Tilff (Challenge Province de Liège)

zon 13/08/2017 11u * Tilff (Challenge Province de Liège) * 12,9 km * 01:06:31 * 11,7 * 140/402 * 7/31 * ♥♥♥

De (snel)weg leidt vandaag naar Tilff, even ten zuiden van Luik en toeristische toegangspoort tot de Ardennen. Na ruim vijf jaar heb ik de loop die door Jo Vrancken en Servais Halders wordt beschouwd als een van de mooiste van de Challenge van de Provincie Luik weer op mijn programma staan. Voor 10 uur gonst het stadje gonst al van de sportieve activiteit. De 6 km-lopers zijn zich al aan het inlopen voor hun wedstrijd, de kleintjes trappelen van ongeduld voor hun run, de wandelaars halen hun wandelstokken uit de rugzak voor een tocht door de bosrijke omgeving. De deelnemers aan de 13 km sloffen naar de grote tent voor hun inschrijving, nemen de tijd om hun kennissen te groeten… of beginnen al aan hun opwarming. Dat zijn er maar enkelen, waaronder uiteraard uw dienaar. Tilff dankt zijn faam… en parcours aan de Ourthe. En ze houden niet van half werk hier. Eerst drie kilometer biljartvlak langs de rivier die hier aan haar laatste kilometers bezig is voor ze zich aan de Pont de Fragnée in Luik in de armen van de Maas stort. En dan in één ruk naar de toppen van de rechteroever. 2,7 kilometer, de langste helling in het Luikse loopcircuit. Bij mijn opwarming – annex uitgebreide rek-en streksessie – heb ik de gelegenheid de familie Smets uit Millen aan te moedigen die hier de vlakke 6km-loop, aan beide oevers van de Ourthe, betwist. Zij doen dat in verspreide slagorde zodat ik ze een gepersonaliseerde “Allez …” kan toeroepen.

