proberen te maken met de drie lopers een kleine tien meter voor me. Toch maar enige recuperatie inbouwen. In het vlakke stuk richting dorpskern van Val kom ik bij het drietal. De Bilzen-loper Luc Lenaerts, afkomstig van Valmeer, krijgt aanmoedigingen van het publiek dat aan de kapel van de Rechtstraat staat opgesteld. De twee groenen zijn Gemslopers uit Diepenbeek. Na de tweede beklimming naar de Stroekestraat kom ik zowaar even aan de kop van wat intussen een kwartet geworden is. In de tweede afdaling van de Bergstraat moet ik weer enkele meters prijs geven. Ik kom opnieuw terug op het beton van de Mielestraat. Op weg naar de klim in het veld halen we Tony Deneuker van het Tongers Team Paluko bij. Een “gems”, Erik Thoonen, moet ook loslaten. Ik kan nog net aanklampen maar de derde beklimming aan het kapelletje is de scherprechter. Luc versnelt en kiest het hazenpad. Ik geraak nog met Patrick Vanaken boven op de Stroekestraat waar de tweede gems zijn ogenblik gekomen acht om mij af te schudden. Uit de achtergrond komt er niemand meer terug. Ik word afgevlagd na 58 minuten. Zoon Brecht en vader Luc Nassen zijn dan al 10 minuten als eerste en tweede binnengelopen.
Bij wegwedstrijden rijmt een beperkte bezetting meestal met een hoger niveau. Ondanks een degelijke prestatie haal ik niet de eerste helft van de uitslag. Het zij zo, voor mij is de balans positief. Ik praat nog na met enkele collega’s en met organisator Christophe Roosen. Om 7 uur verlaat ik de mooie zaal van de Bond en mis daarmee het optreden van fanfare De Vrije Burgers en harmonie De Kristene Gildebroeders. Maar ik ben gehaast om de champignons te bereiden die we net van de organisatie als beloning voor onze inspanningen hebben meegekregen. Vertel Jo Vrancken wel niet dat zijn bakje ook bij ons in de stoofpot is verdwenen …

(Foto’s Marc Roosen. Foto 1: Twee vrolijke jongens uit Riemst, Theo Huls, links, en Marc Castermans. Foto 2: Luc Lenaerts, in het wit, en Patrick Vanaken versnellen op de zwaarste strook van het parcours.)

zat 30/08/2014 16u * Sprimont La Redoutable (Challenge Cours la province) * 19,3 km * 01:46:14 * 10,9 * 73/195 * 1/10* ♥♥♥

De beklimming van de Redoute, de legendarische helling uit Luik-Bastenaken-Luik, (lopend wel te verstaan) is een uitdaging die me al langer aanspreekt. Dit jaar gaat het er eindelijk van komen. Dank zij de lange duurtrainingen van de laatste maanden heb ik de nodige kilometers in de benen. En de geslaagde repetitie in Raeren heeft me ook het nodige zelfvertrouwen gegeven voor de “angstwekkende”, zoals deze loop door de organisatoren is gedoopt.
Voor het eerst in drie jaar trek ik weer eens met Jef Van de Weerdt naar een loopwedstrijd. Het toeval wil dat ook drie van zijn loopmaatjes van de “molen van Gronsveld” naar Sprimont zijn afgereisd. We ontmoeten elkaar voor de start. Nico Wetzels is hier al vaker geweest. Hij beschrijft het parcours als een trail en waarschuwt me uitdrukkelijk voor de gevaarlijke afdaling naar de Redoute. Sprimont 1
Ik vertrek niet echt traag maar voor het einde van de eerste kilometer zijn we al aan het klimmen en wordt mijn aanvangstempo al meteen naar beneden gedrukt. Niet veel verder verlaten we de geasfalteerde paden en worden we een veldweg opgestuurd. Echt in je ritme komen zit er niet in want je hebt het te druk met het zoeken van een goed beloopbare strook. Ik zit plots in het spoor van Paul Rihon die hier een mooi klassement te verdedigen heeft bij de V2 in de challenge “Cours la Province”. Na drie kilometer is hij kennelijk warm gedraaid en loopt hij van me weg. Even verder herken ik een bekende van de condruzien, Paul Delaitte. Ik groet even bij het voorbijlopen. We zullen elkaar nog tegenkomen. De route blijft voornamelijk klimmen, een recuperatiemoment zou welkom zijn. Rond de vijfde kilometer wordt de weg vlakker. We lopen aan de rand van het Bois de Warnoumont. Het bos zal voortaan in mijn herinnering gegrift blijven als een lopersinferno. Door de overvloedige regen is het pad herschapen in een modderpoel. Om de plassen te vermijden moeten we een weg zoeken op de hellende stroken opzij waar de boomwortels liggen te glimmen en te grijnzen. De moed zakt me in de schoenen. Even later staat ook het water in mijn schoenen. De smalle stroken ronde de plassen zijn zo glad en gevaarlijk dat ik besluit midden door de plassen te waden. Hier heb ik tenminste grip. Het ongemak van de natte voeten neem ik er dan maar bij. Ik verlies zoveel tijd dat een groepje met Paul Delaitte en een jonge dame in een elegant fuchsia-shirt me weer inhalen. Op het asfalt ga ik hen weer voorbij maar een nieuwe gevaarlijke strook slaat me opnieuw achteruit. Last van water in mijn schoenen heb ik niet, de pijnlijke rugspier in het begin van de loop is al even miraculeus verdwenen. Toch twee meevallers. We lopen nu tussen de groene weiden op een plateau. Ik herken de GSM-mast boven op de Redoute. We zitten hier blijkbaar op het hoogste punt van het parcours. Even kan ik genieten van het mooie uitzicht op de Ardeense bossen in de verte. Ik haal Paul Delaitte en de dame weer in. Paul zal ik niet me voor me zien. De jonge dame van haar kant is een echte trailspecialiste. Terwijl ik met knikkende knieën en onhandige bewegingen een weg zoek duikt zij met veel gratie en souplesse naar beneden. Ik loop door Florzé in een groepje met een bekende, Didier Dendal, de man met het roze wielerpetje. Sprimont 2 Didier is de beste op de beklimmingen maar dat voordeel verliest hij weer in de afdalingen in het bos. Ik ga hem hier zelfs zonder moeite voorbij, het kan dus blijkbaar nog langzamer. Tijd weer voor een klim aan de tiende kilometer. En een lange, deze keer. Serge Gillet, de “minnestreel” uit vroegere verslagen, staat langs de kant voor een plaspauze. Hij zal niet meer terugkomen en een anderhalve minuut na mij eindigen. De benen doen pijn en over 3 kilometer wacht de Redoute. We moeten nog eens terug naar de vallei om voorbij het autowegviaduct aan de Redoute te kunnen beginnen. Dit moet het gevaarlijke pad zijn dat door Nico als “een gletsjer” werd omschreven. Nu begrijp ik waarom. De weg loopt grotendeels over rotsen. Het is zoeken naar een streepje aarde om je voet neer te planten. Ik heb mijn trailschoenen gemist in de vorige moeilijke passages maar hier zou de gladde zool van mijn Roclites nog gevaarlijker geweest zijn. Even achteruit kijken. Het fuchsia-meisje heeft een grote achterstand maar ik vermoed dat ze hier haar kunstjes zal willen tonen en verwacht toch nog een terugkeer. Halverwege is het zover. Nog enkele andere collega’s halen me in. Didier moet hier zo goed als stil hebben gestaan want beneden is hij zelfs niet meer te bespeuren. Ik haal heelhuids de asfaltweg in de vallei en maak van de gelegenheid gebruik om de benen te strekken en nog eens boven de 13 per uur uit te komen. Met alle ellende zou je haast vergeten dat je de Redoute nog over moet. Eindelijk is het zover. Het vals plat (bijzonder vals in dit geval) zuigt alle snelheid weg. Merkwaardig genoeg haal ik hier weer enkele lopers in en geef zowaar even het tempo aan. Er hebben zich ook enkele supporters – meestal moeder en kinderen – langs de weg geposteerd. De trailjuffrouw moet lossen en zal in dit laatste gedeelte zonder halsbrekende afdalingen nog bijna 2 minuten toestaan. De steilste stukken – tot 20 % – komen eraan. Ik moet drie metgezellen laten gaan. Met de blik op het asfalt gericht kruip ik naar boven. De gekalkte “Phils” op het wegdek schuiven tergend langzaam voorbij. De hectometeraanduidingen geven enig houvast. Nog driehonderd meter, nog tweehonderd meter, er gaat dan toch een einde komen aan deze beproeving. De “traagheid” schommelt ronde de 6,5 km per uur. Vooraf had ik toch wel een hoger tempo in gedachten maar de voorafgaande inspanningen eisen hun tol. Nog een laatste inspanning naar de top waar een groepje fans zich verzameld heeft rond de drankpost. We draaien naar links. De weg loopt hier fors naar beneden en de beenspieren hebben moeite om zich aan de hogere snelheid aan te passen. Ik kan even op adem komen maar weet dat er nog een klim wacht. Ik werp een blik op mijn Forerunner. Het zal moeilijk worden om nog onder de verhoopte 1u45′ te blijven. We moeten terug door het Bois de Warnoumont onzaliger gedachtenis. Het bos is somber, de paden zijn al even slijkerig als 10 km geleden maar hier zijn wel uitwijkmogelijkheden. Ik loop nu alleen, niemand kan mijn gevloek horen. Nog even recht blijven en de goede weg blijven volgen. De modder ligt achter me, nu weer een klim. Ik hoor gehijg achter me dat steeds nadrukkelijker wordt. Het is Didier Dendal die me hier op een strook die hem beter ligt voorbij gaat en nog een tiental seconden uitloopt. De laatste anderhalve kilometer is dalend en verhard. Een verademing! Ik loop voorbij de slagboom waar Domenico Di Vito zich in een van de vorige edities van weg vergiste. Nog eens optrekken nu het kan, ik haal zowaar nog even 15 per uur. Ik kom nu op bekend en verkend terrein. Gelukkig want er liggen nog enkele chicanes in de laatste honderden meters. Ik eindig een dikke minuut boven mijn streeftijd. De modder was vandaag mijn zwaarste tegenstander. Van mijn Nederlands-Limburgse kennissen is de jongste, veteraan 1, Lucien Philips veruit het snelst in 1u36′. Pierre Luschen en Nico Wetzels eindigen samen in 1u57′. Jef heeft meer dan 2u nodig maar is zoals de andere 60-plussers tevreden dat hij de streep zonder averij heeft bereikt. Sprimont 3
De eerste drie dames en heren worden naar het podium geroepen. De nummers 1 en 2 bij de mannen ontlopen elkaar nauwelijks zeventien seconden. Ze halen een gemiddelde van 15 km algemeen en 11 km per uur op de Redoute. Bij de dames herken ik het fuchsia-meisje. Ze heet Pauline Frère en eindigt als tweede op ruime afstand van Clarisse Wagelmans. Daarmee is de prijzentafel leeg en blijven de oudere leeftijdsklassen op hun honger. Of toch niet helemaal want elke deelnemer krijgt een bord spaghetti. Nico staat zijn bonnetje grootmoedig af aan Marie-Paule die op deze manier ook beloond wordt voor haar morele support en de foto’s. Een halfuurtje later gaat het onder de slagregen terug naar de “lage landen”.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Samen met Lucien Philips, gehurkt, en van links naar rechts Nico Wetzels, Pierre Luschen en Jef Van de Weerdt klaar voor de opdracht. Foto 2 : Domenico Di Vito eindigt 4 minuten voor mij. Foto 3: Net uit het modderbad. Links van me Paul Delaitte.)

Naar boven

zat 06/09/2014 17u * Anthisnes (Challenge condrusien) * 12,2 km * 00:59:09 * 12,4 * 38/243 * 3/20 * ♥♥♥♥

Anthisnes, diep verscholen tussen de heuvels van de Condroz, pronkt met het Château de l’Avouerie uit de zeventiende eeuw en sinds dit jaar ook met een manche van de Challenge condrusien. Het is er even zoeken naar een parkeerplaatsje in de nauwe straten rond het voetbalveld. Dat probleem heeft Noël Heptia niet want hij is er al … twee uur. Op de gedrukte uitgave van het programma stond blijkbaar een verkeerd uur. Ook Bert Ernest van Herderen heeft blindelings op de verouderde gegevens vertrouwd.
Het is een druk weekend voor lopers en organisatoren. Jos Biets, de enige aanwezige Truienaar, heeft er al een wedstrijd opzitten – Remicourt in de ochtend – nadat hij Roland Vandenborne ’s nachts om drie uur nog in zijn bed heeft moeten stoppen. En morgen wacht de Hesbignonloop in Hannuit. Er zijn ook enkele deelnemers aan de Redoutable van vorige week van de partij. “Al gerecupereerd?” is de eerste vraag als we elkaar zien. Het antwoord zullen we over een uurtje weten. Ik heb me bij de woensdagavondtraining met de Bilzerse Joggingclub wel laten verleiden tot het volgen van de eersten die er op het einde altijd een wedstrijdje van maken en ik hoop nu maar dat deze bijkomende inspanning me niet zuur gaat opbreken. Anthisnes 1
Bij de start zit ik gevangen in het peloton maar de volgende anderhalve kilometer biedt voldoende ruimte om me naar voren te reppen. In een glimp zie ik Rosario Ilardo. Zijn benen wentelen vlot rond. Te vlot om nog maar de illusie te koesteren hem in te halen. Na 2 kilometer dient de eerste helling zich aan. Eerst op het asfalt waar ik nog enkele plaatsen win, daarna in het bos. De doorgang wordt versperd door enkele tragere deelnemers. Dan maar even herstellen en op het vlakke weer de pees erop. Zoals in Sprimont haal ik Paul Delaitte in. Hij zal me niet opnieuw bijbenen, zeker niet nadat er enkele kilometers verder in het bos plotseling iets “krak” doet (eigen woorden) en hij op ralenti moet overschakelen. Hoe liggen de bospaden erbij? Oef, dat valt mee, nauwelijks enkele modderige plekken. De afdalingen op steengruis vereisen wel de nodige concentratie maar zijn best doenbaar. Bij een volgende klim haal ik Françoise Piscart in. In de afdaling schakelt ze echter haar turbo in en pakt meteen een twintigtal seconden voorsprong. Ik probeer een egaal tempo aan te houden en geniet ondertussen van de omgeving. Dit is de Condroz op zijn mooist. Net voor de vijfde kilometer komen we voor het eerst weer tussen de huizen in het gehucht La Roque, een voorschoot groot maar pittoresk met zijn woningen in natuursteen. De haakse bocht naar links biedt een gelegenheid om het voor- en achterliggend verkeer in te schatten. Er wacht een pittige helling op het asfalt tussen de weiden. Ik haal Françoise vrij snel weer bij en krijg nu ook plots Noël Heptia in het vizier. Baudouin Fastré gaat me voorbij, een van de weinigen die me na de tweede kilometer nog passeert. “C’est dur pour les vieux” hijgt hij. Is dat speciaal voor mij bedoeld of is het zelfspot van de 50-plusser? Ik krijg ternauwernood een “oui” uit mijn longen geperst en probeer op het vlakke van de inspanning te herstellen. Boven aan een nieuwe helling, op keien deze keer, geraak ik tot bij Noël. Hij loopt in het gezelschap van Ali Essabri, een uitstekende veteraan 2 die het hier rustig aan doet. Gisteren deelgenomen aan de Jogging des Fous in Luik en vandaag slim genoeg om lijf en leden te sparen. Noël kan mijn lichte versnelling niet volgen en in de volgende strook in het bos raap ik nog enkele geïsoleerde lopers op. Een fotograaf heeft post gevat op een van de kronkels van de slingerende weg. Hij spreekt me moed in (“courage”, in het Engels !?) en geeft me nog even mee dat de volgende klim lang is. (“Elle est longue, celle-ci, Monsieur”). En of! Eerst op een moeilijk beloopbare veldweg langs de hoge maïs, daarna verder op het asfalt. Voor me zie ik enkele collega’s, zoals ikzelf vechtend voor elke meter. Boven op de klim heb ik niet veel kunnen goed maken op mijn voorgangster (ik veronderstel dat het een dame is) maar ik heb nog enige reserve in de tank en kan op het vlakke nog eens optrekken. Ik ga de dame in het oranje voorbij (het is Angelique Heindrichs, voor mij een nieuwe naam). We komen opnieuw in de bewoonde wereld die hier luistert naar de naam “Les Floxhes”. De weg gaat zo steil naar beneden dat ik kan mijn eigen benen niet meer volgen. Als ik noodgedwongen afrem op deze “descente glissante” verwacht ik dat een of andere kamikaze me op de nek zal vallen maar ik behoud mijn positie. Een vriendelijke meneer wijst een sluipweg aan waardoor we 10 meter afsnijden. In het dorpje kondigt zich de volgende beklimming al aan. Ik zie dat de achtervolgers op geruime afstand volgen en heb eerder nog uitzicht op het inlopen van deelnemers voor me. Nog twee kilometer. Anthisnes ligt in de verte. Geen beklimmingen meer in het vooruitzicht. De Redoutable is blijkbaar een uitstekende training geweest, ik voel me nog redelijk goed en ga voluit. Een jonge snaak van Ciney geeft me vrije baan op een smal pad. Eindelijk nog eens een toeschouwer langs de weg. Het is fotografe Carine Heyne. “Kom op Carine, een fotootje voor de site” denk ik maar Carine pept me op met een applausje. We worden een steegje langs het kerkhof ingestuurd. Ik haast me voorbij en houd er nog stevig de vaart in op de Avenue de l’Abbaye, zowat de laatste rechte lijn naar de finish. Ik eindig mooi onder het uur en niet zo ver van Michel Lannoy, tot nog toe ongenaakbaar bij de veteranen 3 maar vandaag meer dan een minuut achter Rosario Ilardo. De globale uitslag – bij het eerste zesde van de deelnemers – is mij echter evenveel waard. Als derde krijg ik een grote fles Cervoise de l’Avouerie d’Anthisnes mee naar huis. Dat is een plaatselijk bier. In het kasteel bevindt zich overigens ook een biermuseum dat zich tijdens de loop mag verheugen in het bezoek van Marie-Paule. (Cervoise is het oude Franse woord voor bier en heeft dezelfde stam als het Spaanse “cerveza”. Het is maar dat je het weet.)

