Fallais (Challenge hesbignon)

zon 12/06/2016 10.15u * Fallais (Challenge hesbignon) * 13,5 km * 01:08:47 * 11,8 * 89/253 * 6/18 * ♥♥♥♥

Fallais is een deelgemeente van Braives ten zuiden van Hannuit en Waremme. Daar bevindt zich het imposante middeleeuwse kasteel waar Karel de Stoute in 1465 een ontmoeting had met de toenmalige prinsbisschop van Luik, Louis de Bourbon. Bijna zes eeuwen later troepen hier 253 licht geklede mannen en vrouwen samen voor een wedstrijd om ter snelst 13 kilometer over berg en dal te lopen. De oudste aanwezige is ook de meest opvallende: Jacques Detaille. Hij is gekleed in een vuurrode uitrusting. Op zijn grijze hoofd draagt hij een pet met een lange klep. Is hij de nar van het gezelschap? Of hij is liefhebber van een balspel dat voetbal wordt genoemd?
Maar keren we terug naar de 21ste eeuw. Fallais is de achtste wedstrijd van de Hesbignon challenge. Van mijn twee vorige deelnames, nu al vijf en zes jaar geleden, herinner ik me alleen nog het kasteel en de aankomstzone. Voor de start vult Mario Smolders de lege plekken in mijn geheugen op met een beschrijving van het parcours. Zijn tips moeten mij enig houvast bieden in wat verschillende bronnen als de moeilijkste loop van het Hesbignon-circuit beschrijven. Van houvast gesproken, het heeft de voorbije dagen overvloedig geregend en een modderig parcours is het meest waarschijnlijke scenario. Eén troost hebben we achteraf: een stortbui boven Fallais is zo vriendelijk om te wachten met vallen tot na de loop als we ons tegoed doen aan een Leffe of Chouffe.

