Horion (CLAP)

zon 02/06/2024 10u30 * Jogging de Grâce-Hollogne * 10,6 km * 00:59:13 * 10,7 * 61/85 * 2/4 * ♥♥♥

De aardbeien van Saffraanberg, de beloning voor de estafettelopers van woensdag, zijn nog maar net verorberd of we zijn alweer op weg naar een nieuwe wedstrijd. Naar de zuidoostelijke rand van de ruime Luikse agglomeratie, in de onmiddellijke omgeving van de luchthaven Bierset. De landelijke streek rond Liège Airport (LGG) wordt omgewoeld in naam van de onstuitbare vooruitgang. Een omleiding leidt ons door de troosteloze dorpskern van Fontaine. De grijze, regenachtige lucht maakt de aanblik nog somberder. Ons gemoed klaart wel wat op als we onze bestemming bereiken, het voetbalveld van F.C. Horion in de open vlakte. En als het kwik in het volgende uur enkele streepjes stijgt, is het weer perfect voor de 132 starters in de achttiende manche van de Challenge Cours la Province. Dat is een kleine groep naar Luikse begrippen, ongeveer even groot als vorig jaar (toen ik ook hier was). Toch blijven de organisatoren moedig volhouden. Toch minstens van 2015, het jaar van mijn eerste deelname Ze zijn nu aan de zevende editie toe. De twee coronajaren zullen voor een tijdelijke onderbreking gezorgd hebben. Dan vraag ik me af, waar halen ze de ijver vandaan om die jaarlijkse inspanning te doen? Bij het verlaten van de kantine als de niet-locals al vertrokken zijn, vraag ik langs mijn neus weg aan de speaker of de wedstrijd door de voetbalclub wordt georganiseerd. “La commune, Monsieur”. Dus de Service des Sports van Grâce-Hollogne, de fusiegemeente. Dat maakt het al wat makkelijker om vrijwilligers te vinden. Of om gemeentepersoneel in te zetten. Enfin, dat is mijn interpretatie. Neem ze voor wat ze waard is. In elk geval, ze doen het toch maar. Jammer dat ze hun loop plannen in de drukste periode van het seizoen. De concurrentie in mei-juni is moordend in deze contreien. Mijn loopmaten die dit weekend ook actief zijn, zijn uitgezwermd naar de (wijde) omgeving. Hoe dan ook, ik ben wel hier. Van deze wedstrijd zal u dus een verslag krijgen… Waarom ik deze loop heb uitgekozen, vertel ik dadelijk.

De Eglise Saint-Sauveur in Hozémont waar het Kindje Jezus van Praag wordt aanbeden. De figuur met zijn oranje schoenen is geen bedevaarder.