(Foto L’Avenir: Angelique Heindrichs, nummer 240, heeft een vliegende start genomen en gaat hier zelfs Daniel Degrave, nummer 123, vooraf. Filmpje: Marie-Paule heeft de meute gefilmd voor het kasteel. Kijk hier).

zon 14/09/2014 11u * Maredsous La Transmolignée * 10,35 km * 00:54:06 * 11,5 * 50/279 * 1/12 * ♥♥♥♥

Maredsous 1

Hoe kom je nu op het idee om 110 km (heen) te rijden voor een loopje van 10 km? Wel, het is een loopmaatje van Tongeren die de vrij recente wedstrijd heeft ontdekt en zo een challengeloos weekend wil opvullen. Marie-Paule is onmiddellijk verkocht. Alleen heeft de jongeman in zijn geestdrift vergeten dat hij familiale verplichtingen heeft op de Tongerse kermisdag. En dus reizen we uiteindelijk onder ons tweetjes af naar het Naamse binnenland.
Ik heb hier geen plaats- of tijdsambities en wil vooral van de omgeving genieten. Dat is de vallei van het riviertje de Molignée tussen Annevoie en de abdij van Maredsous. Maar voor het vertrek verander ik al van strijdplan. Het is vrij fris in de startplaats waar ik al meer dan een uur voor de start met de pendelbus van de organisatie ben aangekomen en ik wil me dan ook snel warm lopen. Dat kan al met een flinke klim om het dorp te verlaten en in de daarop volgende hellingen. Ik bepaal het tempo op het gevoel. Hier moet ik niet zo nodig achter een concurrent aan die ik kan kloppen, wil kloppen of in het verleden ooit heb geklopt. Bij de bijna 300 deelnemers heb ik immers geen enkele bekende opgemerkt. Hier zijn lopers actief van “Athlétisme Fleurus” of van de “Motivés de Mettet” die zich niet in noordelijker regionen wagen. Eens mijn kruissnelheid gevonden wil het toeval dat ik in het spoor loop van een lang opgeschoten man die in zijn drang naar voren allerlei wilde bewegingen maakt om de talrijke hindernissen, hobbels, stenen, wortels te ontwijken. Eerst gaat het nog net goed als hij van het ene karrenspoor in het andere glijdt en zich nog net weet staande te houden. Even verder is het goed prijs als hij met zijn voet verkeerd neerkomt en met een luide schreeuw aan de andere kant van het pad tegen een boompje tot stilstand komt. Achter me hoor ik het doordringende gehijg van een loper die zijn ademhaling wel heel uitdrukkelijk onder controle probeert te houden. Gelukkig kan ik na een tijd afstand nemen. De paden in het veld en in het bos vergen het uiterste van de concentratie. Samen met het voortdurende klimmen en dalen vreet het parcours energie. Ook opletten dat we geen wandelaars omver lopen die dezelfde route volgen als wij. Met mijn tempo zelf is niets mis, ik kan nog flink wat plaatsen opschuiven.
Maredsous 2 Hoe ver zouden we zijn? Kilometeraanduidingen zoek je tevergeefs in deze natuurloop. Op een klare plek in het bos kan ik dan toch even de afstand checken. 8 kilometer, dat is verder dan gedacht. Een stevige afdaling op een keienpad waar ik me mooi kan handhaven. Daar is de grote weg. Welke richting uit? Ik kies voor de meest vloeiende beweging naar rechts. Verkeerd gegokt, een minuscuul pijltje wijst naar links. Het asfalt is een weldaad voor mijn voeten. Ik trek nog even door maar moet na vijfhonderd meter weer inhouden om aan een achtervolgend groepje de weg te vragen. Weer een veldweg op. Even verder stuurt een signaalgever ons links een pad in dat nauwelijks 40 cm breed is en bezaaid met boomwortels. Tempo houden en recht blijven, het is een moeilijke evenwichtsoefening. We maken nog een lus over een betonpad met een gemeen stijgingspercentage voor we tussen de RTL-vlaggen over de registratiemat lopen.
De tijden in L’Avenir hier zijn uit de lucht gegrepen. Blijkbaar heeft men de chronometer in Maredsous twee minuten te vroeg gestart. Van het parcours heb ik misschien niet echt kunnen genieten, van mijn uitslag des te meer.
De douches zijn pico bello, het is wel even zoeken – te kleine pijltjes, de plaatselijke specialiteit. We schuiven tussen de dagjesmensen aan voor onze gratis consumptie (bovenop de gratis inschrijving). Daarna zijn we op weg naar het tweede hoogtepunt van de dag, het Château de Lavaux Sainte-Anne.

(Foto 1: www.belgiumtheplaceto.be: De abdij van Maredsous. Foto 2: Marie-Paule: Even mijn tijd en gemiddelde checken.)

vri 19/09/2014 19 u * Battice (Challenge L’Avenir) * 9,9 km * 00:50:27 * 11,9 * 83/243 * 3/10 * ♥♥♥

De uitstap naar Battice vanavond staat in het teken van de nostalgie. Heimwee naar vervlogen tijden toen ik de kilometers aan elkaar reeg op de golvende wegen van het land van Herve. Het is intussen al tien jaar geleden dat ik voor het laatst heb deelgenomen aan de beruchte 33 km-bergloop rond Battice begin november, voor mij nog altijd de mooiste wedstrijd op de kalender. De 10km-wedstrijd die ik nu voor de boeg heb is “Les cîmelettes de Battice” gedoopt en hoort bij de Challenge L’Avenir. Zoek niet naar de betekenis van “cîmelette” in het woordenboek. Het is een taalkundig knipoogje van de organisatoren naar de “4 cîmes du pays de Herve”, de vier toppen van het land van Herve, de officiële naam van de 33 km.

Tijdens mijn uitgebreide opwarming heb ik al even uitgebreid kunnen vaststellen dat de benen zwaar aanvoelen. Ik heb de eerste en de laatste kilometers verkend en zal alleszins niet door het parcours verrast worden. Nu maar hopen dat het wedstrijdtempo mijn benen zal “ontdooien”. Bij de start duiken we onmiddellijk de Crête de Bouxhmont af … en staan na een halve kilometer twee keer stil in een smalle doorgang tussen twee hagen. Ik maak me er niet druk om en probeer de eerste korte maar steile beklimming na anderhalve kilometer te overleven zonder te zwaar in het rood te gaan. Boven kunnen we even ontspannen op het goed lopende asfalt. Maar na 2 kilometer worden we een veldweg opgejaagd. Dus toch andere paden dan de “4 cîmes” die voornamelijk over asfaltwegen lopen. Ik ben intussen al een aantal plaatsen opgeschoven maar het onprettige gevoel in de benen houdt aan. Ik bedenk dat ik al aan de derde zware inspanning binnen een week bezig ben. Vorige zondag Maredsous, woensdag een fikse training over de Hallembaye (niet mijn beste ingeving) en nu opnieuw in het gareel. Ik wissel enkele woorden met een collega van de Challenge van Luik die hier een loopmaatje begeleidt op de fiets. Op de hoogste passages hebben we een mooi uitzicht op de weiden en de boomgaarden van de streek. Het pad wordt smaller en is op dit uur van de dag al redelijk donker in een bosstrook. Het is werken geblazen in de valleitjes en de hoogten van het land van Herve. Ik herken de eerste officiële beklimming van de “4 cîmes” die hier na 4 kilometer ligt. Ik denk terug aan de tijd van toen. “Je wordt oud, jongen!” is de niet mis te verstane boodschap van mijn benen. Ik word al voor de derde keer voorbijgestoken door twee plaatselijke lopers. Een van hen groet onderweg uitgebreid zijn kennissen en roept hen zelfs op tot applaus op. Dat kunnen we wel verdragen, vind ik ook. Battice Een kladje fans wacht ons boven op in de schaduw van het kerkje van Charneux. We zijn halfweg en krijgen nog aanmoedigingen “courage, courage!” mee voor het tweede deel. Er is ons een tweehonderdvijftig meter dalende weg op het asfalt gegund voor we rechts een weide worden ingestuurd. 500 meter harken om nauwelijks 11 per uur te halen. Niettemin blijf ik concurrenten inhalen. Die hebben het blijkbaar nog moeilijker dan ik. De uitbundige jongeman van het begin van de wedstrijd heeft nu ook moeten inbinden, zijn collega wacht hem op, hij verdwijnt in de achtergrond en uit dit verhaal. Na een kleine 7 kilometer komen we weer op het parcours van de 33km-loop. Ze hebben er weer een van de moeilijkste stroken uitgezocht! Het tempo zakt naar 9 km. Ik troost me met de gedachte dat het toch nog sneller is dan de auto’s die hier in de file staan om ons door te laten. Ik blijf maar lopers inhalen. Aan het kapelletje flauw links op. Ik trek me nog eens op gang en zet nu ook de achtervolging in op de concurrenten die in verspreide slagorde voor me uitlopen. Na een goede kilometer draait de weg naar rechts, hier kunnen we even recupereren voor de laatste stijgingen naar de finish. Ik heb weer een aantal plaatsen goed gemaakt. Ik begin nu aan de achtste kilometer. Het is eerst vlak, op het einde lichtjes en daarna stevig dalend. Plots beginnen de benen beter te draaien. De twee lopers voor me hebben een tiental seconden voorsprong. Ik ben zelf verbaasd over het gemak waarmee ik ze inhaal. Is dat Jean Dessouroux niet? Hij is er wel degelijk maar staat niet in de uitslag en loopt hier blijkbaar als verstekeling mee. Een Zwitserse koebel, met krachtige bewegingen gehanteerd door een eenzame dame, weerklinkt tussen de weiden. Ik leg die achtste kilometer af in 4’10”. Ik heb ten langen leste dan toch de loomheid uit mijn lijf kunnen schudden. Ik nader nu snel op een eenzame loper voor me. Pierre Brouwier nog wel, sinds jaar en dag bij de eerste drie van de veteranen 3. Nog nooit heb ik hem kunnen volgen. Ik haal hem in op de eerste stijgende strook van de finale. Als ik hem verbaasd aankijk wijst hij naar zijn hamstring. “Blessé” klinkt het. Nu nog de klim naar de finish, eerst op een graspad, daarna steil omhoog op het asfalt. Ik kruip naar boven. Vanuit de achtergrond moet ik geen bedreiging meer verwachten, voor me gaapt er ook een kloof. De toeschouwers weten onze inspanning naar waarde te schatten en geven ons figuurlijk een duwtje in de rug. Na 50 minuten zit het erop. Mijn versnelling in de laatste 2,5 kilometer geeft mijn prestatie nog enige kleur.

Ik blijf nog even voor een blonde Val-Dieu. Op de tombola moet ik niet wachten, die is jammer genoeg voorbehouden aan wie ingeschreven is voor de challenge. Als ik het Land van Herve verlaat is de nacht al gevallen.

(Foto Philippe Godart: Charneux)

Naar boven

zon 28/09/2014 11u15 * Don Bosco Jogging Luik (Challenge de la Province de Liège) * 10,5 km * 00:49:10 * 12,8 * 42/256 * 1/12 * ♥♥♥♥

