Grand Jogging de Verviers

zon 19/06/2022 15u * Grand Jogging de Verviers * 12,8 km * 01:09:47 * 11 * 813/1871 * 23/107 (vet 3) * ♥♥♥♥

Anderhalve maand hebben we erop moeten wachten: jullie op een verslag, ik op een wedstrijd. En dat allemaal door een nietig beestje dat de codenaam covid-19 heeft meegekregen. Marie-Paule was het eerste slachtoffer, ik het zwaarste. Hoofdpijn, hoestbuien, rillingen, vermoeidheid gedurende enkele dagen. Dan de quarantaine en wachten op een sein van het lichaam dat het er opnieuw klaar voor is. Twee gemiste wedstrijden en een toch al geplande maar verlengde rustpauze later, sta ik voor de tweede keer aan de start van de Grand Jogging de Verviers, het sport- en volksfeest van de “Cité de la Laine” (stad van de wol). De trainingen van de voorbije veertien dagen hebben mij gerustgesteld dat ik weer op mijn (bescheiden) niveau ben van voor de besmetting, dat ik de kilometers in de benen heb en dat ik weer een stevige inspanning aankan. Dat is ook wel nodig in een loop waarin een klim zit van 2,5 km met enkele bijzonder steile uitschieters. De ervaring van de eerste keer, in 2017, neem ik ook in mijn bagage mee. Hoe het ook zal uitpakken, één zekerheid is er wel: de temperatuur zal ons niet doodknijpen. We ontsnappen nipt aan de verzengende hitte die de Aterstaose Jogging van Tongeren gisteren in haar greep hield.

Voor ik mijn nummer kan afhalen aan een van de tentjes in het Stade de Bielmont, moeten we nog eerst de zoektocht naar een parkeerplaatsje tot een goed einde brengen. De twee verplaatsingen heen en weer van de auto naar het stadion in het labyrint van straten en lanen doen dan maar dienst als opwarming. Ik heb ook meteen enkele klimmetjes in de benen. Marie-Paule is al aan de hamburger-friet als ik me naar de Skinfit-boog begeef waar Kim Gevaert op me wacht. Euh, op mij en op de 1870 andere deelnemers. De Olympische kampioene zal dadelijk de start geven. Ik sta toevallig in de buurt van Roger Dosseray die ik na drie jaar nog eens terugzie. Mijn oude rivaal heeft de competitie intussen vaarwel gezegd maar maakt nog een keer een uitzondering op aandringen van zijn zoon. De jonge Dosseray zal braaf bij zijn vader blijven. Ik zie in de eindeloze Chronoracelijsten dat ze ex-aequo over de streep zijn gekomen. De speaker (spraakwaterval Benoît Schoonbroodt?) verwittigt ons dat eerst de start wordt gegeven aan de PMR en dat wij pas enkele minuten later worden losgelaten. In afwachting prakkezeer ik over de betekenis van het letterwoord. En zal uiteindelijk het antwoord vinden kilometers verder op de befaamde klim. Daar zie ik dat vrijwilligers die elkaar geregeld aflossen (een pure noodzaak overigens) er enkele wagentjes met een minder valide jongere voortduwen. Plots het eureka-moment: PMR staat voor Personnes à Mobilité Réduite. (Minder mobiele personen). Ik ben tevreden over mezelf en jullie leren weer wat Frans bij.

De moedige vrijwilligers die een mindervalide een uitstapje bezorgen. Waarom de begeleiders de Union Jack dragen is mij onbekend.

