Chênée (Challenge Cours la Province!)

zon 10/04/2016 10.30u * Chênée (Challenge Cours la Province!) * 10,8 km * 00:55:24 * 11,8 * 69/194 * 4/13 * ♥♥♥

Ik ben zondagochtend bij de vroege vogels aan het voetbalveld van RJS Chênée, in de zuidoostelijke agglomeratie van Luik. De installaties dateren van de jaren stillekens maar er is beterschap op komst. Een nieuw complex met twee verdiepingen staat in de steigers. Ik maak toevallig kennis met een andere Vlaming, Hugo Raddoux, die vanuit Hoegaarden hierheen is gekomen voor de tiende manche van de Challenge Cours la Province. Even later arriveren mijn maatjes Servais Halders en Jo Vrancken. Onze trouwste supporter Guido Vrancken is ook op post. Hij heeft zich strategisch opgesteld op de eerste helling waar hij Jo ziet voorbij komen in het kopgroepje met Christian Charnier en Patrick Philippe. Patrick moet niet veel verder loslaten, Christian kan tot halfweg mee maar wordt er afgelopen in de afdaling. Dat is voor de Tongenaar zelf een verrassing: het is de eerste keer dat hij Charnier kan kloppen. Om het succesverhaal van de Jogging du Sart-Moray af te ronden, legt Servais beslag op de achttiende plaats voor concurrenten die vijftien tot twintig jaar jonger zijn. Bij de veteranen 3 heeft hij sowieso geen tegenstand. Zo, nu weet u het belangrijkste. Wie benieuwd is hoe het de achtenzestigste in de uitslag vergaan is, leest verder.

Chênée 1


Het peloton op het B-veld van RJS Chênée kleurt oranje met de grote groep Jog’In Attitude-runners uit de stal van Patrick Philippe. Een groep Afghaans en Syrisch uitziende jonge mannen in blitze outfit wachten ook op het startsignaal. Net op tijd worden er nog enkele paaltjes in de startzone verwijderd. We kunnen lekker inlopen op de afdaling naar de Ravel en op de vlakke streep op het fietspad. Met 4’43” op de aanvangskilometer volg ik de raadgevingen van de organisator om vooral krachten te sparen voor het stevige klimwerk dat ons nog te wachten staat. Dit tempo is alleszins hoog genoeg om Bernard Marot en Christian Vandevenne achter me te laten. Na 1100 meter is de speeltijd al over. De signaleur stuurt ons links op met een empathisch “courage!”. Nauwelijks 100 meter verder hikken we aan tegen klimpercentages rond de 10%. Het wegdek is een gatenkaas van asfalt dat snel overgaat in kasseien. Ik kom hier niet meer boven de 10 gemiddeld maar heb mijn ademhaling redelijk onder de controle. Er komt maar geen einde aan de klim. Na 3 kilometer vlakken de percentages wel af maar boven aan de groeven van Rétinne blijft de weg nog altijd oplopen. Ik heb de hevigste hellingen redelijk verteerd en probeer in het spoor te geraken van Georges D’Hoey die al van in het begin van de wedstrijd een tiental meter voor me uitloopt. Dat lukt maar even. Rond de vijfde kilometer zijn we dan eindelijk van de klimmiserie verlost. Maar nu worden de bovenbenen weer geteisterd in een scherpe afdaling. Aan de horizon ontrolt er zich een machtig panorama over de bebouwde Maasvallei. Toch maar voor me kijken op de weg. Aan km 5,6 verlaten we het asfalt en nemen een smal pad tussen de bomen. Ik loop nu afgescheiden maar vrees dat ik in de modderige en hobbelige afdaling traditiegetrouw een aantal plaatsen zal verliezen. Maar alleen een piepjonge Afrikaan danst me voorbij.
Zo lang als de klim duurde, zo eindeloos lijkt ook de afdaling. We zijn terug op het asfalt. Een bocht naar rechts aan km 7,5. Door deze poort? Neen, dat is het kerkhof (het tweede van het parcours). Daarvoor is het nog wat te vroeg. Ik ga voorbij een loper in zwart T-shirt. Een bekend gezicht, van jaren geleden. Dat is Jan Hensgens die ik meer dan een decennium geleden vaak zag in Nederlandse wedstrijden. Na de wedstrijd is hij verbaasd over mijn geheugen. We dalen verder. Alleen twee bultjes tussenin breken het tempo. Op het tweede ga ik weer voorbij de jonge Afrikaan. We kunnen even ontspannen op een relatief vlakke Ravelstrook van 700 meter. Maar we naderen nu de tweede zware helling van de dag, op de Rue Sainte-Anne. Achthonderd meter, een killer. Ik haal Georges hier eindelijk in. “Dure, dure, la vie” hijgt hij terwijl hij op stappen overgaat. Ik volg meteen zijn voorbeeld. Afwisselend stappen en lopen, zo pakt Georges het aan. Maar zelfs stappen is een opgave waar de stijging 15% bedraagt. Te extreem na kilometers dalen. Zou Jo Vrancken hier lopen, vraag ik me af. Ja, dus. Servais heeft het monster ook grotendeels lopend getemd.

Chênée 2

Ik val hier terug op een gemiddelde van 7,5 per uur. We klampen ons figuurlijk vast aan de bordjes langs de weg die de afstand en vooral het minderen van die afstand aangeven. Boven trek ik me met moeite weer op gang, opnieuw op een tiental meter van Georges. We zijn bijna aan km 9. Ik zie de weg voor me nog steeds uitdagend steil omhoog lopen. Maar de parcourstekenaars zijn genadig. We mogen rechtsaf op de weg die we kennen van in het begin van de loop. Kasseien dus, maar nu bergaf. De man voor me zoekt de mooiste strook in het midden. Op de rug van de kasseien, zoals dat in wielertermen heet. Dit is onze Parijs-Roubaix. Om achter zijn rug een beter zicht op de weg te hebben moet ik naar de schuine zijkant uitwijken waar de stenen wel eens los of ongelijk durven liggen. Na enige tijd kan ik eindelijk langszij en laveer nu tussen de putten en de oneffenheden in het asfalt, nog steeds op zoek naar Georges D’Hoey. Nog een kilometer. Op de Ravel hark ik me voorbij senior Vincent Meunier maar die speelt het sluw. Hij volgt me een tweehonderdtal meter als mijn schaduw en spurt vanachter mijn rug in het spoor van Georges. Ik stel mijn hoop dan maar op de laatste klim van 400 meter naar het voetbalveld. Maar Georges en zijn gezel hebben ook nog enkele druppels in de tank, ik blijf hangen op vijf meter. Georges heeft zelfs nog een sprintje in petto op het grindpad naar de aankomstboog. Ik haal net niet het eerste derde van de uitslag maar sta wel weer tussen de mensen in mijn leeftijdsklasse. Niet euforisch, wel tevreden, zo verlaat ik Chênée, …en natuurlijk niet zonder pain-saucisse.

(Foto 1: Het podium, van links naar rechts: Christian Charnier, Jo Vrancken en Patrick Philippe. Foto 2: Naast Servais Halders. Voor ons een potje noordkrieken en mirabellen uit de prijzenkorf van Jo. Met dank aan de gulle schenker.)