Fallais 1


We zijn eraan begonnen. Ik zit onmiddellijk in bekend gezelschap. Van Jules Kempeneers en Pasquale Ruberto. Even later duikt Kris Govaerts langs me op. Hij talmt niet en ik moet de ochtendlijke lethargie uit mijn benen schudden om hem te kunnen volgen. Want dat is alvast mijn bedoeling. Voor meer nieuws over Jules en Pasquale zal u wel moeten wachten tot het einde van dit verslag. Na anderhalve kilometer heeft de loop al een eerste dodelijk slachtoffer geëist: een huisjesslak, verpletterd onder de voet van een Haspengouwse snelheidsduivel. Voor mij loopt het lekker op het Ravel-fietspad. Ik neem zelfs wat voorsprong op Kris maar onderdruk elke aandrang om die voorsprong uit te diepen, bewust als ik me ben van de uitdagingen die ons nog wachten. En gelijk heb ik, stel ik even later vast, als we het asfalt verlaten en een kronkelend graspad inslaan. Kris voelt zijn crossbenen kriebelen en gaat me weer voorbij. Ook ene “Benji” die ons in die eerste kilometers gezelschap houdt, passeert me. We lopen door een smal steegje tusse enkele huizen. We zijn intussen in Fumal. Het begint al snel te klimmen. Even een blik op mijn Garmin. We zitten rond km 4. Daar is de eerste klim, een “muur” in de beeldrijke beschrijving van Mario. In de eerste meters, nog tussen de huizen. schakelt Kris op een hoger beenritme over en neemt hij afstand. Hij gaat voorbij de dames Sophie Theys en Camille Motte en enkele mannelijke collega’s. “Benji” blijft ook achter. Voorovergebogen probeer ik de stijgingspercentages tot 14% te overwinnen. niet zonder succes: ik ga het groepje ook voorbij en volg nu als eerste achter Kris. Maar de twintig meter, die ik hier achter lig, zal ik niet meer kunnen goedmaken. Integendeel. Een slijkerige passage in het bos slaat me nog verder achteruit. Kris voelt zich hier in zijn sas, zoals Camille Motte trouwens die me opnieuw voorbijgaat. Ik probeer aanvankelijk mijn nieuwe schoenen te sparen en loop rond de grootste plassen. Maar dat kost niet alleen tijd maar daardoor kom je op de glibberige schuine kant terecht waar het risico op uitglijden nog groter is. Ik volg dan maar het voorbeeld van Camille die recht door de plassen loopt. “Tant pis” (Nederlandse lezers: dit moeten jullie niet in het Nederlands lezen!) voor mijn schoenen. We zijn nu op weg naar Huccorgne, in de vallei van de Méhaigne. Middels een scherpe afdaling op een open pad in het bos. Ik daal redelijk en houd mijn positie min of meer vast. Ik voel wel een plotse windstoot als Domenico Di Vito mij met grote halen voorbijraast. Domenico heeft gisteren in een drukkende temperatuur de Aterstaose Jogging in het Kevie-natuurgebied in Tongeren afgewerkt en is vandaag rustig van start gegaan. Blijkbaar zijn de benen goed gerodeerd en is hij nu aan een inhaaljacht begonnen. Die brengt hem tot net achter maar niet voorbij Kris. We zijn nauwelijks in de vallei of daar duikt weer een nieuwe bult op, kort maar weer verdomd steil. Oh ja, dit zijn de “crêtes falaisiennes” (de heuvelkammen van Fallais). Een mens staat vooraf niet altijd stil bij de naam van een loop. We lopen in een prachtig groengebied. Twee smalle bruggetjes leiden ons over het riviertje, de Méhaigne. Ik probeer nu en dan even opzij te loeren naar het natuurschoon dat de vallei en de kammen te bieden hebben. Maar je kan hier toch het best geconcentreerd blijven op de hobbels en kuilen voor je… en de wedstrijdontwikkelingen blijven volgen. Bijvoorbeeld dat Domenico het duidelijk moeilijker heeft op de hellingen dan in de afdalingen. Ik zal hem tot aan km 12 voor me uit zien lopen. Ik ben nog altijd in de buurt van de twee dames Sophie Theys en Camille Motte, de ene “Senior Dames”, de andere “Aînée 2” en dus niet rechtstreeks met elkaar in duel. De ene keer ga ik voorbij Camille, dan weer schuift Sophie mij voorbij. We zijn aan de tweede klim in het bos. Enkele bijzonder steile stukken en mildere stroken. Het gemiddelde op km 8 en 9 zakt naar 10. Dat blijkt in dit gedeelte van het peloton voldoende om mijn plaats te behouden. Camille moet hier achterblijven, ook Sophie klimt minder snel. Ook voortdurend in mijn omgeving is senior François Fiasse die mij na een viertal kilometer met veel bravoure is voorbijgesneld maar zijn inspanning niet kan volhouden. Met ontbloot bovenlijf perst hij er enkele tussenversnellingen uit, op de hellingen meestal gevolgd door een stappauze. Aan km 9 zijn we eindelijk bevrijd van de helling en – voorlopig althans – van het onverhard. Op een ruilverkavelingsweg probeer ik het tempo op te schroeven maar dat is niet voldoende om mijn jongere collega’s zoals Sophie voor te blijven. Die haalt ook een andere dame in, Audrey Jadin, ook een Senior Dames. En dat is wel een rechtstreekse concurrente. Zodra de blauwe (Audrey) de rode (Sophie) opmerkt, plaatst die een versnelling om haar rivale terug te slaan. Hier eindigt noodgedwongen mijn ooggetuigenverslag van het gevecht om de derde plaats in de jongste damescategorie. Beide juffrouwen zijn sneller dan uw oude correspondent (de op één na oudste in het deelnemersveld van 253). Ze verdwijnen dadelijk in een boomrijke zone waar ze aan mijn gezichtsveld onttrokken zijn. Ik zie ze terug in de laatste lijn op weg naar de sporthal van Fallais. Audrey haalt het nipt voor Sophie. Zo, dat weet u dan ook weer.

