Fléron (Challenge Province de Liège)

zon 18/09/2016 11.15u * Fléron (Challenge Province de Liège) * 10,2 km * 00:48:28 * 12,6 * 37/137 * 3/17 * ♥♥♥♥

Na een weekend zonder wedstrijd ben ik weer op weg naar de volgende opdracht. Die “opdracht” leg ik mezelf op, dat maakt het net dat tikje gemakkelijker. Fléron ligt een goed halfuurtje van thuis, tenminste als de snelweg in Visé niet is afgesloten en er geen pijl staat die leidt naar… nergens. Gelukkig ken ik de wegen naar Luik en ben ik zoals steeds ruim op tijd vertrokken. Mijn opwarming rond de sporthal van Fléron komt dus niet in het gedrang. De wedstrijd maakt deel uit van de Challenge van de Provincie Luik, de moeder aller Luikse challenges die vorige week haar voorzitter Pierre Wouters heeft verloren. Ik ontmoet hier heel wat bekende veteranen 3. Alleen Willy Hertogen ontbreekt door sociale verplichtingen. Terwijl ik de beentjes losgooi zit hij nu te nagelbijten in Vlijtingen of elders waar zijn drukke agenda van deze zondag hem brengt.
De eerste 2 kilometer op asfalt en beton zijn vlak. Ik heb er meteen een mooi tempo te pakken, 4’20” per kilometer. Sneller hoeft niet – ik zie Claude Herzet en Françoise Piscart niet ver voor me uit draven, dus zit ik wel op schema. Ik kan trouwens ook niet sneller – als veteraan 3 Guy Raes me passeert kan ik niet aanhaken. Bernard Marot kan ik wel achterlaten. We zijn vlug in Magnée. Hier was ik vorig jaar nog voor een van de zwaarste halve fond-lopen die ik ooit heb betwist, de “Jogging de la Pomme”. Twee slimmeriken voor me profiteren van hun terreinkennis om een tiental meter af te snijden. De signaleuse gaat niet in op mijn suggestie om zich voor het “afsnijpunt” te posteren. “Ze winnen maar 10 meter, Monsieur”. De brave dame weet niet hoeveel moeite het kost om die tien meter weer dicht te lopen. Na 3 kilometer duiken we een smal veldweggetje in. Dat zat vorige jaar ook in de “Jogging de la Pomme”. Benieuwd wat ons vandaag nog te wachten staat. We zijn nu aan het dalen maar krijgen plots een kort maar steil bultje te verwerken. Ik kan enkele meters goedmaken op Claude en Françoise maar in de daaropvolgende afdaling loopt Claude weer weg. Ik ga zelf voorbij een gebruinde Françoise die blijkbaar een zonnige vakantie heeft doorgebracht. Ik probeer nog een complimentje maar Françoise is zo intens bezig dat ze mij niet hoort. In de volgende hectometers met dalingspercentages van meer dan 10% in het gehucht Bouny stort Françoise zich al een valk naar beneden. Ik hou wat meer reserve. Maar goed ook, bedenk ik, als ik na een scherpe blinde bocht maar net een wegafsluiting kan ontwijken. Het asfalt gaat weer over in onverhard. Ik zie de lopers voor me naar houvast zoeken op een steil taludje van een vijftal meter dat naar een bosje leidt. Een moeilijke passage blijkbaar. Voor mij betekent dat de moeilijkheidsgraad in het kwadraat. Ik zoek een boomtak om me aan vast te klampen en glij zo naar beneden. Het kost me weer een tiental meter op Claude die zelf nochtans ook behoedzaam te werk gaat en zelfs bang is dat hij de man achter zijn rug (ik dus) zal ophouden. Dat vertelt hij me later bij de drankentafel aan de finish. Nog enkele golvingen voor we aan het laagste punt van het parcours uitkomen. Nu hier weer uitkomen. Wel, daarvoor hebben de parcoursbouwers een klim uitgezocht die begint met stroken van meer dan 20%. Een zware opgave voor bovenbenen en kuiten. Maar het ergste lijden hier de voeten. Die moeten grip vinden op gladde, scherpe, ongelijke stenen. Aan weerszijden van de stenen woestenij maken boomwortels de passage al even moeilijk. Deze klim herken ik alleszins niet van mijn deelname twee jaar geleden, toen Jo Vrancken en