Tilff 1


Het is druk aan de start. Zeker nu door een kalenderwijziging deze wedstrijd zowel bij de Challenge de la Province de Liège (CJPL) als de “Cours la Province!” (Clap) punten oplevert. Naar verluidt zou er een kink in de kabel gekomen zijn tussen de Clap en de organisatoren van de “Jogging du circuit de Spa-Francorchamps” van vorige vrijdag. Vandaar de massale aanwezigheid van de oranje “Joggin’Attitude”-lopers. En de gelegenheid mijn goede kennis Pasquale Ruberto nog eens te ontmoeten.
De speaker waarschuwt ons uitvoerig – en nadien bekeken terecht -over enkele gevaarlijke want steile en gladde passages onderweg. Ik vertrek net achter de rug van Pasquale. Dat lijkt me een goede uitgangspositie voor de eerste kilometers. In de eerste bocht naar het fietspad langs de Ourthe hoor ik mijn naam. Dat moet Linda zijn die het vertrek van de “grote jongens en meisjes” volgt na haar korte loop. Door het gedrum bij het vertrek en mijn gebrek aan behendigheid in druk verkeer duurt het 500 meter eer ik weer in het spoor kom van mijn oranje collega Pasquale. “Daar is Willy” zegt hij terwijl ik naast hem opduik. Zoals ook sommige andere lopers herkent hij het geluid – of het ritme – van mijn voetstappen. Hij volgt mijn bescheiden tempo echter niet als ik hem voorbij ga. Op zoek naar mijn “natuurlijke” plaats in het peloton (dat wil zeggen gebaseerd op het tempo dat ik denk aan te kunnen met het vooruitzicht van alles wat ons nog te wachten staat) blijf ik lopers inhalen. Edouard Morana is de enige die ik herken. Rechts loopt de Ourthe, voor ons in tegengestelde richting. Als we achter de huizen vandaan komen, na 2 km, kijk ik links uit op de steile wand van de vallei. Daar moeten we dadelijk dus naar boven. Het felle zonlicht danst op het watervalletje in de Ourthe. Maar na 3,4 km is de sight-seeing voorbij. We steken de rijweg over en moeten meteen 7% omhoog. Dan draaien we rechts op tussen een huizenrij waar het nog verder stijgt. De klim vlakt uit eens we echt in het bos lopen. De bomen houden het kwik binnen de perken. Ik haal achtereenvolgens drie dames in. Dat zouden wel eens Gabriella, Béatrice en Evelyne kunnen zijn. Heel zeker is dat niet. Wat wel vaststaat is dat ze alle drie blond zijn en hun haar in een paardenstaartje dragen. Ik blijf plaatsen inwinnen maar moet ook enkele snellere klimmers laten voorgaan. Een van hen ken ik, Jean-Yves Culot, teamgenoot van Pasquale. Vorig jaar heb ik hem net kunnen voorblijven in Momalle. Zou ik hem durven volgen? Zijn energieke tred maakt wel indruk. Ik besluit zeker niet in het rood te gaan maar blijf, min of meer ongewild, in zijn spoor. Na een vijftal kilometer krijg ik Bernard Marot in de smiezen. Bernard is nog niet zo lang opnieuw op gang na een lange revalidatie ten gevolge van een spierscheur. Na elke bocht kijk ik ook uit naar Luc Hilderson. Maar de kleine man uit Wonck is nergens te bespeuren. Benieuwd waar die is geëindigd. Een minuut voor me, zo blijkt. Sterk, Luc! Nog even herhalen voor de verstrooide lezer. We zijn bezig aan een klim van niet minder dan 2,7 km. Dat is de top-feature van deze loop. Deze klim hoort bij de “Jogging de la Fête de Tilff” zoals een krulstaartje bij een varken. Onnodig te vertellen dat ik op mijn nochtans pittige trainingsparcoursen nergens zo’n lange klim aantref. Ik zal het dus moeten doen met mijn basisklimconditie. De klim vertoont een grillig profiel: stroken rond de 5% worden afgewisseld met partijen rond de 10%. Het wegdek is op bepaalde plaatsen allerbelabberdst. Ik moet goed uitkijken waar ik mijn voeten zet achter de rug van Jean-Yves. Want de grijzende “Joggin’Attitude”-loper kan geen afstand nemen. Km 6 in 6’23”. De blauwe lucht komt weer te voorschijn. We naderen de top. Een bordje kondigt de laatste 300 meter aan. Dat geeft de klimmende burger moed. Maar de Ardense hellingen hebben een slecht karakter. De laatste hectometers blijken net de zwaarste te zijn. Ze doen zelfs Servais Halders pijn. Ik ben dan el een tijdje Richard Mathot voorbijgegaan. Ik merk hem voor het eerst op als ik een loper te voet de helling zie op sukkelen. Ik por mijn categoriegenoot nog tot lopen aan. “Geen probleem Willy” antwoordt de lange, smalle in het Nederlands. Hij maalt er niet om dat ik hem voorbij ga. En probeert ook niet aan te klampen. Maar het tweede deel van de loop is voornamelijk dalend. Ik verwacht hem dus nog terug in de kleine 7 km die nog resten na de top. Dat gebeurt echter niet, kan ik al verklappen. Ook voor Richard beginnen de jaren te wegen. Hij zegt het me nog eens met zoveel woorden na de finish.
