Haneffe (Cours la Province!)

vri 30/06/2017 19.30u * Haneffe (Cours la Province!) * 12,1 km * 00:58:53 * 12,3 * 67/145 * 4/14 * ♥♥♥

Ze vallen wel op in hun felrode tenue, de leden van de fanfare van Haneffe die voor de muzikale omlijsting zorgen op de jogging vanavond. Maar het is vooral de naam op hun vest die me intrigeert : “Royal Guidon Hesbignon”, Koninklijk Haspengouws Stuur. Een wielerploeg, zou je dan denken. Maar het is een fanfare… op de fiets. Hoe spelen ze dat klaar? Op foto’s zie ik dat de speler vanachter op een tandem zit. Hij kan zijn deuntje blazen terwijl de man op de eerste fiets trapt en stuurt. Vanavond spelen ze staand, aan het vertrek of in de grote tent op het dorpsplein. Want het is kermis hier op het Haspengouwse platteland, even ten zuiden van Waremme. Ik ben al vaker in Haneffe geweest, ook al omdat hier jaarlijks twee lopen worden georganiseerd, een in de zomer en een in de winter, vaak de laatste wedstrijd van het kalenderjaar. De zomerloop is het geesteskind van Pierre Olivier, de man achter de challenge Cours la Province!. (Er staat geen leesteken te veel, het uitroepteken hoort bij de naam.) Vroeger maakte de loop deel uit van de Challenge hesbignon. Maar daar staan ze op de exclusiviteit van hun wedstrijden en zo is deze loop van de Hesbignon-kalender geschrapt.
Aan de inschrijvingstafels zit heel wat bekend volk. Jos Biets en zijn collega Joseph Royer, de twee onafscheidelijken van de… Hesbignon. Patrick Renard en Fabienne. Marguerite Olivier, zus van (ook broer Philippe is ingeschakeld in de organisatie). En even verder… Kris en Maja. Zij delen t-shirts uit aan de jongste deelnemers. Maja heeft dan toch eindelijk wat rust ingelast om de blessure aan de adductoren te laten helen. Ze zal dus niet meelopen. Kris wel, maar hij zal zeker achter me eindigen – zegt hij – want hij heeft nog een 3000 meter van woensdagavond in de benen zitten. Dat is codetaal voor “maak je maar geen illusies, ik ga je ook vandaag kloppen”. Ze bereiden zich overigens voor op het Europees kampioenschap 5000 meter op de baan, in Denemarken. Excusez du peu…
Verandering van challenge of niet, het parcours is ongewijzigd. Zo ver ik dat nog kan beoordelen. De wintereditie loopt ook gedeeltelijk over dezelfde wegen, soms in tegengestelde richting. Ik heb bijzonder lang ingelopen. Minstens 4 kilometer en ik stel vast dat stukken van het parcours – dan nog de mooiste – uit mijn geheugen zijn gewist.
Haneffe is een typisch valleidorp dat zich langs een beek, de Yerne, uitstrekt tussen Harduémont en Donceel. Die namen zullen ook verder in mijn verslag voorkomen. De organisatoren hebben optimaal gebruik gemaakt van het natuurlijke reliëf en de kronkels in de bebouwing om een afwisselend en uitdagend parcours uit te tekenen. Dat meteen ook het tracé met de banale en de onaangename rechte betonwegen uit het dorpscentrum breekt.
Aangevuurd door de fanfare trekt het relatief kleine peloton zich om halfacht op gang. Bij de vertrekkers is ook voor het eerst dit jaar Etienne Vanderschelden. Zijn taak in het Hesbignon-organisatieteam en een voorzichtige opbouw na een heupoperatie hebben hem lange tijd langs de kant gehouden. Domenico Di Vito en Roland Vandenborne zijn zoals verwacht de sterksten bij de veteranen 3. Er zijn overigens 5 Vlamingen bij de eerste 6 in onze leeftijdsklasse. Na de eerste bocht en een smalle doorgang langs een dranghekken is er meteen ruimte om een geschikt plaatsje te zoeken in de loperssliert. Maar dat geldt ook voor mijn collega’s die me in trosjes voorbijlopen. We zijn al onmiddellijk in Donceel, dat overigens zijn naam heeft gegeven aan de fusiegemeente. Na een kleine kilometer worden we een donker pad opgestuurd. Dat blijkt de rand te zijn van een park waar we 4 kilometer verder weer doorkomen, maar dan aan de andere kant. We worden hier op een rij gedwongen. Ik moet mijn zwakker wordende ogen forceren om boomwortels en