Herve (Challenge L’Avenir)

zat 29/10/2016 14u * Herve (Challenge L’Avenir) * 20,9 km * 01:44:20 * 12 * 168/370 * 8/20 * ♥♥♥♥

Ik ben bezig aan een lange afdaling vanaf de tartanbaan van Herve Athlétique Club naar het dorpje Bruyère… en ben opgelucht dat ik dat kan doen in het peloton van de “Semi de Herve”. Een uur geleden zat ik nog te nagelbijten in een file op de autoweg rond Luik. Gelukkig was ik op tijd vertrokken, zoals ook Koen Vangrieken die het oponthoud zelfs heeft opgemeten. Koen is leider in de Challenge hesbignon en zal vandaag lang in strijd zijn voor een podiumplaats. Na 500 meter steken we de brug van de E40-autoweg over. Ik zie de brug nog enkele keren in de loop van de wedstrijd op de hoogste stroken van het parcours. De afdaling is ideaal om de gewrichten en spieren te smeren. Maar het vooruitzicht dat we straks dezelfde percentages in een klim moeten overwinnen tempert het goede gevoel dat ik nu heb. Het reliëf in deze streek is onverbiddelijk: na een steile afdaling volgt er een stekelige klim. Ik kom in het spoor van Paul Celis, een oude bekende uit mijn marathontijd, voor wie de lange afstandslopen in het land van Herve geen geheimen meer inhouden. Als ik hem voorbij ga en een aantal meters achterlaat, vraag ik me wel af of ik niet te snel van stapel loop. Maar ik volg mijn gevoel en hoop dan maar dat mijn ervaring dit gevoel perfect weet te sturen. Voorlopig maak ik me meer zorgen over mijn kleding. Ben ik niet te warm gekleed? De zon is er doorgekomen en geeft nog een extra pigment aan het schitterende bocage-landschap. Ik ben dan al Dominique Bertrand gepasseerd, rustig gestart in het gezelschap van een dame. Overigens heb ik voor de start toch heel wat bekenden opgemerkt. Het is de enige wedstrijd van de Luikse challenges dit weekend en dus zijn een aantal diehards die het competitie-shot echt niet kunnen missen naar Herve afgezakt. Ook Jo Schoonbroodt is van de partij. Ik kan de winnaar bij de veteranen 3 al meteen noteren.
De geasfalteerde landwegen, vaak omzoomd door bomen, slingeren zich op en af tussen de weilanden. Maar om van dit fraais te genieten moet je wel een inspanning doen. Wat zeg ik, één inspanning? Na 6,5 km kunnen we weer wat energie tanken in een lange afdaling. Ik ben al wat plaatsjes opgeschoven en loop niet ver achter Clarisse Wagelmans. Het zou wel leuk zijn als ik dat groepje kon bijbenen. De dame in haar gezelschap haal ik wel in maar op het ogenblik dat ik wil aansluiten in een bocht na 7,6 km versnelt Clarisse plots. Ik hoor een mannelijke medeloper nog roepen “van km 7 tot km 11”. Blijkbaar is het duo hier aan een training bezig en is het nu tijd voor een versnelling. Clarisse schiet als een pijl uit een boog en verdwijnt snel in de verte. Ik zie haar pas terug aan een bevoorrading rond km 11 waar ze weer op “ralenti” overgaat. Ik ga voorbij Jean-Luc Letellier en informeer of Françoise Piscart voor hem loopt. Hij antwoordt met zoveel overtuiging “ja” dat ze al een forse voorsprong moet hebben. Dat is ook zo, ik zal haar deze keer niet zien in de wedstrijd, tenzij misschien als een kleine rode stip, ver voor me.
We komen weer in de bebouwing. Rechts zie ik een kerktoren, die van Xhendelesse. We blijven aan de rand van het dorp maar mogen weer even genieten van een afdaling. Dan volgt er een rechte streep van een vijfhonderd meter op de rijweg. Echt soepel loopt het hier niet, maar de weg is hier al lichtjes aan het stijgen. Bij het buitenlopen van Xhendelesse moet een politie-agent een ongeduldige autobestuurder tot kalmte aanmanen. Het zal nu drie kilometer in stijgende lijn gaan, eerst op een graspad, daarna weer op een asfaltweg tussen het groen. Ik kan mijn tempo goed handhaven en raap hier en daar nog een collega op. Ik heb al enkele kilometers een groepje in het vizier. In de beklimming kan ik niet echt naderen. Dan maar proberen in de afdaling naar Manaihant. Maar mijn tempo ligt niet hoog genoeg en ik blijf op een vijftigtal meter hangen.
