Waremme (Challenge hesbignon)

zat 04/04/2015 17u * Waremme (Challenge hesbignon) * 12,8 km * 00:57:19 * 13,4 * 82/300* 5/18 * ♥♥♥♥

Als ik zaterdagmiddag Heukelom verlaat op weg naar Waremme is Claude Herzet, een CJPL-getrouwe, net met een brede smile aan de laatste voorbereiding aan de paasmaandagwedstrijd van Seraing begonnen. Mijn vorige deelname aan de Jogging des Cloches dateert al van enkele jaren geleden. Maar het (verloren) duel met Roland Vandenborne en de hitte staan in mijn geheugen gegrift. Vandaag is het heel wat frisser en Roland is er niet. Door mijn focus op andere challenges is het pas mijn eerste deelname aan een Hesbignon-wedstrijd dit jaar. Ik zie heel veel kennissen en talrijke Limburgers of aanverwanten in het Collège Saint-Louis waar de start- en aankomstformaliteiten plaats vinden. Ik tref er ook voor de eerste keer dit seizoen Jean-Marie Haekens. Raphael Van Den Broeck heeft zelfs een oude bekende meegebracht, Romain Uitdebroeks. De twee Alkenaren zullen niet in mijn verslag voorkomen, daarvoor zijn ze veel te sterk. Ik warm op met Jules Kempeneers en voel dan al dat de “le grand Jules” goed op dreef is. Dank zij de verkenning van het kasteelpark en de laatste meters in het schooldomein zal ik in de slotkilometer wel niet voor verrassingen komen te staan.

Waremme 1


Ik wacht de start af in het gezelschap van Jules en een andere Landenaar, Peter Salmon, al even hoog opgeschoten als zijn stadsgenoot. In de eerste honderden meters volg ik even het tempo van Bakkertje Lenaerts, kwestie van dit heuglijke feit hier te kunnen vermelden, maar die pret duurt niet lang. Ik zou de eerste kilometer afgelegd hebben in 3’45”. Mijn Garmin laat echter een merkwaardige rechte streep achter op de kaart. Een zwak ogenblik van mijn Forerunner, neem ik aan. Wat er ook van zij, ik ben snel uit de startblokken geschoten voor de eerste kilometers door de buitenwijken van Waremme. De benen draaien voorlopig goed rond, dus waarom inhouden. Hoewel daar wel een reden voor zou zijn. Wie het verslag van vorige week in Héron heeft gelezen (heeft iemand een goede reden om dat niet te doen?) weet dat ik toen in de dagen en zeker de nachten daarvoor af te rekenen had met rugpijnen. “Lumbalgie” heette het toen. Maar die diagnose is intussen bijgesteld. Die rugpijn kwam voort uit een een virale zenuwinfectie, zona of gordelroos of “ceinture de feu” in het Frans. Ik moet dus een hele lading pillen slikken … maar de arts heeft me niet verboden mijn “gewone activiteiten” voort te zetten. In elk geval, behalve wat jeuk bezorgt me het euvel geen last. Tot daar het medisch bulletin. Ik loop in een pelotonnetje en zie na een 2 kilometer Rudi Neven voorbij schuiven. Voor zover mij bekend is het de eerste keer dat ik met Rudi in een wedstrijd zit. Ik heb de trainer van de Alkense Atletiekclub enkele weken geleden toevallig ontmoet. Dat is dus de architect van de carrières van Maja, Kris, Benny en heel wat anderen… Het is druk rond me die eerste kilometers en ik heb het moeilijk om contact te houden met Jules die zich voor in het groepje ophoudt. De route is golvend met hier en daar een strookje wind tegen zoals op de brug over de autoweg.