Intussen ben ik nog altijd in het gezelschap van Jean-Yves. Nu en dan neem ik eens schuchter de leiding over, voornamelijk in enkele dalende passages. Na een kleine 7 km is het echter weer klimmen geblazen. We zien de met stenen bezaaide bosweg voor ons liggen. De lange helling heb ik goed verteerd maar deze klimmende strook van 200 meter is me te machtig. Jean-Yves lost me op zuivere kracht. We krijgen nog twee knikken te verwerken voor we aan km 4,8 het bos verlaten. Wie dat al zou willen, kan even van de zon genieten. We lopen langs de autoweg op een van de schaarse vlakke wegen. Dat levert mij alleszins geen winst op want ik moet enkele posities prijs geven. Daar komt de gladde grasstrook aan waarvoor gewaarschuwd is voor de start. Ik neem geen risico’s en dribbel met wijdbenige en voor de twee wandelaars die ons beneden gadeslaan wellicht lachwekkende bewegingen de steile helling af. Een kleinere man met een brede borstkas die ik daarnet heb ingehaald gaat mij en een collega hier voorbij. We zijn in het gehucht Cortil waar de asfaltweg verder de dieperik in duikt. De bovenbenen worden weer aangesproken, ditmaal om af te remmen. Als we de bebouwing verlaten, weer op het vlakke nu, komen we na een scherpe bocht naar links – “attention, ça glisse” (goed dat ik wat Frans ken of ik zou nog verongelukken in het Luikse) – op een zompige grasweg langs een maisveld. Een andere oranje loper stuift me weer voorbij. Bij de bevoorradingen verliest hij blijkbaar een aantal meters die hij dan met een fikse versnelling telkens weer goedmaakt. Ik heb de indruk dat een derde van de lopers die me hebben ingehaald vanaf de lange klim teamgenoten zijn van Patrick Philippe, oranjehemden dus.
Km 9,5. Voor me herken ik het graspad met bomen aan de rechter- en weiden aan de linkerzijde. Dit is het mooiste deel van het parcours. Ik loop alleen, voor me lopen de meeste collega’s ook afgescheiden. We maken hier een brede lus. Aan de bocht naar rechts zie ik links een groot gebouw. Dat moet ik even checken voor mijn verslag, bedenk ik. Het is de abdij van Brialmont en de mooie met bomen omzoonde weg verderop is de Drève de Brialmont die naar de abdij leidt. Dat verklaart meteen de mooie omgeving. Wij lopen dus weg van de abdij, bezig met wereldse beslommeringen. Een goede uitslag behalen, een sterke tijd neerzetten. In het open veld probeer ik te achterhalen of ik nog bekenden zie voor me. Ik herken alleen het oranje shirt van Jean-Yves die nooit echt ver weg uit de buurt is geweest. Na 400 meter onder de open zonnige hemel krijgen we weer schaduw onder de bomen. Voor me loopt een duo. Ik meen in de grote man rechts Eric Martin te herkennen. De twee slaan een babbeltje en schijnen zich niet druk te maken over hun tijd. Ik weet pas in laatste instantie, bij het passeren, met zekerheid dat het ook echt Eric is. “Niet babbelen maar lopen” grap ik naar Eric. Als ik hem nu maar niet op verkeerde gedachten breng… We steken de rijweg over. Voor de derde keer onderweg houdt de politie het verkeer tegen. Wat een luxe! Ik neem door mijn eigen verstrooidheid met moeite een scherpe bocht naar rechts. Dan volgt een halve kilometer draaien en keren in een verkaveling. De accu’s van de seingevers lijken wel leeg te zijn na de passage van de de eerste honderd lopers. Hier en daar moet ik er een wakker schudden. Voor de laatste anderhalve kilometer worden we weer het bos ingestuurd. Ik hoor de speaker van jetje geven in het dal. De aankomst wenkt. Nog een stevige afdaling en we zijn er. Denk ik, tot ik een parcourswachter naar links zie wijzen. Verdomd, weeral bergop. 300 meter volgens mijn Garmin achteraf, op het ogenblik zelf lijkt het wel een kilometer. Ik hoor Eric Martin en zijn vriend luidkeels tateren. Het zou lullig zijn nu nog ingelopen te worden door Eric. Ik val net niet stil en behoud zelfs mijn plaatsje. Een streepje bergaf op het asfalt. Gelukkig is de seingever aan km 12,5 wel bij de les en stuurt hij me scherp rechts af of ik was aan de kerk van Tilff geëindigd. Ik zie plots de kans schoon om bij Jean-Yves te komen. Hij lijkt niet meer gemotiveerd om nog voluit te gaan. Of is de energietank leeg? Ik ga hem nog voor de laatste bocht voorbij. Wel verlies ik zelf nog twee plaatsen in de laatste meters op een grind-bosweg. Dat valt mee op een strook die ik gladder had ingeschat bij het inlopen. Het zit erop.

