Aubel (Challenge L’Avenir)

zon 28/02/2016 10.30u * Aubel (Challenge L’Avenir) * 8,5 km * 00:38:19 * 13,2 * 232/922 * 4/35 * ♥♥♥♥

Op deze zonnige maar koude februari-ochtend zijn we met zijn driëen op weg naar het Land van Herve, even voorbij Visé. Die drie zijn chauffeur Jean-Pierre Immerix, Marie-Paule en uw verslaggever. Voor Jean-Pierre en mij is het de eerste kennismaking met de loop in Aubel, de vierde wedstrijd van de 52 in de Challenge L’Avenir. Er is hier traditioneel veel, heel veel volk. Vandaag zijn we met meer dan 900! Niet veel echt bekenden. Ik zie er Johan Jorissen van Maastricht die in afwachting van de Zes Uren van Stein de benen komt loslopen in het gezelschap van zijn dochtertje. Tijdens de opwarming ontmoet ik twee mij nog niet bekende lopers uit Sint-Truiden. En er is de alomtegenwoordige Bert Ernest van Herderen.

Aubel 1


De parcoursontwerpers hebben een omloop uitgetekend die ze zelf als “gemakkelijk” omschrijven. Geen steile hellingen die hier nochtans voor het uitkiezen liggen maar een golvende lus door de weiden en een lange licht klimmende streep naar de finish. De looplustigen hebben zoals gezegd massief en enthousiast gereageerd op de keuze van de organisatoren.
De koude is nauwelijks voelbaar tussen de opgewarmde sporterslichamen en onder de stralende zon op de markt van Aubel. We vertrekken met nauwelijks enkele minuten vertraging, een staaltje van goede organisatie met zo’n groot deelnemersveld. Ik ben Jean-Pierre meteen kwijt in de eerste honderdvijftig meter waar de snelheid rond de zeven per uur ligt. De 300 meter lange afdaling uit het stadje schept ruimte. Daarna volgt een klim van 600 meter. Als ik al de illusie had dat ik vrij vooraan stond, kan ik die meteen opbergen want ik zie een lange veelkleurige sliert lopers voor me.
Aan km 1,4 ligt de bebouwing achter ons. We trekken nu een lus door het Herfse landschap, weiden omzoomd door hagen. De straatnamen als Himmerich, Crutzstraat, Dommelraedt, Messitert en Maeshof wijzen op het verleden als land van Overmaas. We lopen op relatief smalle asfaltwegen onder een open, blauwe hemel. De benen voelen goed aan. De volgende 4,5 kilometer moet zowat het mooiste zijn wat ik al als parcours heb mogen afleggen. Dit is het nirvana voor de loper in mij. Km 1,3 tot 4,2 is voornamelijk licht dalend. Mijn Garmin tekent er tussentijden van 4’15” op. Ik probeer contact te houden met een collega die ik ken van vroegere confrontaties in de Challenge L’Avenir – zijn naam heb ik nog niet kunnen opsnorren. Ik kan nu al verklappen dat hij de vijftien tot twintig meter voorsprong die hij rond km 1,5 op mij genomen heeft, niet meer zal afstaan. De vijfde kilometer is een langgerekte klim van enkele procenten. Ik doe verder zoals ik al geruime tijd bezig ben, lopers voor me inhalen. Het parcours loopt blijkbaar in acht-vorm. De bevoorrading is op het knooppunt van de “8”. Ik heb verzuimd een slok te drinken voor de start en grijp naar een bekertje. De ervaren bevoorraders zijn berekend op hun taak ondanks de drukte. De slok is maar een halve slok, met deze snelheid lukt het drinken niet te best. Even verder herken ik Michael Bastin die ik eind vorig jaar na een bloedstollende afdaling in Embourg achter me wist te houden. Dat zal vandaag niet lukken.
Er spelen zich twee merkwaardige taferelen af aan de rand van de weg. Voor mij tenminste, de collega’s rond me zullen waarschijnlijk ander katten aan het geselen zijn. Na een viertal kilometer zie ik een stevig gebouwde man stilstaan naast de weg, een loper wel te verstaan.