Waremme 2

We verlaten nu de bebouwde kom. In een stijgende holle weg haal ik Armand Pirotte bij die al een tijdje voor mij uit draaft. Aan km 4 bevinden we ons in een open vlakte, een typisch Haspengouws landbouwgebied. In een linkse bocht na een lang recht stuk schat ik de achterstand op Jules op zo’n 10 seconden. We zijn op weg naar een bosje in drassig gebied maar de ruilverkavelingswegen houden onze voeten droog. Aan km 5, na een nieuwe scherpe bocht, wacht een helling, 300 meter lang en 4% stijgingsgraad. Als ik Jules nog wil bijhalen zal ik hier uit mijn pijp moeten komen. Terwijl ik het tempo opdrijf en enkele lopers inhaal merk ik Mario Smolders op. Daarmee is wel de vraag opgelost waar Mario zit in het peloton maar ben ik nog niet op zijn hoogte. Ik nader en hoor dat hij vergezeld wordt door een persoonlijke coach die hem aanwijzingen geeft hoe hij deze bult moet overwinnen. Aan km 6 heb ik hem wel bijgebeend maar ik ben al blij dat ik de volgende halve kilometer in zijn spoor kan volgen. Als we beginnen aan een lichte afdaling kan ik wat voorsprong nemen. Mario geeft me de positie van Jules nog mee maar dat komt hem op een berisping van zijn coach te staan. “Niet babbelen, energie sparen” hoor ik. Het gaat verder op vlakke ruilverkavelingswegen,beton met veldwegallures, plassen en smurrie van de velden. Ik laveer van links naar rechts op zoek naar de beste loopstrook en schuif nog enkele plaatsjes op. We passeren nu een boerenerf alvorens voor de kerk van Corswarem (gemeente Berloz) naar links af te slaan. We zijn nu 7 kilometer ver, dat is maar net over de helft.
Hoe zal ik het tweede deel verteren? We zijn opnieuw op weg naar de autoweg waar we deze keer onder door moeten. De wind staat hier op kop. Als ik Peter Salmon bij been, het maatje van Jules, kunnen we alleen vaststellen dat Jules weg is. 20 seconden aan het spoorwegviaduct, dat red ik niet meer. Senior-dame Emilie Crotteux halen we wel nog in. We zwoegen met zijn tweeën zwijgend verder op de lange rechte stukken in Berloz. We hebben eerst nog een helling te overwinnen voor we even voorbij km 10 een langere afdaling krijgen naar Petit-Axhe, dat is al Waremme. “Zouden er vandaag geen fotografen aanwezig zijn” heb ik me al afgevraagd maar daar zie ik Eddy Defrère gehurkt aan de rand van de weg, klaar om ons te vereeuwigen. Ik hou er een tempo in rond de 4’25” maar ik hoor dat enkele achtervolgers op de loer liggen om bij de minste verzwakking toe te slaan.

Waremme 3


We duiken het kasteelpark in. Ik verwacht een aanval vanuit de rug. Die komt er, van een loper in witte trui, veteraan 1 Michel Borghs, die ik nog niet heb opgemerkt en er snel van door gaat. We zijn nu in het domein van le Chäteau de Longchamps, een van de weinige Empire-kastelen in België. Van meer onmiddellijk belang is hoe het pad er bij ligt. Dat is smal, kronkelend en dooraderd met boomwortels. Als het pad breder wordt, wordt het ook gladder. Hoe meer kracht je op de benen zet, hoe meer je weg slipt. Jammer van het gemiddelde. Nog een streep beton en dan over het gras naar de speelplaats. Ik heb nog twee man in mijn slipstreaam, Peter Salmon en Ludo Werckx. Tegen mijn verwachting in hou ik stand tot op de finish hoewel ik de indruk heb dat Peter me mijn tweeëntachtigste plaats niet wil afsnoepen. Tussen Jules en mij zit nog een onbekende veteraan 3, Edouard Pelgrims die uit het Vlaams-Brabantse Schriek is afgezakt om zich op de vierde plaats te nestelen. In de buurt van Jules die zijn voorsprong uitbouwt tot 40 seconden eindigen nog een aantal bekenden. Ze zijn me deze keer voor me gebleven.

We hijgen en praten nog even na. Iedereen tevreden lijkt het wel, behalve Armand Pirotte die met een grimas op het gezicht en een pijnlijke kuit de parking opzoekt. Hier eindigt mijn Hesbignon-uitstap. Door familiale verplichtingen moet ik het Collège Saint-Louis al na een kwartiertje verlaten.

(Foto’s van Eddy Defrère:. Foto 1: Jules Kempeneers snelt naar de finish met in zijn spoor Béatrice Germeau. Foto 2: In de afdaling met Peter Salmon. Foto 3: Een lijdende Armand Pirotte.)