Visé, beleef het mee…

… in de kop van het peloton.

” Vorige week kreeg ik de vraag van Mr Cortleven om een verslagje door te sturen van de Tungri-run. Voor mij blijft Willy nog altijd Mr Cortleven. Als mijn gewezen leraar Frans in het college te Bilzen is er nog altijd een soort barrière om hem als Willy aan te spreken. Door het internationaal karakter van deze blog vertaal ik het even voor de Nederlandse lezers. Barrière betekent hindernis/obstructie. Ik vertel Willy (zoals jullie Mr Cortleven waarschijnlijk aanspreken) dat ik liefst wil wachten om verslag uit te brengen tot na de Maasmarathon. Kwestie van mijn doelen niet wereldkundig te maken en mezelf onnodig extra druk op te leggen.
Vorig jaar in juni was ik twee maanden out met een stressfractuur aan mijn rechtervoet. Toen ik afgelopen augustus de trainingen hervatte had ik één doel: 12 mei – Maasmarathon – sneller dan 2h35. De afgelopen maanden ging de conditie steeds in stijgende lijn tot ik een viertal weken geleden een terugval kreeg door sinusitis. Reeds een hoofdrolspeler in mijn laatste twee marathonvoorbereidingen. Vorige week waren de ademhalingsproblemen bijna verleden tijd en deed ik een laatste test in Tongeren. Veel woorden ga ik er niet aan vuil maken omdat er toch altijd veel meer te vertellen is over een marathon. In Tongeren rustig gestart – sterke dag – 9,6 km in 32’. Goed voor het vertrouwen maar meer ook niet. De Maasmarathon: daar moet het gebeuren. Hieronder een (iets te uitgebreid) verslag van mijn belevenissen in de buurt van Visé en Maastricht.
Na een verdacht goede nachtrust van meer dan zes uur, besluit ik om 5h op te staan. Zes uur, dat moet een nieuw pr zijn op de nacht voor een marathon. Amper wakker en al meteen een nieuw pr, dat belooft voor de rest van de dag. Mijn eerste actie is door het badkamerraam kijken om te checken hoe het met de voorspelde wind gesteld is. De week voor een marathon lijk ik altijd onrustwekkend veel op Frank Deboosere. De weersvoorspelling blijkt jammer genoeg te kloppen: een strakke zuidwester. Dat betekent extra ruggensteun tot in Maastricht en een gevecht tegen de wind op de terugweg naar Visé. Meteen schiet het dilemma door mijn hoofd waar ik al de hele week mee worstel: op reserve vertrekken en kracht overhouden voor de terugweg of het eerste deel al wat voorsprong nemen op mijn schema? Ik besluit me nog geen zorgen te maken en het wedstrijdverloop af te wachten. In het ideale scenario wordt het windstil vanaf 10h15. Is dit teveel gevraagd? Een derde mirakel tussen Hemelvaart en Pinksteren? Het wordt toch stilaan tijd na meer dan 2000 jaar.
Na maagproblemen in mijn voorbije 3 marathons besluit ik voor een ander ontbijt te kiezen. Havermout en banaan. Een voltreffer of een stommiteit? Het zal nog voor de middag duidelijk worden. Nu volgen de langste uren van de hele voorbereiding: wachten tot het startschot. Ik besluit om mijn borstnummer al op te spelden dat ik zaterdag reeds heb afgehaald. Nummer 528. 528, dat blijkt de frequentie te zijn om in 45 minuten DNA te herstellen of te genezen leert google me. Amper 45 minuten? Zou ik er nog mee starten? Altijd handig om mijn samenstelling iets “Keniaanser” te maken.