Een agent houdt de wacht aan een bocht naar links waar we op de rijweg uitkomen. In het groepje voor me heeft een loper in het wit moeten loslaten. Ik maak van de afdaling gebruik om hem bij te benen. Dit zal mijn laatste inhaalbeweging geweest zijn. Vanaf nu is het een kwestie van overleven. We draaien rechtsaf, de stevig golvende Vinave op. De man in het witte shirt, veteraan 1 Geoffrey Hardy, wenst me goede moed in het voorbijgaan. Hij overschat mijn mogelijkheden na 16 Land van Herve- kilometers. We zullen de volgende kilometers in elkaar gezelschap afleggen, aangemoedigd door fans langs de weg. Hun “super, bravo, courage”-s beantwoordt Geoffrey telkens met een vriendelijk “merci”. Ik spaar mijn adem en schiet alleen uit mijn krammen als ik bij de laatste bevoorrading niet snel mijn glucose-drankje krijg aangereikt. Ik ben niet echt de sympathiekste mens op het einde van een loopwedstrijd als de benen vermoeid en de geest verdoofd is. Even voorbij kilometerpaal 17 mogen we weer bergaf. De “Trou du chat” (het kattengat) moet de laatste afdaling zijn voor we aan de slotklim beginnen.
We lopen nu blijkbaar onder de autoweg door en nemen dus een andere terugweg. De echte klim moet nog beginnen maar het vals plat zuigt de laatste jus uit de benen. Een loper nadert. Ik herken de groene zonneklep rond de kale knikker van veteraan 2 Eric Joway, een strijder van vele loopoorlogen. Ik was tien kilometer geleden al verwonderd dat ik hem inhaalde. Eric meldt Geoffrey dat hij op zoek is naar Christian (Roomans) in het groepje voor ons. Hij zal hem nog met duidelijk verschil achterlaten. Net voor we een woongebied aan de rand van Herve bereiken waar de stijgingsgraad naar 5% gaat, vallen mij drie achtervolgers op de nek. Mannen die ik de hele wedstrijd nog niet heb gezien en duidelijk nog droog poeder in de kuiten hebben. Kilometer 20 of daaromtrent, we draaien een smal paadje in. Er dient zich een nieuwe golf opkomend geweld aan. Bij hen ook een dame (Françoise Loly)… en Paul Celis. Had ik het daarstraks niet gedacht? In elk geval Polleke heeft nog flink van jetje moeten geven om mij in te halen, vertelt me achteraf in de “Extra” (zie verder). Maar nu kan ik het omwentelingsritme van zijn korte beentjes niet aan. We zijn nu in het centrum van het stadje. Het wegdek verandert, de steile hellingsgraad niet. Nog enkele bochten, daar is het sportcomplex “Popeye Piters”, genoemd naar het Standard-icoon uit de jaren 50. De supporters schreeuwen ons vooruit in de laatste meters naar de atletiekbaan. Als beloning krijgen we nog 300 meter zijdezachte tartan onder de voeten. De posities liggen vast. Paul Celis eindigt zeven plaatsen voor me, Philippe Jamin die ik al vanaf km 12 volg en Geoffrey gaan me vooraf. Zelf kan ik niet meer bedreigd worden, achter me is geen loper te bekennen. Ook even naar de klok geloerd. Lees ik dat goed, 1 uur 44 minuten? Buiten verwachting! Er staan drie aankomstrechters, ik mag hopen dat ze ditmaal mijn finish wel hebben geregistreerd. (De laatste keer dat ik hier op de piste aankwam in de Corrida van Herve stond ik niet in de uitslag.) Yves Van Tomme is al binnen. Hij is enkele kilometers geleden getuige geweest van “une de ces chutes”, een flinke valpartij. In de afdaling zijn de twee vrienden Philippe Gheury en Paul Rihon in elkaar gehaakt. Paul slaat tegen de grond, pal op zijn gezicht. Ik zie hem even later met een bebloede neus maar wel nog een glimlach rond de mond. “Ik voelde me goed, aldus Paul, misschien te goed. Plots lag ik er”.
Na een deugddoende douche – euh, dat beweert tenminste een grapjas in de kleedkamer als we bibberend van onder de zo goed als koude waterstraal komen – stoot ik op Paul Celis. Gaan we een pintje drinken, Paul? Die heeft daar wel oren naar, meer nog hij is op weg naar zijn stamcafé in Battice. Na vijfentwintig deelnames in de “quatre cîmes” heeft Paul een goede kijk op het horeca-aanbod in Battice, inclusief banketbakkerijen. We kruipen op een krukje aan de toog van de “Extra”. Er volgen twee Val-Dieu’s (een te veel) en vele loopverhalen…

(Jammer genoeg geen foto’s, een manco van deze challenge.)