Ik sta klaar achterin het peloton, met categoriegenoot Eddy Hoylaerts, een “régional de l’étape” van Saint-Georges, die ook vorig jaar aan de start stond. Ik heb al een flinke opwarming achter de rug en stel tot mijn genoegen vast dat mijn onderstel (mijn benen, bedoel ik) soepeler draait dan tijdens de estafette en zeker beter dan bij mijn laatste training. Ik heb de Rue du Huit Mai van/naar de rotonde van Lexhy (die de verbinding vormt tussen de twee verschillende rondes die vorig jaar in het parcours zaten) in beide richtingen gelopen. Kwestie om niet alleen de benen maar ook de geest weer in de stemming te brengen. Achterin het peloton dus… toch nog even een plasje doen. Plots zie ik dat de groep vertrokken is. Geen startsignaal gehoord, Eddy trouwens ook niet. Ik spoed me naar voren. Dat gaat relatief gemakkelijk. De deelnemers (m/v) die ik voorbijloop, schijnen niet echt gehaast. Even voorbij de eerste bocht – we hebben net een klimmetje achter de rug – ben ik in het spoor van veteraan 4, Raymond Jungbluth. Dat lijkt mij een mooie uitgangspositie. Nu maar afwachten hoe de zaken zich verder zullen ontwikkelen. Ik herken de afdaling op de Rue du Pied de Vache (de naam ook) en word dus ook niet verrast door een klim van 300 meter op een smalle betonweg (genre ruilverkavelingsweg). Nog even vermelden dat die eerste kilometer meteen de snelste van de loop zal worden. Daarvoor ben ik niet echt in mijn reserves hoeven te gaan. Ook niet op de klim, met Raymond langs of achter me. Ik herinner me nu plots dat we dadelijk linksaf zullen slaan, een bosje in, waar we ongetwijfeld door plassen en modder zullen moeten ploeteren. En nu heb ik net fonkelnieuwe schoenen aan… Erger nog, voor de start heb ik Raymond gerustgesteld dat trailschoenen onnodig zijn op dit parcours op beton of asfalt. Op die driehonderd meter bospad glijdt Raymond naast of springt hij over de plassen, daarbij enkele keren op het nippertje ontsnappend aan een valpartij. Ik doe het voorzichtiger en moet achtervolgen op de nu volgende afdaling op beton. Voor we tussen de huizen zijn van Hozémont (dat is de tweelingszus van Horion) heb ik hem weer bijgehaald. We zijn 2,4 km ver als twee signaalgevers ons naar links sturen. Twee, want een van hen bewaakt een gat of eigenlijk twee gaten in de bocht. Ik loop er netjes tussendoor op het graspad. Dat is de Chemin du Tram (oud tramspoor?) … en dat zat vorig jaar niet in het parcours. Het is weer zover, de ronde is veranderd. Even of helemaal? Lees verder want het antwoord volgt dadelijk. En dan weten dat dit stratenparcours me vorig jaar zo bevallen was dat ik er opnieuw naartoe wilde. Ook al zou ik er veel alleen moeten lopen, zoals vorig jaar. Mijn opwarming in de buurt van de rotonde van Lexhy is dus al voor niets geweest. Nu, ik trek redelijk mijn streng op de donkere streep tussen de bomen. Door “La Plaine des Lutins”, het nieuw aangelegde speelplein voor jong en oud. Zegt de mededeling van de gemeente. In elk geval nieuw voor mij. Opnieuw een strook redelijk beloopbaar onverhard. Ik begin aan het asfalt van de Rue des Agneaux, nog steeds in het gezelschap van Raymond en dadelijk ook van een 60-jaren jongere deelnemer, Robin Vrancken. De zoon van Jo wordt tweede “espoir” op de 5 km. Vader Jo finisht als derde algemeen en als tweede veteraan 1 op de 10 km. De twee zullen jammer genoeg al terug op weg naar huis zijn als ik bij Marie-Paule aanschuif aan een kantinetafeltje. Robin laat zich niet pramen door de twee oude mannen in zijn buurt en blijft moedig meedraven, nu en dan met een kleine tussenversnelling. Na de tweede bocht naar rechts zetten we onze weg verder op de Rue Fonds d’Ivoz. Dat is inmiddels weer buiten de bebouwing. Waar we de wind wat meer voelen en een tempo even boven de 5’30” blijven aanhouden. Het loopt hier ook stiekem omhoog. Midden in het veld een haakse bocht naar links. De derde strook onverhard. Er is nu geen twijfel meer mogelijk. Dit is een compleet andere ronde dan vorig jaar. Ze doen het dus weer, de parcoursbouwers van de (Luikse) wedstijden. Opnieuw schuiven op de vettige klei. Ik houd redelijk stand. Achter mijn rug hoor ik Raymond vloeken : “Je n’y arrive pas..” Te glad, geen evenwicht op zijn wegschoenen, toch niet kwaad op mij omdat ik hem op het verkeerde been heb gezet voor de start? Hij blijft plots achter. Op het einde van de Rue de la Douairière – een veldweg nota bene – 800 meter lang, heeft men wat steenslag en kiezel uitgekieperd. Te weinig en te laat… Weer naar rechts, op de Rue des Cornus Champs. (Waar halen ze de namen maar?). De asfaltweg leidt weer naar het dorp, richting aankomstplaats zo lijkt het. Lichtjes bergaf, de gelegenheid om wat dichter bij de magische 5 minuten grens te geraken. Ik vind een bijkomende stimulans in het inhalen (althans een poging daartoe) van veteraan 4 Freddy Hounje. Ik ken de man al heel lang maar zie hem uiteindelijk heel weinig wegens andere wedstrijdvoorkeuren. Maar zijn loopstijl herken ik wel van ver. We zijn nu vlakbij de aankomst. Naar links, wijst de signaalgever. Lap, dezelfde ronde opnieuw.

Km 10. Freddy Hounje heeft me 10 meter aangesmeerd op de laatste modderige passage en zal zijn voorsprong niet meer afgeven (Foto’s Marue-Paule)

