Tec Tonic 38 Thimister – Grivegnée

zon 25/09/2016 11u * Tec Tonic 38 Thimister – Grivegnée * 21,1 km * 01:38:39 * 12,8 * 79/263 * 4/13 * ♥♥♥

Het is tijd voor een langere uitdaging, denk ik bij mezelf als ik mijn programma voor de volgende maanden plan. De halve marathon tussen Thimister en Grivegnée door het Land van Herve biedt me de gelegenheid om voor het eerst dit jaar weer eens van een lange afstandsloop te proeven. Als de smaak maar niet te bitter is… De wedstrijd luistert naar de blitse naam “Tec Tonic 38” en is het geesteskind van Patrick Philippe en zijn vrienden. De “Tec” in de naam verwijst naar de Waalse openbaar vervoermaatschappij waar Patrick kind aan huis is. De “Tonic” naar de tonus op de spieren van de deelnemers (ook die van mij, mag ik hopen). “38” is het nummer van de oude spoorlijn die eertijds Plombières met Chênée verbond. De spoorlijn is al lang opgebroken en het tracé is nu een Ravel geworden, een recreatief fietspad. Het hoogteprofiel van de loop wijst op een stijging in de eerste 3 kilometer en een dalende lijn in het vervolg. Met andere woorden, dit kan een snel parcours zijn… voor wie goede benen heeft. Ik heb het verslag van mijn collega-blogger Mario Smolders van vorig jaar er nog eens op na gelezen om een idee te hebben van hoe het parcours echt aanvoelt. En tot drie keer toe het vertrekuur van de bussen naar de startplaats gecontroleerd. En telkens verkeerd gekeken. Ik ben er een half uur te vroeg. Niet alleen de benen beginnen na te laten… Maar een aangenaam zonnetje maakt de extra wachttijd toch nog genietbaar.