De GPS leidt me feilloos naar de Laveu-wijk in Luik. Dat is vanuit oostelijk perspectief achter het Guillemins-station en de autoweg van de Ardennen naar Antwerpen. Ik ben ruim op tijd vertrokken om niet om in het stadslabyrint verstrikt te geraken maar dank zij een duidelijke bepijling geraak ik vlot aan de parking. Het epicentrum van de loop bevindt zich in een groot scholencomplex waar het Institut Don Bosco en het Institut Saint-Jean Berchmans et Sainte-Marie gevestigd zijn. Het evenement baadt in een sfeer van heiligheid en vandaag ook in een aangenaam septemberzonnetje. “Dit is echt een wedstrijd voor jou, met klimmen en dalen” voorspelt Claude Herzet. Alain Waerts taxeert de loop vooral als moeilijk. Een verband rond zijn kuit wijst op een blessure. En twee wedstrijden in één weekend – gisteren heeft hij nog de 19 km in Fraiture gelopen – zal het herstel niet echt bevorderen. Servais Halders, verneem ik net, moet verstek laten gaan met een pijnlijke hamstring, Richard Mathot is er ook niet. Kortom, ik heb hier uitzicht op een podiumplaats. Ik heb ruimschoots de tijd om de vertrek- en aankomstzone te verkennen en heb voorwaar de indruk dat ook mijn benen deze keer wel zin hebben in een fikse inspanning. Don Bosco 1
Het eerste (en laatste) deel van de wedstrijd is uitgetekend in stadswijken, voornamelijk over asfalt, met hier en daar passages over kasseien. Na enkele honderden meters is het peloton – mede door het dalend parcours – al wat uitgerekt en ontstaat er ruimte om naar voren op te schuiven. Ik ga onder meer twee leden van de lopersfamilie Daman voorbij. Gilles en Lucie zijn gemakkelijk te herkennen, ze lopen in “lentegroen” shirt met hun naam erop. Na een kleine 2 kilometer begint de eerste, lange klim. Met percentages tussen de 7 en 10% best pittig maar het klimmen gaat me vandaag goed af. De gunstige indruk van bij het inlopen wordt kennelijk bevestigd. Ik ben verbaasd als ik al vlug Claude Herzet inloop. Claude vraagt me vriendelijk hoe het gaat. Hij geeft niet echt de indruk gemotiveerd te zijn om hier een topprestatie neer te zetten. Het is warm en het zweet gutst van mijn voorhoofd. Even verder wordt mijn verbazing nog groter als ik Alain Waerts voor me zie. Dat is het voor het eerst dat ik hem in een wedstrijd in mijn buurt ontwaar. Na twee haarspeldbochten kom ik langszij in het laatste rechte stuk van de klim. “Ben ik niet te vlug vertrokken?” vraag ik me hardop af. “Kijk niet naar mij, ik let op mijn blessure” antwoordt Alain. Na twee kilometer klimmen bereiken we de top. Voor het eerst dit jaar vind ik het jammer dat we boven zijn. Het ging nu net zo prettig. Kijk wie we daar hebben! Pauline Frère, het meisje in fuchsia-shirt dat in de Redoutable halsbrekende toeren uithaalde in de afdalingen. Maar hier vindt Pauline geen parcours naar haar gading en eenmaal ingehaald duikt ze niet meer opnieuw op. We gaan nu de afdaling in. Alain Waerts volgt intussen op korte afstand. Ik herken de heuvel die we in Cointe (dat is hier op een boogscheut) in omgekeerde richting nemen. Nu heb ik wat meer tijd om aan sightseeing te doen, bijvoorbeeld van het industriële landschap dat zich hier rechts in de Maasvallei uitstrekt. Aan kilometer 5 gaat de weg opnieuw omhoog. Alain moet weer wat afstand laten. Ik haal nu Michel Jeukens in. Hij heeft me zien en horen naderen, herkent me blijkbaar en nestelt zich in mijn spoor. Maar op het vals plat moet hij al snel afhaken. We zijn nu in het park van Cointe en volgen gedurende een kilometer de laatste lussen van de februari-loop. Tot nu toe heb ik voornamelijk op souplesse gelopen – het zijn zowat de aangenaamste wedstrijdkilometers geweest die ik dit jaar kon afwerken – maar de smalle hobbelige paadjes in het park maken voorlopig althans een einde aan dat zalige gevoel. Ik ben even de richting kwijt maar een jongeman achter me houdt me op het rechte pad. De politie loodst ons over de rijweg naar de andere kant van het park. Een vijftigtal meter voor me zie ik een eenzame loper. Het rode shirt komt me niet echt bekend voor maar de gestalte, de houding en de stretchkousen laten er geen twijfel over bestaan, dat moet Benny Claes zijn. Dat ik dat nog mag meemaken, Benny inhalen! Ok, ik zie wel dat hij niet voluit gaat: bonuspunten verzamelen, de benen een uurtje verwennen en nadien een glaasje/glas drinken met de vrienden, dat staat vanmorgen op het prettige to do-lijstje van de Limburgse expat. Kilometer 7 is vrij vlak, we volgen nu de Boulevard Kleyer, ook al bekend van de eerste loop van het seizoen. Ik loop nu alleen. Ik maak een uitwijkmaneuver om geen natte voeten te krijgen, een Luikenaar heeft net dit uur uitgekozen om het trottoir schoon te spuiten. Alain heeft weer wat meer ruimte moeten laten als we de afdaling inzetten naar de finish. Geconcentreerd blijven op de kasseien en er nogmaals de pees op leggen op het lange rechte stuk van de Rue Henri Maus naar de aankomstzone, is de opdracht. Opdracht volbracht. Na een korte klim kan er weer snelheid gemaakt worden in de schaduw van de zijgevel van het Don Bosco-gebouw. Nog 400 meter. Scherp rechts naar de rue de … Joie (de Vreugdestraat). Hoera, 15% omhoog! Ik trippel achter een duo aan en probeer vooral mijn ademhaling in toom te houden. Alain is te ver weg om me nog te verrassen. Een groep uitgelaten schoolkinderen in het geel schreeuwen ons naar boven. De laatste 80 meter blijken nog de moeilijkste. Een van de twee jongens voor me moet zijn maatje laten gaan. Ik schuif nog een plaatsje op naar positie 42, dat is binnen het eerste zesde van het veld. De eerste plaats bij de veteranen 3 is de kers op de taart.
In de top van het klassement moet Jo Vrancken die zich met een verkoudheid niet helemaal in zijn sas voelde de eerste plaats laten aan een andere Limburger, triatleet Peter Withofs. Stijn Vanderbeuken is ook diep gegaan maar ja, plaats 27 op 256 moet je verdienen.
Na de douche is het gezellig toeven op de binnenplaats bij een bruine “Warsage” en met de muziek van een plaatselijke band. De heren Vrancken en Claes hebben wel opmerkingen over het gezongen Engels met Frans accent maar onderwijsmensen zijn nu eenmaal kritisch. Til er dus maar niet te zwaar aan, beste frontman. De prijsuitreiking mist wel wat cachet maar we verlaten Luik toch in de beste stemming en met voor Jo en mij respectievelijk een fondue-set en een Chouffe-fourpack.
(Foto: Logo van het Don Bosco-instituut. “Ik loop, dus ik besta.” Vrije vertaling.)

zat 04/10/2014 16u * Ambiorix Run Tongeren (Victors Cup) * 10 km * 00:44:35 * 13,6 * 46/88 (Mannen) * ??/??? (55+) * ♥♥♥

Een prachtig atletiekstadion biedt het decor, de sponsor heeft een BMW 2 Active Tourer voorgereden, de hagelnieuwe vlaggen wapperen feestelijk: hier is een toporganisatie aan het werk. De herfstzon geeft extra kleur aan deze laatste manche van de Victors Cup in het Sportcomplex de Motten in Tongeren.
Ik heb vandaag geen afgelijnde doelstelling. In mijn leeftijdsklasse moet ik het opnemen tegen mannen die nog maar enkele jaren de leeftijd voor het rijbewijs hebben, hier is voor mij geen eer te behalen. Ik heb me dan maar voorgenomen om een bekende te volgen. De keuze valt op Francis Loyens van de Riemsterse Mergellopers. We starten samen met Ludo Ramakers achterin de groep. Die is zo’n 120 eenheden sterk. En daar moeten de meeste Limburgse organisatoren mee tevreden zijn, de vrijetijdsjoggers uit onze provincie lopen niet echt warm voor competitie. En de man die er altijd is, Jean-Pierre Immerix, heeft wegens ziekte verstek moeten laten gaan.
Ambiorix 1 Bij het buitenkomen van het stadion trekt Francis onmiddellijk door. Hij gaat het nog eerst eens bekijken, zegt hij zelf, maar mij doet het tempo meteen pijn. Al bij de eerste bocht naar de Kastanjewal protesteren de benen. Maar ik wil voorlopig blijven volgen in de hoop dat de volgende kilometers enige beterschap zullen brengen. De lussen in het parcours bieden ons de gelegenheid de (veel) snellere collega’s voor ons in volle actie te zien en onze snelheid (of beter traagheid) in te schatten. Twee voorbeelden: na 1,2 km heeft Christophe Castermans (zesde) een voorsprong van 1,8 km; na 3,9 kilometer loopt Ronny Hertogen (zoon van Willy, elfde) 0,8 km voor me uit. Het is sowieso niet eenvoudig om in dit beperkte en dus betere deelnemersveld de eerste helft van de uitslag te halen. Dat zal uiteindelijk nipt lukken, tenminste als we de vrouwelijke deelnemers meetellen. We nemen vanuit de Motten de kortste weg naar het natuurgebied De Kevie. Daar trekken we een driehoek waarvan de kortste zijde gevormd wordt door een smal pad tussen de hagen. Er zit nauwelijks niveauverschil in het parcours. Hier moet ik niet rekenen op een afdaling om de benen even te ontspannen. Na 3,5 kilometer lopen we via de Dijk naar het Mottenpark. Ik vind het niet leuk, ik “like” het niet, dit stuk. Jos Biets en Eline die hier geposteerd zijn zorgen voor enige afleiding. Met ons tempo tussen 4’20” en 4’30” halen we wel heel wat collega’s in. Naar het einde van de eerste ronde toe ben ik samen met Francis zo’n 40 plaatsen opgeschoven. Dan gaapt er een gat van een vijftigtal meter met de lopers voor ons. Ik pep Francis op om ook “de blauwe” bij te benen. Na een baanronde in het stadion beginnen we onder de aanmoedigingen van Guido Vrancken aan de tweede ronde. Ambiorix 3 Francis begint het moeilijker te krijgen. Hij is door beroepsbezigheden pas in laatste instantie in Tongeren aangekomen en heeft zich niet optimaal op de wedstrijd kunnen voorbereiden. Niettemin kunnen we ons tempo handhaven. In de Kevie halen we de bovengenoemde “blauwe” bij. Ah, nog een kennis uit mijn vorig leven, Wim Paulissen. De fysiotherapeut/kinesist kampt met steken in de zij. In het smalle Keviepad na 7 km moet Francis loslaten. Ik ga op zoek naar Tony Deneuker. “Het zal niet voor vandaag zijn” hijgt Tony als ik hem op het fietspad voorbij steek. Het blijft harken om het tempo te houden. Wie mijn woorden niet gelooft, kijkt naar de beelden van fotograaf Mark Roosen hier. Bij de lopers die ik in de tweede ronde voorbij ga zijn ook Gavina Dettori, Elena Spagnoletti, twee dames die vanwege hun prestatie (4de en 5de) en hun melodieuze naam een plaats verdienen in dit verslag. Van de top drie bij de dames heb ik alleen nummer drie Nathalie Van Oosterwijck een goede minuut voor me uit zien draven in de buurt van het stadion. Bij de tweede passage op de Dijk kan ik nog een plaatsje opschuiven. De laatste kilometer in het park loopt wat vlotter. Hier kan ik nog 4’20” uit de brand slepen. Maar Marc(ske) Nelissen in groene tenue voor me is onbereikbaar. Paul Esters heeft een halve minuut voorsprong. De vaart wordt nog eens helemaal gebroken door een haakse bocht op 200 meter van de streep. Ik trek nog een laatste keer op. In een poging om de laatste bocht vloeiend aan te snijden scheer ik langs de niets vermoedende Els Thonon en dochter door. Met de aanmoedigingen van de familie Vrancken en bevriende lopers en de felicitaties van omroeper Rik Donders op de achtergrond loop ik over de streep. Ik word gescand (nu ja, mijn nummer) na 44 minuten. Francis Loyens eindigt luttele seconden achter me.
Na de prijsuitreiking met onder meer de onvermijdelijke Jo Vrancken en de onverslijtbare Marc Maurissen heb ik de eer de middag af te sluiten in hogeschoolgezelschap. De meeste deelnemers zijn al vroeg naar huis, in de kantine wachten nog heel wat tombolaprijzen op hun winnaars. Ik hoor een luide “oef”. Het is een zucht van opluchting van organisator Christophe Roosen die zijn eerste Victors Cup met succes afsluit.

(Foto’s Eddy Defrère. Foto 1: Met Francis Loyens bij de eerste doortocht in de Kevie. Foto 2 : Paul Esters.)

zon 12/10/2014 10.15 u * Moha (Challenge hesbignon) * 10,5 km * 00:48:26 * 13 * 64/335 * 2/20 * ♥♥♥♥

Voor wie iets anders wil dan de paginalange en gortdroge uitslagenlijsten van Dwars door Hasselt in het Belang van Limburg is er dit live-verslag van nummer 1029 in de Hesbignon-loop door het groene heuvelland ten noorden van Hoei.
Eens de ochtendkoelte verjaagd door een moedig oktoberzonnetje is de temperatuur in Moha ideaal voor onze geliefde vrijetijdsbesteding. Er zijn heel wat Limburgers en Oost-Brabanders neergestreken in de vallei van de Mehaigne, genoeg om in de Champignonloop bijvoorbeeld een half peloton te bevolken.
Het parcours – tenminste de eerste en de laatste kilometers – is me bekend van twee vorige deelnames, nu al drie jaar geleden. Niet minder dan drie fotografen staan met hun lenzen in aanslag om het verloop van de “Mohatoise” op de sensor vast te leggen. Moha 2
Ik maak van de eerste honderden meters in het dorp gebruik om me naar voren te wurmen. Ik heb gekozen voor trailschoenen die al van pas komen op het modderige pad tussen de installaties van de plaatselijke kalksteengroeve. We volgen nu anderhalve kilometer het riviertje de Mehaigne. Op het smalle pad moet ik me noodgedwongen aanpassen aan het tempo van mijn voorgangers. Dat is maar best ook want op het einde wacht de voornaamste hindernis van de dag, een klim van bijna 2 kilometer. Op de steilste stukken (rond 10%) zakt het tempo onder de 10 km per uur. Ik haal hier Armand Pirotte in. Ik nader ook op mijn trainingsgezel Gerard Thiessens die onder de autosnelwegbrug een vijftigtal meter voorsprong heeft. Na een kort vlak intermezzo gaat de weg opnieuw omhoog. Nu ik de kans schoon zie om na maanden Gerard nog eens in te halen in een wedstrijd, schakel ik een tandje bij. We beginnen samen aan het onverhard rond km 4. Pasquale Ruberto volgt op enkele meters. Moha 1 We hebben nu enkele relatief vlakke kilometers voor de boeg. Tijd om het gemiddelde op te drijven. Maar nu spelen een slijkerige veldweg en een smal slingerend bospad spelbreker. Gelukkig word ik in het bos niet gehinderd door lopers voor me. Als we na een goede 6 km weer in het open landschap komen lopen Gerard en Pasquale nog altijd in mijn zog. Mijn tempo lijkt net hoog genoeg om mijn twee kompanen de moed te ontnemen om me voorbij te gaan. Tussen km 6 en 7 verlaten we het plateau om middels een steile afdaling op de weg weer de vallei op te zoeken. Om een eventuele aanval Van Gerard op te vangen schroef ik het tempo op tot pieken van 16 tot 17 per uur. Daar hebben mijn twee achtervolgers niet van terug en ik kan ook in de volgende kilometers de bovenhand houden. We halen Béatrice Germeau in die in het voorbijgaan informeert naar haar voorsprong op de volgende dame. Ik kan haar niet inlichten, het is al van de eerste klim geleden dat ik Fabienne Leroy ben gepasseerd. De lezer vraagt zich intussen misschien af wanneer ik mijn gebruikelijke jeremiade over slappe benen aanhef. Wel, daar is vandaag geen reden toe. Het gevoel van vandaag en vorige week zaterdag, het is een verschil van dag en nacht. Rond de negende kilometer op een goed lopende, licht dalende strook moet Gerard verrassend genoeg plots enige meters laten. Pasquale volgt nog enkele meters verder. Ik bereid me voor op de lus in de kasteelruïne, eigenlijk een bult waar we over moeten en waarvan de afdaling mij als onhandige daler misschien parten kan spelen. Gerard komt hier wel weer dichter maar met een dubbele versnelling in de vlakke laatste kilometer kan ik mijn voorsprong veilig stellen.
Zoals in Flémalle, mijn vorige wedstrijd in de “Hesbignon”, sta ik nu ook weer met Raphael Van den Broeck en Gerard op het podium. Raphael mag op het hoogste trapje met een dikke anderhalve minuut voorsprong. Ik heb haasje over gedaan met Gerard voor plaats twee en drie. De Leffe Royale zal smaken.