Fallais 2


Terug naar mijn wedstrijd. Ik win een plaatsje in ten nadele van een loper die een shirt draagt van de “Bestorming van Alden Biesen”. “Ben je een Limburger?” vraag ik. Geen reactie. Ik herhaal mijn vraag. Een licht gegrom is het enige geluid tussen de velden. Met de volstrekt nutteloze wetenschap dat de man een Franstalige is, zet ik mijn weg voort. Ik zie Kris nog steeds voor me uit lopen. Bij het verlaten van de Rue de Molu kan ik het verschil opmeten. 50 seconden, dat is te veel, veel te veel, om nog aan een terugkeer te denken. Benieuwd of ik de kloof in de perken kan houden. Neen, dat kan ik niet: an de finish heb ik 1’40” en 16 plaatsen achterstand. Halverwege de tiende kilometer draaien we een graspad in. Het tempo wordt opnieuw geremd door vettige plekken. Ik hang op een tiental meter achter een groepje waar afwisselend Domenico of Audrey de kop nemen. Ze lopen voorlopig niet van me weg maar ik kan ook niet dichterbij komen. Het is een typische landbouwweg met twee sporen. Bovendien liggen wortels van de populieren langs de weg op de loer om ons pootje te lappen. Het pad leidt naar een varkensstal, midden in de velden. Is het om het typische parfum van de varkenskwekerij te ontvluchten dat de lopers voor mij het tempo verhogen? In elk geval, ik ben het contact met het groepje kwijt. Ik moet nu in de buurt zijn van een gevaarlijke afdaling. Daar is het bordje met de waarschuwing. De weg daalt, het is donker onder een dicht bladerdek. Verrek, dat is weer de “chaussée romaine”. In Pailhe was hij uit het parcours weggelaten, hier ligt hij weer te grijnzen met zijn dikke, glimmende kasseien. Maar ik vind een Finse piste-achtig strookje grond aan de linkerzijde. Ik ga behoedzaam naar beneden. Het vooraf gevreesde plaatsverlies komt niet uit. Slechts één loper gaat me (opnieuw) voorbij, de “bestormer van Alden Biesen”. Ik heb nu even geen tijd om nog eens een poging tot een gesprek te doen. Het blijft dalen, nu op een smalle maar redelijk beloopbare strook tussen twee hagen. Ik hou een snelle loper op die me nog even aanmoedigt als we weer op een breder pad komen waar hij me voorbijgaat. Het pad wordt almaar schuiner en gladder. De jongeman voor me neemt wat te veel risico en glijdt uit. “Jeugdige overmoed” denk ik. Een seconde later schuif ik zelf met mijn rechterflank in de modder. Geen erg en ik kan “ça va” melden aan de man voor me die alweer zijn weg voortzet. Maar ik vind geen houvast meer en verlies een twintigtal seconden voor ik weer vaste voet aan de grond krijg. Weg, snelle slotkilometer. De laatste loodjes wegen… het lichtst. Zacht bergaf en vlak. We nemen een U-bochtje op een kleine 200 meter van de finish.

Fallais 3

Op korte afstand achter me merk ik Pasquale Ruberto op en even verder Landenaar Peter Salmon en Speelhofrunners Richard Driesen en Mario Smolders. Pasquale heeft mij tijdens de loop meestal in het vizier gehad maar ik heb nog wel de benen om hem voor te blijven bij de veteranen 3. Wel moet hij zijn beoordeling van voor de start aan de aankomst bijstellen van “relatief gemakkelijk” naar “zwaar”. Mario had het voor de moeilijkheidsgraad van deze Hesbignon-manche wel bij het rechte eind. Alleen zijn bewering dat hij vandaag “op ralenti” ging lopen – want stilaan aan een rustperiode toe – neem ik met een korreltje zout… Iedereen bereikt heelhuids de sporthal, ook Jules Kempeneers die van kop tot teen onder het slijk zit na een tuimelperte (Nederlandse lezers: zie het Vlaams Woordenboek). Nog enkele andere collega’s dragen de sporen van de Haspengouwse leemgrond. Ikzelf ben na 1:08u over de blauwe tijdsregistratiematten gelopen onder het goedkeurend oog van aankomstrechter Jos Biets. Ik zie hem vandaag voor het eerst in zijn knap Challenge hesbignon-polootje (XXL). 11,8 gemiddeld op dit door het reliëf en de omstandigheden uitdagende parcours. Dat is OK voor mij. Voor jullie ook, hoop ik…

(Foto’s Louis Maréchal. Foto 1: Deze vier hebben er zin in. Van links naar rechts: Bea Strauven, Michel Ruymen, Maja Van Zand en Carine Munaut. Foto 2: Kris Govaerts heeft het hazenpad gekozen. Ik volg hier nog op een twintigtal meter. Foto 3: Met senior François Fiasse. Senior, voor niet-ingewijden, is in joggingtermen een jongere. Mijn blitse schoenen zullen even verder in de modder gedoopt worden.)