Slins (Cours la Province!)

zon 01/10/2017 10.30u * Slins (Cours la Province!) * 10,3 km * 00:49:40 * 12,4 * 31/130 * 4/14 * ♥♥♥

Het is fris en er waait een stevig windje op de hoogvlakte van Fexhe-Slins boven de Jekervallei vanochtend om halftien. Het sportcomplex van Slins gonst al van de bedrijvigheid, de traillopers maken zich klaar voor hun loop van 20 of 35 km. Ik hou het bescheiden vandaag met de jogging van 10 km. Het is een nieuwe loop, deel van de Zato’Belge, onder de koepel van de CLAP. Wat CLAP betekent, staat in de titel van dit verslag. De Zato slaat op de mythische Tsjechische afstandsloper Emil Zatopek. Nog niet mythisch, maar wel gevreesd is Jo Vrancken. Hij is hier ook, tot leedwezen van enkele andere jongens die hun kans op een overwinning in de Haspengouwse lucht zien verdampen. De Tongenaar laat er geen gras over groeien en vertrekt meteen solo. De tweede is ook een Limburger, Peter Withofs van Diepenbeek. Nogmaals pech voor diezelfde ambitieuze jongens. Er doet nog een tweede Tongenaar mee, of beter een ex-Tongenaar. Guido Proesmans woont al meer dan veertig jaar in Juprelle en was als schepen een van de initiatiefnemers van de bouw van de nieuwe sporthal. Hij vertelt het met de nodige trots en grote welsprekendheid in drie talen (Frans, Nederlands en Tongers) aan zijn tafelgenoten na de wedstrijd. Ik zit ook aan die tafel met enkele leeftijdsgenoten en de winnaar Jo Vrancken. Later schuiven ook de toppers van de trail Patrick Philippe en Geoffray Gillet mee aan. 