(Foto 1 van Jo Defrère: Deze drie zien het wel zitten. Van links naar rechts: Mario Smolders, Robin Leduc en Stefan Meekers. Foto 2 van Eddy Defrère: Niet zonder moeite op een korte, nijdige helling. Voor me Gerard Thiessens, achter me Pasquale Ruberto.)

zon 19/10/2014 11u15 u * Jupille (Challenge de la Province de Liège) * 10,1 km * 00:49:22 * 12,3 * 63/291 * 3/20 * ♥♥♥♥

Hoe kunnen we als lopers een betere hulde brengen aan Karel de Grote in diens herdenkingsjaar dan deel te nemen aan de Jogging Charlemagne in Jupille. Hoezo, Karel de Grote in Jupille? Wel ja, de huidige Luikse voorstad wordt genoemd als een mogelijke geboorteplaats van de grote Karolingische keizer. Zeker is dat allerminst. Wat wel zeker is, is dat de omgeving van het Institut Notre-Dame op deze zonnige zondagochtend gonst van de activiteit. De B-loop over 3,7 km telt zomaar eventjes 568 deelnemers. De meesten wel Chinese vrijwilligers, namelijk de leerlingen van de organiserende scholen. De aanwezige Limburgers zijn er wel uit vrije wil en wel met de bedoeling er het beste van te maken, ieder op zijn niveau. Jupille 1
“Volledig nieuw parcours” luidt de officiële communicatie van de organisatie. Is dat makkelijker dan vorig jaar? Dat weet eigenlijk niemand van mijn gesprekspartners voor de wedstrijd. Zoals Claude Herzet het kernachtig uitdrukt : ” Als je in een gat vertrekt, moet je wel gaan klimmen om daarna opnieuw het gat in te duiken.” Het enige wat we weten is dat we de beboste hellingen boven de Maas zullen opzoeken en de bewoners van de hoger gelegen woonwijken hun zondagrust gunnen. In het gedrum na de start heb ik Gerard Thiessens uit het oog verloren. Ik heb voorlopig geen idee of hij een snellere start genomen heeft of zich achter mij schuil houdt. Een rij voor me zijn Alain Waerts en Richard Mathot – de veteranen 3 die in afwezigheid van Servais Halders het mooie weer maken in de Challenge van Luik – wel snel uit de startblokken geschoten. Ik zit midden in het pak en probeer in de buurt te blijven van Claude Herzet en “Aïnée 1” (dat is veteraan 1 bij de dames) Dominique Frederich. In mijn ijver om Claude en Dominique niet uit het oog te verliezen merk ik onze trouwe fan Guido Vrancken niet op langs de weg. Na een relatief vlak rondje in de de benedenstad loopt de weg na 2 kilometer al steil omhoog door een bosstrook. Daar haal ik mijn twee mikpunten in. Daarna gaat het op een kronkelend bospad weer naar beneden. Jupille 2 Ik neem geen risico en Dominique gaat me weer voorbij. Niet voor lang echter. Na 2,5 km kunnen we even ontspannen op de weg. Ik herken de stem van Eric Martin achter me. Zijn maatje Philippe Gheury is me even daarvoor voorbij gegaan, niet zonder even te groeten. Eric volgt me ook de volgende kilometer op een vlak bospad maar hij moet afhaken wanneer ik enkele lopers voorbij ga. De veteraan 2 uit Wandre zit sinds enkele maanden in een dip. In de vorige jaren was het verschil enkele minuten in mijn nadeel. Aan km 3,84 (mijn Garmin heeft het punt feilloos geregistreerd) – beland ik in de meest lachwekkende situatie van mijn rijk gevulde joggerscarrière. Lachwekkend voor wie vanuit zijn luie zetel het filmpje van de feiten zou kunnen bekijken. Niet voor mij. We worden een smaller bospad opgestuurd waar een signaleur “iets” signaleert. “Attention, c’est raide” zegt de man. Zelfs als ik vroeger niet goed had opgelet in de les Frans zou ik begrepen hebben dat hij bedoelde dat we moesten opletten. Plots sta ik voor een steil taluudje van enkele meters. Beneden kronkelt een beekje. Daar moeten we over via een smalle betonnen plaat die er ook al glad uitziet. De man voor me gaat onstuimig naar beneden, schuift op zijn zij het hellinkje af maar kan nog net voor het beekje vaste voet op de grond krijgen. Ik grijp me rechts vast aan een boom en kan (durf) niet meer verder. Een ogenblik denk ik aan terugdraaien om een omweg te nemen maar ik geraak nu niet meer terug boven. De jonge Gregory Maniglia neemt de helling spelenderwijs en laat mij verder aan de boom bungelen. Ik moet voortmaken, ik kan moeilijk hier de rest van mijn dagen doorbrengen en neem dan toch maar het besluit om me naar beneden te laten vallen. Mijn rechterbeen houdt het gelukkig en ik geraak ook nog heelhuids over het “bruggetje”. Ik ben zo opgelucht dat ik in de volgende meters het tempo opdrijf om mijn minder angstige collega’s voor me weer bij te benen. (Achteraf vertelt Gerard me dat toen hij mijn gesukkel zag een “omleiding” heeft genomen. Merkwaardig genoeg heeft hij mij toen uit het oog verloren en is niet meer in mijn buurt geraakt.) Na dit slapstick-intermezzo kom ik vrij snel weer in mijn ritme. We zijn nu al kilometers aan het klimmen, weliswaar aan een mild percentage, maar de weg – of beter het pad – blijft maar stijgen. Het duurt tot aan km 5 eer we weer een vlak stuk voor de voeten krijgen. Een stevige afdaling even verder wordt echter onmiddellijk gevolgd door een nijdige klim. Een straatbord leert me dat we ons in het gehucht La Motte bevinden. Dat hoort bij de gemeente Beyne-Heusay waar het challengecircus enkele maanden geleden te gast was. Het plateau doet met zijn bossen en weiden erg landelijk aan. Alleen de talrijke hoogspanningsmasten verraden de nabijheid van een grote stad. Ik heb de lange klim goed verteerd en houd een egaal tempo aan. Dat is niet de tactiek van Michel Jeukens die me met een tussenversnelling telkens voorbij stormt in de afdalingen. Niet ver voor me herken ik de wapperende loopstijl van Richard Mathot. Ik hoor hem zich zelf oppeppen. Dat belet niet dat ik vooral in de beklimmingen snel terrein goed maak. Bij de volgende beklimming in het bos ga ik de Luikenaar voorbij. Na 7 km bereiken we eindelijk het hoogste punt van het parcours. Ik heb nu ook Philippe Gheury bijgehaald. Voor het eerst in meer dan twee jaar. Met zijn drieën duiken we een “windtunnel” in aan km 7. Ik laveer in het gezelschap van mijn twee gezellen tussen de grote plassen op de landweg. Intussen vraag ik me af hoe de parcoursbouwers de terugweg naar Jupille hebben uitgetekend. Er resten slechts een tweetal kilometer voor we weer de benedenstad zullen bereiken. Dat moet een razende duik naar de stad worden. In het bos is het al prijs. Het smalle bospad – eigenlijk een voor tussen twee schuin aflopende wanden – wordt alsmaar gevaarlijker en een aantal collega’s die ik in het stijgend gedeelte heb ingehaald steken me hier zonder scrupules voorbij. “Dan toch nog liever het parcours van vorig jaar”, sakker ik inwendig. Richard Mathot ontbindt nu zijn duivels en Philippe Gheury loopt ook opnieuw van me weg.
Benny Claes die ik een kilometer geleden heb ingehaald – dat begint een slechte gewoonte te worden van Benny – botst ei zo na op me als ik uitschuif in een glibberige bocht. In het totaal kost de afdaling tussen km 7 en km 9,5 me een zevental plaatsen. Ik ga zelf maar één loper voorbij, Guiseppe Di Vincenzo die in de voorste regionen van het klassement bij de veteranen 2 prijkt. Maar dat blijkt een tactisch manoeuvre te zijn om zijn clubgenoot Philippe Broeckx naar voren te loodsen. In de afdaling denderen de twee roodhemden van Seraing Athlétisme me voorbij. Ik haal wel 17 per uur in het steilste stuk maar moet ook hier nog plaatsen inleveren aan jongere elementen. Jupille 3 De snelheidsexplosie in de steile afdaling naar Jupille heeft de laatste restjes energie uit mijn benen geslurpt en ik moet de laatste kilometer op karakter volmaken. Daarin zit ook nog een klimmetje in de pittoreske rue Piedboeuf. Na Karel de Grote krijgt ook de stichter van de Jupiler-brouwerij zijn eerbetoon in de jogging van Jupille. Nog één man komt me uit de achtergrond voorbij. Het dreunend slagwerk van een groep percussionisten geeft nog even een energiestoot voor de laatste lus in het park van het Institut Notre-Dame. Alain Waerts is dan al 2 minuten binnen en herstelt de pikorde na de Don Bosco-jogging.

De mueslikoeken van Jo Vrancken en de Waalse bieren krijgen unanieme bijval aan de Limburgse tafel. Als prijs ontvang ik een “hors série” van Telepro over 60 jaar rockgeschiedenis. Dat heb ik wel verdiend na mijn nummer “Rock around the tree” …

(Foto’s Pierre Hennico. Foto 1: Jo Vrancken in de laatste meters. Geen foto van Jo in de afdaling wegens te snel, 23 per uur. Foto 2: In de eerste kilometers voor Eric Martin en Gerard Thiessens. Ah, daar is Gerard! Foto3: Google Streetview: Rue Piedboeuf.)

zon 26/10/2014 11u15 u * Angleur (Challenge de la Province de Liège) * 10,6 km * 00:54:00 * 11,9 * 56/186 * 5/13 * ♥♥♥♥

Mijn concurrenten tijdens en vrienden na de wedstrijd – Armand, Pasquale en Noël – zullen zich op deze kleurloze zondagochtend wel afvragen waar ik uithang. Dichter bij huis kan een loop van de Hesbignon niet zijn en toch ben ik er niet. Wel, vorige week heb ik mijn wedstrijdplanning omgegooid. Mijn supporterslegioen in Oreye – zijnde een collega en zijn vrouwtje – moeten forfait geven en dus besluit ik naar Angleur te trekken voor een wedstrijd van de Challenge van de Provincie Luik die ik nog niet op mijn palmares heb.
Angleur, een industriekern gekneld tussen de Maas en de Ourthe, is nauwelijks enkele kilometers verwijderd van de vorige locatie, Jupille. Het relief is vergelijkbaar – een vallei omringd door steile oevers – het hoogteprofiel zal ook wel een kopie zijn van de loop van vorige week. Niet van de poes dus, zoals trouwens ook het vinden van de startplaats. Eens we zover zijn, komt de locatie me bekend voor. Oh ja, de Belle Hivernoise van 2012. Nu nog het gebouw en de goede ingang vinden voor de inschrijving. De organisatie laat het ons zelf uitzoeken. Deze aanpak heeft alvast één voordeel: het bevordert de sociale contacten, iedereen spreekt iedereen aan op zoek naar de inschrijvingstafel.

Tijd nu voor de verkenning. Die bezorgt me al meteen een mentale dreun. We stellen vast dat het parcours in de laatste kilometer voor een groot steil bergaf gaat over een smal bospad – inclusief gaten, boomwortels en gladde rotsstenen – naast een ravijn van 10 meter diep. Ik zie mezelf al dadelijk een aantal plaatsen kwijt spelen aan deelnemers die meer souplesse in de benen en minder angst in het kopje hebben. De Limburgse delegatie, waaronder Jean-Pierre Immerix en de nieuwkomers Paul Esters en Martine Marchal, hebben ook zo hun bedenkingen. Wat aangekondigd is als een corrida heeft meer weg van een trail. Was ik toch niet beter naar Oreye getrokken op een parcours dat me op het lijf is geschreven?
(Na de wedstrijd verklaart Alain Waerts de reden van de bizarre keuze van de decision-makers in Angleur. Een afdaling op het asfalt in de bebouwde kom is niet haalbaar vanwege te weinig signaleurs. Het is niet anders. Alle kleine joggingorganisaties kennen hetzelfde probleem.)
Na heel wat gepalaver over hoe ieder de wedstrijd gaat aanpakken, staan we dan toch klaar om het vertrek te nemen. Een naar Waalse normen bescheiden peloton krijgt nog eerst een omstandige uitleg over de ins en outs van de loop. Ik kan pas iets uit het megafoongeschal opmaken nadat we op gang geschoten (lees: geroepen) zijn. Ik start in de buurt van een lang opgeschoten, niet meer zo jonge FC Luik-atleet, zo’n zestig kilo droog aan de haak. Na afloop hoor ik zijn naam, Philippe Mottet, derde bij de veteranen 3. Terrasjogging 1 Na een korte afdaling en een lus in het park van het kasteel van Péralta slaan we meteen een steile weg in naar het bos. De asfaltweg maakt snel plaats voor een hobbelig, modderig pad. Stenen, boomwortels en consoorten maken het plaatje compleet. Ik zit in het spoor van Gerard Thiessens die op zijn beurt achter de rug van Alain Waerts naar boven klautert. Na een goede kilometer is Alain echter de pijp uit op zoek naar Richard Mathot en Philippe Mottet die hij vanaf de vijfde kilometer het nakijken geeft. Richard schudt nog een roekeloze afdaling uit de kuiten maar moet zich opnieuw met de tweede plaats bij de veteranen 3 tevreden stellen.
Maar terug naar mijn belevenissen. Ik ga niet voluit, het is nog vroeg in de wedstrijd en tragere collega’s zorgen trouwens sowieso voor opstoppingen. Na de steile helling van 600 meter worden we rechtsaf een bosstrook ingestuurd “waar alleen nog modder is” aldus de signaleur. Ha, dat komt goed uit want op advies van Croce Falzone heb ik mijn trailschoenen aangetrokken. Ik leg er duchtig de pees op, Gerard eveneens op aangepast schoeisel volgt me op het slingerende pad. We zijn nu boven op het plateau van Sart-Tilman. Het is stil in het wetenschapspark, je hoort alleen het gehijg van de joggers. Gerard krijgt het hier moeilijk en moet me laten gaan. De route is licht golvend. Op een van de knikjes haal ik Michel Jeukens in. Qua conditie zijn we aan elkaar gewaagd, de veteraan 1 en ik. Ik kan een tempo langer aanhouden op het vlakke en ben duidelijk sterker op de hellingen. Maar Michel kan flink uithalen in de afdalingen en heeft meestal nog een krachtsexplosie in petto in de laatste kilometer. Met de afdaling naar de finish nog in het verschiet maak ik me vandaag geen illusies. We volgen een nieuw aangelegd voetpad in klinkers. De wind helpt hier niet echt mee. Niettemin haal ik een groepje van een vijftal lopers in. Gerard vecht moederziel alleen om de achterstand van 80 meter niet nog groter te laten worden. Alleen Michel Jeukens kan mijn tempo rond de 13 per uur volgen en zo lopen we de volgende kilometer zij aan zij. Hij verzwakt op een licht oplopend stuk, nog steeds op de klinkers. Ik ben alleen als ik aan kilometer 6,5 na een korte licht dalende strook op de weg een haakse bocht neem naar een moeilijk beloopbaar pad in het bos. Ik verslik me haast in de lage begroeiing en voel dat het tempo van de voorgaande kilometers heel wat energie heeft gekost. In de vlakke zevende kilometer nog altijd in het bos kan ik het tempo weer wat optrekken. Na enig oponthoud geraak ik voorbij de piepjonge Andrea Spelgatti. Aan km 7,3 gaat het even fout. De pijltjes op een hek aan de overzijde van de weg ontgaan me volledig en ik schiet de verkeerde richting in. Maar ik word snel ter orde geroepen door een seingever en met een ferme Franse vloek maak ik rechtsomkeert. Drie man maken van mijn “faux pas” gebruik om me voorbij te snellen. Maar lang duurt hun geluk niet want in de volgende stijgende 500 meter haal ik hen, voornamelijk op karakter, weer in. Michel Jeukens is mij blindelings gevolgd en moet ook in de achtervolging. Croce – de schoenenadviseur van daarstraks – stuurt ons naar rechts weer het onverhard in. Ik hoor een achtervolger met rasse schreden naderen. Daar is Gerard plots terug. Luttele meters verder is hij me al voorbij. Ik probeer aan te klampen op het slijkerige pad maar moet mijn reisgezel langzaam maar zeker de ruimte geven. Na 8,5 kilometer begint de afdaling naar de finish. In het begin is de bosweg nog goed beloopbaar maar ik word al snel voorbij gehold door onder meer Michel Jeukens die hier al zijn verwachte versnelling plaatst. Aan km 8,8 is mijn wedstrijd gelopen. Ik neem geen risico in de gevaarlijke duik naar de vallei. En ook al daal ik sneller dan ik vooraf in gedachten had toch verlies ik een tiental plaatsen. De ronde door het park is te kort om nog een inhaalbeweging uit te voeren en zo eindig ik op plaats 56 algemeen. Een paar plaatsjes meer naar voren zou me liever geweest zijn maar ach, een mens moet met zijn beperkingen leren leven. Terrasjogging 2
De eerste zorg na de aankomst in het Limburgse gezelschap: heeft iedereen heelhuids de finish bereikt? Neen dus, Jo Vrancken staat met bebloed been en verwondingen aan de arm te bekomen van de inspanningen. Wild en onstuimig is hij, de Neremnaar en hij gaat onderuit in een bocht nog voor de gevreesde afdaling. Dat is voor hem overigens geen beletsel om veteraan 1 Robert Zaradzki nog in te halen. Voor de eerste plaats is Julien Charlier echter al vliegen. Er heerst na afloop toch een positieve stemming in onze groep. Willy Hertogen is tevreden na de wedstrijd die hij vooraf als te extreem heeft bestempeld. De eerste kennismaking van Paul Esters met het Waalse circuit is gunstig verlopen. En Martine Marchal heeft zich, naar eigen zeggen, zelfs geamuseerd op deze 10 km-loop. Ze glundert helemaal als blijkt dat ze voor haar eerste deelname het podium heeft gehaald bij de Aînées 2. Reden genoeg om bij de laatsten het strijdtoneel in Angleur te verlaten…
(Foto’s: archief WJA-foto. Foto 1: Stijn Vanderbeuken, 23ste wedstrijd in de challenge, plaats 22 en zesde in de eindstand bij de senioren. Hier, samen met Servais Halders, tijdens de Terrasjogging in Bilzen. Foto 2: Martine Marchal, nummer 303, in dezelfde wedstrijd.)

