Sankt Vith – Bleialf (Eifel – Ardennen Halbmarathon)

zat 02/09/2017 16.30u * Sankt Vith – Bleialf (Eifel – Ardennen Halbmarathon) * 21 km * 01:41:44 * 12,4 * 28/102 * 1/5 (65+) * ♥♥♥♥

Op mijn dinsdagochtend herstelloopje midden augustus schiet me plots te binnen dat ik dit jaar nog geen halve marathon heb gelopen. Die uitdaging wil ik toch minstens een keer aangaan voor we het blad “2017” omdraaien. Thuis bekijk ik meteen de agenda van de komende weken op Limburgrunning, de site van mijn goede kennis Huub Rockx. Mijn oog valt op de halve marathon van Sankt-Vith naar Bleialf, net over de grens in Duitsland.

Bleialf 1

Dat lijkt voor sommigen van jullie wellicht het einde van de wereld maar is voor mij geen onbekend gebied. Het parcours loopt door een erg mooie streek die ik ken van fietstochten, nu ook al meer dan zes jaar geleden. In de Eifel heb ik in mijn beste jaren verscheidene marathons gelopen, niet zonder succes overigens. En ik herinner me dat Roland Vandenborne hier enkele jaren indruk heeft gemaakt met een sterke prestatie in zijn categorie. Toch maar even het parcours onder de loep genomen. Dat zou heel redelijk zijn voor deze contreien. Ik wil ook wel wat plezier beleven aan mijn uitstap naar de Duitstalige regio. Veel tijd heb ik niet te verliezen bij de voorbereiding, over minder dan drie weken is het al zo ver. Ik zie wel ruimte voor drie langere trainingen. Dat moet dan maar volstaan voor de tijd die ik voor ogen heb, zo’n 1u50′. De eerste van die drie testlopen is een verschrikking (ook al kan dat toeval zijn), maar de twee volgende gaan me heel goed af. Het lijkt wel alsof ik mijn lange afstandsbenen heb teruggevonden. De korte wedstrijd in Pepinster is een bevestiging van het betere gevoel de laatste weken. We zijn net niet als eersten aan de Realschule in Bleialf, een dorp van zo’n 1200 inwoners. Alleen een Kölner met een oldtimer Volvo is ons voor. De aankomstboog staat er al. De drie mensen van de organisatie ter plekke zijn verrast door mijn vraag waar ik de parking vind. “Hier überall” is het antwoord. Goed, ze verwachten ook niet de grote massa voor deze “Volkslauf”. De meeste deelnemers zijn ook uit de buurt. Toch twee Vlamingen (buiten uw dienaar) en enkele Franstalige Belgen. We hebben nog de tijd voor een wandelingetje naar het centrum en een cappuccino in de Konditorei. Ik slof wat rond in de sporthal. Mijn startnummer kan ik daar niet krijgen, dat wordt ons in Sankt-Vith overhandigd. Ik breng de tijd dan maar nuttig door met strek- en rekoefeningen en wat onhandig gewring en gedraai met de heupen om mijn stramme spieren op te warmen. De organisatie zet twee bussen in om ons naar Sankt-Vith te brengen. Terwijl we wachten begint het te regenen. “Het zou jammer zijn dat de bambini in de regen zouden moeten rennen” zegt een jonge moeder langs mij in de bus. Rita komt uit het naburige Pronsfeld en is hier met een aantal teamgenoten. Haar oudere vriendin die al voor de vijfde keer meedoet geeft mij nog wat details over de “Strecke”. Het parcours is eigenlijk een wok, zegt ze. Een diepe pan dus, het laagste punt ligt in het midden van de loop. Het dalen en stijgen verloopt heel geleidelijk. Er is eigenlijk alleen een fellere klim na 10 km. Maar nog geen kilometer lang, stelt ze me gerust. Opletten wel als je op het einde Bleialf binnenloopt. Dan heb je nog 2 kilometer te doen. De dames lopen tijden boven de twee uur, dan voel je de reliëfverschillen natuurlijk niet zo fel. Toch bedankt, dames van de SC Pronsfeld. Na een busrit die zich toch wel lang trekt (moeten wij straks die hele weg teruglopen, bedenk ik) worden we afgeleverd aan de Bischöfliche Schule van Sankt-Vith, buiten en hoog boven het centrum. We krijgen ons nummer en een plastic rugzakje waar we onze spullen kunnen insteken die we dan weer in Bleialf kunnen ophalen. Na wat gevraag ontdek ik dat we het tasje moeten deponeren in het busje van Baustoffe Maraite dat hier onopvallend geparkeerd staat. Ik kan me nu concentreren op de wedstrijd en nog een korte opwarming afwerken op het sportveld van de school. Een Duitser die ook rondjes draait doet wat lacherig over de korte atletiekbaan met twee baantjes (behalve de rechte lijn voor de spurters met vijf banen). Ik heb 32 jaar doorgebracht in scholen maar zo’n knappe buitenaccomodatie heb ik in elk geval nog niet vaak gezien. Voor het overige zie ik heel wat oude of alleszins oud lijkende mannen.
