LCC Veldloop Lanaken

zon 08/01/2017 15.40u * LCC Veldloop Lanaken * 7 km * 00:36:08 * 11,6 * 45/47 * –/– * ♥♥

Het leven hangt met toevalligheden aan elkaar. En zo kom ik zondagmiddag terecht op de LCC-veldloop in Lanaken. LCC staat voor Limburgs Cross Criterium. Als mijn geheugen me niet in de steek laat moet mijn laatste veldloop dateren van rond 1960… Er wordt hier in categorieën gelopen of alleszins in een combinatie van categorieën. De dames lopen allemaal samen van jong tot oud. De masters vanaf 35 worden ingedeeld met de junioren. De senioren-heren vormen de elite-eenheid. De inschrijving kost maar enkele euro’s en toch mogen alle deelnemers met een prijs naar huis. De registratie van de naam aan de finish stamt nog uit het pre-digitale tijdperk en doet me denken aan het oude systeem van de Challenge van de provincie Luik. Je moet je “naamkaartje” aan het nummer bevestigen. Dat wordt dan aan de finish van het nummer gehaald door bijvoorbeeld een besnorde heer. Ik heb in Lanaken meer geluk want ik word opgevangen door een jonge juffrouw. De hele procedure wordt me duidelijk uitgelegd bij de inschrijving. Ik heb immers geen officieel borstnummer van de Val (Vlaamse Atletiekliga) en vertrek dus met een wit dagnummer. “Dat is voor gastvedetten” antwoord ik als habitué Michel Ruymen me een ironisch compliment maakt met dit ongewone attribuut.

Lanaken 1


Een veldloop wordt niet voor niets zo genoemd. Het meestal kronkelende parcours loopt over wisselende, maar steeds onverharde ondergrond en moet een aantal keren worden afgelegd om de benodigde kilometers te halen. De afstand is normaal gesproken beduidend korter dan die van stratenlopen. Maar het grote verschil met de stratenlopen is wat ik zou omschrijven als de professionele sfeer. Scherp getrainde en veel jongere atleten volgen een strikt gepland opwarmingsschema – met stevige spurtjes – voor de loop en plakken er achteraf nog een uitgebreide cooling-down aan vast. Die toppers zijn er in de stratenlopen uiteraard ook maar vallen daar vele minder op in de massa van de zondagslopers die gezapig rondjes draaien terwijl ze onderweg hun collega’s groeten en met wat smalltalk de tijd te doden in afwachting van de start.
Ik heb mijn opwarmings- en verkenningsronde achter de rug en voel meteen dat dit parcours – of wie weet een crossparcours tout court – geen spek voor mijn bek is. Ik heb de putten, de bochten en de heuvels kunnen taxeren en weet dus waar ik speciaal uit mijn doppen moet kijken. Voor mijn verslag is het alleszins een pluspunt dat fotograaf Eddy Defrère hier aanwezig is. Hij is vanuit Crisnée – “en ligne droite” zoals hij het zelf uitdrukt – naar Lanaken afgezakt, speciaal om ons te verblijden met zijn beelden. In de andere wedstrijden treden enkele taalgenoten van hem aan, met succes overigens.
De dames zijn onderweg, nadien zijn wij aan de beurt. Het is zaak de aankomst van de gestarte categorieën goed in de gaten te houden want het vertrekuur is relatief en kan eventueel een aantal minuten vervroegd worden. Onmiddellijk na de aankomst van de laatste deelnemer van de aan gang zijnde wedstrijd wordt de volgende loop op gang geschoten. Maar ook die regel is relatief, zoals ik zal vaststellen na afloop van mijn wedstrijd. De lopers treffen de laatste vestimentaire voorbereidingen in tentjes met de naam van hun atletiekvereniging. Dank zij mijn contacten met de familie Govaerts-Van Zand mag ik bij Atletiek Club Alken onder het zeil. In de startzone neem ik plaats in de achterste rijen. Ik monster mijn buren. Hier en daar nog een oude (of tenminste ouder uitziende) deelnemer. Een nog redelijk jong ogende collega zegt al tevreden te zijn als hij de laatste plaats weet te vermijden. Meer ambitie of illusies heb ik zelf ook niet. In dit kleine peloton met sterke lopers wordt het voor mij sowieso een achterhoede gevecht.
Het startschot weerklinkt, en hier is dat nog een echt schot. Na het schot volgt de schok. Na 50 meter heb ik al een achterstand van 10 meter op de meute. Alleen een deelnemer in witte ADD-uitrusting (ADD: Atletiekcub De Demer) loopt vlak voor me. Achter me vermoed ik alleen de 70-plusser Pierre Hulsmans. Ondanks de lange opwarming zijn mijn benen nog niet klaar voor een plotse inspanning, mijn longen evenmin. Eerst in mijn tempo proberen te komen, daarna pas denken aan terrein goedmaken. Maar daar is hier geen sprake van. Ik zal in de gehele wedstrijd geen enkele deelnemer van de meute die net van me is weggeschoten nog kunnen bijbenen. Ik maak kennis met het relatief lange rondje van 1,7 km in wedstrijdomstandigheden. Mijn gezel Kris Eeckhout heeft meestal de leiding en geeft de indruk het tempo te gaan optrekken in de volgende kilometers. Ik kijk uit om hem niet in de weg te lopen en zelf niet op een of andere bobbel te stoten of uit te glijden op een ijsplek. Na een ronde heb ik al een idee van de verhoudingen tussen positie 45 en 46 in de loop. Ik kan een hoger ritme aan op de langere stukken op zachte ondergrond dan mijn gezel. Maar dat voordeel gaat teniet op de nog steeds bevroren stroken en zeker in de korte afdalinkjes waar ik telkens een aantal meter moet prijsgeven. In de talrijke lussen kan ik mij een idee vormen van mijn achterstand. Dimitri Driesen zal ik drie keer kruisen. Hij zal met een kleine voorsprong voor Kris Govaerts eindigen, nog zo’n doorwinterd veldloper. Van Kris vang ik alleen een glimp op in de eerste ronde. Eddy Defrère – de mobielste en actiefste onder de aanwezige fotografen – legt onze doortocht vast. “Ik hoop dat je deze niet heb gemist” plaag ik hem in het voorbijgaan. Een zinspeling op zijn ongelukkige nachtopnamen in Hannuit. Kris Eeckhout heeft de morele steun van zijn familie onderweg maar begint toch tekenen van verzwakking te vertonen. In het begin van de derde ronde moet hij een kloofje laten dat in de volgende kilometers nog groter zal worden. Intussen zie ik de snelste jongens naderen.

