Oreye (Challenge hesbignon)

zon 29/10/2017 10.15u * Oreye (Challenge hesbignon) * 9,6 km * 00:46:31 * 12,4 * 123/300 * 10/28 * ♥♥♥

Na mijn forfait voor de loop in Moha ben ik voor het eerst in lange tijd weer in Hesbignon-gezelschap hier in Oreye. Jos Biets wil zelfs mijn nummer controleren bij de inschrijving. “Zo lang hebben we je al niet meer gezien” grapt de Truienaar. In het peloton loop ik drie kennissen tegen het lijf die ik ook al vele maanden niet meer heb ontmoet: Jean-Marie Haekens, Benny Claes en Armand Pirotte. Die laatste zal nog een rol spelen verderop in dit verslag. De chip heb ik alvast op mijn (bijna) nieuwe Brooks-schoenen geknoopt. In de uitslag zal ik dus wel voorkomen. Op welke plaats, dat zal mee bepaald worden door de reactie van de blessure in de bil. Volgens fysio Christophe zou een van de adductoren de boosdoener zijn. Ik warm op in het spoor van twee toppers, Benny Stulens en Frankie Verluyten. Beide heren maken zich zorgen over de wind die hier op het Haspengouwse plateau hevig te keer gaat. Ze maken overigens hun reputatie waar: Benny wordt achtste en eerste veteraan 1, Frankie staat op het derde trapje van het grote podium. (Hoe je zover geraakt, lees je misschien in zijn blog. Te vinden in de rechterkolom boven.) Maar veelwinnaar Jo Vrancken is ook vandaag niet te vermurwen.

