Urmond (Overmuntheloop)

zon 24/01/2016 11.15u * Urmond (Overmuntheloop) * 10,37 km * 00:45:24 * 13,7 * 44/94 * 6/17 (55+) * ♥♥♥♥

Voor de tweede week op rij ben ik te gast in het rijk van koning Willem-Alexander. Over koningen en koninginnen gesproken, het parcours van vandaag loopt gedeeltelijk langs het Julianakanaal in Urmond. Dat moet je zoeken in de Maasvallei aan de Nederlandse zijde tussen Stein (de hoofdgemeente) en Born. Tegenover Lanklaar zeg maar. Ik ben hier op suggestie van Jean-Pierre Immerix die bij zijn vijftiende deelname door de speaker “de levende legende uit België” werd genoemd. Dubbel jammer dat de Veltwezeltnaar precies dit jaar moet afhaken wegens herstellende van een kleine ingreep. Oud-Urmond is een mooi dorpje met een beschermde dorpskern. Achteraf gezien wel jammer dat we daar niets van hebben opgevangen. De wedstrijd speelt zich immers af in en rond wat Nieuw-Urmond blijkt te zijn, een aseptische nieuwbouwwijk.

Oud-Urmond


Er wordt ook op kortere afstanden gelopen. Tijdens de opwarming stuiven en puffen respectievelijk Jules Crouzen en Pieter Vrijens voorbij in de 6,6 km-loop. Jules Crouzen bikkelt voor de vijfde plaats maar loopt op een counter van zijn concurrent en eindigt zesde. Drie trainingen per week zijn net dat tikkeltje te weinig voor het podium. Pieter Vrijens houdt ook van extremere uitdagingen zoals snowboarden en heeft zijn loopvolume (tijdelijk hoop ik) moeten terugschroeven. Voor het eerst sinds lange tijd ontmoet ik ook Raoul Spronken tijdens een wedstrijd. Hij loopt moederziel alleen naar een elfde plaats. Ik maak ook even kennis met de fotografen Tinus Dewaide en John Parren. Marie-Paule neemt nog enkele kiekjes voor de molen en dan kunnen we eraan beginnen. Drie rondjes van net geen 3,8 kilometer door de bebouwde kom en een lus in landbouwgebied. Weinig deelnemers voor wie gewend is aan de populaire organisaties in Wallonië. Maar wel een zo goed als vlakke loop. Dan kan ik eindelijk nog eens testen welk gemiddelde ik nog haal op een 10 km. Heuvels zijn er niet, wind is er wel. Die zal uiteindelijk de scherprechter zijn in het duel met concurrent Chronos.
Aan de start merk ik enkele rijen voor me Tom Partoens op die naar de elfde plaats zal snellen. Dat is goed voor 16,5 km per uur. Weinig deelnemers, dat betekent meestal een hoger niveau. Dat ondervind ik meteen als ik in de bochtenzone na driehonderd meter al een lange sliert door de bochtenzone zie kronkelen. Ook Lode Raskin rept zich naar voren. Hij haalt hier een gemiddelde van 15 per uur. Ik wil zeker niet geïsoleerd raken in de eerste ronde en zoek aansluiting bij een groepje, de woorden van de omroeper indachtig de winderige strook langs de autoweg in groep aan te vatten. Oei, mijn benen zijn stram en stijf. Waarschijnlijk het gevolg van een activiteit die ik gisterenavond in een ongewone houding heb uitgevoerd. (Voor een verdorven geest verkeerde conclusies trekt: ik heb het over het fotograferen van een volleybalwedstrijd.) Kilometer 1 in 4’07”, kilometer 2 na 8’30”. De cijfers spreken mijn gevoel van stijfheid tegen. Bovendien heb ik niet het idee dat ik op mijn adem heb getrapt. “Pourvu que ça dure” (als het maar blijft duren), zei de moeder van Napoleon. In een groepje van zes vatten we de onverharde weg aan na 2,3 km. Een stevig gebouwde jongere kerel laat zich niet pramen en leidt de volle 700 meter in tegenwind. Terug in de bebouwing en met de wind mee overvalt me een plotse warmte. We passeren de eerste keer de omroepwagen van De Limburger – Het Limburgs Dagblad. Even voor het parkje aan de standerdmolen trekt de “blauwe” uit het groepje het tempo met een snok omhoog. Drie man laten onmiddellijk los. Bij hen de jongere kerel die de tol betaalt voor de gulle inspanningen in de eerste ronde. Achteraf in de kleedkamer bedank ik hem voor het tempowerk en voeg er meteen aan toe dat hij zich op die manier zelf heeft benadeeld. “Daar kom je pas achter later in de wedstrijd” slaat hij mea culpa. De “grijze” (ik heb het over het shirt) doet zijn best om te volgen. Ik probeer de schade te beperken. Grijs moet gas terugnemen, wit (dat ben ik) gaat voorbij grijs. Blauw blijft voor maar verliest vaart. Het verschil wordt met de centimeter kleiner op het fietspad van de Molenweg-Noord, parallel aan het Julianakanaal, dat we overigens niet zien. Op de Louisegroeveweg – dat is rechtsaf voor ons – kom ik opnieuw in het spoor van de “blauwe”, Paul Hendrikx, ook geen piepkuiken meer. Ik houd mijn tempo vast en neem een beetje tegen mijn wil de leiding over. Even later komt ook de grijze, Jürgen Schroll, de jongste van ons drieën, na een tussenversnelling en hijgend als een postpaard weer aansluiten.