Naar boven

zon 08/11/2014 10.15 u * Braives (Challenge hesbignon) * 9,8 km * 00:43:26 * 13,5 * 102/424 * 2/23 * ♥♥♥♥

We zijn al vroeg in Braives tussen Hannut en Waremme waar we aan het voetbalveld verwelkomd worden met een popversie van kerkmuziek. Tijdens de opwarming kunnen we volop genieten van de rust en de weidsheid van het landschap. Dadelijk slaat de prestatiedrang weer toe en zijn onze ogen beneveld door de inspanning. De afsluiter van het Hesbignon-circuit staat te boek als een snelle wedstrijd zonder echte uitschieters in het parcours. Staan er daarom meer dan 400 deelnemers aan de start? Het gedrang bij de start zorgt alvast voor oponthoud in de smalle rue de Brivioulle. “Zo langzaam ben ik nog nooit gestart” zegt Gerard Thiessens die zodra hij de kans krijgt als een pijl uit een boog naar voren schiet. Ik heb meer inlooptijd nodig en wil niet te fel van stapel lopen.
Na een kilometer slaan we een veldweg in waar ik tussen de waterplassen mijn weg zoek in het nog compacte peloton. Nadat we zonder natte voeten een modderstrook achter ons hebben gelaten mogen we het fietspad van de Ravel op en kan ik naar een mooi tempo zoeken. Dat is zo rond de 4’30”. Ik passeer Armand Pirotte. De man uit Hermalle is verzekerd van de tweede plaats in de challenge bij de veteranen 3 en zal het “cool” aanpakken zoals dat in het hedendaagse Frans heet. Hij laat mij het podium, voegt hij er aan grappend toe. Wait and see… Na de “oostelijke” lus van 3,5 kilometer maken we weer onze opwachting aan de voetbalveld waar de fans ons kunnen toejuichen. Ondanks mijn eerdere deelnames heb ik hier nog geen supporterskern en slof dan maar in de anonimiteit verder. Intussen is Gerard een flink stuk van me weggelopen. Bij het einde van de derde kilometer kan ik bij een merkpunt de achterstand opmeten, honderd meter. Braives Ik moet er vaart achter zetten, anders is de vogel vliegen. Ik geef mijn trainingsmaat op dit parcours wel een licht voordeel maar ik wil hem toch het vuur aan de schenen leggen. In een bosje haal ik Pierre Dubois en Jules Kempeneers in. Ben ik dan zo langzaam gestart of heeft het duo van de Landense Joggingclub een blitz-start genomen? Op een van de “vallons” – glooiingen – in Ville-en-Hesbaye kan ik weer wat concurrenten inhalen, ook Pasquale Ruberto die geen aanstalten maakt om me te volgen. Ik schuif langs Philippe Bertholet en Joël Bertoni en ik heb opnieuw de indruk dat ik op dit parcours wel erg langzaam uit de startblokken ben geschoten. De benen voelen maar “doordeweeks” aan maar ik kan wel een redelijk tempo vasthouden. Ik verras mezelf met een tijd van 4’08” in de zesde kilometer. Gerard loopt nu niet meer verder uit. Ik reken op de klim in Avennes om de kloof dicht te lopen. Na een eerste bult van 300 meter moet ik noodgedwongen even gas terugnemen op een smal pad waar voorbijsteken uitgesloten is. Daarmee bespaar ik in elk geval de krachten die ik kan aanspreken in de klim rond het kerkje van Avennes en voor het nog lege terras van Café de la Place. Ik ben nu in het spoor gekomen van een klad jonge dames die bikkelen voor het klassement van de Dames Seniores. (De beste dames zijn hier de Aînées 1.) Gerard is nu maar een twintigtal meter voor me. Naast hem herken ik Paul Rihon die hier aan een ontspannen trainingsloop bezig is. Ik schroef het tempo nog een kwartslag op en haal in de licht dalende achtste kilometer 14,8 per uur. Snel genoeg om Raymond Demaret en de bijzonder soepel ogende Lucien Collard – nochtans ook geen prille jongeling meer – achter te laten. Als ik langs Gerard opduik is mijn eerste idee om even te herstellen. Maar dan vind ik een nieuwe uitdaging in de achtervolging op Béatrice Germeau. Op weg naar het station van Braives – we zijn intussen in de achtste kilometer – passeer ik Béatrice. Plots krijg ik een duwtje in de rug. Het is een aanmoediging van Noël Heptia die ik helemaal niet heb opgemerkt in zijn rode shirt. Nu is het alleen nog een kwestie om aanvallen van achteruit af te slaan. Ik zie en voel echter geen directe dreiging meer. Twee plaatsen voor me schrijdt Martine Hustings met grote passen naar de finish. Na ruim 43 minuten overschrijden mijn hagelnieuwe (en helaas ook peperdure) Brooks-sloffen en ikzelf de streep.
Terwijl ik de chip uit mijn veters probeer te wurmen ploft Kris Govaerts langs me neer. Hij is gesneuveld op een meter van Pasquale Ruberto maar blijft Jules Kempeneers en Pierre Dubois wel nipt voor. Bij de drankpost loop ik Eric Martin tegen het lange lijf. Hij is zowaar blij dat hij voor het eerst in enkele wedstrijden voor me is geëindigd. Dat is een mooi compliment. Het podium bij de zestigplussers is een kopie van Moha. Voor het eerst in vele maanden sta ik weer eens samen met Benny Stulens op de uitslagenlijst. Er zitten bijna honderd plaatsen tussen mij en de man uit Mal, maar we gaan nu niet zeuren over details… Zijn zevende plaats algemeen en tweede plaats bij de veteranen 1 laten het beste verhopen voor het volgend seizoen.
Jammer genoeg geen live-foto’s van de laatste Hesbignonloop van het seizoen. Fotograaf Eddy Defrère staat klaar om de gebeurtenissen voor het nageslacht te bewaren als hij moet inspringen om een noodsituatie het hoofd te bieden. Raphael Van den Broeck en Guido Philippaerts kunnen niet meer aan hun autosleutel. Die ligt in hun auto maar die is wel op slot. Eddy wordt ingehuurd om de reservesleutel op te halen in Alken. Waar hebben we nog zo’n verhaal gehoord? Oh ja, in dit eigenste blog bij de wedstrijd in Flémalle. De slachtoffers waren toen ook Limburgers …

(Archieffoto Jo Defrère: Pierre Dubois in de Mohatoise.)

din 11/11/2014 11.15 u * Seraing * 10,8 km * 00:54:57 * 11,9 * 106/292 * 9/26 * ♥♥

De inkt van mijn vorig verslag is nog niet droog of ik zit alweer achter het klavier voor een nieuw verhaal. Hoe het komt dat iemand – ondergetekende – die er prat op gaat dat hij voorzichtig en verstandig traint na twee dagen al opnieuw de competitieschoenen aanbindt? Wel, zoals zovele anderen ben ik hier in Seraing om mijn sympathie te betuigen voor de man achter de nieuwbakken “11 kms de Seraing”, de alomtegenwoordige en immer aimabele Michel Mancini. Want vrienden heeft de Sérésien, getuige de 445 vertrekkers voor drie wedstrijden. De gimmick is dat hier alles rond het cijfer 11 draait. Elf kilometer op de elfde van de elfde maand om elf uur. Seraing 1
De wedstrijd wordt georganiseerd met de steun van het buurtcomité “La queue du chat” (De kattenstaart). In de omgeving van de startplaats zie ik echter vooral ezels en paarden… Jammer dat de groene vlek even boven de troosteloze wijken van Ougrée waar start en aankomst liggen, ontsierd wordt door zwerfvuil. Het profiel van de loop is duidelijk: een lange klim van 4 km, een even lange afdaling en nog een bult van tweehonderd meter voor de ultieme afdaling naar het voetbalveld van de Royal Amical Club Ougrée.
Ik wil hier de benen loslopen na de inspanningen van Braives. Alain Waerts en Claude Herzet die beiden de 4 Cîmes van Battice (33 km) in de kuiten hebben, plannen ook een trainingsloopje. Tijd om lekker in je ritme te komen heb je hier niet. Na vijfhonderd meter gaat de weg steil omhoog met bochten van meer dan 10%. Ik hijs me met veel moeite naar boven, Claude Herzet en Maja Van Zand klauteren in mijn buurt de Maasoever op. Na een kilometer is het moeilijkste voorbij en krijgen we een korte rustpauze op een licht dalend stuk. Noël Heptia en Philippe Gheury, getooid in een fluo-vestje, wijzen ons de weg. Daarna gaat het bijna 3 kilometer in venijnig vals plat omhoog. Ik wilde er een training van maken en de benen voelen ook zoals op training, verzuurd en onaangenaam. Ik verhoog het tempo om er sneller vanaf te zijn. Op een lange rechte weg moet Maja achter blijven. Na 4,6 kilometer signaleren de signaleurs ons dat de beklimming achter de rug is en we vanaf nu alleen nog dalen. Het parcours loopt langs het Musée du Fort de Boncelles en daarmee leggen de organisatoren de historische link met de 100-jarige herdenking van de Groote Oorlog. Het fort behoorde tot de fortengordel rond Luik waarover de geïnteresseerde lezer onder meer hier meer informatie vindt. (Open de Wikipedia-bladzijde en lees iets nuttiger dan de belevenissen van een krasselende jogger.) Met de beklimming achter de rug is het tijd om wat rust en soepelheid in mijn getergde benen te laten vloeien.Vanaf de vijfde kilometer lopen we door het bos op het Ravel-fietspad. Het Bois de la Marchandise d’Arras is nu op zijn mooist in de herfsttooi. Ik hobbel verder, probeer niet te denken aan mijn tegenpruttelende benen en geniet van de natuur. Seraing 2 Maja is weer bij me gekomen en versnelt het tempo op zoek naar de jonge dame voor haar. Zij was eergisteren ook in Braives maar heeft er vandaag opnieuw zin in. Op een lang recht stuk zie ik haar de kloof met haar voorgangster dichten. Zij snelt zo onweerstaanbaar naar de eerste plaats bij de Aînées 2. Even later dartelt ook Claude Herzet me voorbij. Ik zie nog een twintigtal andere collega’s passeren maar blijf mijn gezapig trainingstempo aanhouden. In een kloofje rechts van ons kronkelt de Ruisseau de la Vecquée. De afdaling blijft maar duren. Voor de snelle lopers zoals Pascal Van Marcke is het harde beton een kwelling. De winnaar van de Haspengouw Challenge bij de Masters 45+ houdt niet van de klappen op de spieren en is blij als hij weer op het vlakke komt waar hij beloond wordt met de vierde plaats algemeen en de tweede bij de veteranen 2. Na 9 kilometer komen we weer in de bebouwing. Hier wacht nog een pittige helling waar ik beter het tempo kan houden dan de lopers in mijn buurt. Nu nog het steile stuk van het begin in de andere richting naar beneden. Ik wil mijn benen toch één prikkel geven en schakel enkele tandjes hoger. Om na de laatste bocht een aanstormend jong element af te houden wil ik nog hoger in de toeren gaan maar dat is te veel gevraagd van mijn benen. In mijn leeftijdsklasse zit Rosario Ilardo met de laatste Condruzien-loop in Marchin in het hoofd. Hij houdt enige reserve om geen blessures op te lopen en wordt tweede. Richard Mathot legt beslag op de derde plaats. Roland Vandenborne die in laatste instantie in de auto van Jos Biets is gesprongen voor de trip naar Seraing eindigt vierde. Helemaal tevreden is hij niet want … niet moe genoeg. Raphael Van den Broeck draait zijn hand/been niet om voor twee wedstrijden op drie dagen en stoomt hier onbedreigd naar de eerste plaats, liefst 8 minuten voor me.
Ik breng met Marie-Paule nog een aangenaam uurtje (of was het veel langer?) door in de “buvette” in Truiens en Alkens gezelschap.