Tilff 2


Ik slurp gulzig het sap van enkele appelsienpartjes op, terwijl ik op een geïmproviseerde bank – een dikke steen – van de inspanningen probeer te bekomen. Maar de zon brandt te fel op mijn kale schedel en ik keer terug naar de beschutting van het bos. Er komen tientallen lopers de helling in het bos afgestormd. Ik zie een jongere collega er nog een verwoede spurt uitpersen terwijl er geen tegenstander in zijn dichte buurt is. Grappig is de aankomst van een jogger met een hondje, genre Jack Russell. Het baasje laat de lijn los op honderd meter van de finish. Het beestje spurt met zijn korte pootjes naar voren en laat zijn meester een vijftigtal lengten (Jack Russellengten) achter zich. Ik loop toevallig de Voerense kompanen Servais Halders en Kris Pipeleers tegen het lijf. Over Servais dadelijk meer. Kris doet het hier in 57 minuten. Dat is, naar zijn zeggen, nog niet op zijn topniveau na een dubbele liesbreukoperatie. In de sporthal stoot ik op de fris gewassen Stijn Vanderbeuken. Voor zijn eerste loop in de Challenge van Luik van dit jaar versiert hij plaats 41, dat is net buiten de eerste 10% van de deelnemers. De man van Diets-Heur is sinds zijn eerste jaren in deze Challenge door het team Paluko uit Tongeren omgekneed tot een trainingsbeest. Jo Vrancken, het goudhaantje van de Zuid-Limburgse delegatie, haalt hier zijn zwakste uitslag van de laatste weken, … tweede. Christophe Mémurlin is de feestverstoorder. 25 seconden is het verschil tussen de twee. Omdat jullie lezers blijven aandringen, enkele bedenkingen over mijn eigen optreden. Ik heb er vandaag het maximum uitgehaald, met zowel in de afdalingen als in het klimwerk een aanvaardbaar tempo. Op het vlakke, in het begin van de loop, is het verschil met mijn betere jaren ongetwijfeld het grootst. De kracht is uit mijn benen verdwenen. En de spierpijnen – of welke pijn of onaangenaam gevoel het ook is – remmen mij af ongeacht hoe het parcoursreliëf eruit ziet. Het negatief saldo ten opzichte van 2012 bedraagt liefst 8 minuten. Ter vergelijking – ik weet het, deze vergelijking doet niets terzake – Servais Halders levert op die jaren 2’30” in. En nauwelijks enkele plaatsen in de totaaluitslag. Alberto Canales, vandaag derde bij de veteranen 3, kan het maar niet vatten. “Servais, c’est un phénomène” troost ik Alberto. Ik voeg er langs mijn neus weg aan toe “we trainen wel eens samen”. Kwestie van mijn eigen PR te verzorgen.
De prijsuitreiking voor twee van mijn tafelgenoten laat even op zich wachten. En dus is het al over 14 uur als ik de feesttent in het Parc de Brunsode verlaat. Nog even een pain-saucisse halen. Maar na een kwartier aanschuiven moet ik en de andere wachtenden verderop in de rij vaststellen dat de lekkernijen (tijdelijk) zijn uitgeput. Ik wijk uit naar een “sandwich au fromage”. Op weg naar de auto valt mijn oog opnieuw op een huis met een gedurfde verbouwing. De bewoner is net cementzakjes aan het versjouwen. Hij blijkt ook de ontwerper te zijn. En zo eindigt mijn uitstap naar het Luikse met een sympathiek gesprek met een architect. De smalle weg tussen de parking aan de sporthal en het centrum is intussen vrij. Twee uur geleden stond hier een tiental autobestuurders nagelbijtend te wachten tot ze de weg op mochten waar op dat ogenblik de lopers aan hun laatste driehonderd meter bezig waren. Ook ADD-atlete Elke Hubrechts die dan al lang haar 6 km-wedstrijd achter de rug heeft moet boeten voor dit organisatiefoutje. Tilff baadt intussen onder een stralende zon. Dat belooft het beste voor Marie-Paule en Paula (van Willy Hertogen) in de Virga Jesse-ommegang in Hasselt na de middag.

( Foto 1 van de website: De abdij Notre Dame van Brialmont… zoals ik ze ook niet gezien heb. Foto 2, eigen foto: Dit zijn de mannen die mij op minuten hebben gelopen, de laureaten bij de veteranen 3. Van links naar rechts en van het laagste podiumtrapje naar het hoogste: Alberto Canales, Michel Bernard en Servais Halders.)