Warnant-Dreye (Challenge hesbignon)

zat 02/04/2016 18u * Warnant-Dreye (Challenge hesbignon) * 11,5 km * 00:58:00 * 11,9 * 112/245 * 13/31 * ♥♥

Door een speling van de kalender en mijn eigen(zinnige) keuze heb ik een tweede wedstrijd binnen 6 dagen op het programma staan. Ik ben samen met Jean-Pierre Immerix op weg naar Warnant-Dreye voor onze eerste Hesbignon-loop van het jaar. Dat is een deel van Villers-le-Bouillet, ten noorden van Hoei. De worsten liggen al te sissen op de grill als we ruim op tijd aankomen aan het voetbalveld van RFC Warnant.

Warnant 1

Op de terugreis straks toeren we wel langer rond op de donkere Haspengouwse wegen voor we de weg naar Waremme vinden. Het aantal Limburgers, Brabanders en Antwerpenaren schijnt jaarlijks toe te nemen in de Hesbignon. Ze zijn voornamelijk geconcentreerd in de V2 en V3-klasse. De eerste prijzen zijn vandaag trouwens voor Limburgers. Ook bij de tombola achteraf vallen we in de prijzen. Met “we” bedoel ik dan Jean-Pierre en enkele Speelhofrunners. De fluo’s uit Sint-Truiden zakken trouwens in groten getale af naar het Waals-Haspengouwse platteland.
Ik volg niet het voorbeeld van de vele singlet-lopers rondom mij want de aangekondigde hoge temperatuur wordt hier op het plateau afgetopt door een kille wind. Met een slapeloze nacht achter de rug en slappe benen tijdens de opwarming zijn mijn verwachtingen heel laag gespannen. In het sterke deelnemersveld van vandaag zal ik al flink uit mijn pijp moeten komen om bij de eerste tien te eindigen in mijn leeftijdsklasse.