Kim vuurt het schot af, we schuifelen tot aan de registratiematten en mogen dan meteen de benen strekken in een felle afdaling. Ze stuiven links en rechts van me voorbij. Ik hou me aan een tempo dat aangenaam is voor mijn benen om al niet meteen mijn reserves op te gebruiken voor het zware werk begint. Links van ons doemt tussen de huizen plots een enorme rotswand op. Er leidt een trap naar de hoogte boven de rotsen. Wie daar heeft postgevat, een vijftigtal supporters, heeft alleszins een panoramisch zicht op de aanstormende massa. De snelste kilometer is achter de rug. Dat heeft ook een grapjas langs de weg door. Ik hoor hem roepen; “Allez les gars, le plus dur est fait!” (Het zwaarste is voorbij). We zijn nu in de vallei, het historische en handelscentrum van de stad. Daar vlakt het parcours af maar het blijft ook in de volgende kilometers heel lichtjes bergaf gaan. Enkele kronkels door winkelstraten en dan over een brede laan, evenwijdig met de Vesder, op mooi asfalt waar de benen gelukkig van worden en de hartslag mooi in balans wordt gehouden. Ook die tweede kilometer blijf ik onder de 5 minuten. Ik heb daarnet, in het voorbijlopen, nog een bekende van de Challenge L’Avenir gegroet, Henry-Marc Junker. Ook al meer dan twee jaar niet meer gezien. Het doet altijd goed vast te stellen dat een veteraan 3 (of 4) zijn oude hobby opnieuw heeft opgenomen of is blijven beoefenen. We lopen stilaan de stad uit en doorkruisen in km 4 een oudere, industriële wijk. Verviers, voor wie het nog niet mocht weten, is een van de oudste kernen van de eerste industriële revolutie. Voor wie meer interesse heeft voor mijn prestatie, met mij is nog alles OK. Ik heb tegen mijn gewoonte in mijn kilometertijden wel gevolgd en zie dat het goed is. Degelijke tussentijden en een lekker gevoel… Ik heb van de eerste bevoorrading gebruik gemaakt om het flesje Spa over mijn hoofd te kieperen en mijn sponsje te bevochtigen. Het mag dan heel wat frisser zijn dan gisteren, er hangt toch nog een hittesluier over de stad. Dorst heb ik niet, even de mond spoelen volstaat. Bij de volgende bevoorradingen is het water overigens al lauw geworden en nauwelijks nog drinkbaar…

We draaien richting Ensival in. Dat leert mij de kaart, zelf herken ik de eerste helling tussen de huizen. De weg wordt smaller … en de stijgingpercentages hoger. Na de easy running van het eerste deel is dit de eerste hotspot van het parcours. Hagen luidruchtige en enthousiaste kijkers langs het asfaltweggetje, met hier en daar hobbelige stukken door de neergekwakte klodders herstelspecie. De eerste klimmende kilometer (km 5) kost me 6,5 minuut. Maar het kan nog erger. Voor km 6 heb ik 7 minuten nodig. Op een ontiegelijk steile strook van zo’n vijftig meter, ga ik op stappen over. En pas de techniek toe van twee grote sportmannen, Erik De Vlaeminck in het veldrijden en Servais Halders in het hardlopen. Voorovergebogen, met de handen drukkend op de bovenbenen. Het zal toch wel enkele seconden schelen. Dat ik tempo verlies merk ik als Brahim Gharbi weer naast me verschijnt. Ik heb hem daarnet op het vlakke achtergelaten. Kijk wie me daar voorbijdribbelt, collega veteraan 4, Luc Hilderson. Ik geef nog een gilletje van herkenning maar de Wonckois, zo vertelt hij me na de finish, is zich van geen kwaad bewust. Ook al heb ik geen tijds-of klassementsambities, even bekruipt me de neiging om een poging te doen om hem te volgen. Maar ik zit nu al aan mijn limiet en wil me in geen geval opblazen. Misschien straks op het plateau… We lopen intussen in het groen op een grindpad. Het is er druk – wat wil je met zoveel deelnemers – en de posities durven wel eens wisselen. Hoewel ik van bij de start de indruk heb dat ik veel plaatsen verlies. Dat blijkt achteraf geweldig mee te vallen. Ik haal ruim de eerste helft van het deelnemersveld. Met dank uiteraard aan het groot aantal starters. Het niveau zakt meestal met een stijgend aantal vertrekkers. Ik vraag me overigens nog altijd verwonderd af hoe men zoveel lopers kan verleiden om zich aan zo’n zwaar parcours te wagen. En dat jaar na jaar.