oneffenheden tijdig op te merken. Nu, vorige zondag was het een stuk erger… en na 400 meter – die langer lijken – komen we in het zonlicht. Ik schuif een aantal plaatsjes op en passeer onder meer Dominique Bertrand, nog een “régional de l’étape”. “Ingehouden voor zondag” – verklaart Dominique achteraf zijn matig tempo. Ik vermoedde het al, dan is er een Hesbignonloop in Thisnes. Op dit mooie stuk langs het open veld aan onze rechterzijde haal ik een gemiddelde van rond de 4’30”. Het is geen toeval dat ik meteen een voor mijn normen stevig tempo aanhoud en gekozen heb voor een extra lange opwarming. Ik wil de herinnering aan mijn belabberde training van woensdagavond uit mijn geest en lijf bannen. Na afloop zal moeten blijken of ik de juiste tactische keuze heb gemaakt. Na 2,5 km zijn we in het dorp Limont. Niet dat je zoiets opmerkt. Door de kriskrasbebouwing loopt het ene dorp in het andere over. Ik zie een loper in tegenovergestelde richting naderen. We zijn dus aan de rechthoekige lus gekomen – vergeef me deze geometrische draak – die in mijn geheugen is blijven plakken. De eenzame jongeman die me met krachtige tred tegemoet loopt tempert mijn eigendunk over een goed tempo. Die eigendunk wordt echter 700 meter verder, op het einde van genoemde rechthoek, weer opgekrikt als ik vaststel dat ik zelf hele drommen collega’s een flink eind heb achtergelaten. Om mijn plaats beter te situeren: in de uitslag haal ik nog net de eerste helft.
We lopen op een bochtige weg terug naar Donceel, dat is richting aankomst. Mijn tempo stokt, is het de eerste verzwakking na een degelijk begin of zuigt het beton meer kracht uit mijn benen? Dit deel ligt me niet echt, al heb ik wel daarnet het genoegen gesmaakt Richard Driesen in te halen. Na 4,2 kilometer komen we op de rechte betonweg die naar Donceel en van daaruit naar Haneffe leidt. Ik kan me lichtjes herpakken maar moet wel dulden dat Michel Bielen en een collega me passeren. Michel heeft de voorkeur gegeven aan een voorzichtige start, ik ben hem zelf in de aanvangsfase voorbijgegaan. Voor de “rechtdoor”-saaiheid toeslaat mogen we rechts inslaan. Ik loop nu alleen en kan in stilte genieten van het park en de historische hoeve waar we worden doorgestuurd. Een haakse bocht brengt ons weer op de rechte weg van daarnet. We worden snel naar rechts afgeleid, naar een smalle weg in asfalt. Die loopt al lichtjes omhoog. Na 200 meter gaat de klim gaat verder op gras. Ik moet harken om een zweem van snelheid te bewaren. Na 200 meter tussen het groen waar de zon niet kan doordringen, komen we uit op de Thier du Renard, een betonnen weg boven het dorp in het veld. De brede weg blijft tot halverwege omhooggaan. Hier had ik wel het gezelschap van een groepje op prijs gesteld. Ik moet nu alleen de kloof proberen te dichten op Anne Kerens. Zij is de enige die ik herken in het kladje lopers voor me. Het trainingsmaatje van Noël Heptia heb ik op een blauwe maandag (eigenlijk een zondag) kunnen kloppen. Ik heb hier wel een lichte “up” (in een wedstrijd met nogal wat lichte ups en downs zal ik achteraf concluderen). We draaien rechtsaf richting dorp – dat is intussen Haneffe zelf – op een aangename dalende strook tussen de bomen. Ik snel voorbij een lang opgeschoten dame – opzoekingswerk levert de naam Catherine Pirard op – maar de andere lopers in mijn gezichtsveld blijven buiten bereik. De stilte van de Haspengouwse akkers maakt plaats voor het kermisgedreun op het dorpsplein. Ik hoor een mannelijke stem ons met veel moeite de richting voor de lange en de korte wedstrijd toeschreeuwen. Maar hij heeft zijn standplaats wel heel slecht uitgekozen. Ik volg maar de grootste groep lopers voor me. Met een bord had hij zijn stembanden kunnen sparen. De weg van de 6 km-loop is dan nog versperd door fout geparkeerde auto’s. Een werkpunt voor de organisatie. In de kakofonie bij de wegsplitsing hoor ik ook mijn naam roepen. Dat moet Maja zijn.