Oreye 1


We mogen eerst nog even genieten van een korte afdaling voor we meteen de lange klim uit Oreye aanpakken. Ik vertrek voorzichtig, deels uit noodzaak om niet meteen in ademnood te geraken, deels om de reactie van mijn bil te testen. Terwijl ik in de eerste meters van de klim nog even met Ianthe Bauduin nababbel over de Ladies Night Run in Tongeren van gisteravond, hou ik de bewegingen voor me in het oog. Armand Pirotte en Noël Heptia zijn samen vertrokken en hebben op een diefje zo’n twintig meter voorsprong bijeen gesprokkeld. Die zal ik later weer moeten proberen goed te maken. Maar dat is werk voor zo dadelijk als we de tumulus langs de rijweg hebben gerond. Ik kan meteen na de 1,2 km lange klim het tempo opdrijven en doe dat met enig vertrouwen nu ik voel dat de rechterbil haar voorzichtige goedkeuring geeft. Ik maak nu wel wat plaatswinst maar mijn collega’s voor me doen dat nog beter. En zo is mijn achterstand ik het kasteelpark van Otrange nog wat verder opgelopen. De ochtenddauw is nog niet volledig opgedroogd op dit vroege uur. Het gras en het deksel van een veerooster zijn nog glad zoals een loper in blauwe shirt voor me mag ondervinden. Hij glijdt uit, maar is even snel weer recht. Een nieuwe slipper honderd meter in het donkere bosje achter het park kan hij nog net op tijd corrigeren. Voor mij een nieuwe waarschuwing om de blik gericht te houden op het bladerdek. We komen weer in het licht, voorlopig nog op het onverhard tot we weer asfalt onder de voeten krijgen bij het naderen van het dorp Otrange. Dat is Wouteringen voor wie dit liever hoort, deel van Oerle. En Oerle is gewoon Oreye. Na 3 km – nog in de straten van Otrange – dient zich de tweede klim aan. Ook Peter Dufaux is sneller gestart dan ik, ik ga hem hier voorbij. Achter een bocht naar rechts begint het klimwerk pas goed. Daar is Lucien Collard. Voor mij het sein om even door te duwen. Lucien ziet me met de glimlach langskomen… en klampt aan. Alleszins de eerste hectometers. Hij zal een anderhalve minuut toegeven. We zijn nu in open veld waar ik vrij zicht heb op de sliert lopers voor me. En kan dus mijn opdracht voor de volgende kilometers precies inschatten, lees hoeveel meter ik moet goed maken op Noël en Armand. Noël kan het tempo van Armand niet volgen en zal dus mijn eerste doelwit worden. Of neen, dat wordt Mario Smolders, zo’n tiental meter voor me. We draaien in oostelijke richting. Met de wind op kop zou grote Mario wel de ideale windvang zijn voor me. Ik zal nog vijfhonderd meter ruilverkavelingsweg nodig hebben om de man uit Kerkom bij te halen. In een bocht na 4,3 km. Ik weet het nog precies en wie mijn verhaal niet gelooft checkt maar eens de flyby van Strava. We lopen zwijgend en hijgend naast elkaar tot aan de bevoorrading waar ik mijn gezel uit het oog verlies.
Het daalt nog even tot op het laagste punt van het parcours. Het is zompig hier in de vallei van de Jeker maar wij blijven gelukkig op de weg in beton. Dat beetje modder en de plassen nemen we er maar bij. Het blijft even vlak in het oosten van Otrange. (Al klinkt de aanduiding “oosten” wat pretentieus voor het kleine dorp.) “La boucle”, de lus van Oreye loopt dus eigenlijk rond Otrange. Maar zolang die van Wouteringen geen bezwaar hebben tegen de naam van de loop… Het is anderhalve kilometer geleden dat we nog hebben moeten klimmen. Tijd dat we die loopgekken nog eens een helling opjagen, moeten de parcourstekenaars gedacht hebben en na een rechtse bocht is het weer zo ver. Voor me zie ik een helling van verscheidene hectometers maar ik heb geen idee van wat achter die bocht verderop ligt. Het is een van die typische Haspengouwse heuvels, rond de 3%. Voor mij lijkt dit deel van het parcours nieuw. Terwijl ik dacht dat het rondje van Oreye na vier deelnames geen geheimen meer inhield. Overigens bevestigen andere bronnen dat de omloop licht gewijzigd is door wegwerkzaamheden hier in de buurt. Hoe dan ook, als ik Noël wil inhalen, zal het hier moeten gebeuren. Ik ga al meteen voorbij Stefan Meekers die ik in de vallei voor het eerst heb opgemerkt. Zoals zijn clubmakker Mario speelt hij hier ook reclameman voor de jaarlijkse estafette van de Speelhofrunners. Ik lees even de “gazet” op zijn rug en begeef me verder op weg naar Noël. De afstand tot de Seraingloper vermindert snel. Ik zie dat Stéphane Riga (was die misschien bij Armand?) heeft afgehaakt en verder gaat met het groepje rond Noël. Ik schakel nog een tandje bij en op de top, in de linkse bocht na bijna 6 km, ben ik genaderd op 1 (zegge en schrijve één) meter van mijn categoriegenoot. Ik zal nog een halve kilometer nodig hebben om die ene meter dicht te lopen. Hoe komt dat? Wel, om te beginnen, die ene meter wordt snel weer vijf meter. De wind blaast hier pal in het gezicht. Noël loopt in een groepje met een jonge man in het blauw, Olivier Dotrimont, die schijnbaar haas speelt. Hij port Noël aan om zijn spoor te kiezen en zo nemen de twee weer wat meer afstand. Verdorie, moet ik het tegen twee man opnemen! Tussen haakjes, Noël loopt de laatste tijd met een merkwaardig petje dat mij een beetje doet denken aan het hoofddeksel van Tchantchès, een personage uit de Luikse folklore. Kijk naar de lange man in het rood op foto 1. Wie mij overigens ontdekt op die foto mag het antwoord sturen naar de redactie van Groetum. Schiftingsvraag: waar is Lucien Collard? De winnaar mag meehelpen een grote fles Gouden Carolus soldaat te maken. Maar terug naar de wedstrijd. Ik geraak dan toch voorbij. Noël begroet me met “Ah, Paul”. Wie hij bedoelt, is Paul Rihon. Maar die loopt verder vooraan met Armand Pirotte, hoor ik later. “Oh, Willy!” zet hij zijn vergissing recht. In het groepje zijn er voortdurend verschuivingen. Christian Gérard loopt me in de volgende kilometers wel drie keer voorbij en laat zich dan weer afzakken. Ook Stéphane Riga maakt die van die jojo-bewegingen. Opnieuw in de verspreide bebouwing van Otrange, het noorden ditmaal. Ze zijn hier echt de bultjes in het landschap gaan opzoeken, eerst kort bergaf dan weer kort bergop.