Tectonic 1

Ik stap samen met Johan Jorissen van Maastricht bij de eersten op de bus en vermijd drie kwartier staan in het TEC-voertuig dat zich schokkend en rammelend een weg baant tussen de versmallingen en langs de rotondes op weg naar Thimister. Loop een lange afstand in de buurt van Luik en je ontmoet Johan Jorissen. Overigens, hoe langer hoe liever voor hem. Hij kiest noodgedwongen voor de 21 km bij gebrek aan 56 km of een afstand in die orde van lengte. We worden veilig afgeleverd aan de sporthal van Thimister. Ook een uitgebreide delegatie van Tongeren loopt er rondjes als voorbereiding. Reken daarbij de broertjes Verluyten – een van hen woont ook in de Ambiorixstad – en je hebt vijf lopers van de topacht aan de finish. Jo Haenen stretcht de benen. De zonnebril kan zijn bezorgde blik niet verbergen. Die zal niet opklaren tijdens de loop, een blessure dwingt hem tot opgave. Nu ik het toch al over de uitslag heb. Je kan zevende worden en toch ontgoocheld zijn, zoals Ronny Neven, ook van de Tongerse club, die net niet onder de verhoopte 1u20′ kan blijven.
Eve-Marie Léonard, partner van Patrick Philippe, meldt ons voor de start dat er vier drankposten zijn. Ik heb mijn voorzorgen al genomen en mijn drankgordel met busjes nog eens van het rek gehaald. Na het startsignaal worden we haast onmiddellijk het Ravelpad opgestuurd. Johan Jorissen laat me al snel achter. Ik ben nochtans met een redelijk tempo gestart omdat het parcours vanaf km 3 zo’n uitnodigend profiel heeft. Vooral in de eerste klimmende kilometers ga ik heel wat collega’s voorbij. Onderweg groet ik Ellen Jacobs van Tongeren. Misschien is dat wel haar eerste “semi”. Christian Vandevenne is al flink aan het zweten onder zijn pet. De lichte klim ligt me uitstekend en ik blijf moeiteloos onder de vooropgestelde 15′ na 3 kilometer. Toch maar niet overmoedig worden, de weg is nog lang. Die weg is een zacht lopend zandpad. Het gebladerte langs de weg beschermt ons tegen de zon als die al te opdringerig zou worden. En een zacht westenwindje waarvan we de hele loop zullen genieten zorgt voor bijkomende verkoeling. Na 2,7 km passeren we een eerste bezienswaardigheid, het fort van Battice. 800 meter verder kruisen we Bouxhmont, de beruchte muur van de “4 cîmes du pays de Herve” en finish van de 33 km van Battice, de cultloop uit mijn gouden jaren. Het peloton is intussen al flink uitgerekt. Ik volg voorlopig het tempo van een onbekende in het geel. Als we een rijweg moeten oversteken en de keuze hebben tussen de Ravel volgen of rechtdoor tussen de paaltjes enkele meters afsnijden, vraag ik mijn buur welk optie hij zal nemen. Een merkwaardige vraag, zie ik hem denken, maar hij heeft uiteraard niet het verslag van mijn belevenissen van vorige week in Fléron gelezen. Rechtdoor dan maar. Ik herken links de eerste “stad”, Herve. We lopen verder in de diep uitgesneden spoorbedding. Dit is een heerlijk looppad en voor mij bekend gebied. Hier heb ik vorig jaar in omgekeerde richting gelopen in de halve marathon van Soumagne. Bij de eerste bevoorrading graai ik een bekertje mee aan de rechterkant. Dat is blijkbaar de kant met de sportdrank. Het zoete mengsel blijft aan mijn tong plakken. Beter opletten, volgende keer. Mijn maat van daarnet blijft achter. Intussen heb ik het gezelschap gekregen van een andere loper die een persoonlijke begeleider op de fiets mee heeft. De begeleider lijkt me in de dertig, de loper ziet eruit als een veteraan 3. Mijn vermoeden wordt nog sterker als ik de loper in een shirt van “Image Santé” voortdurend achteruit zie lonken. Ziet hij me als een concurrent, kent hij me? De vraag brandt op mijn lippen maar ik blijf zwijgzaam volgen. Want ik moet me meestal beperken tot aanklampen. Hoewel, als hij met een bedoelde of onbedoelde versnelling dan toch enkele meters voorsprong heeft genomen, kan ik wat verder op eigen tempo weer aansluiten. De kilometers gaan voorbij. We lopen nu op beton. Rechts van ons passeren we eerst het stationnetje van Melen, een drietal kilometer verder dat van Retinne, nu een restaurant. Gesloten vanmiddag. Het blijft overigens ook uitkijken op de weg. De route mag dan wel “sécurisé”, beveiligd zijn, zoals het klinkt op de officiële affiche, we zijn niet alleen op de Ravel. Het is een zonnige dag en heel wat vrije tijdsfietsers willen van de nazomer genieten op hun stalen ros, gelukkig zonder motortje. Vooral kinderen die zich uitleven op hun fietsjes durven wel eens onverhoeds voor ons opduiken. Maar de “cohabitation” van de Ravelgebruikers verloopt vandaag zonder ongelukken. Het rijgedrag van de begeleider van mijn gezel op de fiets is overigens een voorbeeld in het genre. Hij is een heer in het verkeer. In zijn ijver om de lopers niet te hinderen komt hij aan wegwerkzaamheden zelfs even in een hoop steenpuin terecht maar hij kan zijn assistentietaak snel weer ter harte nemen. Km 10: ik sla de tweede bevoorrading over om een slok van mijn eigen drankje, AA-drink, te nemen. Maar mijn maag schijnt dat – tijdens de wedstrijd alleszins – niet op prijs te stellen. Ik laat mijn eigen flesjes dan maar onaangeroerd voor de rest van de loop.
We blijven onverstoorbaar het fietspad volgen. Dat lijkt een gemakkelijkheidsoplossing voor de parcoursbouwers. Maar vergis je niet: om de kilometer of daaromtrent moet je een rijweg kruisen. En bij die overgangen moeten telkens seingevers worden opgesteld, vrijwilligers die ongeduldige autobestuurders in toom moeten houden. En zo zijn er vandaag veel in het geweer. Vooral de doortocht in Fléron moet een hoofdbreker geweest zijn voor de parcourswachters. Claude Wergifosse, zelf een verdienstelijke veteraan 2, is een van de moedigen. Een dikke pluim dus voor de ploeg achter de Tec Tonic. Overigens heb ik heb ook tweemaal politie-agenten opgemerkt bij een wegovergang. De organisatie heeft dus ook nog eens uitstekende contacten met de lokale overheid. Derde drankpost. Wat maak ik het me vandaag moeilijk! Ik twijfel zo lang tussen de linker- en de rechterkant dat ik uiteindelijk de tafel voorbij loop zonder te drinken. Dan maar op mijn stappen teruggekeerd en alsnog een slok genomen uit een Spa-flesje. Dat betekent opnieuw een kloofje dichten op de man van “Image Santé”.
Veertiende kilometer: Hé, ken ik die trap niet? Ja natuurlijk, dit is de aankomst van vorige zondag, vlak voor de sporthal van Fléron. Ik blijf achter mijn kompaan aansjokken. Links hangen de afgeschoten Belgische en Waalse vlag nog altijd te wapperen. De kilometers beginnen te wegen. De afstand heb ik wel in de benen – dat hebben mijn lange trainingen van de laatste weken geleerd – maar de snelheid ligt hier heel wat hoger en er zit niet echt variatie in. Vertragen is geen optie, versnellen lijkt me nogal roekeloos. De weg loopt wel constant omlaag maar dat gegeven is louter theoretisch. In de praktijk voelt het aan als vlak. Vanaf de vijftiende kilometer – dan zijn we in Beyne-Heusay volgens de bordjes – is de daling wel voelbaar. Maar de tactische plannetjes die je voor de wedstrijd hebt gemaakt om hier te versnellen berg je snel op als het eens zo ver is en de benen al de inspanningen van vijftien kilometer dragen. We maken met ons beidjes wel een aantal plaatsen goed. Rechts voor me zie ik een loper in wandelpas. Dat moet Antonino Diliberto zijn, de veteraan 1 die in normale omstandigheden goed is voor een plaats in de toptwintig. Voor de lezers van “Groet um” informeer ik even bij de man van Crisnée. “Une contracture” is het euvel. Het is wel stilaan tijd om de naam van mijn gezel te onthullen. We zien elkaar niet meer na de finish en ik zal zijn naam moeten zoeken in de uitslag. Het is dan toch een veteraan 3. Zijn naam is me wel bekend, Jean-Pierre Jans, een Franstalige overigens.
Laatste bevoorrading aan km 18: ik volg het voorbeeld van Jean-Pierre en hou de benen even stil om een stevige slok te kunnen drinken. Mijn v3-collega is sneller weer op gang, ik dring niet meer aan. Ik kan toch niet in elke loop achter elke echte of vermeende categoriegenoot aan gaan. Zijn begeleider op de fiets meldt hem intussen dat zijn gezel van zoveel kilometers afhaakt. Tien, twintig meter, groter wordt de kloof voorlopig niet. Tussen ons zie ik alleen achterblijvers van de 10 km-loop.

