Anthisnes (Challenge condruzien)

zat 09/07/2017 17u * Anthisnes (Challenge condruzien) * 12,15 km * 01:05:05 * 11,2 * 67/144 * 7/14 * ♥♥♥

Het blijft oude wijven regenen deze zaterdagochtend maar vandaag zal ik me niet afschrikken door de weersomstandigheden. De Condruzien-loop van Anthisnes staat aangestipt op mijn agenda en die zal ik hoe dan ook afwerken. Gisterenavond hebben de buien mijn plan om de Tweeloop in Alken te filmen nog in het water doen vallen en eindigde mijn uitstap naar de Cristal-gemeente op de parking van het sportpark.
Anthisnes ligt verscholen in het groen tussen de Condroz-expressweg en de Ourthevallei. Wie toevallig in de buurt is kan er twee kastelen bewonderen, het Château de l’Avouerie en het Vieux Château. Of je kan meedoen aan de jogging, dan loop je tussen het kasteel de l’Avouerie en de bezienswaardige Ferme Saint-Laurent door. Daarvoor moet je dan wel eerst twaalf pittige kilometers afleggen over berg en dal in het bos en tussen groene weiden. Het parcours is mij gedeeltelijk bekend van mijn vorige deelname in 2014. Ik kijk wel met enige angst uit naar de modderige passages die er onvermijdelijk zullen zijn. En ik zal weer geconfronteerd worden met de onstuitbare achteruitgang sinds dat jaar. 
“Ben je je al aan het opwarmen?” vraagt Pol Van Kerrebroeck me als ik hem een halfuurtje voor de start ontmoet. “Ik warm me niet op” aldus de hobby-boer die altijd even goed gemutst is … en nog altijd 140 melkkoeien verzorgt. Er is overigens minder volk in Anthisnes dan gewoonlijk. In deze eerste weken van het post-vakantieseizoen moeten de lopers een moeilijke keuze maken tussen de vele loopwedstrijden op de agenda. De sterke mannen van de veteranen 3 zijn er wel. Ook de latere winnaar Daniel Weidner van Hoei, die ik evenwel niet ken.
Ik kom gewoontegetrouw langzaam op gang. De oplopende weg langs het Vieux Château helpt ook niet echt maar ik kan wat schwung in de benen brengen in de daaropvolgende 400 meter bergaf door het dorp. Rosario Ilardo en Pol Van Kerrebroeck banen zich snel een weg naar voren. Pol draait de benen vlot rond. Het lijkt wel alsof hij profiteert van een lange opwarming. We zijn snel buiten de bebouwde kom – en dat is in deze contreien meestal een verspreid bebouwde kom – en slaan een veldweg in met gruis en keitjes. Naast ons loopt een hondje mee dat om de dertig meter achterom kijkt om te zien of het baasje ook volgt. Plots stokt zijn tempo. Na wat heen en weer gedraai vindt het een plaatsje om zijn boodschap te doen. Even later stuift het met een verbazende pootjessnelheid weer voorbij en zet zijn weg verder in de omgeving van zijn baasje. Ik ben intussen een collega voorbijgegaan die mij aan Anton aus Tirol doet denken, inclusief het mutsje.
Ik probeer langzaam in mijn ritme te komen – dat betekent een tempo rond de 5′ per kilometer – en de benen in de juiste versnelling te brengen voor de zware stroken die niet lang op zich laten wachten. Na 1,8 km is het al zo ver. Aan een eenzame boerderij in een bocht kronkelt de weg al meteen stevig omhoog. De eerste haarspeldbocht met 5% stijging doet al flink pijn. In de volgende bocht kan ik een blik werpen op de achtervolgers om mezelf gerust te stellen dat er toch nog een hele sliert lopers achter me zit. Na 400 meter zit het klimmetje erop. We zijn intussen in het bos waar het brede en ondanks de plassen goed beloopbare pad lichtjes daalt. Op een grasstrook in de derde kilometer kan ik even genieten van het uitzicht rechts over de weiden en Anthisnes dat al ver lijkt. Een jongeman loopt me met een soepele tred voorbij. William Charles, 19 jaar, dat is hem, is een van de weinigen