Oreye 2


Nu vraagt de aandachtige lezer zich ongetwijfeld af waar Armand Pirotte is gebleven. Wel, dat heb ik me zelf ook enkele keren afgevraagd tijdens de wedstrijd. Ik moest in de verte op zoek naar een donker shirt met lange witte mouwen. Die mouwen horen bij een tweede trui die Armand, blijkbaar beducht voor de koude wind, had aangetrokken. “Te warm gekleed” puft hij na afloop. En een herkenningsteken voor je achtervolgers, denk ik erbij. Maar het heeft niet mogen baten. De voorsprong van 100 meter die hij had in de bocht aan km 4 – mijn laatste duidelijk meetpunt – heeft hij niet meer afgegeven. Eenmaal warm gedraaid heb ik wel ongeveer hetzelfde tempo kunnen draaien als mijn opponent maar die was sneller op toeren in het begin. Zei hij me niet voor de start dat zijn voorkeur de laatste tijd uitgaat naar baanwedstrijden op korte afstanden? Vandaag verzilvert hij de gewonnen snelheid in een stratenloop. Bijhalen zal niet lukken, dan maar proberen zo dicht mogelijk te eindigen. De grootste uitdaging van de dag komt eraan, 500 meter met de steilste strook eerst. Misschien kan ik daar nog iets forceren. Eerst nog door een ruilverkavelingsweg met de mooie naam “Rue Bois Dam’Zel” waar fotograaf Jo Defrère ons voor de tweede keer op de korrel neemt. Ditmaal sta ik wel volledig op de foto en perfect belicht met de flits. Mijn beklimming is allesbehalve flitsend. Maar de 9,5 km/uur die ik nog uit mijn vermoeide lijf haal, brengen we plots wel dichter bij mijn doelwit. De loper langs me pept me nog even op. Dank je, Kosta Sifakakis. Maar ondanks een 4’02″/km in de afdaling blijf ik hangen op 15 seconden. Nog een bocht, de laatste rechte lijn gaat nog stevig omhoog. Het is nu overleven tot aan de boog. Want daar is de finish blijkbaar. Ik meen me uit het verleden een aankomst te herinneren binnen in de sporthal. De laatste moeilijke meters. Veel snelheid heb ik niet meer. Stéphane Riga gaat me met lange halen voorbij. Hij doet dat niet zonder me nog wat aanmoedigingen toe te sturen. Ik krijg een schouderklopje van Jos Biets bij het overschrijden van de streep. Dat heb ik wel verdiend. Beter nog, dat hebben “we” verdiend. We, dat zijn Armand, Noël en uw dienaar. “Nous avons toujours la tête. We willen wel, meer dan de jongeren. Mais nous n’avons plus les jambes. Maar de benen willen niet meer mee.” Zo hoort u het ook eens van een ander, Armand met name.
Na de douche drink ik nog een Leffe aan de tafel van Alken, in het gezelschap van de “running doctors” Bea Strouwen en Marc Buttiens en mijmer met veteraan 3, Romain Uitdebroeks (vandaag derde) na over betere tijden. Dan vertrekken we naar het verre, euh nabije Limburg.

(Foto’s van Jo Defrère. Foto 1: Armand Pirotte links en Stéphane Riga groeten de fotograaf op de afdaling naar het kasteel van Otrange. Foto 2: Nog 2 kilometer. Op weg naar de moeilijkste klim van de dag.)