zon 05/02/2017 11.15u * Overmuntheloop Urmond * 10,34 km * 00:46:39 * 13,3 * 42/80 * 3/9 (55+) * ♥♥♥♥

Ik rij in het gezelschap van mijn trouwste fan en Jean-Pierre Immerix de autosnelwegbrug over tussen Maasmechelen en Stein. De bestemming is Urmond, een boogscheut verder. Deze trip was vorig jaar al gepland maar toen moest Jean-Pierre wegens gezondheidsproblemen afhaken. Hij zal hier vandaag al voor de elfde keer aantreden in de Overmuntheloop. Ik ben hier voor het tweede opeenvolgende jaar. De grote tent staat er niet meer, merkt Jean-Pierre op. De belangstelling voor deze loop is al enkele jaren tanende. Voor de 10 km staat er een pelotonnetje van nauwelijks 80 lopers klaar. De enige bekenden zijn Lode Raskin en Pascal Van Marcke. De lange Alkenaar, Pascal voor wie hem niet kent, zal tweemaal op het podium verschijnen. In zo’n klein deelnemersveld zal ik flink uit mijn pijp moeten komen om in de eerst helft te eindigen. Het zal net niet lukken.

Urmond 1


De chip zit goed vast aan de schoen (met dank aan Jean-Pierre), we kunnen eraan beginnen. Ik wil snel op kruissnelheid draaien. Deze vlakke loop biedt uitzicht op een mooi gemiddelde. In de volgende maanden doemen de Luikse heuvels weer op. Na vijfhonderd meter is de eerste voorraad adembrandstof op en moet ik even op verhaal komen. Ze stuiven me nu langs rechts en links voorbij. Nog even en ik verzeil in de achterste gelederen. Op de eerste lange rechte strook – na 800 meter op het fietspad van de Molenweg Noord – kan ik me even schuilhouden achter een groepje van drie. We draaien naar rechts. Na 1,5 km kan ik zelf enkele plaatsjes winnen. Op het einde van het onverharde pad dat parallel loopt met de autoweg valt het groepje waarin ik me bevind, al uit elkaar en moet ik alleen verder. Vanaf hier gaat me maar een loper meer voorbij, Jos Hanssen. Ik zal hem nog kilometers voor me uit zien draven.
We passeren voor het eerst de aankomstlijn waar de omroeper de lopers bij naam noemt en hen oppept voor de twee resterende rondes. Mij kent hij niet, ik zal mezelf moeten oppeppen. In het bochtenrijke Molenpark kijk ik achterom om een glimp op te vangen van Jean-Pierre. Maar zijn fluogele shirt is nergens te bespeuren. Die tweede ronde is een soort tijdloop (naar analogie met een tijdrit). Dat geldt ook voor de twee lopers voor me, die ook alleen vechten tegen de tijd en tegen zichzelf. De ene in lichtgrijze outfit, Jos Hanssen, voor mij en de andere in een donkergrijs shirt, Paul Jacobs, twee plaatsen voor mij. Qua gestalte en moeizame tred gelijken we wel wat op elkaar. Jos, die me daarnet is voorbijgegaan, schijnt wat terrein goed te maken op Paul. Halverwege de tweede ronde, op een licht stijgende strook, dicht hij de kloof en snelt hij weg van zijn concurrent.
De ambiance langs het parcours is gelijk aan nul. De schaarse fans staan op twee plaatsen, aan de finish en bij een bosje op het onverharde stuk. Daar staat ook Marie-Paule die zich naast het fotograferen en filmen ook nuttig maakt met het in ontvangst nemen van de handschoenen van mij en Jean-Pierre. Het is overigens perfect loopweer. Op dat vlak moeten we dus niet met smoesjes afkomen als onze tijd tegenvalt. De parcourswachters staan wat te lummelen langs de kant, ze hebben overigens zo goed als geen werk in deze verkeersluwe wijk.
Bijna 7 km achter de rug. Ik ben benieuwd of de speaker mijn doortocht nu wel zal aankondigen. Ik hoor de namen van de mannen voor me en zijn aanmoedigingen “Stug doorgaan, Paul”. Weer niet? Misschien kan hij mijn nummer niet lezen. Ik heb de nummerband wat naar links geschoven, buiten zijn gezichtsveld. Dat is het. Ik roep dan maar mijn nummer naar hem “driehonderd zevenentwintig”. Muziek is er niet, hij kan me goed horen. “Driehonderd zeuvenentwintig” weerklinkt het. Even stilte. Dan met theatrale stem: “Willy Corrteleven, … geboortejaar 1948, …. de oudste mannelijke deelnemer”. Zo, dat weet Urmond en ikzelf dan ook weer. De oudste deelnemer, dames inbegrepen, neem ik aan? Inwendig moet ik wel lachen dat ik zo aan het hengelen ben naar aandacht. Maar intussen ben ik nog altijd aan het jagen op Paul Jacobs. In de lus achter de molen kom ik dan toch in zijn spoor. Ik wil een minuutje achter zijn rug blijven hangen maar voor ik er erg in heb, ben ik al voorbij. Paul moet nu snel een tiental meter prijsgeven en ik loop dus weer alleen. De kilometers die op bordjes langs de weg staan aangegeven duren wel erg lang. De lange rechte stukken en mijn eenzame positie verklaren wellicht die illusie. Die overigens ook in het hoofd van Jean-Pierre speelt. Nog eenmaal het fietspad van Molenweg Noord, met de Hoeve Elisabeth in het begin en een andere boerderij op het einde. Een licht niveauverschil tot 2%. Pietluttig, maar de spieren voelen het. Ik zoek verstrooiing langs het parcours. Hier op een bordje bij de rechtse bocht op het einde van de Molenweg roept de politie op tot waakzaamheid. Inbraakpreventie, via Whatsapp, ook in Uermend. (Dat is de naam van het dorpje in het dialect).

