Pepinster (Challenge L’Avenir)

vri 25/08/2017 19.15u * Pepinster (Challenge L’Avenir) * 6,2 km * 00:29:13 * 12,7 * 81/286 * 6/17 * ♥♥♥♥

Het zal vanavond een vluggertje worden in Pepinster. Na ampel beraad met mezelf heb ik beslist om van start te gaan in de Pépi-jogging van Pepinster. Dat is weliswaar niet vlak bij de deur maar vanaf mijn uitvalsbasis makkelijk te bereiken via een netwerk van autowegen. De ultrakorte loop past deze week perfect in mijn planning van langere trainingen. Het parcours wordt bovendien beschreven als eerder “roulant” (lichtlopend) en kan een welkome afwisseling zijn voor de duurlopen. Maar na de verkenning lijkt mij een gemiddelde van 13 per uur dat ik als doel vooropgesteld had hoogst onwaarschijnlijk.
Pepinster ligt in de vallei van de Vesder, enkele kilometers stroomafwaarts van Verviers. Tijdens het inlopen en de wedstrijd denk ik dan ook dat we enkele keren de Vesder oversteken. Maar nadere studie van mijn gps-track leert me dat dit de Hoëgne is die aan de andere kant van de bebouwde kom in de Vesder stroomt. De loop luistert naar de naam “Pépi-Jogging”. Ze houden hier wel van de Pepijn die zijn naam aan het dorp heeft gegeven. Ook de grootste politieke partij van de gemeente heet “Pepin”. Die hebben zelfs de socialistische partij in de oppositie geduwd. Dat mag merkwaardig genoemd worden in een van de oudste industriële regio’s van het land. 