De weersomstandigheden zijn vandaag wel erg veranderlijk. Het ene ogenblik dreigt een donkere wolk, het volgende breekt de zon weer door. Het is toch wel bang afwachten voor een bui, of zelfs een onweer. Daarstraks was het in de verte al aan het grommelen. We beginnen met een fikse afdaling, dat is alvast fijn voor de benen. Na 900 meter zijn we al in het bos, op een goed beloopbaar pad. Ik heb wat tragere deelnemers achter me gelaten en ben nu in een groepje met wat voor mij als de kruissnelheid aanvoelt. Voorin loopt een jonge dame, naast haar een begeleidster van de organisatie op de mountainbike. Zou de fietsster de eerste dame begeleiden? Dan ben ik wel erg snel vertrokken. Anderzijds, met 102 vertrekkers en voornamelijk lokale lopers mag je ook geen topniveau verwachten. Die jonge dame heeft een krachtige tred en is zo te zien gemotiveerd om hier een sterke tijd neer te zetten. Zou ik haar tempo durven volgen? Ik waag het erop. Zij heeft zich intussen losgemaakt uit het groepje van daarnet en loopt nu alleen voorop. Eigenlijk met twee, want ik loop in haar spoor. De begeleidster wisselt enkele woorden met de jonge dame. Ik meen verstaan te hebben dat ze een Franstalige is. We zijn intussen op het Ravel-fietspad, deels beton, deels asfalt. We nemen enkele keren een bruggetje over een beekje. Dat moet volgens mijn Garmin de Wiesenbach zijn. Na 2,5 km lopen we onder de autoweg E42. Er zitten hier en daar enkele bultjes in het parcours, onder meer in Neidingen na een kleine 4 km, een van de schaarse bewoonde plekken die we tegenkomen. De jonge dame neemt nu en dan enkele meters voorsprong als ze het tempo plots wat opdrijft. Ik volg die versnellingen niet maar sluit kort daarna min of meer vanzelf weer aan. Ik sla de eerste bevoorrading over, ook al om mijn gezellin niet in de weg te lopen. Die neemt ruim de tijd om haar bekertje te ledigen. Ik houd mijn tempo aan en loop nu plots alleen. Ik haal een oudere loper in met een niet bepaald soepele tred. We blijven een tijdje in elkaars buurt en zien hoe een jonge loper -15 jaar?- met rood aangelopen gezicht aan de kant van de weg staat. Te snel gestart, oordelen wij, de twee (veel) ouderen. Rond de vijfde kilometer, in de buurt van Lommersweiler, loopt de Ravel door een tunnel, het overblijfsel van een door Pruisen aangelegde spoorlijn. Een fietser nadert aan onze rechterzijde. “Ich fahre rechts vorbei”, dat is een duidelijke aanwijzing van de begeleidster die de jonge man op haar fiets heeft meegenomen. De jongen zit op het zadel terwijl de begeleidster haar stalen ros fietsend moet voortbewegen en staande houden. Waarschijnlijk levert ze hem wat verder in de bewoonde wereld af. Marine komt weer aansluiten. Wie is Marine? Dat is Marine Colson uit Eupen, de jonge dame die me zonder het te weten op sleeptouw heeft genomen. Niet dat ik met haar heb gesproken. Zij is een van die “oortjesloopsters” en ik wil haar niet uit haar fysieke en muzikale concentratie brengen. We halen twee andere dames in. Telkens als Marine even het tempo optrekt denk ik dat ze nu definitief vertrokken is. Maar mijn benen hebben er vandaag blijkbaar plezier in op deze lichtlopende en heel zacht dalende asfaltwegen in het groen. De temperatuur rond 16 graden is ideaal. Aan km 8 lopen we onder de hoge autosnelwegbrug door die de Ourvallei overspant. Even verder aan de tweede bevoorrading, in het gehucht Steinebrück aan km 8,2 neem ik wel een bekertje aan dat ik lopend binnenkieper. Marine neemt opnieuw haar tijd en heeft plots een aanzienlijke achterstand. Ik kijk nog enkele keren achterom maar moet nu echt alleen verder. Intussen heb ik wel van het meisje op de fiets vernomen dat Marine in tweede positie loopt. De eerste dame is minuten voorop. Voor me zie ik slechts enkele collega’s. In een vredig groen decor ben ik alleen met mezelf. Of toch niet helemaal. Mijn gedachten dwalen af naar een goede vriend die vecht voor zijn leven. We zijn in Weppeler. Auto’s zijn hier niet te zien of te horen. Hier geldt “Natur pur” (spreek uit op zijn Duits : natoer poer). Ik nader vrij snel op een duo voor me als de jongste van de twee zoekt plots een zijpad induikt voor een dringende behoefte. Zijn maat zet zijn weg wel verder en loopt weer wat op mij uit. Het parcours maakt hier een zijsprongetje door het gehucht. Na een korte maar pittige strook omhoog loopt de weg weer naar beneden. Blauwe vlaggetjes wapperen langs de weg. Hier is wat beweging want de aflossingsplaats voor de “Staffellaufer”. Buiten het dorp doorkruisen we het valleitje van de Our. Na een fikse klim van 300 meter kunnen we de benen weer ontspannen in een langere afdaling om terug te keren op de fietsweg naar Bleialf. Ik heb een slok cola genomen bij de bevoorrading. De suikers zullen van pas komen in de volgende kilometers als de weg langzaam zal beginnen te klimmen naar het eindpunt. De jongeman die nu bevrijd is van een zware last heeft middels een stevige versnelling weer postgevat bij zijn oudere loopmaat, Edgar, die wel wat fans heeft in Weppeler. Vandaar dat ik zijn naam ken. In een lang recht stuk heb ik nog een Tesla-loper bijgebeend. (Niets te maken met de auto). We draaien naar links, weer het fietspad op. We zijn intussen al enkele kilometers de Duitse grens overgestoken. De schaarse rijwegen waar we langslopen zijn afgesloten en, zoals altijd bij Duitse loopwedstrijden, houdt de Feuerwehr een oogje in het zeil.