Slins parcours


Maar nu terug naar de wedstrijd. De parcourstekening op de overigens knappe website van de organisatie heeft me niet veel wijzer gemaakt. Gelukkig vult thuisloper Nicolas Bynens de summiere sitebeschrijving aan met de nodige details. Dat ik hier aan de start sta, is trouwens een gok… die verkeerd kan aflopen. De furieuze afdaling vorige zondag in de “Don Bosco” heeft me niet alleen een derde plaats opgeleverd maar ook een blessuurtje in de rechterbil. Het gevolg waarschijnlijk van de ongewoon hoge snelheid die mijn door de voorafgaande klimmeters al geteisterde benen moesten ontwikkelen. De pijn heeft me niet verhinderd om mijn doordeweekse trainingen af te werken, zij het nog voorzichtiger dan anders. Maar een zwaardere blessure ligt op de loer. Ik moet in de beginmeters dan ook meteen de voorzichtigheidsgrendel wegschuiven om mijn concurrenten net te ver laten weglopen. Bernard Marot haal ik snel in als we in de straten van Slins zijn. Ik loop in het spoor van Béatrice Kevelaer. Na 1 kilometer verlaten we de bebouwing en draaien de ruilverkavelingswegen in het open veld in. Hier heb ik een mooi uitzicht op de sliert lopers. Onvoorstelbaar hoe lang die sliert intussen is. Is dat Jo Vrancken daar in het rood in tweede stelling? Maar die is intussen al uit mijn gezichtsveld verdwenen, hij heeft de hele loop geen concurrent voor zich geduld. Ik kijk ook eens achterom en zie dat ik zelf een brede kloof heb geslagen met de laatste deelnemers. En dat na nauwelijks een kilometer. Ondanks het ongemak in de bil ben ik er fel ingevlogen. De tweede en de derde kilometer in 4’30”. Dat is zowat mijn top-kruissnelheid. Ik ben Béatrice op een kort bultje voorbijgegaan en heb even verder ook Christian Vandevenne ingehaald. Alleen Pasquale Ruberto behoudt nog een kleine voorsprong. Ook Christophe Caneve en Cristelle Lemay heb ik achter me gelaten. Het tempo op de licht dalende weg wordt plots afgeremd door een modderplas van zo’n 10 meter. Na enige aarzeling volg ik het voorbeeld van de lopers voor me en zoek rechts de hoger gelegen akker op om mijn voeten droog te houden. Béatrice loopt dwars door de poel en neemt zo meteen 10 meter voorsprong. We draaien nu linksaf een bosje in. Dit moet de poort zijn naar de “technische afdaling” die Nicolas Bynens heeft beschreven. “Technisch” staat voor mij voor “gevaarlijk”. Ze is overigens nog “technischer” dan ik al vreesde. Geulen, bulten, kleine keien en dikke stenen waarmee je een dinosaurus zou kunnen uitschakelen. Ik troost me met de gedachte dat we er na 400 meter vanaf zijn. Nicolas had de afstand gelukkig goed ingeschat. Pasquale, niet toevallig met mij de oudste in het gezelschap, doet het ook voorzichtig maar blijft me wel voor. De anderen die ik daarnet heb ingerekend gaan me allemaal weer voorbij. Plus Evelyne Cupers die opduikt vanuit de achtergrond. Aan km 3,8 valt al het werk dat ik in de voorbije kilometers heb opgeknapt weer te herdoen.
We komen uit langs de E313-autoweg voor de brug van Boirs. Hé, deze weg, een veldweg met keien en stenen, herken ik. Ik heb hier in het grijze verleden nog eens een wedstrijd betwist. Hoelang zou dat geleden zijn, vraag ik me telkens af als ik hier met de auto passeer, vaak op weg naar een of andere loop. Dit verslag is een goede aanleiding om dat eens op te zoeken. De tab “wedstrijden” op deze blog leert me dat het in 2001 moet geweest zijn. Maar was dat de wedtrijd met start in Slins, Visé of Heure-le-Romain? Ik moet u en vooral mezelf het antwoord schuldig blijven. Mijn documentatie uit die tijd was lang niet zo gedetailleerd als nu… Enfin, ik moet me reppen om mijn achterstand weer goed te maken. Béatrice heeft nu bijna 100 meter voorsprong. Met een fikse tempoversnelling haal ik Pasquale voor het eerst, Christian, Christophe en Christelle opnieuw in. Evelyne ga ik voorbij net voor we de nu weer stijgende asfaltweg overgaat in onverhard. We hebben net het mooiste stuk van het parcours achter de rug. Dat is de strook naar en onder de brug van de autosnelweg en het spoorviaduct. Zo voel ik het alleszins aan. Zou het toeval zijn dat ik net hier mijn sterkste fase ken, in de afdaling en de klim? We lopen evenwijdig met de autosnelweg, terug van Boirs naar Slins. De asfaltweg gaat na een kleine 5 km over in een pad bezaaid met keien. Een loper staat langs de weg te wachten (op zijn tweede adem?). Die zal hij nodig hebben in de volgende kilometers. Béatrice loopt nu voor me uit. Zij heeft wel wat van haar voorsprong ingeboet maar houdt toch nog een bonus van enkele tientallen meter over. Vlak achter me werkt Evelyne Cupers zich naar boven. En zo zit ik gesandwicht tussen twee vrouwelijke loopsters en wordt dit toch weer een verhaal met een sterke vrouwelijke aanwezigheid. De posities blijven een tijdje onveranderd. Voor me houdt Béatrice stand, achter me blijft Evelyne volgen. De klim lijkt eindeloos. Het uitzicht is wel wat veranderd, we lopen nu onder het bladerdek van een donker bos. Evelyne heeft dan toch moeten lossen. Ik probeer nu en dan het tempo wat op te trekken om wat sneller te naderen op mijn voorgangster. Mijn pijnlijke bil laat dat nog net toe. Maar het ongemak is duidelijk aanwezig, al vanaf de eerste kilometer. Hoe zou Jo Vrancken met zo’n parcours omgaan, bedenk ik, terwijl ik van links naar rechts laveer op zoek naar de minst onprettige loopstrook. Ik vraag het hem na de wedstrijd. Hij maakt een kapbeweging met verticale handpalm. “Rechtdoor”. Zo eenvoudig kan het leven zijn voor een winnaar. Het einde van de klim moet nu toch stilaan naderen. Alleen wordt het nu hoe langer hoe steiler, tot 5-6 %. Die stroken brengen we wel dicht bij mijn mikpunt. Helemaal ben ik er nog niet en ik hoed me voor een bruuske versnelling in de laatste hectometers, nu weer in het zonlicht.