die me voorbijgaan… en vooruit blijven. Ik haal zelf ook enkele lopers in en krijg zowaar de indruk dat de benen nog altijd in de “mood” zijn van de halve marathon vorige week. Maar dit is de Condruzien en dus volgt er een vrij steile afdaling op een typisch pad met geulen in vettige aarde en keien. Ik moet twee achtervolgers laten voorgaan. Hier is het – voor mij althans – safety first. Aan km 4 kan ik op een asfaltweg snel weer terrein winnen. De smalle weg tussen de bomen leidt naar een gehucht met de swingende naam “La Rock”. Ook al is dit hier de onversneden Condroz met zijn natuurstenen huizen. We verlaten het valleitje in het piepkleine gehucht meteen en beginnen aan de tweede helling van de dag. 700 meter lang, met hier en daar forse percentages, kronkelend en mooi voor wie er van kan genieten. Zoals ik, want het loopt lekker. Ik hoed er mij voor om in het rood te gaan maar win toch enkele plaatsen. Daar hoor ik toch nog een collega naderen die sneller gaat. Ik zie een rood shirt. Dat toebehoort aan een jonge dame die ik nog even aanmoedig tijdens haar klim. Ik blijf in haar spoor op de weg die nog even verder klimt voorbij een nieuwe boerderij. Weer op een onverharde weg – noem het maar een veldweg – gaat het eerst lichtjes dalend, dan zachtjes stijgend verder. Ik heb geen moeite om mijn tempo vast te houden.
Ik sla de bevoorrading ven Sparmont na 6 km over en win zo twee plaatsjes. De twee (van die plaatsjes) komen wel terug maar geen nood. We zijn halfweg, de rustige aanvang heeft mijn benen goed gedaan en ik durf nu het gaspedaal al wat dieper induwen. Twee mannen in het blauw worden het slachtoffer van mijn aanvallende impulsen. Een van hen is het baasje van het hondje uit het begin van mijn verslag. (Je ziet dat het goed is bij het lezen je tijd te nemen voor alle details.) We hebben de boerderij van Sparmont net achter ons gelaten of we zien de volgende beklimming – nummer drie – al uitdagend voor ons liggen. Een rechte streep van 500 meter aan de bosrand, bezaaid met stenen en met op het steilste stuk een hellingsgraad van 10% of meer. In 2014 kon ik hier een aantal concurrenten terugpakken. Dat is nu weer zo. Maar om eerlijk te zijn, daar houdt de vergelijking tussen toen en nu op. Hoe dan ook, ik zoek mijn weg tussen de lopers die zich hijgend en puffend naar boven werken. Een korte groet aan Paul Delaitte voor we, bijna op het hoogste punt, de bocht naar links nemen. Het bos in. De averij veroorzaakt door de regenval van de laatste dagen en uren valt nog mee. Wel wat plassen waar ik, om tijd te winnen, recht door loop en zo mijn sokjes tot de vuilnisbak degradeer (hoor ik later van Marie-Paule). Ik blijf voortgang boeken en haal ook Michel Mancini in die ik al eerder op de helling in de smiezen had gekregen. Als je de naam Delaitte leest in een verslag van een Condruzien-loop is de naam Mancini ook niet ver. Dat zijn de nummers 2 en 1 bij de veteranen 4. De dame in het rode shirt van de heling in La Rock loopt overigens nog altijd in mijn buurt. Het is Linda Destres. Nuttig om te onthouden voor het verdere verslag. We zijn weer aan het dalen, nog altijd in het bos. Wel opletten voor een glibberige passage op het laagste punt. Door de stampende voeten van de lopers voor me – zo’n zeventigtal – is het graspad hier wel herschapen in een modderige brij. Ik heb moeite om grip te vinden met mijn gewone joggingsloffen. Rosario heeft semi-trails aangetrokken, vertelt hij me na afloop, en kan hier meer kracht zetten. Maar die heeft niet alleen meer geschikte schoenen voor dit parcours, maar ook betere benen. Na 200 meter is het modderleed weer geleden.

