Seraing Ougrée (Challenge Province de Liège)

zat 11/11/2017 11u * Seraing Ougrée (Challenge Province de Liège) * 10,9 km * 00:55:37 * 11,8 * 85/199 * 10/26 * ♥♥♥

We zijn vandaag in Ougrée. Op zo’n twee kilometer van het stadion van Standard, dat zegt de Vlaamse lezer wellicht al meer. Het grijze en regenachtige novemberweer maakt de sombere woonwijken in het oude Luikse industriebekken nog wat grauwer dan ze al zijn. Even boven de dichtste bebouwing ligt een groene vlek waar paarden, ezels, geiten en kippen rondlopen en over een uurtje ook 250 joggers. De tweevoeters zijn er voor de sportieve “11-11-11”-actie van Michel Mancini: 11 km op de elfde van de elfde maand. Deze editie zal meteen ook de laatste zijn in het kader van de Challenge van de provincie Luik. Volgend jaar stapt Michel over naar de Condruzien op een parcours op bospaden. De omloop is dit jaar ook al gewijzigd. Hoe we dit keer lopen, zal ik straks zelf moeten ondervinden. Voor het eerst sinds maanden ontmoeten we weer Maja Van Zand en Kris Govaerts. Voor Kris is de loop van vandaag een opwarmertje voor de LCC-cross in Neerpelt. Maja wint bij de Ainées 3, heupklachten of niet. Limburgers hebben altijd al het mooie sportweer gemaakt in deze contreien. Dat is ook vandaag zo: Jo Vrancken, Peter Withofs en Beny Stulens bezetten drie plaatsen van de top 5.