(Foto 1: Organisator Michel Mancini, met kleindochter? Foto 2 van Jogging pour tous: Met Maja Van Zand.)

zat 22/11/2014 15u * Marchin (Challenge condrusien) * 11,1 km * 00:52:24 * 12,7 * 63/288 * 4/20 * ♥♥♥

Marchin 4 Er schijnt een aangenaam zonnetje in Marchin. Dat is een leuke meevaller hier hoog boven de Maasvallei in de buurt van Hoei waar er in deze tijd van het jaar vaak een gure wind waait. De start is een uur vervroegd waardoor we wat langer van de warmte kunnen genieten. Overigens heb ik dat maar enkele uren geleden ontdekt. Anders was ik voor nop naar de Condroz afgereisd en hadden jullie dit meeslepend verhaal moeten missen …
De start en finish zijn verlegd naar het voetbalterrein van Marchin waar de loopamateurs in groten getale toestromen als wilden ze nog eens voor de laatste keer dit seizoen van een uurtje gezonde beweging genieten. Het is immers de laatste manche van de “Condrusien”. De challenge van Luik is al helemaal afgelopen en zo staan hier ook enkele klassementslopers van dit criterium aan de start. Armand Pirotte vertelt me dat hij er een trainingsloopje van gaat maken in gezelschap van zoon en schoondochter. Grootmoedig als hij is laat mij het podium (sic). Ik leg de trotse grootvader van een piepjong looptalent uit dat ik, gezien de concurrrentie, al blij zal mogen zijn met een zesde plaats. Marchin 1
De omloop is lichtjes aangepast. Na driehonderd meter passeren we aan het mooie dorpsplein van “le bourg Belle-Maison”. We maken een lus voor het kasteel en slaan dan links af in de richting van het Bois Sandron. Een loper kiest natuurlijk de kortste weg, in dit geval snijdt hij de bocht af over het voetpad. Het toeval wil dat daar net een bejaarde man aan zijn middagwandeling bezig is. Verrast door de aanstormende meute blijft hij, steunend op zijn wandelstok, stokstijf staan en probeert zich zo smal mogelijk te maken. De lopers zijn al even verrast en wijken in laatste instantie naar links of rechts uit. De eerste honderd heeft hij alleszins overleefd… Ik herken de dames Christine Cordier en Carine Lousberg (beiden Aînées 2) in mijn buurt en probeer hun tempo te volgen. Dat betekent een eerste kilometer net boven de 4 minuten, voor mijn doen een blitzstart. Na anderhalve kilometer duiken we het bos in. Op een smal pad kan ik even het tempo minderen. Er is toch geen plaats om naar voren te schuiven. Eén man probeert het toch. Niet meer jong maar wel nog hevig en ongeduldig. Hij raakt echter verstrikt in een lage struik en klapt tegen de grond. Hij zal de wedstrijd trekkebenend beëindigen. De twee dames zijn wat leniger dan ik en nemen een kleine voorsprong. Ik ben opgelucht als we na drie kilometer weer op het asfalt komen en hoop daar weer in het spoor van mijn hazen te komen. Het asfaltintermezzo is echter van heel korte duur en we worden opnieuw een bospad opgestuurd. De weg loopt omhoog en ik krijg een eerste waarschuwing dat ik niet met mijn beste benen onderweg ben. We zijn nu opnieuw in de bewoonde wereld waar de asfaltweg bijwijlen steil naar beneden loopt. De vijfde kilometer leg ik af in iets meer dan 4 minuten maar dat is geen overbodige luxe als ik in de slipstream wil blijven van de twee dames bij wie overigens Christine de toon aangeeft. Marchin 2 Richard Mathot – gewoontegetrouw snel gestart – staat plots langs de weg om een veter te strikken. Met de zware hellingen in het verschiet zal hij niet meer terugkomen. Na 5,5 km komen we aan het laagste punt van het parcours. Vanaf nu is het alleen nog zweten en zwoegen. Ik nader tot op enkele meters van het groepje voor me maar geraak er nooit helemaal bij. Op een veldweg is het laveren tussen de plassen. Ik mis de lenigheid en vandaag ook de kracht om naar plaatsen goed te maken. We worden een grotere weg opgestuurd. Ik loop alleen, niet echt comfortabel als de wind tegen blaast. Zo’n tweehonderd meter voor me zie ik Rosario Ilardo, ook in zijn eentje, tegen de wind vechten. Tot mijn eigen verbazing ben ik weer op enkele seconden van mijn “doelgroep” geraakt. Maar op de modderige veldweg boven verlies ik opnieuw terrein. Rond de zevende kilometer sta ik weer oog in oog met het “monster van de Condroz” de Chaussée romaine, in deze tijden een nauwelijks berijd- en beloopbare veldweg op stenen. Eerst met veel moeite naar beneden, daarna met nog meer moeite naar boven. Ik overleef maar het krachtenarsenaal raakt nu wel stilaan leeg. De achtste kilometer is zo goed als vlak. Maar hier is modder de nieuwe tegenstander. Ik dwing mijn benen tot het hoogst haalbare tempo, en dat is 12,5 km. Dit lijkt en is misschien ook een sukkeldrafje. Is het parcours te steil, te smal, te modderig? Hoe paradoxaal het ook mag klinken, ik kan er geen kwaad woord over zeggen. Hier, op deze wegen en paden in de Condroz komen souplesse, kracht, uithouding en karakter tot hun recht. Dit is een omloop voor echte mannen. Ik mag hopen dat ze het horen, degenen die nu liggen te bakken op een zonovergoten Spaans strand of te bubbelen in een jacuzzi…
Marchin 3 Maar laat ik mijn verhaal afmaken. We zijn nu op de modderigste aller modderstroken waar fotograaf Eddy Defrère een labiel evenwicht gevonden in de berm. Op een droog plekje even verder stuurt zijn vrouwtje ons met een laatste aanmoediging de finale in. Daar is de Gué de Pierpont (zie foto 1). Twee jaar geleden moest ik noodgedwongen door de plas waden. Maar deze keer laat ik me niet meer verrassen en neem ik de rechterberm. De volgende – negende – kilometer is vlak … en droog maar een echte versnelling zit er niet meer in. Rechts van me op de hoogte zie ik de lopers een voor een als silhouetten voorbij schuiven. Ik geniet van het zicht maar vraag me wel of we daar ook nog naar boven moeten. Maar dat blijken de achtervolgers te zijn want we draaien de andere richting uit. Intussen word ik nog ingehaald door een collega die de trotse slogan “Puissance Huy’t” op zijn shirt waar maakt. Rosario draaft nog altijd met een minuut voorsprong voor me uit. Nog een kleine 2 kilometer en hij zich mag zich winnaar van de Challenge bij de veteranen 3 noemen. In de volgende klim van om en bij de 10 % zet de youngster Serguei Renier – die ik voor het eerst dit seizoen in mijn omgeving opmerk – zijn eindspurt in. In de laatste kilometer loopt hij nog een minuut uit. Hij zegt dat “Monsieur” (dat ben ik) goed bezig is. Ik antwoord met een flauwe glimlach. Boven kunnen we nog even van een afdaling genieten alvorens links een grindpad in te slaan. Hier heb ik opgewarmd, ik weet dat het nu klimt tot aan de finish. De wil om een laatste versnelling te plaatsen is er wel maar de kracht is nu helemaal uit mijn benen. Na 52 minuten kan mijn afgepeigerd lijf weer tot rust komen. Het zware labeur levert me wel een degelijke plaats op in de totaaluitslag en dank zij het afhaken van enkele podiumrijpe kandidaten een vierde plaats in mijn leeftijdsklasse. Michel Lannoy is uitgestapt. Roland Vandenborne heeft met Domenico Di Vito voor de kortere wedstrijd gekozen. Raphael Van den Broeck is vandaag outstanding. “We lopen 15 per uur en dan nog versnellen!” jammert Alain Waerts. “Ik heb wel wat risico’s genomen in het bos” aldus het laconieke commentaar van de Alkenaar. De twee dames op wie ik mijn wedstrijd heb afgestemd eindigen een halve minuut voor me.
(Foto’s 1 en 4 van Eddy Defrère, foto’s 2 en 3 van L’Avenir. Foto 1: De Gué de Pierpont, na 9 kilometer. Foto 2 : Croce Falzone van Neupré A.C. en Patrick Renard, rechts piepend van achter een rug, in het pak even na het vertrek. Foto 3: Christine Cordier energiek onderweg. Ik zit verscholen in het pelotonnetje achter haar. Foto 4: Nog 2 kilometer doorbijten.)

zon 29/11/2014 11u * Dolembreux * 11,4 km * 00:55:56 * 12,2 * 85/407 * 3/17 * ♥♥♥♥

Dolembreux kleurt oranje op deze grijze zondagochtend. De vele oranje Ethiasvlaggen en de talrijke medewerkers in bedrijfsoutfit met het Ethiaslogo laten er geen twijfel over bestaan dat de verzekeraar de sponsor is van deze organisatie “hors challenge”, dus niet behorend tot een criterium. Ondanks het uitbundige vertoon heeft de firma wel de knip op de beurs gehouden voor de prijzen en probeert ze in het cafetaria nog een centje bij te verdienen met de verplichte “rittenkaarten” van 10 voor de consumpties.
Meer dan 400 lopers hebben de weg gevonden naar deze deelgemeente van Sprimont, met de wagen te bereiken na 7 km klimmen uit de Maasvallei. Ook bijzonder veel vrouwelijke deelnemers voor een wedstrijd die zich gezien het reliëf als pittig aankondigt. Ten hoogste een kwart van de deelnemers heb ik wel al eens eerder ontmoet. Je vraagt je af waar ze de wedstrijdlopers hier blijven halen. Van mijn leeftijdsklasse tekenen Raphael Van den Broeck en Alain Waerts present. Daarmee kennen jullie al de eerste twee. Voor de start heb ik nog even de kans om bij Thierry Vanherck naar het parcours te polsen. “Rustig beginnen en nog wat overhouden voor de laatste 2 kilometer die in stijgende lijn gaan”, geeft de man uit Jeuk mee. Ik knoop zijn raadgevingen goed in het oor. Thierry zelf is na langdurig blessureleed weer aan het opbouwen. Op training is de pijn verdwenen. Nu afwachten hoe de knie op de belasting van een wedstrijd zal reageren. Na afloop is de balans positief.
We starten bergafwaarts. Ideaal om de benen te roderen en de kou uit de leden te schudden. Het is nauwelijks één graad, ik heb de winteruitrusting aangetrokken met handschoenen en muts. Bij de start zie ik nog even de groene bandana van Alain maar die (de muts en Alain zelf) is even verder al de pijp uit. Ik probeer in de eerste plaats een aangenaam ritme te vinden en in dezelfde beweging een gaatje te vinden tussen de tragere lopers (m/v) die mordicus voorin willen starten. Na een goede kilometer beginnen we aan een eerste bosstrook. “40% weg en 60% onverhard” luidt de officiële beschrijving van het parcours. Het heeft de voorbije dagen geregend. DolembreuxMijn conclusie: het zal dus wel modderig en glad zijn in het bos. Ik kies voor trailschoenen. Maar de bospaden zijn droog en bedekt met keitjes. Misschien de verkeerde keuze gemaakt? Dat tegenvallertje wordt echter meer dan goed gemaakt door het prettige gevoel in de benen. In de volgende 2 kilometer golft het parcours op en neer. Door de drukte is er filevorming op de smallere stroken. Het is zoeken naar het goede spoor achter de rug van je voorgangers. Bergop kletter ik met mijn harde zolen op de boomwortels. Van de vierde tot de zesde kilometer gaat de weg op een sporadische bult na in dalende lijn. We lopen door twee kleine nederzettingen Betgné en La Haze. U onbekend? De kennis van deze piepkleine gehuchten hoort niet tot de eindtermen aardrijkskunde. Onthoud wel dat ik in Betgné enkele dames heb ingehaald alsook een aantal mannelijke collega’s. Met andere woorden, ik voel me in mijn sas en ben hoog aan het scoren op mijn tevredenheidsindex. Even speelt dat irritante gevoel in mijn benen weer op als we weer eens moeten klimmen en ik het tempo moet laten zakken door het tragere verkeer voor me. Na zes kilometer krijgen we een langere helling van een halve kilometer voor de voeten. Het blijft lekker draaien. De handschoenen kunnen nu wel uit. Het onverhard loopt uit op de Rue Grande Chevée, een streep in beton in het open veld. Bij ons zou het een ruilverkavelingsweg heten. Die blijft wel lichtjes stijgen. Vandaag geen probleem ware het niet dat de puntige uitsteeksels in het verkruimelde wegdek door mijn zolen priemen. Aangenaam is het niet maar het belet me niet om er de vaart in te houden. We passeren ook een voetbalveld waar op dat ogenblik een partij aan de gang is. Een detail dat ik hier vermeld ter attentie van Raphael Van den Broek die in zijn dolle vaart het terrein zelfs niet heeft opgemerkt. Na een linkse bocht aan km 7,5 moet het gashendel nog verder open want er wacht nu een afdaling van 2 kilometer. Dolembreux 2 Ik heb intussen Joël Bertoni, een kennis van de Challenge van Luik, in het vizier gekregen. Zijn loopstijl kan niet echt vloeiend genoemd worden. Maar Joël is een valse trage. Ik zal meer dan een kilometer nodig hebben om de dertig meter achterstand te overbruggen. Terwijl ik aan de achtervolging bezig ben kan ik een lichte vorm van euforie niet onderdrukken. Mijn benen lijken wel herboren na de foltering van Marchin en de trainingen van de laatste dagen. In het gehucht Hautgné (het zijn namen waar je tong van in de knoop geraakt) heb ik Joël bij de lurven. Deze kilometer is overigens de enige waarin ik boven de 14 gemiddeld geraak. We volgen nu gedurende enkele honderden meter de rijweg, N674. Net als ik me afvraag of we tot aan de finish op dit licht lopende asfalt zullen blijven, worden we weer off-road gestuurd. Mijn Rocklites kraaien het uit van de pret. Daar is de modder. Ze hebben er lang moeten op wachten, mijn trailsloffen, maar nu kunnen ze zich uitleven.
De woorden van Thierry Vanherck indachtig heb ik nog wat krachten bewaard voor het slotoffensief. Die komen nu goed van pas om nog plaatsen op te schuiven. Ah, nog een dame voor me. Voor de derde keer dit seizoen vecht ik een duelletje uit met Pauline Frère. Op een knikje aan km 10,6 ga ik haar met een korte versnelling voorbij. Even verder kom ik bij Vito Fallica met wie ik voor de wedstrijd een toevallig gesprekje had. De laatste kilometer komt eraan. Dolembreux 3In Dolembreux hebben ze het moeilijkste voor het laatst bewaard. Een helling van 10% naar het dorpscentrum. Twee uur geleden heerste hier nog zondagse rust en was Marie-Paule een eenzame wandelaar. Nu zorgen een kladje fans voor enig animo. Twee fotografen met het betere materiaal hebben zich hier geposteerd om beelden te schieten. Nu maar hopen dat we die ook te zien krijgen zodat Vito (zie enkele regels terug) zoals bij de 10 mijl van Thier à Liège niet opnieuw tevergeefs naar de plaatjes moet zoeken. Nog 250 vlakke meters scheiden ons van de finish. Een veteraan 1 wint met een ultieme versnelling nog enkele plaatsen.
Na minder dan 56 minuten kan ik met tevredenheid terugblikken op mijn eerste deelname aan de “Foulées d’Ethias”. Ik zoek snel de (gloeiend hete) douches op. De Leffe is wel perfect op temperatuur. Na een tussenstop in Beaufays zijn we om halfdrie weer in het vertrouwde Heukelom.

(Foto’s Ludovic Delcourt. Foto 1: Raphael Van den Broeck, in het rood, ploegt zich naar voor op de steenslag. Hij loopt op Adidas Zero, een schoen zonder demping… Foto 2: De lange helling aan km 6 die Bert Ernest van Herderen met de glimlach verteert. Foto 3 van Ch. Bay: De laatste loodjes.)

Naar boven

vri 05/12/2014 19.15u * Hoei (Cor’Huy’da) * 9,5 km * 00:44:03 * 13 * 109/457 * 3/12 * ♥♥♥♥

Als de kerstlampjes worden ontstoken is de tijd gekomen voor de joggings in het centrum van steden en dorpen in feestverlichting. In Hoei houden ze van woordspelingen met de naam van hun stad en hebben ze de stadsloop “La Cor’huy’da” gedoopt. Het is een van de grootste corrida’s van het eindejaar. Ik wil er dit jaar ook eens bij zijn, zoals 846 andere liefhebbers van het genre. Na een akelige rit over de onverlichte expresweg vanuit Villers-le-Bouillet zijn we ruim op tijd aan het zwembad van Hoei waar de inschrijvingen gebeuren. De organisatie is voorzien op een massale deelname en heeft voor een duidelijke “bewegwijzering” gezorgd voor de deelnemers aan de drie lopen. Terwijl Marie-Paule zich naar het centrum rept, begin ik aan een uitgebreide verkenning van het parcours. Dat is geen overbodige luxe om voorbereid te zijn op de talrijke obstakels en bochten die het rondje rijk is. Ik neem ook goed het wegdek in me op van de slecht verlichte steegjes waar we door moeten. Terwijl ik een blik werp op de stalletjes van de Grand Place struikel ik ei zo na over een kabel. Nog een punt om op te letten.

