Horion (CLAP)

zon 04/06/2023 10u30 * Jogging de Grâce-Hollogne * 9,3 km * 00:52:03 * 10,7 * 41/68 * 1/2 * ♥♥

Overuren voor uw verslaggever. Nauwelijks twee dagen na mijn vorige post kruip ik alweer in de pen (achter het klavier) om verslag te doen over een nieuwe loop. Ja, dat komt ervan als je voor de tweede keer in drie dagen aan de start van een wedstrijd staat. De competitiehonger is natuurlijk groot na een maand pauze maar ook door “familiaal-organisatorische” omstandigheden spreekt een nieuwe wedstrijduitdaging me meer aan dan een saaie training op platgetreden paden.

Grâce-Hollogne, op de Haspengouwse vlakte aan de westelijke zijde van de Luikse agglomeratie, een dik halfuur van mijn thuisbasis, lijkt een gepaste keuze. Het parcours loopt op verharde wegen en is vergelijkbaar met wat ik hier in de velden onder de voeten krijg. Ik zal er ook niet te lang hoeven te zoeken naar een parkeerplaats. Meer nog, ik vind een plekje op nauwelijks enkele meter van de kantine/douches. Veel toeloop verwacht ik overigens niet in dit weekend met een overvolle wedstrijdagenda. Een kleine 130 man zullen de weg vinden naar het voetbalveld van FC Horion aan de rand van het dorp dat meestal in één adem genoemd wordt met buurdorp Hozémont. De politie is ook al vroeg op post, evenals een grote groep signaalgevers. In dit kleine gezelschap lopers vallen ze nog meer. Overigens niets mis met het blauw en het geel, integendeel. Een mij onbekende man groet me vriendelijk. Later blijkt het schepen van sport Geoffrey Cimino te zijn. Nog iemand die blij is dat ik er ben. De andere is… zie verder.

Ik heb ruim de tijd om in te lopen en bij te praten met enkele bekenden. Met Philippe Fourny die het ook niet kan laten, het afschuimen van wedstrijden. Daar is eindelijk nog eens Eddy Hoylaerts. Dus toch nog eens in een wedstrijd? Voor het eerst dit jaar, aldus mijn verse categoriegenoot van het naburige Saint-Georges. Wel nog vijf trainingen per week maar vanwege persoonlijke redenen nauwelijks nog aan de start van een wedstrijd. Voor het eerst dit jaar ontmoet ik ook Lucien Collard, opgewekt en dartel als altijd. Hij is me in elk geval nog niet vergeten. “Ik heb daarstraks nog aan je gedacht” lacht hij. Tja, in zijn favoriete challenge, de Condrusien, zal hij me niet vaak zien. Zelfs op het stratenparcours van vandaag moet ik niet minder dan 8 minuten toegeven op de laatstejaars veteraan 3.

Ik vertrek in het midden van de groep en baan me onmiddellijk een weg naar voren, voorbij de deelnemers en deelneemsters die ik zo op het eerste gezicht als minder snel (of nog trager) inschat dan mezelf. Het verdere verloop van de wedstrijd wijst uit dat met mijn spontane beoordeling correct is. Ik wil niet te traag starten om de loomheid na de Night Run uit de benen schudden. Dat is althans de bedoeling. Bij het inlopen had ik alvast een beter gevoel dan gevreesd. Dat belet niet dat ik na anderhalve kilometer al zware benen heb. We zijn dan bezig aan een klimmetje op een mooie betonweg tussen het hoge, want niet gemaaide bermgras. En al voorbij een slingerende passage tussen enkele huizen. Ik ben intussen ingehaald door een jongere loper die snel afstand zal nemen. Niet moeilijk te onthouden want hij zal de enige zijn in heel de wedstrijd die daarin zal slagen, tenminste na de aanvangskilometer. Linksaf nu… op een veldweg in een bosje. Kurkdroog maar hobbelig. Hopelijk zijn we er snel vanaf. Na tweehonderd meter behoort de enige onverharde passage tot het verleden. In de open vlakte heb ik een goed uitzicht op mijn “voorlopers” die nu al bijna allemaal alleen onderweg zijn. Een korte afdaling naar een woonstraat in wat Hozémont blijkt te zijn. De vierhonderd meter afdaling hebben niet echt voor soepelheid in mijn benen gezorgd. De daaropvolgende knikjes in het dorp nog minder. Even verder, opnieuw bergaf, haalt een tweede loper me in. Voorlopig tenminste. Aanmoedigingen van toeschouwers hoef ik niet te verwachten. Die zijn er nauwelijks. Wel zorgen de signaalgevers en – geefsters voor morele steun. We laten de “Rue ruelle basse” rechts liggen. Is die Rue in de naam niet overbodig? Met dat soort overpeinzingen hou ik mij onledig om een andere belangrijkere vraag uit de weg te gaan.: “Zal ik het wel volhouden?” We zijn nog maar een goede 3 km ver, er wacht mij nog een moeilijk halfuur. Na een linkse bocht draaien we de Rue du Huit Mai in, rechtdoor, 3% stijgend. Aan de bevoorradingstafel links haal ik de man in het zwart weer in. Maar nadat hij zijn dorst gelest heeft, gaat hij mij even verder weer voorbij en neemt op het vlakke gedeelte een grotere voorsprong. Intussen hebben we twee dames ingehaald, van de 5km-wedstrijd blijkt later. In de verte zie ik de rotonde beschreven door Eddy. We zullen hier een lus maken en de klim van daarnet straks nog eens moeten nemen. Enkele dames begeleiden ons figuurlijk met aanmoedigend applaus. Rechts wordt mijn aandacht getrokken door een kasteel (dat we straks ook aan de achterkant zullen passeren). Negentiende-eeuws en te koop…