Bleialf


De parcourstekenaars (gespecialiseerd in rechte lijnen) hebben ons tot nu toe gespaard. Maar de natuur kun je niet om de tuin leiden. We zullen toch ergens de hoogtemeters moeten halen om weer in Bleialf uit te komen. Als dat niet gebeurt door korte maar hevige hoogteverschillen, zal het geleidelijk verlopen maar wel veel langer. Daar gaan we nu aan beginnen. Ik word al meteen door een achtervolger ingehaald. Is dat niet de man die in het begin van dit verslag bij me in de groep liep en Marine en mij liet betijen? Hij lijkt uitstekend te hebben gedoseerd. Ik toon hem mijn appreciatie met een opgestoken duim. En krijg een vriendelijke groet terug. Denk nu niet dat ik mijn relatief snelle start aan het bekopen ben. Ik ga zelf voorbij het duo met Edgar. Even verder word ik door een nieuwe blauwe man voorbijgestoken. Als u vindt dat hier wel veel deelnemers in blauwe shirts rondlopen… heeft u gelijk. En maak u ook geen zorgen dat ik alweer een plaats verlies, dit is de laatste keer dat dit vandaag zal gebeuren. Als er in dit verslag nog geschreven wordt over inhalen, ben ik het onderwerp en niet het lijdend voorwerp. Het fietspad loopt rechtdoor tussen twee groene bermen. Kilometers lang. Kan ik nog een positie inwinnen? Niet erg waarschijnlijk. De enige twee lopers die ik voorlopig voor me zie zijn de blauwe mannen die mezelf hebben ingehaald. Het tergend lang oplopende asfalt stelt de bovenbenen die dan toch al zo’n 14 km hebben verwerkt zwaar op de proef. Ik smacht naar een strook bergaf. Als er dan toch een komt zoals bij enkele geïsoleerde huizen aan km 16,5 volgt er een steile bult. Die geeft me dan wel de gelegenheid een groene loper (eens een originele kleur) achter te laten. Mijn kilometertijden schommelen nu rond de 5 minuten. Om dat tempo vast te houden is grinta nodig. Die heb ik vandaag. En sterke benen. Die beginnen langzaam wat kracht te verliezen maar bevatten nog genoeg jus om in de zeventiende kilometer nog twee plaatsen te winnen. Of alleszins één. Ik neem dat het jonge meisje dat ik eerst inhaal een estafetteloopster is. Ik wens haar nog moed bij het passeren. De blauwe man voor me heeft het ook moeilijk. Hij heeft geen verhaal tegen mijn tempo maar kan mijn inspanning wel naar waarde schatten. Om niet geremd te worden in die inspanning heb ik wel zijn kinderen die hem op de fiets begeleiden moeten aanmanen plaats te maken.