(Een tip voor u aan het wedstrijdverslag begint: Bekijk hier enkele sfeerbeelden die Marie-Paule heeft geschoten.) Met meer dan 700 wachten we op de start, 457 gaan voor de 9,5 kilometer. Zoals uw dienaar zijn nog vele andere lopers in het schaarse licht in de weer met hun gps-horloge om zeker het contact met de satellieten niet te verliezen. Hoei 1 De start verloopt minder chaotisch dan ik vrees, de Avenue Delchambre is breed genoeg om iedereen voldoende ruimte te laten. Na 400 meter nemen we een eerste scherpe bocht naar rechts door een parkje. Een helle lamp verlicht de verraderlijke boomwortels op het pad. Iedereen in mijn buurt geraakt hier zonder ongelukken voorbij. Na een nieuwe scherpe bocht krijgen we nu een recht stuk op klinkers en asfalt van 500 meter naar het centrum voor de voeten. Ik baan me een weg naar voren tussen de massa. Behalve Monica Volpe zie ik hier weinig bekenden. We zijn nu in het centrum van de Maasstad, “la capitale de l’étain”, de hoofdstad van het tin. Er volgt een kort klimmetje op het asfalt voor we de steegjes van le Vieux Huy inslaan. Ongelijk liggende kinderkopjes, schamele straatverlichting: opletten dus. Gelukkig schakelt een collega naast me een hoofdlampje aan en kan ik meegenieten van de extra-verlichting. Na nog enkele bochten en een strook die twijfelt tussen asfalt en kasseien komen we uit op het gezellige marktplaatsje waar de kerstmarkt de sfeer nog eens extra in de verf zet. We snellen voorbij tussen een haag van fans en andere toevallige toeschouwers. Naast me kletst een meisje tegen de grond. Ze struikelt over de kabelbedekking waar ik bij de opwarming ook tegen gestoten ben. Enkele seconden later loopt ze weer monter en wel naast me.
We beginnen nu aan 4 volledige ronden van 2 km. Na nog wat bochtenwerk door het commerciële hart van de stad komen we weer op de Avenue Delchambre waar we een min of meer rechte lijn hebben om tempo te maken. Ik heb meteen een fiks tempo te pakken. Op de snellere stukken haal ik een gemiddelde tussen de 14 en 15, het bochtige middengedeelte drukt het tempo naar 11,5 – 12 per uur. Overigens heeft zo’n compact rondeparcours nog een prettig bijverschijnsel. De “gevoelssnelheid” ligt een stuk hoger dan de feitelijke snelheid omdat je hier de kans hebt veel tragere lopers in te halen en je de indruk hebt een recordtempo te ontwikkelen. De benen zijn vanavond van goede wil en op het zo goed als vlakke parcours kom je niet snel in ademnood. Ik haspel de rondjes op een gelijkmatig ritme af en begin al vanaf de tweede ronde lopers (in het begin meestal loopsters) te dubbelen. Hoei 2 Dat lot is mij zelf ook beschoren in de derde ronde. Met 18 per uur stuift Régis Thonon mij voorbij, meer dan een minuut later gevolgd door Cédric Raemackers. Zeven deelnemers zullen later aan hun kleinkinderen kunnen vertellen dat ze mij op een ronde of meer hebben gelopen. De doortocht door de nauwe straatjes waar – te oordelen naar de straatnamen – vroeger de Minderbroeders en de Grauwzusters thuis waren begint na drie ronden door te wegen. Nog éen ronde. Dat vermoed ik althans. Ik ben mede door de kortere eerste ronde de draad even kwijt. Even gepolst bij twee lopers die er op het oog een vergelijkbaar tempo op na houden. Op de Avenue Delchambre loop ik “de rups” voorbij, een sliert uitgelaten jongeren die met aaneengeknoopte lakens aan elkaar gebonden zijn. Ik schakel nog een halve versnelling hoger – mijn versnellingsapparaat is fijn afgestemd, alleen ben ik de laatste jaren de hogere versnellingen kwijt geraakt. De accordeonspeler in het parkje geeft er nog een lap op. De gedubbelde lopers die vaak in groepjes onderweg zijn worden wel aangemaand om rechts te houden, niettemin is geregeld een uitwijkmanoeuvre nodig om geen snelheid te verliezen. Ik herken Sarah Robinet die ik in de challenges geregeld in mijn buurt ontwaar. Nog eens gecheckt, de laatste ronde dus. Ik trek op de laatste rechte stukjes nog even door. Gelukkig heb ik tijdens de verkenning de afslag naar de aankomst gezien en loop ik niet voorbij de aankomststrook zoals twee lopers voor me dreigen te doen. Hoei 3 In de krabbenmand na de aankomst stoot ik op Noël Heptia. Hij is luttele seconden voor me geëindigd, zoals ook Françoise Piscart. Geen van beiden heb ik opgemerkt tijdens de loop. Ik zet nog even de kerstmuts op voor de foto en begeef me dan snel naar de luxe douches van het zwembad.
We sluiten de avond af in gezelschap van Rosario Ilardo en Gaetano Falzone en hun dames. Voor wie deze twee heren nu nog niet kent: Rosario is de winnaar van de Condruzien in mijn leeftijdsklasse, Gaetano – eveneens veteraan 3 – is mede-organisator van dezelfde challenge. De prijsuitreiking vindt ook plaats in het zwembad. Jammer genoeg blijven enkele podia gedeeltelijk leeg. “Veel deelnemers verkiezen na de wedstrijd in het gezellige centrum te blijven” stipt ervaringsdeskundige Gaetano aan. Het podium van de veteranen 3 is wel volledig. Daardoor kan de applausmeter toch één keer naar het maximum.

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Loper met kerstmuts. Foto 2: Het podium bij de veteranen. Eerste Alain Waerts, tweede Noël Heptia. Foto 3: Aan tafel met Gaetano, naast me, Rosario en de twee dames.)

zon 14/12/2014 14u * As (Kerstrun) * 14,8 km * 01:04:59 * 13,7 * 20/46 * 20/37 (mannen) * ♥♥♥♥

Voor de tweede keer in tien dagen gun ik mezelf een vlakke wedstrijd. Ik ben nu even verzadigd van de heuvellopen in het Luikse circuit. Overigens verliep de midweekse training wel op een bijzonder pittige omloop, namelijk het officiële parcours van de Mescher bergloop. In mijn vorig joggingleven (zo’n vijftien jaar geleden) was dat een klassieker waar toen ook verscheidene Zweitlanceurs van de partij waren. Om Gerard Thiessens – een vaste klant van de loop – te plezieren zijn we naar Eijsden getrokken waar de wedstrijd nu al vele jaren van start gaat. Door een gelukkig toeval is ook Servais Halders in ons gezelschap. Servais werkt geduldig en volgens een strikt schema aan zijn comeback. Met deze heuveltraining zondigt hij wel even tegen de consignes van zijn fysiotherapeut maar een kans om met Gerard en mij te trainen laat Servais niet onbenut. Voor mij was het trouwens meer een ontspannen en ontspannend loopje in de natuur dan een echte training. Het gemiddelde van nog geen 10 km per uur mag op mijn conto geschreven worden.
’s Middags rond één uur zijn we dus in As voor de jaarlijkse Kerstrun. Het centrum blijkt helemaal afgesloten, gemeenschapswachten leiden het verkeer om. Hier houden ze niet van halfslachtige oplossingen zoals bijvoorbeeld in Nieuwerkerken waar de lopers zich een weg moeten banen op smalle gras- of kiezelstroken om vooral koning Auto niet in de weg te lopen. De inschrijvingen vinden plaats in een ruime en lekker verwarmde tent voor de Sint-Theresiakerk. Ik vernoem de naam met opzet want nauwelijks 300 meter verder is er ook nog de historische Sint-Aldegondiskerk. Vrome mensen zijn het in de Kempen. Verrassing bij de inschrijving: in plaats van een papieren of plastic nummer ontvangen we een stoffen tasje dat bevestigd is aan een heupgordeltje. Het nummer is erop gedrukt, in het tasje zit blijkbaar een chip.
Een kerstloop is traditioneel rondjes draaien. In As is het rondje een volwassen ronde van 5 kilometer. Ik kies voor de vijftien kilometer. De tel bijhouden voor drie ronden moet hier dus nog net lukken ( zie verslag Hoei). De 15 km-loop gaat het eerst van start op de brede Dorpsstraat. Plaats zat voor de nauwelijks 46 deelnemers, bij wie onder meer Stany Barbier van Alken en Laurent Wijnants van Zutendaal. Een groepje van zo’n 12 man neemt een voor mijn begrippen furieuze start. Ook Vincent Nardozza schiet vanachter mijn rug naar voren. Ik heb een gesprekje met hem als we ons toevallig samen naar de tent begeven. “Jij loopt hier voor de overwinning” pols ik naar zijn ambities. “Dat zal afhangen van mijn benen, ik heb net de marathon van Malaga achter de rug” blijft de snelle man uit Gellik voorzichtig. 2u26′ op een heuvelachtig parcours, daar mag je al eens een snipperweekje voor nemen. Hij zal uiteindelijk vrede moeten nemen met een tweede plaats achter Pascal Van Marcke. In de eerste licht dalende meters gaan me nog enkele lopers voorbij. Ook Frank Schoubs van Bilzen. “Niet te snel van stapel lopen, het is vijftien kilometer” aldus Frank. Oeps, niet Frank is langzaam, ik ben zelf te enthousiast uit de startblokken geschoten. Paul Esters schuift ook langs me door. Ik doe geen poging om het tempo van mijn voorgangers te volgen en zo zit ik na 400 meter al helemaal alleen. Dat wordt gezellig! (De hele wedstrijd worstel ik met de vraag waarom de organisatie de twee afstanden – 10 en 15 km – aanbiedt voor zo’n beperkte groep deelnemers.) Na een kleine kilometer nemen we een rechtse bocht naar de Bevrijdingslaan, een brede rijweg waar het ook zonder verkeer niet echt aangenaam lopen is. Gelukkig zoeken we snel de smallere woonstraten op. We trekken nu een aantal lussen in de woonwijken. De bewoners hebben zich in hun huizen verschanst, zo lijkt het. Hier en daar toch enkele kijkers die zwijgend toekijken als we voorbij hollen en ons gehijg kunnen horen. Want met het verkeer op afstand is het stil, heel stil in de Zavelstraat en omliggende. In een bocht na 1300 meter kan ik even achterom kijken. Ik zie alleen een gapende leegte. Paul Esters draaft enkele plaatsen, maar wel honderdvijftig meter in afstand, voor me uit. IK zie de paarse stip alsmaar kleiner worden. De enkelingen voor me houden ook een pittig tempo aan. Op hen zie me ook niet snel terrein goedmaken. Dat wordt nog een lange eenzame tocht. De kilometers vorderen maar langzaam, we zijn nu in de buurt van de tent maar worden dan weer de andere kant uitgestuurd. Aan het gemeentehuis draaien we rechtsaf de Dorpsstraat in, die hier in de schaduw ligt. Het einde van de eerste ronde is in zicht. Als de Dorpsstraat opnieuw naar rechts draait kan de zon wel zijn werk doen. We passeren aan de finish waar toch een handvol toeschouwers staan en Marie-Paule me enkele aanmoedigingen meegeeft. Ik ben blij dat de eerste – voor mij ook de verkenningsronde – achter de rug is.
Ik begin aan de tweede ronde met twee vraagtekens in mijn hoofd. Zal ik mijn tempo kunnen aanhouden? Zal er nog iets vermeldenswaardig gebeuren in de (mijn) wedstrijd? De sfeer langs de kant is doods, ik ben nog steeds alleen onderweg. Er zitten enkele glooiingen in de route. Vooral het tweede klimmetje op de troosteloze Bevrijdingslaan aan het Q8-tankstation speelt in mijn kaart. Ik haal dan toch een van de lopers voor me in. “De rode” is te snel vertrokken en kan mijn tempo niet volgen. Na 8 km op de Kerkhofstraat begin ik de eerste (veel) tragere collega’s te dubbelen. Maar intussen zijn ook de 5- en 10km-lopers vertrokken en heb ik er het raden naar wie bij welke loop hoort. In de Schansstraat na 7 km gebeurt het mirakel dan toch: een toeschouwer krijgt de handen op elkaar als ik passeer. Bij deze roep ik de onbekende supporter uit tot de sympathiekste Assenaar van de dag. In de buurt van de kerk waar we onze collega’s op twee plaatsen kunnen zien, kruis ik de koplopers. Als u dit verhaal aandachtig gelezen heeft, weet u wie dat zijn. Ik word deze keer niet gedubbeld. De rondes zijn net lang genoeg om uit de greep te blijven van de snelste jongens. Ik blijf min of meer op tempo en kan ook “de blauwe” inlopen. Op de oplopende strook naar de finish bezorgt het zonnetje (?) mij een boost en haal ik ook “de groene” in. Van hem weet ik zeker dat hij samen met mij gestart is. Alsof ze het had zien aankomen staat mijn privé-fotograaf net op die plaats opgesteld.
As 1 Geheel in de sfeer (of beter het gebrek daaraan) zwijgt zelfs de speaker aan de finish als ik er voor de tweede keer passeer. De vraagtekens van een ronde geleden zijn nu weggewist. Ik zie het wel zitten voor de laatste 5 km. Ik ken nu de finesses van het parcours, weet wat er opduikt na de scherpe bochten en waar de benen pijn zullen doen. Bij gebrek aan tegenstanders hou ik me onledig met sightseeing. De landmarks zijn – hou u vast – een autotransportwagen van Hödlmayer, Taverne “D’Oelend (wat zou dat betekenen?), de Theresiakerk (neogotisch), het moderne gemeentehuis …
Goed, ik ben dus op weg in de finaleronde. Het parcours is nu bezaaid met lopers van de 5- en 10km-run. In de bochtenzone aan de kerk zie ik eerst Martine Marchal die aan haar 10 km bezig is en een boogscheut verder kom ik Jean-Pierre Immerix tegen. In de laatste twee kilometer – naar en voorbij het gemeentehuis – geef ik er nog een lap(je) op. In het tegenlicht is de richtingaanduiding naar de aankomststreep ternauwernood leesbaar maar ik mag er vanuit gaan dat we de linkerrijstrook moeten nemen. Met een ultieme versnelling blijf ik net om onder de 1u5′. De eerste ronde heb ik het snelst afgelegd. In de twee volgende ronden moet ik telkens 20 seconden toegeven. 13,7 gemiddeld op deze ronde, dat is nu mijn waarde. Voor snellere tijden verwijs ik naar het dagboek van Vincent Nardozza en aanverwanten. Paul Esters is ondanks een pijnlijke teen anderhalve minuut en twee plaatsen voor me.
Het is fris aan de finish en ik rep me naar de douches in de Drieschaar. We sluiten de sportieve zondagmiddag af in de tent waar de prijsuitreiking plaats vindt. Geen gegoochel met leeftijdsklassen in As, hier ben je gewoon “man” of “vrouw”. Wil je een prijs, moet je maar zorgen dat je bij de eerste drie bent. Mijn tooggenoten en ik behoren niet tot die gelukkigen. We blikken vooruit naar het volgend seizoen waarin Jean-Pierre en Paul hun opwachting zullen maken bij de veteranen 3. Misschien zien we ze samen met Martine in de challenge van Luik.