Warnant 2


We beginnen eraan op de Place du Tilleul. Ik zie Pasquale Ruberto al meteen wegschieten. Hij heeft deze week dezelfde wedstrijdkeuze gemaakt als ik. Zijn conditie gaat in stijgende lijn, meldt hij met tevredenheid na afloop. Na 600 meter krijgen we het eerste klimmetje voor de voeten naar het Château d’Oultremont. Enkele procenten op grof beton, genoeg om mijn hoop op een snelle en vooral soepele start de grond in te boren. Een windhond loopt me met sierlijke tred voorbij. We lopen door de Ferme van het voornoemde kasteel op griezelig scherpe kiezel. Het graspad dat hier op volgt is alvast wat vriendelijker voor de voeten. Zoeken naar een haalbaar tempo en hopen op betere benen in het verdere verloop van de wedstrijd, meer zit er niet in. In een bocht naar rechts zie ik de rijzige gestalte van Juul Kempeneers. “Ik kom niet vooruit” is zijn reactie voor de wedstrijd. Kan zijn maar hij heeft wel al tweehonderd meter voorsprong na 1,3 kilometer. Ik zal niet meer in zijn buurt komen. Op de anderhalve kilometer dalende ruilverkavelingsweg zit ik in een groepje met Marino Vandelli (eerste veteranen 4) en de dames Sarah Robinet (senior) en Sylvie Nahon (aînée 1). Sarah zal een tijd in mijn spoor volgen maar moet even verder toch afhaken. “Skinfit” Sylvie loopt voor me uit. De weg maakt hier enkele kronkels, het parcours is best aangenaam voor wie zich fit voelt. We lopen voorbij een kerk, die van de deelgemeente Dreye, vermoed ik. Bij het buitenlopen van het dorp na 3,5 km draaien we een pad in dat stevig oploopt. Sylvie moet nu passen. Ik ben hier enkele jaren geleden nog eens geweest maar ben toch verrast door het golvende parcours. De doortocht langs de “Eoliennes” (de windturbines) is zelfs uit het parcours verdwenen, stel ik later vast. En net dat is het stuk dat nog in mijn lopersgeheugen is blijven hangen. Enfin, veel vlak is er niet. En waar het al vlak is – tussen km 4 en 5,5 – verlies ik zelfs voeling met het groepje voor me. Marino loopt van me weg, even later word ik ingehaald door Eddy Hoylaerts. Zijn naam zie ik achteraf in de uitslag. Ook een veteraan 3. Vlaming of Waal, ik zou het niet weten. Ver buiten mijn actieradius herken ik Mario Smolders. Ik krassel verder, nu in het gehucht Vaux. Het begin en einde van de “agglomeratie” liggen maar enkele honderden meters uit elkaar. Het stijgt hier wel constant met enkele procentjes. Ik heb me verzoend met mijn offday, loop nu al enkele kilometers alleen en probeer niet helemaal stil te vallen. Rond km 6,5 haal ik zonder er zelf erg in te hebben een loper voor me in. Een primeur voor vandaag. Ik begin zowaar weer wat positieve tintelingen in mijn benen te voelen. De afdaling aan km 7 masseert de loomheid nog wat meer uit mijn benen. Fotograaf Louis Maréchal heeft net het goede plekje uitgekozen om ons op beeld te vereeuwigen. Op de foto ziet mijn “foulée” er zelfs vloeiend uit. Tenminste dat vind ik er zelf van. Ik verteer plots ook beter de hellingen. Ik nader op een groepje met een loper in het rood wiens stijl me aan Frédéric Delchambre doet denken. Deze veteraan 1 evolueert meestal in de voorste gelederen van zijn categorie. Maar ik heb me niet vergist. “Entraînement?” informeer ik even. Een bevestigend knikje, waarschijnlijk concentreert Frédéric zich op de Condruzien. Ik voel me eindelijk in staat het tempo wat op te schroeven. Ik ben al een kilometer in het gezelschap van een jonge man met een voorliefde voor trails. Plots roept hij “là, à droite”. Ik zie een ree in volle vaart over een veld wegvluchten. Ik concentreer me weer op de wedstrijd. We draaien een onverhard pad op. Ik zeg tegen Pierre-François Demeuldre, zo heet de jongeman, dat hij op dit deel van het parcours op zijn wenken wordt bediend. Hij laat me trouwens meteen achter. In de berm geeft fotograaf Eddy Defrere in beide landstalen advies voor de te kiezen zijde van het pad. Ik ben Stefan Meekers voorbij gegaan die door ademhalingsmoeilijkheden een tandje terug moet schakelen. We lopen rond een bosje, Les Bruyères. Ik heb geen idee wat ons boven de helling te wachten staat. Jammer, net nu ik weer wat tempo kan maken, word ik afgeremd op een pad vol modder en diepe tractorsporen. Ik loop achter een dame die ik pas na een halve kilometer zal herkennen. Het is Carine Munaut die ik ook in de moddereditie van Modave, in het begin van het jaar, vrij laat in de wedstrijd heb ingehaald. We laveren van links naar rechts – ik volg de bewegingen van Carine voor me – om een beloopbare strook te vinden. Zodra ik wat meer grip vind op een graspad kan ik haar dan toch voorbij gaan. Enkele minuten na mij volgt Jean-Pierre Immerix. Om zijn splinternieuwe Glycerine 13-schoenen niet vuil te maken gaat hij op zoek naar een droog spoor, een bezigheid die hem vooral tijd kost. Een ongelukkige tactische keuze, naar mijn mening, voor iemand die de achteruitgang in zijn wedstrijdtijden over een periode van dertig jaar minutieus in kaart brengt en daar ongelukkig van wordt.

Warnant 3

Na een kilometer kunnen we de vettige aarde aan onze schoenen afkloppen op het asfalt. In de afdaling ga ik voorbij Eddy Hoylaerts. Toch nog een plaatsje gewonnen in mijn categorie. Het brengt me echter niet verder dan een troosteloze dertiende plaats. Met een nieuwe versnelling op het laatste klimmetje voor we de weg naar de aankomstboog inslaan kom ik ook bij Marino Vandelli. Boven zijn de jonge kalfjes uit hun boxen gekomen om de laatste afdaling live mee te maken. In de smalle en kronkelende weg naar de laatste rechte lijn moet ik zelfs inhouden achter twee jongere kerels. Ik ga ze wel even voorbij maar in de eindspurt hebben ze droger kruit in hun jeugdige kuiten. Dat is het dan. Mijn laatste kilometers leveren me nog twee sterren op in mijn zelfevaluatie. Of zo’n 60%, als u dat meer zegt.
De douches van het voetbalveld blijven gesloten voor ons. We moeten het doen in een plastic tentje met twee doucheknoppen. We filosoferen nog wat over heden en verleden van onze joggingcarrière. Het andere nieuws uit de kantine heeft u al gelezen in het begin van dit verslag.

(Foto’s van Eddy Defrère en Louis Maréchal. Foto 1: Jo Haenen van Hasselt in het wit op weg naar de eerste plaats bij de veteranen 2. Foto 2: Eddy Defrere fotografeert mens en dier. Foto 3: In de afdaling aan km 7,5.)