Anthisnes 1


Aan km 8,6 verlaten we het bos. Het gaat al een honderd meter flink omhoog met 6%. Dat percentage zal nog verder stijgen op een graspad tussen de weiden. Ik voel plots de regen. Hoe lang die het al op ons gemunt heeft, weet ik niet. En storen doet die eigenlijk ook niet. Het ellendige weer speelt alleen de toeschouwers aan de finish parten. Maar daar zijn we nog niet. Voorlopig is het hier vechten voor elke meter. Naarmate we met veel moeite dichter bij de bebouwing op de top komen wordt het pad almaar moeilijker beloopbaar. Ruilverkaveling is hier niet, dus hebben de boeren zelf met steenafval voor meer grip voor hun werktuigen gezorgd. Wij, joggers, betalen het gelag. Dit is de zwaarste strook die we vandaag onder de voeten hebben gekregen, zoveel is zeker. Merkwaardig dat die wel uit mijn geheugen is gewist. Dicht bij het dorp is er dan toch een weg in beton. Op de nog altijd klimmende weg staan drie kinderen klaar met drankbekertjes, alsof we daar ook nog adem voor hebben. De officiële bevoorrading is wat verder maar in dit regenweer heb ik geen nood aan drank.
We zijn nu in Les Floxhes, een vlek met enkele huizen. Ik voel dat er nog wat kracht in de benen zit en trek me weer op gang. Ik kan snel aansluiten bij het groepje voor me. Met daarin twee dames die voor hun klassement in dezelfde categorie strijden. Christelle Dejardin ga ik als eerste voorbij. Na 350 meter asfalt zitten we weer op het onverhard tussen het groen. Ik blijf het groepje van vijf aanvoeren. Aan km 10, weer op het asfalt, gaat het plots heel steil naar beneden. Zo steil dat ik moet afremmen met de bovenbenen. Een van de mannen in het gezelschap neemt enkele meter voorsprong die ik op het vlakke prompt weer toeloop. “Is dat de muur?” vraagt Linda aan de mannen bij haar, Raphael Legrand en Guillaume Prouveur. “Dat is hem” hoor ik. De helling voor ons ziet er inderdaad dreigend uit. Een tweehonderd meter, tot 6%. Ik begin aan de leiding… en blijf aan de leiding. Ik trippel omhoog en verlies geen sikkepit op mijn drie gezellen. De helling vlakt boven af als we tussen enkele huizen weer het veld opzoeken. Hier begint de lange single track die ik me nog goed herinner van 2014. Maar toen liep ik hier alleen. In een groepje, zoals nu, wordt je zicht wel belemmerd door de collega voor je. Linda is me voorbij gegaan tussen de huizen, maar net voor het pad versmalt kan ik weer de beste positie bemachtigen en dat is vooraan. We moeten nu verder tussen twee afsluitingen met prikkeldraad. Maar Linda kent het parcours ook en wringt zich weer naar de leiding. De lange rechte strook loopt verder tussen twee bomenrijen. Het pad wordt breder. Ik heb nu plaats naast Linda maar moet nu wel in het langere gras lopen. Voor ons rechts ligt het kerkhof. Het parcours loopt nu langs de kerkhofmuur op een zo mogelijk nog smaller pad. Met een korte versnelling ben ik weer voorbij Linda gegaan. Die wel nog de adem heeft om op iedere aanmoediging die ze krijgt “merci” te antwoorden.
Ik behoud mijn positie als we weer op de weg naar het Château uitkomen. Ik drijf het tempo nog wat op, tot tegen de de 4’10” per km en kan ook nog Jean-Philippe Gillain, een tiental meter voor me, inrekenen. Het gaat nu snel bergaf in de bochten naar de finish. Waar de regen het gebruikelijke animo heeft weggespoeld. Ik eindig diep in de rangschikking met een bescheiden gemiddelde. Maar dat is vanavond voor mij toch geen reden om even triest te zijn als het weer. Het veeleisende parcours heeft me niet klein gekregen en ik heb best wel genoten op de stukken die me lagen. Aan de drankentafel praat een groepje dames na over de afgelopen race. Ze zijn ruim voor me geëindigd. De tijden van weleer komen niet meer terug… Anne Kerens die ik in een betere dag wel nog eens kan bijhouden doet vandaag 4 minuten beter. Niet slecht voor iemand die dit soort omlopen haat. Dat is haar antwoord als ik haar vraag of ze vandaag hier haar geliefkoosd parcours heeft gevonden. Ha, Lucien Collard is er ook. Een flink stuk achter mij. Een maagontsteking heeft de zo al graatmagere Luikenaar enkele kilo’s gekost. Ik moet mijn calorieën dringend aanvullen, ik ga me een biefstuk met mayonaise en slagroom eten, grapt Lucien.
Het blijft miezeren en het is fris. In bezweet loopplunje koel je snel af. Mijn gebruikelijke tafelgenoten zijn elders actief en dus besluiten we meteen terug naar de heimat af te reizen. Via de fraaie, kronkelende weg naar Plainevaux zijn we snel op de expressweg in Boncelles. Heukelom is dan maar drie kwartier verder.

(Foto Marie-Paule: Het is hier maar een trieste bedoening aan de streep. De lopers die al binnen zijn houden zich schuil onder een tentje om de hoek.)