Na 6 km verlaten we het bos. Is dit het einde van Pied Vache? Dat is de naam van het laatste deel van de klim. waarvoor een aparte klassering wordt opgemaakt. Die bevestigt al wat ik kon vermoeden. Ik ben er relatief trager dan de lopers in mijn buurt. Meer dan 2 minuten trager dan Luc Hilderson. Geen wonder dat ik hem boven niet meer ontwaar. Hier haalt hij dus het leeuwendeel van zijn voorsprong van drie minuten aan de finish. Brahim Gharbi ben ik overigens weer voorbijgegaan. We komen uit op beton, langs de autoweg. Ook hier zijn de supporters present. Even een vlakker stuk maar dan weer omhoog. Het hoogste punt hebben we intussen bereikt. Maar dat voel je niet meteen want daar is alweer een bultje. We draaien rechtsaf. Net op dat punt word ik ingehaald door Sandra Delrez, in het gezelschap van haar mentor Patrick Damblon. Wat een grinta! Ik volg een tijdje in hun spoor. Toch zijn haar beentjes wat te kort om me voor te blijven. Ze eindigt kort achter me. En zo vind je zelfs in de massa je “buren” van de kleinere lopen terug. Overigens stel ik bij het checken van de uitslag tot mijn genoegdoening vast dat Cyrille Ryckebusch en Christian Denoisieux achter me eindigen. U zegt het niet veel, maar mij geeft het een kick, enfin een kickje.

Finish in het Stade de Bielmont, het eindpunt en een van de hoogtepunten van de traditierijke loop.

Het parcours heeft het goede idee naar beneden te lopen. Over de autoweg. De kilometertijd van net over de 5′ bevestigt alleen dat ik nog wat over heb. Maar daar doemt de klim naar Heusy alweer op. Gevolgd door een tweede bult, een kilometer verder. Ik blijf onder 6 minuten in km 9 en 10. De fans geven weer van jetje. De tweede hotspot van de dag. Na weer een stukje onverhard draaien we de Rue Moraifosse op, onder het spandoek door van de Royal Heusy Tennis Club. Hier gaan ze helemaal door het dak. We hebben een metertje ruimte tussen de drommen supporters. Wie de beklimmingen in de Tour de France wel eens volgt, zal weten wat ik bedoel. Maar dit keer valt deze eer ons, amateurs, te beurt. Ik kan een mooi tempo vasthouden in de villawijk op de hoogte van Heusy. Er dient zich weer een nieuwe onverharde strook aan in een bos. Ik doe moedig verder maar mijn rechterhiel begint op te spelen. Dat had ik verwacht. Maar dat er verschillende passages door het bos in het parcours zitten, was ik vergeten. We zijn aan km 11, tenminste ik ben er. Ik ben in bange verwachting voor de laatste piek in het profiel, rond km 11,5. Hier heb ik bij mijn eerste deelname een fameuze optater gekregen. Zoiets blijft in je geheugen hangen. Vandaag gaat het alleszins beter. Maar misschien heb ik in de vorige kilometers meer op reserve gelopen. In die elfde kilometer dus, waarvan de helft licht tot sterk klimmend, registreert Garmin 5’13”. Ik volg het deze keer, zoals lang geleden in dit verslag geschreven, wel op mijn sporthorloge. Als de gelegenheid zich voordoet klap ik op de uitgestoken handjes van de kinderen langs de weg. Sport verzacht (mijn) zeden… Voorbij het kruispuntje boven aan de Avenue de Ningloheid, nog een laatste keer knallen. De pijn in de rechterhiel dwingt me wel tot voorzichtigheid. Het zachte tartan van de atletiekbaan is echter een zegen voor het geteisterde lichaamsdeel. De laatste bocht. Ik glijd langs de toeschouwers aan de binnenzijde van de baan. Een luide “Allez Willy”. Afkomstig van Nicolas Bynens, al zes minuten binnen na zijn vijftigste wedstrijd in 2022. Marie-Paule ziet mij vanaf de tribune de streep overschrijden en is in een mum van tijd beneden om mij te feliciteren. Ja ja… Ik zal uiteindelijk nipt onder de 1u10′ blijven en dat mogen we, Marie-Paule en ik, en u hopelijk ook, een succes noemen.

Nog een pintje op het zonovergoten middenplein, het voetbalveld, en we begeven ons naar de auto op weg naar huis. Erg tevreden. Dubbel jammer dat Servais weer eens forfait heeft moeten geven, dit keer met een liesblessure…