Barsy (Challenge condrusien)

zon 26/03/2023 10.30u * Barsy (Challenge condrusien) * 12,5 km * 01:18:02* 9,6 * 102/158 * 2/5 * ♥♥♥

Soms verbaas ik mezelf. Zoals deze week met mijn beslissing om in het overvloedige wedstrijdaanbod te kiezen voor de Condrusien. Hoewel het toeval ook een rol speelde. Ik had zaterdag de Lenterun in Vechmaal op mijn programma staan. Maar door omstandigheden moest ik mijn planning in de loop van de week omgooien. Na mijn verkenning in de buurt van de Herkebeek, in Vechmaal dus, wist ik dat er mij een wedstrijd op moeilijk terrein te wachten stond. Dan was de link met de trailachtige parcoursen in de Condrusien vlug gelegd. Ik speelde overigens al vanaf het begin van het seizoen met het idee om nog eens naar de Condroz af te zakken. Het was al van 2019 geleden dat ik de sympathieke organisatie van Gaetano Falzano nog eens met een bezoek vereerd had. Bovendien ben ik altijd benieuwd naar een nieuwe loop op de agenda.

Barsy dus. Dat is… ver. Rond de negentig kilometer van huis. Het gehucht hoort bij de gemeente Havelange waar ik twee maal was voor de intussen verdwenen Tîdges d’Havlondje van dezelfde challenge. Maar de laatste kilometers zuidwaarts naar het dorpje zijn me onbekend, stel ik vast achter het stuur. Dit is trouwens al de provincie Namen. De nuchtere lezer vraagt zich nu wellicht af of je gewoon gek of heel gek moet zijn om zover te rijden voor een loop van een (dik) uur. Tja, een flauw excuus zou kunnen zijn dat er nog een Riemstenaar, Bert Ernest, de verplaatsing maakte voor een loopje van 6 km… Hoe dan ook, we worden verwacht aan de Salle Le Clavia. Die ligt in “the middle of nowhere”. Die nowhere is wel erg mooi, ten minste als het weer wat meewil. Hier is er nog rust en ruimte. En vandaag dus vooral regen, wind en voorjaarskoude.

Mijn categoriegenoten Noël en Gaetano lachen als ze me plots zien opduiken in dit godverlaten oord. (Bij manier van spreken, er is wel degelijk een kerk.) Op aanraden van de twee Falzone’s (Croce is er ook) trek ik mijn trailschoenen aan. En houd ze aan, ook al blijf ik tot voor de start twijfelen vanwege de asfaltkilometers in het parcours.

Bij de start is mijn regenjack al helemaal nat. Door het klimmetje in de eerste hectometers zal de lichaamstemperatuur alvast wat aangezwengeld worden. Na een kleine kilometer verlaten we het asfalt en worden een veldweg ingestuurd. Daarna krijgen we gedurende een anderhalve kilometer gras onder de voeten. De trailschoenen bewijzen hier al meteen hun nut op de weiden. Modder is er niet echt maar de regen heeft de geïmproviseerde paden wel glibberig gemaakt. Aan km 3,3 draaien we een asfaltwegje op. De smalle rijwegen slingeren zich hier tussen de weiden en de bossen en zijn naar Waalse normen in merkwaardig goede staat. Ik ben rustig gestart, geheel volgens mijn plan er vandaag een veredelde training van te maken. Nu op het verhard wil ik wel even het tempo opdrijven. Dat kost aanvankelijk wat moeite : de voorzichtige foulée (paslengte) op het gras hangt nog in mijn benen en het gekletter op de hardere trailschoenen (bovendien zonder mijn reguliere zooltjes) is ook niet echt aangenaam. Na 4,5 km draaien we het linksaf naar een privédomein. Van een kasteel waarvan ik de naam niet heb kunnen terugvinden. (Of hoort het intussen toe aan de organisatie Farm for Good?) In elk geval, dit is een bijzonder fraai hoekje in het valleitje van de Ruisseau de Barsy. We zijn intussen in het gehucht (of nog kleiner?) Emeville. We lopen even door het kasteelpark met mooie vijvertjes. Daarna gaat het verder op een goed beloopbaar bospad. Voorlopig licht stijgend en niet te glad. Na een bocht wordt het pad veel smaller en gaat een honderdtal meter steil omhoog. Ik klauter stapvoets naar boven. We worden er opgewacht door een fanfare die ons moed inspeelt voor de resterende 7 kilometer. Het blijft wel stijgen. Voor die zesde en zevende kilometer heb ik wel telkens meer dan 7 minuten nodig. Een klad lopers is me nog voorbijgegaan tijdens de passage in het bos. Maar ik me laat niet opjutten en neem het zoals het komt. En het komt met dikke klodders modder in een weide en later op een veldweg. We zoeken naar de minst natte strook… zonder die echt te vinden. Hoe dan ook, ik begin nu lopers voor me in te halen. De dame in zomertenue die daarnet achter mijn rug kwam piepen, moet weer afhaken. De volgende kilometer asfalt op het plateau doet deugd, ondanks de wind die hier samenspant met de regen.