Behalve een tijd onder 2h35 hoopte ik bij de start van de voorbereiding stiekem op een top 5 plaats. Maar deze droom heb ik intussen al opgegeven. Voor de 15de editie heeft de organisatie een aantal buitenlandse toppers kunnen strikken. In de gemeentekas was er blijkbaar nog ruimte voor een paar zakjes startgeld. Na een snelle blik op de deelnemerslijst zie ik een oa een Oegandees en een Keniaan. Een Keniaan?! Zou die voor de start 45 minuten tijd hebben?
8h15: tijd om richting Visé te vertrekken. Twintig minuutjes later geparkeerd langs de hoofdrolspeler van deze marathon, de Maas. Na het uitstappen worden de omstandigheden voor de komende uren al meteen pijnlijk duidelijk: het waait nog harder dan verwacht. Hier alleen tegen opboksen op de terugweg betekent zelfmoord. Ik moet proberen in een groepje terecht te komen, wil ik enige kans hebben om onder de 2h35 finishen.
Vijf minuutjes voor de start sta ik op de tweede rij aan de startlijn. Geen Guy Fays of Keniaan te zien (later zal blijken dat ze op het laatste moment voor de halve marathon hebben gekozen). Dat is positief, dat zijn al 2 banken vooruit. De euforie is van korte duur want er duikt een last-minute deelnemer op: Gino Van Geyte (zal later opgeven). Ik besluit om een top 5 rangschikking definitief uit mijn hoofd te zetten en me niet te laten zot maken door een hoop snellere vertrekkers.
Start! Doel is dus 3’40/km, wat zou moeten resulteren in een eindtijd van 2h34’45”. Tussentijd na 1 km: 3’40. Interne GPS blijkt meteen goed te werken. Km 2 iets sneller na een korte afdaling. Ik kijk eens rond… lap al prijs: ik loop al alleen. Dit scenario moest ik dus absoluut vermijden. Dat moet dringend veranderen. Een kleine 50 m voor me lopen 2 mannen in gele T-shirt, lekker beschut achter een illegale fietser. Niet twijfelen, dichtlopen dat gat. Ik versnel, hartslag meteen 5 slagen omhoog maar ik kom geen meter dichterbij. Na 500 meter moet ik noodgedwongen mijn poging staken. Het heeft geen zin om mijn motor nu al in het rood te jagen. Ik besluit mijn eigen tempo te lopen in tiende – elfde positie. Iedere meter verlies ik terrein op de gele mannen. Die lopen veel sneller dan 3’40/km flitst er door mijn hoofd. Die gaan mij niet vangen. Mijn gevoel zegt me dat ik 3’40/km loop, ontspannen, goed gevoel, ik zie het volledig zitten. Ik mis het bord van de vijf km. Na 6 km kijk ik op mijn horloge: 22’31 (doel 22’00). Geen zorgen maken, dat bord zal wel verkeerd staan. Zo traag ben ik echt niet onderweg. Km 7 en 8 gaan in 3’45/km. Dat bord stond dus niet verkeerd,ik ben echt veel te traag gestart. Het gevoel zegt nochtans iets anders. Intussen zijn we na wat draai- en keerwerk langs de Maas beland. Wind komt van linksachter, loopt lekker. En nog zo traag! Heb ik vandaag, zoals Michel Wuyts zou zeggen, un jour sans?! De havermout? Hoe kon ik weer zo stom zijn om te experimenteren op de dag van de marathon? Ik krijg van mijn supporters/bevoorraders langs het parcours sportdrank en een energiereep aangereikt. Oei, dat drinkt al moeilijk. Precies al buiten adem. Doorbijten! Ik heb dringend brandstof nodig. Met veel moeite werk ik 200 ml sportdrank en een halve reep naar binnen. Tussenpunt na 10 km: 37’25 (doel 36’40). Dat gaat hier van kwaad naar erger en dit net op de dag dat ik beloofd heb om een verslag uit te brengen van deze dag. Moet ik achteraf nog al mijn miserie gaan delen… Ik probeer mezelf op te peppen: “dit is geen duurloopke op een zondag voormiddag – dit is wel degelijk de marathon waar ge acht maanden voor getraind hebt – het mag wel een beetje pijn doen – wakker worden!”