Jules Crouzen

Intussen bevind ik me wel op de positie waar ik bij het ingaan van de windstrook niet wil zitten, namelijk op kop. Ik probeer met enkele zigzagbewegingen de blauwe uit mijn spoor te houden om hem het windvoordeel te ontnemen. Maar mijn manoeuvres halen niets uit, meer nog ik vind mezelf lichtjes lachwekkend bezig zijn. Ik loop dan maar rechtdoor en zo zuinig mogelijk naar de bocht rechtsaf terug naar het dorp. Die passage en enkele andere vaste en bewegende beelden vind je op dit filmpje van Marie-Paule. Jürgen kan zich niet langer inhouden en neemt nog voor het ingaan van de rechtse bocht over. We zijn weer op de Rooseveltstraat en de Swentiboldlaan waar de aankomst ligt de volgende ronde. De posities zijn al twee kilometer ongewijzigd. Achter ons komt niemand terug. Voor ons lijken de twee lopers buiten schot.

Parcours


Ik ben vandaag wel op de tactische toer en bereid me voor op een nieuwe versnelling van Paul in het parkje. Ik neem me voor ook nu niet te hevig te reageren en op mijn kousenvoeten terug te komen zoals in ronde 2. En jawel, we moeten opnieuw aan de bak. Paul verlengt de foulée, Jürgen klampt aan. Ik volg op enkele meters. Op het fietspad bedraagt het verschil een tiental meter. Als ik mijn twee kompanen nog wil terugpakken, zal ik de kloof moeten dichten op de Louisegroeveweg waar de koude wind in de zij priemt. Maar Paul blijkt te sterk. Hij is nu gelanceerd en zal niet meer stilvallen. Geen excuses. Ik heb zelfs niet hoeven in te houden voor overstekende eenden zoals gevraagd op een bordje voor een hoeve. De beestjes zijn binnen gebleven. De twee lopers voor ons – die de hele tijd met hun snuffel in de wind hebben gelopen – zijn door hun beste krachten heen. Paul raapt ze een voor een op. Jürgen volgt nu op enkel meters en gaat ook over de twee voor ons. Ik haal ook Jeff Thiele in. Op de aarden weg met tegenwind sluit ik aan bij de eerste van het duo. Dekking zoeken achter een hoge rug, denkt een tacticus dan. Nu is er in het hele deelnemersveld nog één kleinere loper dan ik en heb ik de pech dat ik net achter die collega uitkom. Een kop kleiner, dan helpt ook bukken niet. Best sympathiek, die Louis Kooymans, hij moedigt me aan ” we zijn er bijna”. Mijn twee gezellen van daarnet zijn de pijp uit. Paul gaat nu voluit en pakt nog twintig seconden. Jürgen eindigt enkele tellen voor me. De laatste 400 meter komen eraan. Nog twee bochten. Wil ik nog een plaatsje winnen, zal ik Louis in de laatste rechte lijn moeten verrassen. Maar te veel treuzelen mogen we ook niet, Jeff Thiele sluipt weer dichterbij. De laatste bocht – stoep op, stoep af – hier geen meters verliezen en dan de versnelling. Oef, dat gaat makkelijker dan gedacht. Louis reageert niet en laat me weglopen. Na 45 minuten draai ik de scherpe bocht op naar de matten van de tijdsregistratie. Ik heb de drie rondjes afgelegd binnen een marge van 10 seconden met een gemiddelde van 13,7 per uur. Daarmee kan je thuis komen.
Er is weinig gedrum in de piekfijne kleedruimte. Des te meer in de kantine van voetbalclub R.K.V.V. Urmondia. Die we verlaten na het nuttigen van een bord erwtensoep (plastic lepel kan rechtop staan) en een pilsje (let op het verkleinwoord). Ik kan geen prijs meenemen van de tombola – iedereen prijs… voor wie blijft. Tussen de installaties van het chemiecomplex Chemelot zoeken we de weg terug naar het landelijke Heukelom.

(Foto 1: Oud-Urmond. Foto 2, archieffoto: Jules Crouzen. Foto 3: Strava-overzicht