Bleialf
Bleialf


Even voor km 19 buigen we naar rechts af. Daar hebben zich enkele supporters verzameld. Duitse fans moedigen iedereen aan en zo krijg ik nog wat morele steun voor de laatste kilometers. Weer een tunneltje. Ja, deze loop staat ook bekend als de Tunnellauf. 400 meter onder de grond, verlicht met rode lampjes aan beide zijden op de grond. Een groepje kinderen zet de keel open als ze me zien aankomen. Ik mag hopen dat ze me aanmoedigen, uit hun gekrijs kan ik niets opmaken. Dank zij hun getier heb ik wel een idee van de voorsprong die ik heb op de blauwe man die ik een kleine kilometer geleden ben voorbijgegaan. Die voorsprong lijkt geruststellend te zijn. Maar zal mijn Garmin het hier nog wel doen? Dringen de signalen van de satellieten zo ver door? Nu ik eens onverwachts goed bezig ben wil ik de goegemeente ook wel precieze kilometertijden kunnen tonen. Maar de sporthorloge doet zijn werk prima. De juffrouw op de fiets heeft me gewaarschuwd voor de klim vlak voor Bleialf. Ik wisselde enkele woorden met haar telkens als ze me voorbij reed. Dat zorgt voor enige afwisseling en je krijgt nog nuttige informatie ook. De steilste stukken waar ik niet boven de de 10km/uur uitkom, knabbelen weer aan de bonus die ik daarstraks in deel 1 heb opgebouwd.
Aan km 19,4 lopen we Bleialf binnen. Gedurende een dikke kilometer volgen we het voetpad naast de rijweg. Dat voelt niet meer zo prettig aan als het fietstracé van daarnet maar is toch nog relatief “lopersvriendelijk”. Er zit nu wat meer variatie in het reliëf. De frisheid is weliswaar al enige tijd uit mijn benen maar ik val ook niet stil op de korte hellinkjes. En kan nog een leeggestreden collega oprapen. De laatste bocht, dat neem ik alleszins aan. Twee brandweermannen staan daar te “plaudern” met een plaatselijke belangstellende. Ik moet hen even ter orde roepen om zeker te zijn van de richting. Wat daarna volgt is genieten: bergaf via een scherpe bocht naar de finish. En ja, de speaker doet het weer. De geijkte formule schalt door de boxen: “Willy Cortleven ins Ziel”. Of vervang mijn naam door die van een collega. En hij voegt er nog aan toe: “Willy Cortleven aus Mergellopers” (sic). Mijn tijd zal ik pas later aflezen. Die is nog wat beter dan ik had ingeschat op zo’n 2 kilometer van de finish.

Bleialf 2

Ik laat me verleiden door een Bitburger 0.0 (alcoholvrij), de sponsor van de loop. Ik had beter moeten weten, het brouwsel smaakt me niet. De ervaring van deze middag smaakt me des te meer. Zeven minuten sneller dan de tweede 65+-plusser. Bij analyse van de tijd stel ik vast dat ik beter doe dan de winnaar van de 55+-categorie. En op plaats 4 uitkom van 24 50+-plussers. Ik babbel nog even met Marine die slechts 2 minuten na me is binnengelopen. Ze verbetert haar besttijd met drie minuten maar dat weet ze dan zelf nog niet…
De prijsuitreiking zal nog even op zich laten wachten. Jammer dat ik niet kan blijven. We moeten snel naar ons hotel in Prüm. We verwennen onszelf dan maar met een heerlijk diner. Na een korte Bitburger-roes (“Bitte, noch ein Bit”) steekt de adrenaline weer de kop op en houdt me nog tot halfvier uit mijn slaap.

(Foto’s 1 en 5 van Marie-Paule. Foto 1: Finish. Foto 5: Genieten in Prüm. Foto’s 2, 3 en 4 van Holger Teusch. Foto 2 : Marine Colson. Foto 3 en 4: aan km 13.)