In de verte zie ik dat de “gele mannen” al in het gezelschap verkeren van 2 fietsers. Voorlopig doen ze er weinig voordeel mee maar op de terugweg is zo’n mobiel windscherm een serieuze bonus. Ik stel me nieuw doel: in Maastricht moet ik dit gat dicht gelopen hebben zodat ik mee kan profiteren van de windvangers en mijn slappe start geen rampzalige gevolgen heeft. Ik probeer mijn achterstand in te schatten: ongeveer 200m, dus ongeveer 45”. Ik heb nog ongeveer 15 km, dat betekent 3”/km. Geen tijd te verliezen: wakker worden en gaan! In Lixhe draait het parcours iets naar het oosten. Dat betekent wind pal in de rug. De zon komt er ook een beetje door. Heerlijk loopweertje. 15 km: 55’26 (doel 55’00). Al twintig seconden van de achterstand op mijn tijdsschema afgeknabbeld. Het “gele peloton” komt stilaan duidelijker in het vizier.
20 km: 1h13’38” (doel 1h13’20”). Achterstand te verwaarlozen. Ik loop nog maximum 20” achter “de gele mannen”. Nu is het een kwestie van rustig te blijven en het gat niet te snel proberen dicht te lopen. Ik probeer mezelf in toom te houden: “het is nog 5 km tot Maastricht – nog altijd wind mee – het tempo is goed – krachten sparen voor tegenwind”. Na 23 km kan ik dan eindelijk de aansluiting maken, mooi op tijd. Ik besluit om rustig te volgen. Niet nodig om onmiddellijk show te geven en de kop te nemen. Na 24 km is het tijd voor mijn tweede bevoorrading, zelfde brandstof: sportdrank en een energiereep. Ik probeer om rustig zoveel mogelijk naar binnen te werken. Als gevolg hiervan moet ik 10 meter prijsgeven. Niet panikeren, brandstof is nu belangrijker. Even op adem komen en vervolgens het gat dichtlopen. Dat ging vlot. Volgende 5 km zijn kritisch voor de maag. Hier ging het de voorbije marathons telkens mis. Even paniek en woede. Door een manoeuvre van een witte camionette (bestelwagen voor de Nederlandse lezers) is plots het parcours versperd. We moeten even halt houden en kunnen er nog net tussendoor glippen. Slecht voor mijn hart. Hierdoor mis ik het bord van de 25 km. Km 26 1h35’24” (doel 1h35’20): perfect op schema. Het hoofdrekenen gaat ook nog verdacht vlot. Een goed teken, dat moet erop wijzen dat ik nog fris zit. Het gaat beter en beter en ik besluit om de kop te nemen op een stukje met tegenwind. Dat wordt me onmiddellijk afgeraden: “daar hebben we fietsers voor”. De fietsers worden aangemaand om de kop te nemen. Terwijl mijn twee nieuwe beste vrienden alle wind opvangen lopen we met zijn drieën gezellig beschut richting Eisden. Ik begin een happy end van dit verhaal niet uit te sluiten. De tegenwind lijkt voorlopig ook mee te vallen. We lopen dankzij de bomen langs het fietspad goed beschut.
Km 30: 1h50’00 (doel 1h50’00). Ik geef mezelf in gedachten, al grijnzend de bijnaam “de metronoom”. Bij de zaak blijven: “the worst is yet to come – de vermoeidheid zal zich dadelijk wel laten voelen – de laatste 3 km zijn bergop met de wind pal op kop”. Na 32 km moet een gele man lossen. We blijven nog met twee lopers en één fietser over. We verstaan elkaar goed, wisselen goed af, op de moeilijke stukken nog altijd achter de fietser. Ik krijg sportdrank en gelletjes aangeboden maar weiger vriendelijk. Dit is niet het moment om te experimenteren met onbekende sportdranken. Ineens schiet het me te binnen: ik heb nog een paar tabletjes druivensuiker mee. Niet dat ik voorlopig een suikershot nodig heb maar kwaad kan dit zeker niet.