Pepinster 1


Wij moeten aan de zuidrand van het dorp zijn, langs de N690 die naar Theux leidt. In de rommelige omgeving vinden we na enig zoeken dan toch de toegang tot de parking. De “verkeersregelaar” is dan nog niet op post. Ik vind een plaatsje tussen hopen steenkolen en bouwpuin. Ik zie achteraf dat er ook een meer geciviliseerde parkeergelegenheid is. Ze verwachten hier toch zo’n 400 deelnemers, trail inbegrepen. Wat weggedoken achter en lager dan de weg ligt het voetbalveld. Daar moeten we naartoe. Als ik door de ramen kijk van de donkere kantine zie ik een splinternieuw veld met kunstgras. Waalse paradox! Na een uitgebreide verkenning van de laatste kilometers loop ik enkele rondjes rond het veld. Op deze ondergrond lijkt het of je veren in je schoenen hebt zitten. Even voor de start worden we naar de middencirkel geroepen voor een groepsfoto. Bert Ernest posteert zich zonder schroom op de eerste rij. De foto wordt maandag gepubliceerd in L’Avenir, de organiserende krant. Je hoeft je maandag overigens niet naar de kiosk reppen voor de krant. Je zal me toch niet op de foto vinden: te klein, te bescheiden…
Het verkeer wordt even stilgelegd in het stadje (je mag het voor mij ook een groot dorp noemen) voor de start en de eerste kilometers door het centrum. Ik heb me rustig laten meedrijven in de massa die zich naar de startstreep begeeft en moet dan vaststellen dat ik in de achterste gelederen van het peloton moet vertrekken. Dat wordt weer een weg naar voren zoeken in de massa. We steken de rivier, de Hoëgne dus, voor het eerst over na 400 meter. Op die afstand ben ik niet verder gekomen dan 10,5 gemiddeld. In de eerste meters sta ik stil in het gedrum en, eenmaal er een beetje ruimte komt, roepen mijn benen me tot de orde. Het laatste kwartier ben ik nauwelijks in beweging geweest. Het lijkt wel alsof er een giftige stof in mijn benen is gespoten. Louis Schmetz ben ik wel al voorbijgegaan. Dat is de tachtigjarige die ik een dikke maand geleden in Cornesse, hier in de onmiddellijke buurt, heb leren kennen.
We lopen nu op de hoofdstraat die in dalende lijn gaat. Hier kan ik het onaangename gevoel uit mijn benen lopen en met wat gewring en gezigzag tientallen plaatsen goedmaken. We buigen rechtsaf de Rue Pépin in (daar heb je hem weer) en maken een lusje voor het station. Het gaat even stevig omhoog aan het café in de eerste bocht waar de gasten de gesmeerde keel openzetten voor een plaatselijke vedette. Er volgt heel wat draaien en keren in de tweede kilometer. Het parcours biedt hier en daar de kans om een paar meter af te snijden. Dat plezier laten we ons niet ontnemen. Alleen opletten dat we niet tegen een paaltje of een geparkeerde auto knallen. De 4:40 die ik nodig heb zijn wel een tempo onder de 4:30 waard. Na elke blinde bocht is het even inhouden om niet van de stoep te schuiven of in een putje te trappen in het soms gehavende wegdek. Er zit nog een tweede lus in het parcours, aan het rustoord op het einde van km 2. Niet dat ik hier de buurt ken maar ik heb het woord “maison de repos” horen vallen bij de parcoursvoorstelling een tiental minuten geleden. Ik ben nog altijd lopers aan het inhalen, waarbij de ene al wat meer in de weg loopt dan de andere. Alleen een juffrouw die zelf ook in inhaalmodus is, blijft nog buiten bereik. We volgen even een smal pad langs de Hoëgne. Ik zit hier vast en moet wachten tot we in een nieuwere woonwijk komen voor ik mijn opmars kan verder zetten. Hier scheiden de wegen van de traillopers en de joggers. Ik heb de seingevers in de verte wel aanwijzingen horen geven maar als ik voorbij kom, willen ze hun stem even sparen. Ik kies dan maar voor de meest logische weg in de vallei. Navraag bij een buur bevestigt dat ik de goede keuze heb gemaakt. We kruisen nogmaals de Hoëgne en naderen km 3.
Daar is de klim al. In zo’n korte en (voorlopig) snelle wedstrijd moet je je tijdsperceptie aanpassen. Ik heb het tweede deel van de wedstrijd daarstraks in beide richtingen verkend. En dus eigenlijk al meer klimkilometers gedaan dan in de officiële race. Afgezien van de eerste honderden meters heb ik wel een goed gevoel. Het zal ervan afhangen hoe ik die 1,2 km lange klim zal verteren of de eindbalans ook zo positief zal zijn. Ik bevind mij blijkbaar in het gedeelte van het peloton waar de betere dames voor de prijzen strijden. Twee dames haal ik snel in maar de in het zwart geklede Lina Porrovecchio, die al langer voor mij uit draaft, doet dat ook. Enkele honderden meters verder moet ze zich dan toch gewonnen geven. Het is harken op de steilste stukken (rond de 7%) maar zoals gewoonlijk, in een goede dag, klim ik sneller dan de collega’s rondom mij. Het laatste deel van de klim gaat verder op een grotere rijweg. Daar zie ik Françoise Piscart zich naar boven werken. Met de zware staccato-ademhaling die mij na al die wedstrijden vertrouwd is. Françoise bijhalen, dat is voor mij synoniem voor een maximumquotering. Ik kom ook snel bij de blonde dame voor haar. Oh ja, er lopen ook mannen mee. Maar ik zie hier geen bekende mannelijke collega in de buurt. Jean Dessouroux en Alberto Canales heb ik wel gezien in de middencirkel voor de wedstrijd. Maar die lopen nu 3 minuten voor mij uit. Met Alain Waerts heb ik even gebabbeld tijdens het inlopen. Maar deze oude glorie kan alleen nog dromen van zijn grote tijd bij RAFC Luik, met Karel Lismont en Leon Schots. “Vijftig jaar competitie, dat kraakt je.” De ene blessure na de andere dwingt Alain tot een trainingstempootje. Aan km 3,8 verlaten we de rijweg en krijgen we een van die aangename asfaltweggetjes onder de voeten. Die maken vaak de charme uit van de wedstrijden in de Challenge L’Avenir. Maar hier is de pret al na 150 meter afgelopen. Deze gedetailleerde beschrijving dank ik ( en danken jullie) aan het feit dat ik hier nu al voor de derde keer voorbijkom.
We worden linksaf gestuurd (de traillopers gaan rechtdoor) het vrij donkere bos in op een smal, steil en door keitjes niet ongevaarlijk pad. Gaat deze afdaling me weer een aantal plaatsen kosten? Lina stormt mij vrijwel onmiddellijk voorbij. Dit soort afdalingen past inderdaad beter bij haar gabariet. Maar zelf ga ik, tot mijn verbazing, twee dames voorbij. Oei, die jonge man gaat er stevig tegenaan, is mijn reactie als een veel snellere loper uit de achtergrond opduikt. Ik merk in een ooghoek een ander borstnummer op. Dat moet een van de eersten van de trail zijn. Die hebben 11,5 km af te leggen. Dank zij mijn verkenning durf ik een feller tempo aan te houden. Concentratie blijft geboden tot in de vallei. Beneden kan ik me weer enige afleiding permitteren als ik een juffrouw in een kleurrijk groen-wit plooirokje voorbijga. Twee korte kasseistroken aan de tennisclub en dan naar rechts het brugje over de Hoëgne over. Onmiddellijk links de N690 op.