Haneffe 1


Maar waar is Kris? Ik heb daarnet bij de bocht op de Thier du Renard even achterom gekeken maar zag het zwart-bruine Alkense shirt alvast niet in de 75 meter achter me. Die moet ver voor me uit lopen, anders had hij mij al lang ingerekend. Ik ben blij dat we na 300 meter bevrijd worden van de dorpsstraat in bijwijlen verhakkeld beton. Van hieruit heb ik verkend, ook de mooie asfaltweg, de Rue Nou-Route. (Is dat geen pleonasme?) Maar na 200 meter buigen we alweer rechtsaf om via een korte afdaling weer op de betonweg van daarnet uit te komen. Er zit systeem in de kronkels van deze 8 mijl. Want de officiële naam van deze wedstrijd is de “8 miles de l’Yerne”. Die 8 mijl, een fractie meer dan 12.800 meter, halen we bijlange niet. Dat van de Yerne klopt wel. Maar daarover dadelijk meer. Ik heb daarnet bij de opwarming toch niet helemaal het officiële parcours gevolgd want plots zie ik Didier Delbovier een honderd meter hoger opduiken en de andere richting uitlopen. Die heeft zo’n 600 meter voorsprong, reken ik later uit. Daarmee kan je hier op plaats 26 uitkomen. Ik zet mijn weg verder op de Rue Puits du Moulin. Mooie naam, rotweg. Maar zoals gezegd, de parcoursbouwers zijn vindingrijk en dus hebben ze een smalle strook onverhard voor ons in petto. Wel even links afslaan. Ik blijf intussen hangen op een twintigtal meters van de lopers voor me. Achter me is er weinig beweging… tot ik plots een stampend geluid hoor. Het zijn de voetstappen van… Kris Govaerts. Dus toch achter mij. Die moet echt een spurt hebben ingezet, zo snel is hij genaderd. Het is hier smal en mijn achtervolger moet al een manoeuvre uitvoeren om me voorbij te gaan. “Opzij gaan of niet” is nu de vraag. Ik blijf voorop lopen op het gevaar af dat ik de Truienaar enkele seconden ophoud. Ik ga hem toch geen cadeautje gunnen tijdens de wedstrijd. Hij krijgt al complimenten genoeg in mijn verslagen. Na 200 meter en een bocht naar rechts (die waar ik daarnet Didier Delbovier zag draaien) is de weg vrij. Dat is een helling van 300 meter. Het zweet spat van Kris zijn hoofd terwijl hij met kleine maar snelle stapjes mij en ook enkele lopers voor me achterlaat. Ik zelf kom ook wat korter op de verspreide lopers voor me. Ik moet wel mijn energievoorraad nauwgezet in het oog houden om niet stil te vallen. Recupereren op dit parcours is al even moeilijk als tuba spelen op een fiets. In het gehucht Harduémont is het fijn lopen. De weg daalt lichtjes, hier en daar zit er wel een bultje in. Aan km 8,7 bij een kruising staat een loper stil die mij eerder was opgevallen vanwege zijn fluogele stretchkousen. Zijn maatje wacht op hem. Krampen? Ik zou het niet weten want ik blijf niet wachten. Weer twee plaatsen gewonnen. Op de ruilverkavelingsweg die naar een nieuwe strook onverhard leidt geraak ik niet onder de 4’40”. De Limousin-koeien hebben zich van het midden van de weide naar de rand van de betonweg verplaatst, stel ik vast. Ze zien dus niet wat ik wel zie. Kris blijft doorduwen en het lijkt alsof Anne ook het tempo opdrijft. Dat klopt, bevestigt ze mij na de wedstrijd. We volgen nu even de loop van de Yerne. Dat is een bijriviertje van de Jeker. (Hopelijk nuttige informatie voor de kwissers onder mijn lezers. En die zijn er.) Een bruggetje aan km 9,6 brengt ons aan de andere oever van de Yerne. Hoewel de benaming “oever” misschien te veel eer is voor een beekje dat maar een meter breed is. We blijven een smal pad volgen tussen de akkers links en de weiden aan de kant van het dorp. Na 10 km krijgen we weer asfalt onder de voeten. En word ik ingehaald door een groepje onder wie de gele fluoman en zijn maat. Ik ben mijn twee gewonnen plaatsen alweer kwijt. We hebben nog 200 meter vlak te goed in een woonstraat. Maar we worden opnieuw het dorp uitgestuurd. Kris en Anne zijn definitief buiten schot. Voorsprong aan de streep: respectievelijk 1’30” en 30″. Er wacht nog een flinke uitsmijter met een klim van 1 kilometer. Het eerste deel is het steilste met een korte piek van 4%. Stilvallen doe ik niet maar meer dan overleven zit er niet meer in. Een jongeman die plots uit de achtergrond opduikt wil ook aan de rechterkant omhoog waar ik mijn inspanning lever. Ik moet even inhouden en ben dubbel geïrriteerd als hij bij de linkerbocht boven – we zijn even voorbij de helft – plots stopt en achterblijft.