Urmond 3


Ik ben onderweg in een vrij egaal tempo. De eerste rondetijd blijkt de snelste. Voor de twee volgende heb ik telkens een zestal seconden meer nodig. De Louisagroeveweg weer terug naar de aankomstzone is een mooi geasfalteerd pad. Maar het loopt wel omhoog, tot 3%. In combinatie met de weliswaar matige wind is dit de moeilijkste strook. Karakter is hier belangrijker dan souplesse. Die moet ik opbrengen om in elk geval niemand meer uit de achtergrond te laten terugkomen. Ik zie dat de grote man in het wit die de vorige ronde mijn naaste achtervolger was, is afgelost door een andere hoog opgeschoten kerel in blauwwitte stretchbroek. Mijn moreel krijgt een boost als ik merk dat ik een ronde voorsprong ga nemen op de laatste lopers. De fietsende official achter de laatste man en vrouw – een koppel, alleszins in deze wedstrijd – toont zijn bewondering met een opgestoken duim. Nog even doorbijten, dan volgt het mooiste stuk op het onverhard en met lichte wind in de rug. Ik dwing mezelf tot een hoger tempo. De blauwwitte dreigt in de achtergrond. Nog drie bochten en 600 meter. Achter de blauwwitte heeft zich een groepje geformeerd. Maar het zou al erg vreemd moeten verlopen als die mij nog zouden opslokken. Terwijl ik er de pees opleg in de Rooseveltstraat – zowat de laatste rechte lijn naar het sportpark – blijft de parcourswachter zijn blik richten naar het oneindige. Maar die onverschilligheid toonde hij ook al toen Eddy Vandeputte – nota bene van Spa afkomstig – hier voorbij denderde als eerste in de 6 km. Hoe dan ook, ik blijf voor op mijn achtervolger. De man aan de micro herhaalt nogmaals mijn geboortejaar als ik de finish overschrijd. Oud worden of zijn, is blijkbaar ook een verdienste. Tevreden over mijn loop, zeker. Het verlies van 40 seconden ten opzichte van vorig jaar komt wel als een verrassing. Maar de grootste verrassing wacht me bij de prijsuitreiking. Haal ik zelfs het podium bij de 55-plussers! Met een prijs in speciën. Aan de drankentafel zeg ik tegen mijn achtervolger dat hij te laat aan zijn inhaalrace is begonnen. De man doet alsof ik lucht ben en zoekt zijn vrienden op. Waarom, wordt me duidelijk in de kleedkamer.

Urmond 2


Ik vind met enige moeite mijn auto terug in de nieuwbouwwijk – op die manier kom ik wel aan uitlopen toe – en begeef me naar de kleedkamers. Het water is heerlijk en de voertaal is… Italiaans. Een groep Italiaanse militairen van de NAVO-basis van Geilenkirchen zijn hier aan de oevers van de Maas hun conditie komen testen. Een van hen is de blauwwitte van daarnet, Francesco Rocco. “We moeten nog een aantal kilo’s kwijt spelen”, bekent Francesco. Die overigens vriendelijk antwoordt als je hem aanspreekt in het Italiaans of het Engels. Terwijl een van zijn landgenoten in badjas paradeert, föhnt de andere zijn haar. Intussen wordt de wedstrijd druk geanalyseerd. In een onophoudelijke stroom van melodieuze klanken vliegen de “quaranta minuti” en tutti quanti me rond de oren.
In de kantine van de Rooms-Katholieke Voetbalvereniging Urmondia wordt de hoorn des overvloeds uitgestort. Hoe kleinschalig de organisatie de laatste jaren ook geworden is, de prijzenpot (of de prijzenemmer) is nog steeds goed gevuld. Iedereen heeft prijs. Ik krijg een emmer vol bier mee naar huis, in flesjes wel te verstaan. Jean-Pierre heeft dan al zijn karton met een assortiment bieren onder de arm. “Tournée minérale”? Niet in deze carnavalstreek!

(Foto’s Marie-Paule.)