Slins parcours


Boven! Uiteindelijk hebben we meer dan 2,5 kilometer geklommen (vertelt mijn Garmin me achteraf). Ik kan de luttele meters achterstand op Béatrice goed maken op de vlakke Rue de Houtain. Voorbij geraak ik niet. Ze houdt het tempo strak en veel plaats om voorbij te steken heb ik evenmin. De zuidenwind speelt in het lint dat de loopweg afbakent en maakt de smalle wegstrook die we ter beschikking hebben nog smaller. Overigens merk ik nu pas de wind op. Die heeft ons vandaag, in tegenstelling tot wat we voor de wedstrijd dachten, alleszins niet dwarsgezeten. Zo’n vijftig meter voor ons loopt een duo in twee tinten rood. Vanaf kilometer 4 is er geen enkele loper me meer voorbijgegaan. Misschien kan ik er zelf nog eentje bij de lurven vatten? Aan km 7,6 verlaten we de rijweg en worden we een smal graspad ingestuurd. Op deze single track blijf ik noodgedwongen achter mijn gezellin en laat zelfs enkele meter spatie. Die ik achteraf op de verharde weg maar met moeite kan dichten. Het tempo rond de 4’30” brengt ons snel bij de zwakste van het duo voor ons, Yves Hanquet. We stuiven voorbij een bevoorradingspost die geen water aanbiedt “pas de l’eau”, blijkbaar voor de traillopers die nood hebben aan zwaarder spul. Terwijl ik me vastbijt in het spoor van mijn voorgangster reflecteer ik even over een regel van de Franse grammaire. Waarom “pas de l’eau” en niet “pas d’eau”? Daar weet ik het antwoord op. Maar ik prakkezeer me al sinds de eerste kilometer suf over de betekenis van de slogan op het blauwe shirt van Béatrice – Kevelaer is haar familienaam – “Tout en Kevelaer”. Kevelaer is een bedevaartsoord aan de Nederlandse-Duitse grens. Maar wat betekent het dan? Ik hoor het antwoord toevallig in de kleedruimte van mijn Franstalige collega’s die dat plaatsje in Duitsland zelfs niet kennen. Maar zij hebben wel oor voor de klankovereenkomst tussen Kevelaer en kevlar. Béatrice – de loopster alleszins – is gemaakt van het ijzersterke synthetische materiaal kevlar. Dat heb ik vandaag ondervonden. Ik probeer haar voorbij te gaan op een licht stijgende weg in beton. Geen denken aan, haar ademhaling verloopt wat stroever maar haar benen blijven energiek rondwentelen. De volgende blinde bocht naar rechts neemt ze zo scherp mogelijk om geen seconde te verliezen. Ik volg haar voorbeeld zo goed en zo kwaad als kan. We zijn in het centrum van Slins aan de kerk. Hoe lang is het nog? Ik heb niet de reflex (of de tijd?) om op mijn horloge te kijken en probeer me te oriënteren op mijn indrukken van de opwarming. Oei, dat is nog een flink stuk. Kan ik dit tempo volhouden? Ik zie achteraf dat we nog 1,3 km te gaan hebben. Op karakter kan ik dan toch weer de leiding nemen. Ik tuur in de verte naar de lopers voor me. Bijvoorbeeld naar het witte shirt van Guy Raes. Niet te zien. Hij blijkt ruim twee minuten voorsprong te hebben en eindigt vlak na Nicolas Bynens. Beiden hadden wel geen verhaal tegen Laurent Knapen die halfwedstrijd het hazenpad heeft gekozen. We zijn heel wat dichter gekomen bij veteraan 1 Fabrice Diet maar hij blijft uiteindelijk buiten schot. Ik kan de leiding houden in de laatste strook onverhard. De koe met de roze uier in de wei rechts (neen, ik heb geen hallucinaties) is gaan liggen. De laatste bocht komt eraan. Voor Béatrice het sein een versnelling te plaatsen. Die mij onmiddellijk enkele meter achteruitslaat. Een pijnscheut in de bil maant me tot inbinden. Béatrice spurt nog een voorsprong van 10 seconden bij elkaar, aangevuurd door de”Allez maman”-kreten van haar twee zoontjes. Manlief staat aan de finish met de camera om de laatste meters voor de eeuwigheid te bewaren. Mijn tegenstand(st)er van de dag eindigt als derde dame algemeen en eerste aînée 1 (veertig plus). Ik kom uit op een mooie plaats in de algemene rangschikking en bezet in mijn categorie de hoogst haalbare positie. Maar de tevredenheid over mijn loop wordt toch wel overschaduwd door het bange vooruitzicht voor de volgende weken. Zal de blessure me lange of korte tijd uit de roulatie houden? U zal het lezen in de volgende dagen of weken. Stay tuned!