Haneffe 2


Na een honderdtal meter vlak volgt een nieuwe bult. Is het hier niet dat Armand Pirotte mij in 2014 inhaalde? Ik wil deze keer revanche nemen door de “gele” man die al de hele wedstrijd met een kleine voorsprong voor me uit loopt eindelijk voorbij te steken. Dat lukt, in twee keer, zuiver op karakter. Maar dat heeft mijn concurrent ook en hij neemt weer de leiding. In de afdaling naar Haneffe kan ik weer wat tempo maken en geraak ik opnieuw in het spoor van de gele man. Maar die heeft nog een versnelling in huis en slaat me weer terug. Er ligt nog wat bochtenwerk te wachten, weet ik van mijn verkenning. We slaan af op een grindweg met gaten om de Ferme Schalenbourg te bereiken. Ze staan daar zelfs klaar met péket. Maar dat weet ik alleen van Marie-Paule. Die heeft nog tal van andere weetjes over de boerderij. De bevoorrading met sterke drank heb ik niet opgemerkt, ik ben alleen geconcentreerd op plaatsbehoud. Zonder succes want in de schaapstal – nog zo’n fantasietje in het parcours – loopt mij een duo voorbij. Het is nog even opletten om niet weg te glijden op de hobbelige hoeveweide. Eric Martin heeft wat gas teruggenomen in het laatste deel en eindigt vijf plaatsen voor me. In de laatste honderd meter op asfalt kan ik Catherine Pirard, de dame van de zesde kilometer, nog net achter me houden. Ik blijf ruim onder het uur en haal dus mijn bescheiden doelstelling. Ik heb voor mezelf bewezen dat ik nog kan afzien. De training van woensdagavond is alleen nog een nare herinnering.
Aan de Limburgse tafel onder de feesttent belonen we onszelf met een frietje. Domenico Di Vito laat zich uitbundig fêteren met zijn eerste plaats bij de veteranen 3. De geluksvogels onder ons trekken nog met een tombolaprijs naar huis. Weldra daalt de rust weer neer in Haneffe… tot morgen. Dan gaat de kermis verder.

(Foto 1 van een onbekende bron: Domenico Di Vito poseert met zijn prijs als winnaar in de V3-klasse.
Foto 2 van Marie-Paule: Nu eens geen lopers maar schaapjes voor de lens.)