Verder op de Rue des Blancs Bastons. Waar is de tijd dat ik met veel appetijt de kilometers vrat op dit soort rechte wegen? Ik voer mijn eenzame strijd verder op de Rue des Quatre Fossés. Kijk, dat is de passage waarvan de herinnering nog ergens onder mijn schedelpan vasthing. Van in 2015, toen wel in februari op een langer parcours met meer deelnemers. Meer dan een kilometer duurt het eer ik boven ben, aan het huis rechts (foto 2). Ik heb wel de indruk dat de man in het zwart niet verder van me wegloopt. Ik hoor voor het eerst de geluiden van het nabijgelegen vliegveld van Bierset terwijl een dalend vliegtuig voor enige afleiding zorgt gedurende de inspanning.

Een scherpe bocht naar rechts. Ik gluur even naar mijn horloge. Nog maar zes kilometer voorbij! Heb ik me daarnet verkeken op mijn Garmin of is het een vorm van zelfbedrog? We lopen nu met de wind in de rug. Voor het eerst voel ik de hitte die er in de open velden hangt. Weer een rechte streep van 600 meter met enkele huizen op het einde. Een bewoner volgt zowaar de loop voor zijn deur. “Courage” klinkt het als ik voorbijloop. Merci monsieur, het zal nodig zijn.

Hoor ik daar een auto afkomen? Het was mij al opgevallen in de westelijke lus van het parcours (eerste deel van dit verslag). Wat een rust heerst hier! Geen enkele auto te bespeuren, zelfs nauwelijks een geparkeerde auto langs de weg. Het hele parcours van zo’n 8 km (een deel doen we tweemaal) is afgesloten voor het autoverkeer. Hoe spelen ze het maar klaar? Met de hulp van de politie en het gemeentebestuur, uiteraard. En met de hulp van vrijwilligers-signaleurs op elke straathoek. En dat waren er nogal wat in het eerste deel. Het is overigens ook een politiewagen die ik daarnet gehoord en gezien heb.

Km 6,6: de Rue des Rochers. Die ik hierbij uitroep tot het mooiste stukje parcours: kronkelend, in het groen, op mooi asfalt. Na 500 meter (matig) genieten is het weer tijd voor het moeilijkste deel van het parcours, de tweede beklimming van de Rue du Huit Mai. Tenminste in theorie, want de klim ligt mij redelijk, matig tempo of niet. Ik ben daarnet op de Rue des Rochers al flink genaderd op de man in het zwart. Het scenario op de klim kan ik al voorspellen. Ik zal mijn collega weer inhalen als hij zijn bekertje gaat ophalen aan de bevoorradingspost. We nemen samen de laatste meters van de klim. Ik vermoed dat we nu aan de rotonde van Lexhy naar links zullen afbuigen, naar de finish. Toch maar even gevraagd aan mijn gezel. Die luistert naar de naam Pierre Persoon, lees ik later in de uitslag. Tot mijn opluchting bevestigt hij mijn vermoeden. Ik heb echt geen zin meer in nog een lusje. Benieuwd of Pierre nu op het vlakke weer zal versnellen, zoals bij de eerste doortocht. Ik heb de indruk dat hij op zijn hartslagmeter loopt: rustig bergop en versnellen op het vlakke en in de afdaling. Maar dat gebeurt nu niet meer.

We draaien linksaf. De weg loopt kaarsrecht naar de finish. In de verte ontwaar ik de zwarte MJ-boog. Dit moet de langste laatste rechte lijn van het Luikse circuit zijn, zo’n 800 meter. Ik probeer mijn tempo te bewaren, rond de 5’30”. Beter lukt niet, de rechterhamstring roept me ter orde als ik probeer te versnellen. Mijn gezel vindt het ook goed zo, of kan ook niet beter. Er heerst stilte langs de weg. Er weerklinkt alleen een “Allez Willy” van Lucien Collard. Door mij zelf uitgelokt, maar zeg dat niet verder. We naderen de finish, zonder woorden. Ik ga toch geen spurtje trekken, denk ik. Ook niet nodig, de veteraan 1 lijkt in de laatste meters even in te houden. En zo kom ik op plaats 41 over de finish. Eén seconde sneller dan mijn jongere collega. Het is maar dat u het weet. Even een handshake met Pierre. Na het inleveren van mijn nummer en enkele slokken water zie ik Eddy Hoylaerts binnenlopen. Vier plaatsen en een minuut achter me: tweede veteraan 4, na de net genoemde Willy. Nog even op de foto met Eddy. De publicatie op de site van de gemeente zal nog wel even op zich laten wachten. Na de douche in het gezelschap van vooral podiumlaureaten – die willen dadelijk fris voor de dag komen – beloon ik mezelf met een blonde Leffe in het gezelschap van Philippe Fourny. Eddy en Lucien zijn al naar huis. Ik pik ook nog de prijsuitreiking mee… als toeschouwer. De schepen van sport bedankt terecht de sportdienst van de gemeente en de talrijke vrijwilligers. Op de terugweg naar huis worstel ik met de vraag of de 5’30” per kilometer nu mijn maximumgemiddelde zal blijven. Of dat ik nog hoop mag koesteren op een hoger tempo als ik mijn trainingen weer wat kan opdrijven. Zo niet zal ik mijn quoteringschaal naar beneden moeten bijstellen om nog eens drie hartjes binnen te halen…