Km 35: 2h08’19. Ik moet even spieken op mijn hand (doel :2h08’20”). Vooraf had ik de tussentijden van 35 en 40 km op mijn hand geschreven omdat ik wist dat mijn hersenen me dan in de steek beginnen te laten. Benen voelen nog heel goed. We halen ook een loper in. Een viertal kilometer eerder werd ons toegeroepen dat we nummer 6, 7 en 8 waren. Zou dit betekenen dat we nu nummer 5 en 6 zijn? Ik kan het moeilijk geloven. Niet euforisch worden, we zijn er nog niet. Dit kan toch niet blijven duren, de vermoeidheid moet zich toch dadelijk manifesteren. Het is kouder en regenachtiger geworden wanneer we naar rechts draaien richting Moelingen. Ik waan me even in een windtunnel in een niet-aerodynamisch voertuig. Ja en daar zijn ze… de zware benen. Gelukkig heb ik nog een geheim wapen achter de hand. Toen Willy me de afgelopen week mailde dat hij langs het parcours zou staan in Moelingen mailde ik hem het volgende “Zou ik u zondag misschien mogen “gebruiken” als privé bevoorrader? U moet u zeker niet verplicht voelen om te komen kijken. Waarschijnlijk heb ik mezelf toch weer overschat of de voorspelde wind onderschat waardoor ik dan niks meer binnen krijg. Maar in de ideale wereld heb ik een superdag en kan een laatste energie boost me helpen om het beoogde doel te halen. Het zou spijtig zijn om dan geen gebruik te maken van een betrouwbare bekende langs het parcours.” Van ver zie ik mijn geheim wapen al staan. Ik doe teken om aan de rechtse kant te staan vermits daar op dat moment loop. Hij lijkt mijn gebaren te begrijpen of toch niet helemaal… Hij zet het flesje cola rustig achter zich neer en gedraagt zich niet als mijn privé-bevoorrader maar als een doorsnee toeschouwer. Met allerhande gebaren probeer ik duidelijk te maken dat ik het ben. Oef, op het laatste moment word ik herkend en kan ik nog net het flesje snelle suikers meenemen. Ik neem een paar slokken, meer lukt echt niet meer. Nog 3 kilometer, alles begint pijn te doen. Niet toegeven: het is nog maar drie kilometer. Zo kort bij het ultieme doel mag het toch niet meer mislopen. Ik besluit iets te versnellen en mijn laatste gele vriend roept me toe dat hij erdoor zit, dat ik alleen moet doorgaan. Ik doe teken naar zijn fietser die het door de tegenwind niet gehoord had. Ik wil ook niet profiteren van iemand anders zijn helper. Nog iets meer dan 2 kilometer sta ik er dus alleen voor.
Km 40: 2h26’47. Ik spiek nogmaals op mijn hand: doel 2h26’40. Verzwakken is geen optie, het gaat nipt worden. Ik probeer nog een tandje bij te steken. Dat denk ik toch want inmiddels is alles verzuurd. Het ergste is voorbij, het gaat nu bergaf tot de aankomst. Bij het passeren van het bord van de 42 km kijk ik vlug op mijn horloge: 2h34’00. Nog één minuut voor 200 meter. Een snelle berekening leert me dat dit overeenkomt met 5’/km. De buit is binnen! In de laatste rechte lijn versnel ik en ga uiteindelijk euforisch over de finish in een tijd van 2h34’40”. Op het scorebord zie ik dat dit een zesde plaats oplevert. Geen top vijf maar supertevreden. Meer dan 3 minuten sneller dan mijn vorige besttijd.”

Philip Poilvache