Servais Vrancken nog het mooie weer maakten in de Challenge van de Provincie. Het lijkt wel de “chaussée romaine” uit de Condruzien. Ik ben Claude al in de eerste meters voorbijgegaan en zal de hele “stenen” klim, zo’n 500 meter lang, vlak voor mijn gemeentegenoot uit klauteren. Ik zoek naar de beste loopstrook en laveer enkele keren van links naar rechts. Uiteindelijk kies ik maar voor de stenen in het midden. Ik maak niet te veel zorgen over het schamele tempo dat ik hier haal, ik merk dat ik geen terrein verlies ten opzichte van de lopers voor me. Een aarden pad en daarna een smalle asfaltweg leidt ons weer naar de bebouwing. Ik heb Françoise al ingehaald op een van de steilere stukken als we op een bredere weg uitkomen in Romsée. Ik zie nu al enkele kilometers dezelfde lopers voor me: een kleine rode met een pet, een magere oranje met kaal hoofd en witte benen en een grote rode. Ik vermoed dat die laatste Vincent Vanaschen is. De weg blijft klimmen, van vals plat tot 3 à 4%. Maar dat gaat me vandaag goed af. Ik heb nog jus in de benen en er zit nog lucht in de longen. Niettemin nader ik maar met nanometers op mijn voorgangers. En zo blijf ik kilometers lang op enkele seconden hangen. Vanuit Romsée gaat het richting Beyne-Heusay. We draaien en keren in woonwijken. Het gazon van familie Dupont-Duval (fictieve naam) is mooi gemaaid, de 137 deelnemers lopen er ongegeneerd over. Aan km 8,6 draaien we rechts af op het Ravel-fietspad voor wat je zou kunnen beschouwen als de laatste rechte lijn. Twee lopers voor me kiezen weer voor een sluipweggetje en stelen zo weer een tiental meter. Mijn inspanningen van de vorige kilometers worden weer gedeeltelijk teniet gedaan. Samen met de oranje loper voor me volg ik de weg die wordt aangegeven door de verkeersregelaars. “Langs daar?” vraag ik. “Langs hier, antwoordt de man, daarom staan we hier.” Als ik een hoofdbeweging maak naar de twee snoodaards voor me, klinkt het weer “Het zijn maar tien meter.”. Zijn antwoord mag me niet aanstaan, maar het geeft me in elk geval de boost om de afsnijders bij de lurven te pakken. Ik ben snel bij de man voor me – de “onschuldige” Fabian Nihant in het oranje, een veteraan 1 – en richt nu mijn vizier op de mannen in het rood. Vincent Vanaschen gaat als eerste voor de bijl. De man met de pet biedt meer weerstand maar begeeft uiteindelijk toch. Hij doet nog een poging om in mijn slipstream mee te gaan maar moet enkele meters toegeven. Ik heb geen idee wie zich onder die pet schuil houdt. Na de finish verneem ik dat het de “verse” veteraan 3 Alberto Canales is die geregeld in de prijzen loopt. De Ravel blijft maar duren. Uiteindelijk blijkt die rechte lijn naar de sporthal anderhalve kilometer lang. Echt vlot gaat het ook niet, ondervind ik, ondanks mijn inzet. Achteraf stel ik vast dat de weg hier ook lichtjes blijft stijgen. Niet te verwonderen dus, het gaat al 5 kilometer bergop. Alberto doet een nieuwe vertwijfelde poging om in mijn spoor te komen maar die bevlieging bekoopt hij snel. In de verte zie ik een groepje toeschouwers. Die staan aan de trappen met de drie scherpe bochtjes voor de “Espace Sport”. Opletten, het is hier glad, heb ik gemerkt bij de 5km-loop. De twee achtervolgers komen opnieuw korter. Maar ik kan nog een versnelling uit mijn kuiten schudden en houd nog voldoende ruimte over in de sporthal waar de streep is getrokken.
Ik geniet na met Claude Herzet onder het genot van een drankje op basis van de vrucht van de Mediterraanse “arbousier” (aardbeiboom) en van appelsap. Dan vertrek ik snel maar goedgemutst naar huis.

(Foto’s: Ik speur het internet af op zoek naar opnames van de fotografen die ik in de laatste kilometer heb opgemerkt.)