Tectonic 2


Na bijna 20 km worden we scherp rechtsaf gestuurd. Dit is het einde van de Ravel. We komen in de bebouwing. Langs een smal en hobbelig asfaltpad – dat is wel even aanpassen na kilometers glad beton – lopen we door een woonwijk, de Cité Renard. Niet alleen socialistisch van uitstraling, maar ook van naam. Niets staat een versnelling op een breed plein en een bochtige straat in de weg… tenzij vermoeide benen. Jean-Pierre doet er een nog schepje bovenop en loopt nog wat verder weg. Tijdens de afdaling maak ik “live” al een balans op van mijn prestatie vandaag. Zeker niet slecht maar ik stuit op mijn grenzen in een lange inspanning met een voor mij hoog tempo op een ongewoon snel parcours. We zijn nu vlak bij de finish op het voetbalveld van het Centre des Loisirs van de TEC. Het smalle klimmende pad ernaartoe doet pijn. Vooral voor Tony Deneuker van Tongeren die uitglijdt in de laatste bocht. Ik verlies nog een plaatsje aan Olivier Defrère die nog wat meer jus in de benen heeft. Jean-Pierre heeft een half voetbalveld voorsprong genomen, ikzelf moet geen terugkomende achtervolgers meer vrezen. Als u ooit aan een sportkwis deelneemt en men vraagt u het verschil tussen Cortleven en Jans aan de finish in de Tectonic 2016, onthoud dan “33 seconden”. Tegen zoveel sportieve feitenkennis zal zelfs een kraan als Joeri Vandevenne niet op kunnen. Genoeg flauwekul. Rendez-vous over een week of veertien dagen voor een nieuwe loop en een vers verslag.

(Foto’s van Marie-Paule. Foto 1: De laatste meters. Foto 2: Aan de fruittafel met Philippe Gheury.)