(Foto Marie-Paule: Bij het ingaan van de laatste ronde voorbij Freddy Snyders.)

zon 21/12/2014 10.30u * Angleur (La belle Hivernoise) * 21,4 km * 02:00:06 * 11,7 * 171/421 * 4/13 * ♥♥♥♥

Na twee vlakke wedstrijden in stads- of dorpskern kan ik de lokroep van de natuurlopen al niet meer weerstaan en trek ik samen met Gerard Thiessens naar Angleur waar we een kleine twee maanden geleden ook te gast waren. La Belle Hivernoise, de loop met de mooiste naam op de kalender, biedt 23 uitdagende kilometers in de bossen van Sart-Tilman. We staan met meer dan duizend aan de start voor drie afstanden. De langste afstand bedraagt overigens “maar” 21,5 km. Voor de start kan ik nog kennis maken met een aantal mannelijke en vrouwelijke leden van de Zuid-Limburgse triatlonclub die hier hun conditie komen onderhouden als verre voorbereiding op het zomerseizoen.
De start is nu aan de sporthal maar na 400 meter komen we op het parcours dat ik ken van twee jaar geleden. Dat is een heel korte inloopronde want we krijgen onmiddellijk een forse helling voor de voeten. 1,5 km lang, waarvan het eerste gedeelte op kasseien met drie haarspeldbochten. We zoeken daar meteen de smalle asfaltstrook op. Dat is het voordeel van een verkenning. Door de bruuske stijging is het peloton meteen uitgerekt en heeft iedereen – snel en traag – voldoende ruimte om zijn eigen tempo te zoeken. “Kijk eens hoeveel voorsprong we hebben” zeg ik tegen Gerard als ik naar beneden kijk na de derde haarspeldbocht. “Kijk eens hoeveel achterstand we hebben” antwoordt de nuchtere Nederlander die naar boven kijkt… Aan de petanqueclub “Edelweiss” verlaten we de verharde ondergrond en beginnen we aan 18 km bosloop. Ik hou een snelheid aan die net wat hoger ligt dan ons woensdags’ trainingstempo. Gerard die een week na Mesch al weer aan een zware klus bezig is, vindt het blijkbaar goed zo. Het pad wordt alsmaar smaller en modderiger. Een tijdje geleden vroeg me iemand of ik ook trails liep. Ik antwoordde ontkennend. Ik moet mijn antwoord herzien. Ik loop wel trails, ik ben er nu mee bezig. Ik kies resoluut voor de kortste weg, dat wil zeggen recht door de modderpartijen. Mijn Rocklites kraaien het uit van de pret. Tot km 7 is de route hoofdzakelijk stijgend. Gerard maakt van de dalende stukken op het asfalt gebruik om zijn ogenschijnlijk soepele tred te etaleren. Op de klimmende gedeelten maak ik de achterstand weer goed. Rond de achtste kilometer komen we weer even in contact met de buitenwereld. We lopen evenwijdig met de Boulevard du Rectorat. De naam verraadt dat we ons hier op de campus van de Universiteit van Luik bevinden. Overigens ben ik nu even bezig met mijn darmen. Die hebben niet zo goed gereageerd op het energiedrankje dat ik daarnet heb genuttigd. We zijn intussen op het hoogste punt van het parcours en beginnen aan een grotendeels dalende strook van bijna 3 kilometer. De laatste 500 meter naar de Ourthe-vallei gaan stevig naar beneden. Ik herken deze strook en meteen schiet me ook te binnen dat we niet veel verder een steile klim te verwerken krijgen. Ik meld dat ook aan Gerard die zich het genot van de afdaling niet laat afpakken en zich met hoge vaart naar beneden laat rollen. We lopen een hinkebenende Jean-Luc Letellier voorbij. Weer eens tegen de vlakte gegaan. Op het laagste punt na 11 km nemen we een haakse bocht naar links. Tussen de weiden is er alleen nog modder op wat in betere tijden een aangenaam wandelpad moet zijn. Johan Jorissen die ik even heb gespot bij de inschrijving duikt hier plots achter me op. Hij komt uit de verre achtergrond en baggert met zichtbaar genoegen door de smurrie. Na een gesprekje haast hij zich verder naar voren. Mijn darmen zijn gelukkig tot rust gekomen als we rond km 12 aan de gevreesde beklimming beginnen. Het pad wordt nu zo steil dat we alleen nog naar boven kunnen wandelen. Zodra het stijgingspercentage het weer toelaat proberen we er weer wat vaart in te brengen. Een aantal collega’s halen ons in. Ook Emmanuel Huet, een van de organisatoren van de Condruzien die hier een parcours op maat vindt. We moeten door een beekje waden. De betere fotografen hebben hier zich opgesteld aan de fotogenieke Ruisseau du Blanc Gravier. Benieuwd naar de foto’s. (Die zijn inderdaad erg mooi. Vanwege copyright kan ik hier geen voorbeeld plaatsen. Bekijk ze hier.) Het pad wordt smaller, stenen en wortels maken het nog gevaarlijker. Rechts, in de diepte, kronkelt het beekje. Zelfs bij het wandelen stoot ik twee keer tegen een rotspunt en kan ik maar me net rechthouden. Na twee kilometer zijn we dan eindelijk van de ellende verlost. In km 13 en 14 noteer ik een gemiddelde van nog geen 8 en 7 per uur. Dat zegt genoeg. We kunnen nu even de benen ontspannen op een vlakke asfaltstrook en bereiken de drankpost die we in het begin van de wedstrijd ook zijn gepasseerd. Er zijn geen kilometeraanduidingen en ik meld Gerard dat we 14 km hebben afgelegd. Mijn trainingsmaat trekt een bedenkelijke snoet. Nog 9 kilometer voor de boeg, denken we. Maar uiteindelijk zijn het er maar zeven meer. Hoe dan ook, ik versnel lichtjes op het vals plat na de bevoorrading. Ik weet uit ervaring dat ik op die manier de opstekende pijn in de benen kan verlichten. Gerard kan de versnelling niet volgen. Ik ben hem uit het oog verloren als we tussen enkele gebouwen van de universiteit door laveren. Op het vlakke rechte stuk dat nu volgt besluit ik dan maar mijn tempo te handhaven. Ik kan hier enkele plaatsen opschuiven. Nu maar afwachten hoe de benen zullen reageren op de hellingen die er nog aankomen. Hier en daar zit er best nog een steil stukje in. Ik blijf net onder mijn wedstrijdritme, ook om ongelukken te vermijden op de verraderlijke ondergrond. In een afdaling schuift een man voor me de “zachte berm” in, ik kan zijn benen net vermijden. We maken een half rondje rond het voetbalveld dat ik herken van de eerste kilometers. Op een nieuwe modderstrook haal ik een juffrouw in het blauw in. Zoals al enkele keren dit seizoen is het mijn “vriendin” Pauline Frère. “Nog anderhalve kilometer” worden we opgepept door twee jonge signaleurs. Dat blijkt wel wat te optimistisch te zijn, merk ik later. Maar in elk geval we zijn nu weer dicht bij de rijweg waar een afdaling van 1,5 km wacht. Ik heb nog voldoende reserves om het tempo te verhogen. De eenentwintigste kilometer wordt meteen de snelste met een gemiddelde boven de 14. De harde klappen op het asfalt met de trailschoenen moet ik er bijnemen. Vooral opletten nu in de haarspeldbochten op kasseien. Ik zie dat ik voldoende voorsprong heb op mijn achtervolgers en moet dus geen halsbrekende toeren meer uithalen om mijn plaatsje vast te houden. Na twee uur rond overschrijd ik de chipmatten, 1’20” later duikt Gerard de aankomstzone in. Een warme thee en een appel is onze beloning.
Terwijl we ons kreunend van stijfheid naar de sporthal begeven, lopen we Jo Vrancken en Christophe Castermans tegen het lijf. Ze zijn al fris gewassen en op weg naar huis. Christophe die ook de 22,5 (lees 21,5) km gelopen heeft, moet nogal gevlamd hebben. De Tongerse krachtpatser staat in de top tien met liefst een halfuur voorsprong op ons, gewone stervelingen.
Onder het genot van de toverdrank voor atleten – de onvolprezen Leffe – wacht ik op de uitslag. Alain Waerts eindigt als tweede bij de veteranen 3. De derde, Christian Jaspar, heeft een half minuutje voorsprong op mij. Wie is dan wel de winnaar? ’s Avonds val ik haast van mijn stoel als ik de naam, de tijd en de plaats algemeen van de winnaar zie. (Wordt waarschijnlijk vervolgd.)

zat 27/12/2014 19.30u * Visé (Corrida) * 8,6 km * 00:43:19 * 12 * ca 160/526 * === * ♥♥♥♥

Terwijl het grootste deel van de bevolking in deze tijden aan kalkoenen en kerstcadeautjes denkt, speuren de joggingfanaten op het net naar een loopwedstrijd om het jaar in stijl af te sluiten. (Overigens houden die laatsten ook wel van lekkernijen en geschenkjes.) Dit weekend is er een ruim aanbod. Ik kies voor de wedstrijd het dichtst bij huis, de Corrida van Visé.
Niet minder dan 700 looplustigen hebben de verplaatsing gemaakt naar de “Cité de l’Oie” (de Stad van de Gans) voor de eerste uitgave van deze loop. Het is bitter koud maar de Salle des Tréteaux is goed verwarmd. We zijn bij de eersten en de (dag)inschrijving verloopt vlot. De voorinschrijvers hebben minder geluk want ze moeten in een lange rij aanschuiven voor hun nummer, T-shirt en kerstmuts. De overrompeling zorgt er alvast voor dat de start een kwartier wordt uitgesteld. Op een gegeven ogenblik komt de massa voor mij in beweging. Ik neem aan dat dit de start is. Ik rekende vooraf op een tijd net onder de 40 minuten maar na een honderdtal meter stapvoets vorderen in de smalle Rue du Collège moet ik mijn ambities noodgedwongen al bijstellen. Na 400 meter verlaten we het commerciële centrum en draaien aan een rotonde links op. Ik weet dat er nu een felle klim volgt maar tast voor het overige in het duister (!) over het parcours. De organisatoren hebben gekozen voor één grote ronde. Een verkenning was dus uitgesloten en ik mag alleen hopen dat we niet voor verrassingen komen te staan. Ik maak van de klim – de Côte de Lorette, zo’n 400 meter aan 8% – gebruik om naar voren op te schuiven. Wat bezielt de traagste deelnemers toch om de eerste rijen van het startblok te willen innemen? Het is erg donker op de weg en het lampje dat heel wat lopers op hun voorhoofd dragen is vanavond beslist geen flashy gadget. Na een kleine kilometer zijn we boven en ligt de voornaamste moeilijkheid van het parcours achter ons. Dat denk ik althans, want luttele meters verder staan we stil. File! Hoe lang? Een gok, anderhalve minuut. De reden, we moeten met zijn 700 door een paadje van anderhalve meter. Mijn richttijd is nu definitief buiten bereik maar eens weer op gang probeer ik er toch het beste van te maken. De koude voel ik niet (meer) en de benen zijn blij dat hun eindelijk de vrijheid wordt gegund. We lopen door de wijken achter het voetbalveld en de sporthal waar alleen de lichtreklame “Alimentation Générale” van de buurtwinkel voor kleur zorgt op het donkere palet. Na 2,5 km steken we de Rue de Berneau over waar de wachtende chauffeurs geduld zullen moeten oefenen voor ze hun weg kunnen verder zetten. 200 meter verder worden we rechts op gestuurd naar wat ik later kan identificeren als het “Parc des Libellules”. Het park is onverlicht, de opgestelde brandende toortsen hebben eerder een symbolische waarde dan praktisch nut. Ik laat het tempo even zakken om hobbels en kuiltjes in het grindpad tijdig op te merken. Na 600 meter gaat het licht weer aan als we de verkaveling van La Wade bereiken. Ik heb intussen een prettig ritme te pakken en geniet van de anderhalve kilometer afdaling naar de Maas. We kruisen de Rue de Maastricht (in de Maasmarathon de laatste rechte lijn naar de finish). We lopen langs het station maar voor we de brede Avenue Maréchal Foch op mogen, worden we eerst langs een duister pad gestuurd. Ik ben terecht op mijn hoede want het paadje blijkt niets meer dan een smalle modderstrook. Echt zien doe ik het niet maar ik voel het wel. Na 5 km steken we de Maasbrug over. Hier staat ook een trosje fans. Intussen blijf ik op de goed beloopbare en redelijk verlichte stroken concurrenten inhalen. Het tempo stokt weer even als we een trap af moeten naar een kasseistrook die ook in het eerste deel van de Maasmarathon zit. We verlaten al snel de Quai du Halage langs de Maas en na een aantal bochten tussen de huizen bereiken we een kleine rotonde. Het duurt even eer ik mijn oriëntatie terug vind maar dan herken ik ook dit deel van het marathonparcours en van talloze marathontrainingen uit mijn lange afstandsperiode. Ik kan de benen weer mooi laten rondwentelen op de Quai Basse Meuse aan het sluizencomplex. Via een nieuwe tempokraker – de steile voetgangersbrug over het verbindingskanaaltje tussen Maas en Albertkanaal – nemen we nu weer de Quai du Halage in omgekeerde richting, dit maal op een pad in beton. Ik heb daarnet het bord van km 7 gezien (het enige dat ik heb opgemerkt) en ik weet dus dat de finish niet veraf is. Ik steek nog een tandje bij. Dat doet ook een “geel-blauwe”, een van de weinigen die me in de laatste kilometers nog voorbijgaat. Na een kort klimmetje volgt de laatste rechte lijn terug over de Maasbrug. De wind blaast hier in het nadeel en ik heb moeite om (wat ik aanvoel als) mijn soepele tred aan te houden. Voor de “Pam-Pam” (een ijssalon en een begrip in de stad) worden we scherp rechtsaf gestuurd. Dit moeten de laatste hectometers zijn. Maar de weg is ofwel te smal, te bochtig of te donker om risico’s te nemen. Tot in de laatste meters twijfel ik over de juiste aankomstplaats. Het moet hier achter de bocht zijn … En daar bots ik plots op een muur van collega’s die in een onontwarbaar kluwen wachten tot ze verder kunnen. Links en rechts schieten anderen me voorbij tot zij ook door de massa worden opgeslokt. Een aankomststreep heb ik niet gezien, een chip hebben we evenmin. In een caravan zijn drie man druk in de weer aan computerschermen. Zouden de twee vooraan ons nummer noteren (of althans een poging daartoe doen)? Na een drietal minuten naar voren dringen, staan we uiteindelijk in één rij tussen twee afsluitingen. Op het einde van de file wordt door een vierde man ons nummer genoteerd.
Eindelijk in de zaal controleer ik mijn gemiddelde: 12 per uur. Dat valt flink tegen. Te veel oponthoud onderweg, trage passages in het donker, neem ik aan. Maar optimist als ik ben, laat ik in mijn zelfbeoordeling toch maar het goede gevoel tijdens het lopen primeren. (Bij het checken van de tijd – als de uitslag na twee dagen eindelijk op het net verschijnt – stel ik vast dat de officiële tijd 3’30” boven mijn Garminchrono ligt. De plaats in de uitslag zal dus ook wel een grove benadering zijn. Enfin, laten we het maar houden op kinderziekten bij de eerste organisatie.)
Er zijn zo goed als geen kennissen om nog even door te bomen na de wedstrijd en dus verlaten we snel de zaal en de stad. Terwijl we de Maasbrug oversteken zijn de laatste lopers op weg naar de finish. Zouden het dezelfden zijn die van voren stonden aan de start?

2015

31/12/2014 Wensen

Ik heb het nieuwe jaar maar meteen met een trainingsloopje ingezet maar ik wil toch nog even terugkijken naar vorig jaar. Op het einde van 2013 staan 1850 kilometer op de teller. In de maanden april, mei en december was ik om bekende redenen tot “onzalig nietsdoen” veroordeeld. Ondanks alle perikelen heb ik toch nog 25 wedstrijden afgewerkt. Ik was in vier Luikse challenges en in de Haspengouw Challenge actief. En ook volgend jaar hoop ik een ruime selectie te kunnen maken uit het overvloedige aanbod aan joggings in de buurt en in de wijde omgeving. Op mijn loopkalender voor 2014 zijn alvast een aantal data aangevinkt.
Intussen verlopen de trainingen na mijn operatie bijzonder vlot. Ik moet me zelfs inhouden om niet te hard van stapel te lopen. Net nu ik weer overeind krabbel, is mijn trainingsmaatje Josette op de sukkel met een stressfractuur aan de voet. Zij wacht nu op haar beurt nagelbijtend het herstel af. Hopelijk kan zij en andere joggingliefhebbers die af te rekenen hebben met allerlei ongemakken weldra weer door de natuur draven. Zoals uw dienaar in het volgend filmpje.

https://vimeo.com/83161618