Seraing 1


Tijd om de benen los te lopen na de start is er niet. Er is nauwelijks honderd meter vlak in de eerste kilometer. Na de tweede bocht waar Willy Hertogen meteen van gebruikt maakt om anderhalve meter af te snijden. “Dat komt in het verslag” bereid ik mijn gemeentegenoot al voor op het in de openbaarheid brengen van zijn manoeuvre. We zullen het maar door de vingers zien in deze wedstrijd waar de steile afdalingen op het asfalt een aanslag betekenen op de kaduuke rug van de eeuwige CJPL-deelnemer. Binnen de eerste kilometer krijgen we percentages tot tegen de 20% te verwerken. Jean-Pierre Immerix gaat mij in de laatste stijgende meters even voorbij maar moet inhouden als de weg boven even steil naar beneden loopt. Na 1,6 km lopen we het bos (van Boncelles?) in op de Ravel. Ik herken het fietspad van twee en drie jaar geleden. Dit jaar lopen we blijkbaar in tegengestelde richting. Dat kan een lange klim betekenen, leid ik af uit de lange dalende strook van de vorige edities. Ik ben nog altijd in inloopmodus en durf mijn benen zeker niet tot een hoger ritme dwingen. Wat gaat dit geven als we deze klim straks nog eens voor de voeten krijgen, bedenk ik. We zouden dit jaar twee rondes lopen, zoveel heb ik begrepen uit de soms tegenstrijdige verhalen over het nieuwe parcours. Ik heb nochtans wel zin om op een hogere versnelling over te schakelen. Om de kloof te dichten op Roger Dosseray, zo’n vijftig meter voor me. Ik moet dan maar hopen dat de klim van zo’n 3 % – door sommige vrienden omschreven als “vals plat” – me dichterbij zal brengen. De herfstbladeren bedekken het grootste deel van wat eigenlijk een geasfalteerd fietspad is. Het uitzicht – in de eerste kilometer kijken we links uit op een riviertje – en de zachte bochten breken de eentonigheid van de lange klim. Die zal uiteindelijk 2,2 km duren. Intussen zie ik Roger ook in een langer rechter stuk niet voor me. Het veld is al sterk uiteengeslagen en ik loop meestal alleen. Net voor we boven zijn kan ik dan toch een plaats opschuiven. We verlaten het bos en zijn dan al aan de afdaling begonnen. Een seingever waarschuwt ons voor de gladde passage naar het asfalt in een woonwijk. Ik blijf mooi op het voetpad aan de buitenkant van een pleintje. Dan gaat het plots fel naar beneden. Zo fel dat ik moet afremmen. Twee in het zwart gehulde mannen stormen me voorbij. Ik laat de benen weer wat sneller wentelen maar voel plots een prik in mijn geplaagde rechterbil. Oei, die steile duik doet me geen goed. En straks in de tweede ronde is het opnieuw van dat. Een ogenblik bekruipt me de gedachte om uit te stappen om de drukke decembermaand niet in gevaar te brengen. Dan toch maar met de nodige voorzichtigheid verder naar beneden. Na enkele bochten worden we weer een helling opgestuurd. Hier is er geen gevaar meer dat mijn spieren worden geteisterd door een te hoge snelheid…
Daar is precies de richtingaanwijzer naar Boncelles weer. Zouden we aan de tweede ronde begonnen zijn? Ja, dit is de tweede ronde. De hond die daarnet zo fel te keer ging houdt nog altijd de wacht achter het hekken. Nu is hij stil. Misschien vindt hij het niet de moeite waarde om zijn stembanden te forceren voor de lopers van de tweede rij. Claude Herzet, volgens een betrouwbare bron (Richard Mathot in de kleedkamer) vandaag in heel goede doen, is hier al lang voorbij. We beginnen voor de tweede keer aan de lange klim. Maar zal dat dezelfde zijn als daarnet of… nog langer? Ik verteer de helling veel beter dan gevreesd in de eerste ronde… maar haal geen hoger gemiddelde dan een kwartier geleden. De gegevens van Garmin durven het gevoel wel eens tegenspreken. Ik haal de tweede zwarte man opnieuw in maar het witte shirt van Roger Dosseray is nergens meer te bespeuren. Na twee derde van de vorige klim worden we naar rechts gestuurd. Noël Heptia (lid van het organiserende Seraing Athlétisme) is vandaag seingever en kondigt de nieuwe strook aan als de weg naar de afdaling. Dat klopt als je eerst nog een 900 meter lange helling klein krijgt. En laat dat nu net het moeilijkste deel van het parcours zijn, althans voor mij. Halverwege word ik ingehaald door veteraan 2, Joseph Roda, die metertje voor metertje wegloopt op de stroken tot 6%. Ik zie hem geregeld achteruit kijken alsof hij in mij een concurrent ziet voor zijn categorie. Als dat zo is, bedankt voor het compliment. Na een klim van 3,8 km zijn we dan toch op het hoogste punt (dicht bij het Fort van Boncelles). We lopen dit keer de Rue du Fort af in tegengestelde richting, dus licht dalend. We hebben 1 kilometer om het gemiddelde op te krikken. Ik haal 4’32” maar zie Joseph Roda verder weglopen. Martial Dheur kan ik wel bijbenen. Op het einde van de lus (voor de start door Michel Mancini bestempeld als “l’appendice de Boncelles”) draaien we rechtsop het bos in. Over een 300 meter lang maar nat bladertapijt in het bos gaat het weer naar het asfalt en begint de duik naar het voetbalveld van Royal Amical Club Ougrée waar de prijzen worden verdeeld. Nog eerst een stukje Ravel waar ik op mijn hoede ben voor de herfstbladeren, daarna zijn we in ijltempo weer op het parcours van de beginkilometer. Niet verwonderlijk met 20% reliëfverschil net voor de Place de la Chatqueue. Ik hou het tempo strak op de korte vlakke strook tussendoor. In de laatste dalende meters hoor ik plots hevig getrappel achter me. Wie komt daar in een rotvaart aan? Het is een jongeman, Arno Zanella. Hij heeft zich als een havik naar beneden gestort en peuzelt zijn prooi – dat ben ik – met haar en huid op. Aan het haar heeft hij wel niet veel werk gehad…

Seraing 2


Eindelijk op het vlakke. We zijn bijna rond op het nieuwe parcours dat erg in de smaak blijkt te vallen bij mijn vrienden. Ik zelf vind het jammer dat de steile afdalingen er nog altijd inzitten. Die spelen niet echt in de kaart van de categorie stramme lopers waartoe ik helaas behoor. Ik word niet meer opgejaagd door achtervolgers, zo lijkt het althans, en doe het wat rustiger aan in de laatste meters rond het voetbalveld. En zo duikt plots André Piron – met wie ik enkele weken geleden in de Ambiorix Run in Tongeren heb kennisgemaakt – achter mijn rug op in de laatste rechte lijn. Jean-Pierre loopt minder dan een minuut na me binnen. Het verdict is hard : drie tot vier minuten achter de veteranen 3 met wie ik in betere dagen wel het duel kon aangaan. Speaker Michel Mancini kondigt me bij de finish aan als “un futur vétéran 4”. Zou dat de verklaring zijn?

(Foto 1 van Marie-Paule : Met Roger Dosseray. De witte handboeken komen uit de kast van Michel Mancini. Foto 2: De eerste twee van de veteranen 3. Links Daniel Weidner, rechts Servais Halders.)