Pepinster 2


We kunnen hier gelukkig op het asfalt blijven en moeten onze enkels niet pijnigen in de berm. De weg is licht dalend tot we weer een brug over moeten. Over, je raadt het nooit, de Hoëgne. Ik ben nog steeds op enkele lengten van Lina en blijf lopers inhalen. Maar mijn mikpunt van de dag houdt het tempo strak en zo kom ik geen meter korter. Meer nog, op de brug neemt ze afstand en is ze voor goed de pijp uit. Dan ben ik zelf al voorbij de enige mij bekende man gegaan, Roger Dosseray. We wisselen een korte groet – we hebben elkaar voor de wedstrijd niet gezien – aan de Metaltex waar ik kan aansluiten bij de veteraan 4. Ik kan een cadans ruim onder de 4:30 aanhouden, genoeg om geen echte of vermeende concurrenten uit de achtergrond te laten terugkomen. Nog een strook achter dranghekken, eerst links dan rechts van de weg. Politie en vrijwilligers leveren hier weer onbetaalbaar werk om ons veilig van de ene naar de andere kant van de rijweg te loodsen. Nog een honderd meter voor het voetbalveld. De toeschouwers wachten ons hier op. Ik spits mijn oren om een aanmoediging van Marie-Paule te horen. Zonder succes. Is haar stem te zwak of zijn mijn oren aan revisie toe? Dan volgt het kippenvelmoment van de loop. We steken op een overdekte, houten loopbrug opnieuw de Hoëgne over naar de kantine en het voetbalveld van de RUFCC Pepinster. In de laatste bocht aan de ingang van de kantine verdringen zich ook een aantal fans. Een schril “go go go” begeleidt me als ik de laatste bocht naar het voetbalveld neem. Achter me is er niet dadelijk een loper te bekennen. Ik hoef me geen zorgen te maken over de vraag of we nog een ronde om het voetbalveld moeten maken. Dat blijkt zo te zijn. Ik volg een vijftiental meter achter Michael Hock en het slechte voorbeeld om in de bochten de binnenkant van de gekleurde parcoursafbakening te nemen. Lina heeft een half voetbalveld voorsprong. Zij eindigt net voor haar directe concurrente, Myrtille Leusch. In de totaaluitslag eindig ik ruim binnen het eerste derde. Met dank, vermoed ik, aan het bescheiden niveau van het deelnemersveld.
Door het gehannes met het losmaken van de spelden aan mijn borstnummer na de aankomst verlies ik de drankpost uit het oog. Ik moet achteraf bij de bevoorrader pleiten om alsnog een flesje groene Oshee-sportdrank te krijgen. De eerste dorst heb ik dan al gelest met een Jupiler in de kantine. Alain Waerts vindt de combinatie van een hijgende en zwetende sporter met een glas gerstenat vlak na de finish wel grappig. We trekken onmiddellijk naar de uitgang. Even opletten om de binnenkomende collega’s niet te hinderen op het bruggetje. Het laatste beeld dat ik van de loop onthoud is de aankomst van de trailloper die me in de afdaling aan km 4,5 is voorbij gestormd. Hij heeft nog niets van zijn snelheid verloren. Ik trek nog een droog shirt aan en ben weldra op de autoweg in Verviers. De laatste klim van de dag, de Hallembaye, neem ik zonder moeite. Een 1700 motor helpt natuurlijk. We zijn nog voor het donker thuis…

(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Op weg naar de start. Langs hier lopen we het voetbalveld op bij de finish. Foto 2: Bij het indraaien van de “passerelle”.)