Nog eens door die modderstroken, weg de mooie, lichtlopende asfaltroutes waar ik van droomde. Ik klik op de “reset-knop” in mijn hoofd. Het heeft geen zin me te chagrineren over hoe mooi het had kunnen zijn. Ik kan beter mijn energie sparen om Freddy in te halen en wie weet de eerste plaats bij de veteranen 4 te pakken. Ik heb wel geen idee of er nog kapers op de kust zijn die voor Freddy uit lopen. Ik voel me vrij goed, de benen zijn vandaag van goede wil en uiteindelijk heb ik de onverharde passages nog redelijk overleefd. in het eerste klimmetje van die tweede ronde heb ik Freddy bij de lurven. Hij hoort me afkomen en geeft me zelfs een compliment mee. “Te veel trail” geef ik hem mee en neem dan maar de leiding in de zesde kilometer. Heeft mijn gezel nog over of heeft hij zijn beste pijlen verschoten in de eerste ronde? Het antwoord volgt cash in de eerste modderstrook in het bos. De man uit Aubel stormt als een razende vooruit, dwars door de waterplassen. Het modderwater spat omhoog. Ik verlies meteen een vijftiental meter. Die ik in de afdaling naar Hozémont ook weer kan dichten. Eens bij hem neem ik weer het initiatief. Ik hoor aan zijn ademhaling dat hij moeite heeft om mijn tempo te volgen. En ik die bang was dat het weer een eenzame bedoening zou worden in Horion. Ik heb de hele tijd gezelschap… In de volgende onverharde strook rond km 7,5 drijft Freddy weer het tempo op maar ik kan vrij makkelijk volgen. De volgende kilometer in open veld neem ik voor mijn rekening. Gelukkig kan mijn concurrent niet echt profiteren achter mijn rug. De wind blaast over mijn kale schedel heen. Maar in km 9 wacht nog de lange veldweg, de Rue de la Ferme. (Die heb je in de beschrijving van de eerste ronde daarnet anders genoemd, hoor ik een eigenwijze lezer opmerken. Klopt, maar op de kaarten zie ik de twee namen.) Freddy is een trailer, dat weet ik. Hij kickt op die vettige stroken en hij haalt meteen uit. Ik pak het wat minder fanatiek aan maar doe mijn best om de kloof niet te groot laten worden. De furie van Freddy (tiens, leuke alliteratie) begint me op mijn zenuwen te werken en ik zoek nu ook geen omweg meer rond de plassen. Dat gespat moet nog al beelden opleveren als ze ons bezig zien. De lopers achter ons? Wie dat zijn, zal ik pas na de aankomst horen. Ik draai met een tiental meter de voorlaatste asfaltstrook op. Met weer schone schoenen, zo lijkt het althans. Het zal hier moeten gebeuren als ik nog voorbij Freddy wil. Maar ik win geen meter terug en na de laatste bocht doet mijn tegenstander er nog een schepje bovenop. Toch sterker dan ik. Ik kan leven met mijn tweede plaats. Die bovendien nog geflatteerd is door het ongemak van Raymond Jungbluth. Hij heeft al weken last van gekneusde ribben opgelopen bij een val in de trail van Rahier. Daarom moest hij plots afhaken in de eerste ronde. Zonder evenwel helemaal terug te vallen. De veteranen 4 lopen uiteindelijk, zo goed als allen achter elkaar binnen, tussen plaatsen 60 en 64. De rijpe veteraan 3 Lucien Collard is al meer dan zes minuten geleden over de streep gekomen. Tegen hem zal volgend jaar niets te beginnen zijn.

“Vous m’avez bien aidé” antwoordt Freddy als ik hem na de finish feliciteer. Hij bedoelt waarschijnlijk dat ik hem heb gemotiveerd om zijn trailskills ten volle uit te spelen. Hij geeft me nog wat raad en verklaart zijn techniek op de natte stroken. Je kan beter dwars door de plassen lopen. Daaronder is de grond vast, eromheen is het pas glibberig. Ik loop nog even uit met Raymond Jungbluth. Hij is nog verbouwereerd door de aanwijzing van de signaalgever in de laatste bocht. Die wilde hem de andere richting uitsturen… voor een derde ronde. Ik trek naar de installaties van de voetbalclub waar de prijsuitreiking zal plaatsvinden. Het toilet mag dan krakkemikkig zijn, de kleedruimtes zijn lekker verwarmd (vloerverwarming alstublieft), en de douches zijn up to date. In de kantine die zijn ouderdom moeilijk kan verbergen moeten we niet te lang wachten op de prijsuitreiking. In afwachting drink ik een blonde Leffe. “2,50€, Madame” (Marie-Paule bestelt.) Ja, dat heb je goed gehoord… De prijzen blijken uiteindelijk voorbehouden aan de drie eersten in de totaaluitslag. Het voltallige (?) schepencollege (PS en één Ecolo) neemt de honneurs waar. Zo goed als allemaal in looptenue. Voor we vertrekken heb ik nog een vraagje aan de speaker. Die van het begin van het verslag. Waarom is het parcours veranderd? Een: werkzaamheden op het oude parcours. Twee: de politie maakte bezwaren tegen een dubbele doorkomst aan het Rond Point de Lexhy, een belangrijk verkeersknooppunt. Voilà, dat weten jullie ook weer. Euh, dat weet ik ook weer.

Tenslotte: voor wie op weg zou zijn tussen Luik en Tongeren en zin heeft in Italiaans. Ik weet een fijn adres…