(Foto: Jacques Wasterlain: Laatste meters.)

De diepe modder hebben ze opgespaard tot km 7,6 voor een kilometer ploeteren in een lichtbruine smurrie. Ik laat het niet aan mijn hart komen, maak het mezelf niet te moeilijk in het zoeken naar een droog spoor (dat er sowieso niet is) en loop dwars door de plassen. Voor me zie ik een man twijfelen tussen lopen en stappen. Niet doen man, want ik haal je in. Na een rechterbocht biedt een pad tussen de bomen wat beschutting en eindelijk wat vaste maar wel natte grond onder de voeten. Ik trek even door maar moet 400 meter verder alweer vechten tegen het sinistere duo regen-wind. Niet dat het me nu nog buitenmate hindert en al zeker niet irriteert. We lopen rond het “Rond Bois”. Vanaf km 10, in de richting Barsy en nu op het asfalt. De eindmeet komt in zicht. Ik herken de rijweg die me daarstraks naar deze verborgen streek heeft geleid. Ik schakel over op een hogere versnelling voor zover de trailschoenen en de modderstrapatsen van de vorige kilometers dat nog toelaten. Op een hoogte in de open vlakte haalt de wind nog eens uit. Maar ik ben “zen” vandaag en doe stoïcijns voort. We draaien een grindweg op naar de Ferme de Froidefontaine (ook voor overnachting, zegt booking.com). Het voor deze loop ongewone wegdek maakt na enkele honderden meters weer plaats voor gras of wat daarvan overblijft. Aan km 11,3 wacht er nog een fikse afdaling waar ik mijn evenwichtskunsten kan uitproberen. Met succes. Ik blijf recht en doe beter dan mijn v4-kompanen Noël Heptia en Michel Mancini die alle twee kennis hebben gemaakt met moeder aarde, stel ik achteraf vast.

Voor we de laatste kilometer in het dorp binnenlopen worden we nog eerst door een weide gestuurd. De strook doet denken aan de laatste kilometer in Vyle-et-Tharoul, hier ook in de buurt. Ik herken het profiel van Françoise Piscart, de loopster voor me. In de klim, door die weide dus, haal ik haar in. En dat is een eeuwigheid geleden. Zij zit er volledig door, jammert ze, als ik informeer naar wat haar overkomt. In de laatste kilometer golft het fel op en neer. Ik voel me nog goed, zowel in de afdaling als in de laatste klim naar Le Clavia. En kan nog een plaatsje (of twee?) goedmaken.

Bij het overschrijden van de aankomststreep – waar ook een orkestje speelt, onder een tentje wel te verstaan – krijg ik al meteen mijn plaats mee bij de veteranen 4 : tweede na Noël, weliswaar op ruim 5 minuten. Dat is een meevaller. Die sterke winnaar van Nandrin zit vandaag blijkbaar knus aan de haard. Tegen de verwachtingen in en na enig overleg met mezelf ken ik me drie hartjes toe. Niet op basis van de koele cijfers (gemiddelde van 9,6 km/uur) maar van het loopgevoel. Een trail moet je met een andere mindset aanpakken dan een stratenloop, dat heb ik vandaag geleerd…

(Foto: Aurélien Giard: Op het podium met Noël Heptia (midden) en Gaetano Falzone, derde en voorzitter van de Challenge.)

En nu een lekkere douche. Noël wijst naar een tentje in de parkingweide. Het zeil aan de rechterzijkant waar ik nog een plaatsje kan vinden wappert in de wind en raakt dadelijk helemaal los. We staan op het gras en zijn blootgesteld aan de ijzige wind en aan de blikken van voorbijgangers. Gelukkig zijn er voldoende douchekranen, is het water heerlijk warm en zijn we in de doucheruimte beschut door een steviger plastic wand. Je voeten wassen of een poging daartoe doen, is zinloos: we staan in een lichte moddersoep. Met de nodige acrobatie – om mijn broek niet te bevuilen – en met de hulp van Bert Ernest, kan ik me dan toch aankleden. Ik haast me naar de zaal. De schande van de kleedruimte wordt goedgemaakt door een royale prijs en geluk bij de tombola. Ik mag een zakje aardappelen mee naar huis nemen. Oh ja, er waren douches in het gebouw maar die wilde de ASBL Dynamique Villageoise niet ter beschikking stellen…

Bij aankomst heb ik het risico genomen mijn wagen te parkeren op de parkeerweide in de buurt van de zaal. Vier uur later bij mijn vertrek slaak ik een zucht van opluchting als ik mijn auto door de zompige weide kan sturen, het asfalt op. De voorziene strobalen hebben hun werk gedaan. Dan gaat het over een andere route, via Seraing, terug naar huis. Alleen even onderbroken door twee noodstops… En om te eindigen: een dankjewel aan de signaalgevers die de elementen trotseerden voor ons sportief plezier.