Lanaken 2

In het begin van de derde ronde is het zo ver. Willy Peter en Ruben Quagliari schieten mij met krachtige tred voorbij. De speaker kondigde hun komst al aan. Nog even oefenen op de uitspraak van de Italiaanse naam en de voor- en achternaam in die volgorde zeggen, Rik! Goed, ze beginnen me dus te dubbelen en ik hou me van de koord (of het lint) weg om de snellere jongens niet te hinderen. Van de laatste die me een ronde aan het been lapt krijg ik zelfs een bedankje. Jo Vrancken stoomt me voorbij zonder een woord maar hij wil wellicht tijd inhalen na een ongelukkig manoeuver van een concurrent die zijn spike heeft doorboord. En Raf Clerinx kan niet meer dan een amechtige klank uitbrengen als ik hem met “Allez Piringen” aanmoedig. Aan een kruising waar zich enkele supporters ophouden komt Marc Ruymen mij in tegengestelde richting tegemoet met een goede 300 meter voorsprong. Wat een verschil met een wegwedstrijd. Dan volgt de brede lus over een bospad. Dat stuk ligt me het beste. Ik moet het bijwijlen modderige pad met trailschoenen bedwingen. Spikes, het onmisbare werktuig van de geoefende veldloper, behoren immers niet tot mijn standaarduitrusting. Wellicht zouden ze hier voordeel hebben opgeleverd. Op het einde, voor we links de start- en aankomstzone opdraaien, staan twee fotografen al vanaf het begin van de wedstrijd met de telelens in aanslag. Maar ze vinden me geen bit geheugenopslag waard.
Als ik de laatste ronde inga worden de laureaten al naar het podium geroepen. Mijn doorkomst gaat dus onopgemerkt voorbij. Nu, uit het verslag heeft u al lang begrepen dat mijn prestatie op deze mistige middag ook geen bijzondere aandacht verdient. Wat ik de lezer wel kan meegeven is dat het parcours uitgetekend is achter het H.Hartcollege waar in 2018 een gloednieuw sportcomplex zal verschijnen, Sportpark Montaignehof. De werkzaamheden zijn volop aan de gang en de zware machines hebben sporen nagelaten op een strook van het parcours. De laatste ronde dus. < Voor de vierde en laatste keer over een hobbelig en beenhard graspad naar een weide. Twee bochten verder moeten we over een ijsschots klauteren (dit blog is zoals u weet niet vrij van enige overdrijving). Dit is het harde gedeelte van het parcours. De bevroren platgelopen sneeuw van de vorige dagen is nog niet helemaal verdwenen en het is niet prettig lopen op de harde ondergrond met de gladde zool van mijn trailschoenen. Maar ik ben te houterig en heb te veel angst voor een valpartij om hier potten kan breken. Ik zal al tevreden zijn als ik geen botten breek. Ik loop hier moederziel alleen. Het publiek houdt zich aan de andere zijde van het parcours op. De meeste mensen zijn trouwens al naar huis. De snelste jongens zullen dadelijk hun wedstrijd in de eenzaamheid en de desolaatheid van de valavond moeten afwerken. Nog een keer het lusje achter het College. Wat is dat toch een ellendig stuk! Ik snap niet hoe de snelle lopers op hun lichte spikes hier hun enkels niet kraken. Ik geraak heelhuids door de laatste greppel en kan weer ontspannen op mijn favoriete bospad. Ik heb nog even hoop dat de fotografen mij dan toch een plaatje gunnen, tevergeefs. Als ik voor het laatst het grote grasveld oploop, zie ik dat net de start van de seniorenwedstijd is gegeven. Ze hebben niet op me gewacht. Ik val vandaag buiten de tolerantienormen. Een slap spurtje beëindigt mijn eerste cross in decennia. Ondanks de omstandigheden die mij niet echt gunstig waren, ben ik niet ontevreden over deze loop die ik als een veredelde training wil catalogeren. Zal het bij dit eenmalig optreden blijven? De toekomst en de lectuur van dit blog zal het uitwijzen. 

(Foto’s defrere athletics fotos. Foto 1: Langzame loper in de mist. Foto 2: Snelle lopers in de mist, vooraan Jo Vrancken.)