Aubel 2

Mijn aandacht wordt getrokken door de gespannen spierkabels op zijn benen. Een model voor een beeldhouwer. Hij zal niet voor me eindigen, als dat al van enig belang is. En een kilometer verder komt Aline Pesser ons in tegengestelde richting tegemoet gelopen. Aline, door de organiserende krant L’Avenir enkele jaren geleden “l’extraterrestre” (de buitenaardse) genoemd vanwege haar sterke prestaties bij de dames, keert terug op haar stappen. Een wit shirt, een zonnebril met passende witte montuur, een slank en gebruind figuur: een plaatje. En nu dit.
Maar goed, mijn wedstrijd gaat verder. Bijna aan kilometerbord 6. Een scherpe afdaling tot 10% brengt ons aan de Route de Battice. Michael Bastin kiest nu definitief het hazenpad. We steken over en komen achter een rij huizen, de uitlopers van de agglomeratie van Aubel, op een aarden pad. Dit moet de Ligne 38 zijn, op het tracé van de oude spoorweg van Chênée naar Plombières (Bleiberg). Tot km 7,5 gaat het rechtdoor. Hier en daar is het pad wat modderig maar meer hinder ondervind ik van de oostenwind die hier op kop staat en het traag oplopend hoogteprofiel van zo’n 2 %. Het is vechten om tempo te houden – ik haal hier nog een 4’43” op de volgende 2 kilometer – maar kan wel mijn positie handhaven. Ik haal enkele collega’s in maar moet er andere laten voorgaan. Het pad – tenminste het stuk dat wij moeten afleggen – loopt op zijn einde. Rechts zie ik een fabrieksgebouw waarop de “Vrai sirop de Liège” wordt aangeprezen. Het is de Siroperie Meurens. Ik heb hun siroop gisteren nog in mijn bereiding van varkensstoofvlees met Palm gemengd. Toen was ik al bezig met de voorbereiding van de “Jogging des Vergers” (De Jogging van de Boomgaarden)… Maar concentratie nu. Een scherpe bocht omhoog naar links.

Aubel 3

Ik heb dit stuk verkend en weet dat er nu een afdaling volgt op een smalle, slordig geasfalteerde strook van zo’n honderd meter, eerst nog tussen twee hagen. Ik versnel en moet nu zien mijn positie vast te houden op een betonnen lint aan de rand van het voetbalveld. Weer een scherpe bocht naar links om op een afhellende grasstrook uit te komen. Mijn verkenning komt hier goed van pas. “Wat staat die blauwe ‘camionette’ daar raar opgesteld” denk ik, “binnen de omheining van het voetbalstadion.” (Noot voor Nederlandse lezers: een camionette is Vlaams voor een bestelwagen, een busje.) Nog één bocht naar de aankomst. Er zal me nu niemand meer voorbijkomen. Maar waar is die finish precies, aan het witte tentje, of het rode tentje verderop, of..? De omroeper maant ons aan door te lopen tot aan het rode tentje. Maar daar staan we plots in een file… We moeten zorgvuldig onze plaats houden, dus niet voorkruipen. Ik hou me strikt aan dat advies en schakel de ogen op mijn rug in om eventuele snode plannen achter me te verijdelen. En… ik vraag me af of de tijdsopname hier nog manueel gebeurt … en of de organisatie dat niet kon voorzien met zo’n massa deelnemers. De man die ik de hele wedstrijd voor me heb zien lopen en die enkele plaatsen voor me eindigt, is misnoegd omdat enkele slimmerds hem na de finish een aantal plaatsen hebben ontfutseld. Ik hoor nog andere deelnemers mopperen. Tot twee keer wordt ons nummer genoteerd, in de volgorde waarin we voorbij schuiven. Ik troost me met de gedachte dat mijn plaats en tijd wel kloppen, maar verlaag mijn rating voor de wedstrijd wel tot nipt vijf op tien. Een twintigtal minuten later kan ik mijn beoordeling aanpassen: negen op tien. Wat blijkt? Er is wel degelijk een elektronische tijdsregistratie, namelijk in de blauwe camionette van daarstraks. Die staat daar overigens zonder belettering of spandoek van de Challenge. In politietaal een “gebanaliseerd voertuig”. De ware toedracht verneem ik in de kleedkamer. Eind goed, al goed… Ik loop een minuutje na de derde veteraan 3, Jean Dessouroux, binnen en mis nipt het eerste kwart van het peloton. Dat verdient een eervolle vermelding.
Jean-Pierre eindigt 5 minuten later, net onder zijn streefgemiddelde van 12 km/uur. Het duurt een tiental minuten voor we elkaar hebben gevonden in de massa. Na de wasbeurt in een van de vier kleedkamers die ter beschikking staan en een glaasje Val-Dieu in de overvolle kantine stuiven we naar huis. “Stuiven” is een journalistieke overdrijving. Jean-Pierre rijdt behoedzaam over de stukgereden wegen van het Land van Herve en levert ons veilig in Heukelom af. Een halfuurtje later begin ik aan de paprikasoep met boursin die Marie-Paule van de zondagmarkt van Aubel heeft meegebracht.

(Foto 1 van Marie-Paule: Een van de 922 starters. Foto 2: l’avenir.net: Aline Pesser. Foto 3: De markt van Aubel.)